27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2016

In de brief van 28 oktober 20131 heb ik toegezegd uw Kamer regelmatig te informeren over de stand van zaken van Operatie BRP, het programma dat zorg draagt voor de realisatie en de implementatie van de nieuwe technische voorzieningen voor het bijhouden en verstrekken van persoonsgegevens, de Basisregistratie Personen (BRP). Uw Kamer ontvangt hierbij de zesde voortgangsrapportage van het programma, over de periode april 2016 tot en met september 20162.

In de voortgangsrapportage wordt, zoals uw Kamer gevraagd heeft in het verslag Algemeen Overleg «Beleidsdoorlichting overheid 2011–2014, en BRP met BIT-advies» van 20 april 2016 (Kamerstuk 30 985, nr. 20), specifiek aandacht besteed aan de releaseplanning. Zie daarvoor pagina 8 en verder van de rapportage. In hetzelfde overleg heb ik aan uw Kamer toegezegd bij een volgende voortgangsrapportage aandacht te besteden aan de adviezen van het Bureau ICT Toetsing (BIT)3. In hoofdstuk 9 van de voortgangsrapportage is daarom een overzicht van de status van de implementatie van de aanbevelingen toegevoegd.

In deze brief schets ik een beeld van de resultaten van het programma in de rapportageperiode en ga ik in op ontwikkelingen in het programma en in de omgeving van het programma. Daarbij besteed ik ook aandacht aan BIT-adviezen.

Resultaten programma in de verslagperiode

Uit de voortgangsrapportage blijkt dat het programma wederom voortgang boekt met het opleveren van software, het testen en het voorbereiden van acceptatie4. Een belangrijke mijlpaal is dat gestart is met de functionaliteiten voor het bijhouden van de persoonsgegevens5. Als eerste wordt de bijhouding voor huwelijk en geregistreerd partnerschap ontwikkeld. De complexe aspecten van de bijhouding (zoals bijhoudingen waarin zowel gemeenten die al over zijn op de nieuwe voorzieningen zijn betrokken als gemeenten die dat nog niet zijn) worden daarin meegenomen. Daarmee is een belangrijk fundament gelegd voor het vervolg, want het ontwerp van deze complexe aspecten is voor alle overige nog te ontwikkelen bijhoudings-functionaliteiten identiek. Daarmee verminderen de komende tijd de onzekerheden in de planning van het ontwikkeltraject.

Er is daarnaast in deze rapportageperiode geïnvesteerd in de kwaliteit van de broncode van de software. Het programma heeft, in overleg met de interbestuurlijke stuurgroep, besloten om het JAVA-model te herstructureren, waardoor de complexiteit van de broncode is afgenomen6. Dat heeft een positief effect op de onderhoudbaarheid en de ontwikkeling kan er door worden versneld. Dit betekent echter wel dat de in de rapportageperiode opgeleverde releases maar beperkt nieuwe functionaliteit bevatten. De niet gerealiseerde functionaliteit wordt doorgeschoven naar volgende releases.

KPMG heeft in de verslagperiode twee reviews op de codekwaliteit uitgevoerd en daarbij ook de geherstructureerde code beoordeeld. KPMG constateert dat de onderhoudbaarheid van de code inderdaad is toegenomen. Ook stelt KPMG vast dat de software voor de migratievoorzieningen inmiddels aan alle in het normenkader codekwaliteit7 gestelde kwaliteitsdoelen voldoet en de software van de BRP aan bijna alle doelen8. Het programma verwacht voor het eind van 2016 aan alle doelen te kunnen voldoen.

Ontwikkelingen

Het is niet alleen belangrijk terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken, zeker nu de focus verschuift van realisatie naar implementatie. Daarom ga ik in op een aantal ontwikkelingen in het programma en in de omgeving van het programma.

Onderzoek implementatie leveringsfunctionaliteiten (BIT-advies)

Een van de aanbevelingen van het BIT (aanbeveling 1c) is om op zo kort mogelijke termijn de leveringsfunctionaliteiten van de BRP te gaan implementeren. Dit werd eerder door de opdrachtgever beoordeeld als te risicovol in relatie tot het afronden van de ontwerpen van de bijhouding. Echter, het beeld is nu dat eind 2016 alle complexe onderdelen van de bijhouding ontworpen zijn. Dat verkleint de risico’s aanzienlijk en heeft de opdrachtgever doen besluiten om de suggestie van het BIT om te starten met de ingebruikname van de leveringsfunctionaliteiten nogmaals te onderzoeken. Over de uitkomst van onderzoek buigt de interbestuurlijke stuurgroep zich eind 2016.

