27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 96 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2016

Op 7 juli jl. is uw Kamer geïnformeerd1 dat het gesprek met de initiatiefneemsters van de petitie «ik wil ook in het BRP» na het zomerreces zou plaatsvinden en dat ik u na dit gesprek zou informeren over de uitkomst van het onderzoek naar de mogelijkheden van registratie van levenloos geboren kinderen, zowel binnen als buiten de BRP (basisregistratie personen) inclusief de financiële, technische en juridische aspecten.

Het gesprek met de initiatiefneemsters heeft inmiddels plaatsgevonden en ik kan u – mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie – het volgende melden.

Om aan de behoefte van de ouders aan erkenning van het feitelijk bestaan van hun kind tegemoet te komen, zal de akte van levenloos geboren kind vervangen worden door een geboorteakte met vermelding dat het kind levenloos ter wereld is gekomen. De Minister van Veiligheid en Justitie zal hiertoe tot aanpassing van het Besluit burgerlijke stand 1994 overgaan.

Er komt een vorm van registratie in de BRP, namelijk het registeren van het levenloos geboren kind op de persoonslijst van de ouder die dat verzoekt. Dit vereist aanpassingen in wet- en regelgeving en in de ICT-voorzieningen van de BRP. Met deze registratie worden de kinderen zichtbaar via MijnOverheid en op uittreksels van de BRP. Ook wordt het mogelijk om met terugwerkende kracht op verzoek van de ouder deze kinderen te laten registreren in de BRP aan de hand van de akte levenloos geboren kind c.q. de geboorteakte met vermelding dat het kind levenloos is geboren.

Voor wat betreft de ICT-voorzieningen is een impactanalyse nodig op Operatie BRP. Operatie BRP bouwt namelijk nieuwe voorzieningen voor de BRP en een nieuwe vorm van registratie betekent een wijziging in dat reeds lopende bouwproces. De impact op het programma zal in december 2016 in de interbestuurlijke stuurgroep van Operatie BRP worden besproken. Pas daarna kunnen keuzes worden gemaakt over of en op welk moment de benodigde aanpassingen in de BRP zouden kunnen worden doorgevoerd. Dit vergt een afweging ten aanzien van tijd en geld. Ik zal uw Kamer daarbij betrekken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 27 859, nr. 94

Naar boven