Validatie integrale planning (BIT-advies)

Eind 2015 heeft het programma een integrale planning opgesteld (mede vanwege aanbeveling 2 van het BIT), waarbij ook de onzekerheden in kaart zijn gebracht. Ik heb u daarover per brief geïnformeerd9. Het programma bereidt nu een volgende validatie voor ontwikkeling en acceptatie voor. Daarbij worden zaken meegenomen die eerder nog onzeker waren, maar waarop in de komende periode duidelijkheid komt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de impact van het gaan registreren van het buitenlands persoonsnummer en het registreren van levenloos geboren kinderen10.

De gevalideerde planning voor ontwikkeling en acceptatie zal eind 2016 in de interbestuurlijke stuurgroep (met vertegenwoordigers van gemeenten en afnemers) worden besproken. Daarna zal de integrale planning worden gevalideerd. Het programma kan dat niet «in splendid isolation» doen, het moet in afstemming met de ketenpartners. Nu de realisatie van de voorzieningen vordert, verschuift de focus naar implementatie en wordt de omgeving van het programma steeds belangrijker en meer van invloed op het programma. Planningen afstemmen is cruciaal om te voorkomen dat het programma klaar is om de transitie te starten en er dan blijkt dat een of meer van de partners nog niet klaar zijn. De ketenpartners zijn onder andere de leveranciers van burgerzakenmodules en afnemersystemen en de toekomstig beheerder (de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, RvIG).

Voorbereiding toekomstige beheerorganisatie RvIG

In mijn brief bij de voortgangsrapportage van voorjaar 201611 heb ik u geïnformeerd over het feit dat RvIG zich voorbereidt op de komst van de nieuwe ICT-voorzieningen voor de BRP. De daarvoor benodigde activiteiten, kennis en middelen zijn inmiddels scherper in beeld. Ik zal het BIT vragen om een toets uit te voeren (naar verwachting in het voorjaar van 2017) op de plannen die daarvoor zijn opgeleverd.

Conclusie en vooruitblik

Recapitulerend constateer ik dat het programma grotendeels volgens planning resultaten oplevert en dat er gewerkt wordt aan oplossingen voor eerder benoemde onzekerheden in de planning. Ik heb het programma en de interbestuurlijke stuurgroep gevraagd in de komende maanden de nodige stappen te ondernemen om de validatie van de integrale planning af te ronden en daarbij (conform BIT-advies) ook weer de onzekerheden in kaart te brengen, zodat ik uw Kamer in het voorjaar van 2017 nader kan informeren.

De volgende voortgangsrapportage zal ingaan op het effect van de herstructurering van de broncode, de ontwikkeling van de complexe onderdelen van de bijhouding, de uitkomsten van het onderzoek naar de implementatie van de leveringsfunctionaliteiten en de afstemming met de ketenpartners. Daarbij zal ik uw Kamer dan de gevalideerde integrale planning (ontwikkeling, acceptatie/inbeheername en implementatie) van het programma doen toekomen.

Ook zal ik uw Kamer, zoals gebruikelijk, informeren over de uitkomsten van de BIT-toets op de voorbereidingen van de toekomstig beheerorganisatie RvIG.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 27 859, nr. 68.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Bureau ICT toetsing heeft op 18 september 2015 advies uitgebracht aan de opdrachtgever van Operatie BRP. In dat advies (bijlage bij Kamerstuk 27 859, nr. 83) benoemt BIT vijf risicogebieden en doet op basis daarvan aanbevelingen. Reacties daarop van de gedelegeerd opdrachtgever zijn in oktober 2015 (bijlage bij Kamerstuk 27 859, nr. 83) en februari 2016 (bijlage bij Kamerstuk 27 859, nr. 88) aan uw Kamer gestuurd.

X Noot
4

De testen voor de acceptatiefase van release B zijn uitgevoerd. Releases C en D zijn gerealiseerd en getest en de voorbereidingen voor de acceptatie van release C zijn getroffen.

X Noot
5

Betreft release E, daarmee is het programma conform planning gestart in de rapportageperiode.

X Noot
6

Dit wordt in de softwareontwikkeling «refactoring» genoemd, een gebruikelijke methode om leesbaarheid en onderhoudbaarheid van reeds geprogrammeerde code te verbeteren zonder de werking van de software te veranderen.

X Noot
7

Het normenkader is gepubliceerd op www.operatiebrp.nl.

X Noot
8

De rapportages van beide reviews zijn gepubliceerd op www.operatiebrp.nl.

X Noot
9

Kamerstuk 27 859, nr. 88.

X Noot
10

Kamerstuk 17 050, nr. 493 en Kamerstuk 27 859, nr. 96.

X Noot
11

Het gaat om aanpassing van bestaande ICT-systemen, het inrichten van de benodigde infrastructuur, ondersteuning van afnemers en gemeenten tijdens de transitieperiode en de inbeheername van het stelsel, Zie Kamerstuk 27 859, nr. 91.

Naar boven