27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 114 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 oktober 2017

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 26 september 2017 inzake over Basisregistratie Personen (Kamerstuk 27 859, nr. 113).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 oktober 2017. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

Inleiding

Met deze brief beantwoord ik de vragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de brief 1 die ik op 26 september 2017 aan de Tweede Kamer heb gezonden over de Basisregistratie Personen (BRP).

De operatie BRP is met brede instemming van de Tweede Kamer beëindigd. Met de brief van 26 september jl. is de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop, na het Algemeen Overleg van 5 juli jl. (Kamerstuk 27 859, nr. 111) en het VAO van 6 juli jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 97, item 39), het beëindigen van de operatie BRP ter hand is genomen. Die werkzaamheden zijn thans nagenoeg afgerond. Het is gelukt om dit in ruim 3 maanden te doen. Dat was meer dan een stekker ergens uit trekken: het ordelijk inventariseren van wat het programma operatie BRP in de afgelopen jaren heeft geproduceerd zodat dit bewaard, gearchiveerd, en openbaar toegankelijk gemaakt kan worden kostte enige tijd. Daarbij moest alles nauwkeurig worden bekeken om na te gaan of de documenten en programmatuur persoonsgegevens bevatten. Nagenoeg alle contracten zijn beëindigd. Slechts enkele personen worden nog ingezet om het ordentelijk archiveren af te ronden. Inmiddels is het zo ver dat, zoals toegezegd in het AO van 5 juli jl, de programmatuur en de technische en functionele documentatie daarover binnenkort, dat wil zeggen voor eind november a.s., openbaar gemaakt kunnen worden. Het betreft dan de meest recente versie van de programmatuur en de documentatie.

Ik heb de Tweede Kamer toegezegd dat een feitenrelaas wordt gemaakt. Net als de Kamer ben ik van mening dat het belangrijk is dat we terugkijken om na te gaan waarom het gegaan is zoals het is gegaan en welke lessen daaruit te leren zijn.

In het kabinetsstandpunt over het BIT-advies is reeds aangekondigd dat een commissie wordt ingesteld die moet terugkijken en moet analyseren welke lessen daaruit te trekken zijn voor de toekomst. Het verdient de voorkeur dat niet het Ministerie van BZK zelf dit feitenrelaas maakt. Het is beter dat anderen die niet betrokken zijn geweest bij de operatie dat doen.

Het kabinet is in eerste instantie uitgegaan van terugkijken over de periode van 2013 tot het besluit over het beëindigen van de operatie. De Kamer wenst echter, zoals blijkt uit de nu door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken gestelde vragen, dat er verder in de tijd wordt teruggekeken. Ik zal daarom de commissie opdracht geven om terug te kijken over de periode van 2009 tot het besluit om de operatie BRP te beëindigen.

Het maken van het feitenrelaas is een omvangrijke klus die nauwkeurig en onafhankelijk moet plaatsvinden. Het materiaal om het feitenrelaas te maken moet bij elkaar worden gezocht uit de archieven. Een groot deel van de vragen die de Kamer heeft over het verleden is niet te beantwoorden op basis van archiefstukken. Daarvoor zijn ook gespreken nodig met personen die in de betreffende periode bij de operatie betrokken zijn geweest, onderzoek hebben gedaan, etc. De vragen die de Kamer heeft gesteld over de gang van zaken in het verleden zal ik aan de commissie meegeven, zodat daar antwoorden op worden gevonden.

De gesprekken met de beoogde leden van de commissie zijn gaande. Uiteraard willen de personen die zijn gevraagd de gelegenheid hebben om daarover na te denken, immers gezien de taak die de commissie krijgt wordt het nodige van de leden van de commissie gevraagd. Ik hoop binnen enkele weken de samenstelling van de commissie af te ronden, zodat de commissie kan worden ingesteld en snel aan de klus kan beginnen.

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Hoe verklaart u het grote verschil tussen de twee adviezen van het BIT (tussen begin 2016 en het laatste advies)?

Vraag 3

Hoe kan het dat het BIT in het eerste rapport met betrekking tot operatie BRP (gematigd) positief is en in het tweede rapport een vernietigend oordeel velt? Is er hierbij sprake geweest van beïnvloeding vanuit het ministerie? Waarom gaf de Minister bij het eerste rapport van het BIT de Tweede Kamer niet aan dat de inschattingen van het BIT veel te positief waren?

Antwoord 1 en 3

Het antwoord van het BIT op deze vragen is als volgt:

  • Het BIT is onafhankelijk tot zijn oordelen is gekomen.

  • Het BIT is formeel per 1 juli 2015 gestart met de uitvoering van een drietal pilot-toetsen. De toets op BRP was één van die drie pilot-toetsen. De opzet van de pilot-toets in 2015 was daarom beperkter dan de latere «echte» toetsen.

  • De scope van de tweede toets was breder. Bij de eerste toets is alleen gekeken naar het project voor de ontwikkeling van een nieuw BRP-systeem (operatie BRP), terwijl in de tweede toets – op verzoek van de Minister – ook het project in beheer name BRP (IBN BRP) onderdeel uit maakte van de toets.

  • De diepgang van de tweede toets van het BIT was breder. De aanpak in de eerste toets heeft zich beperkt tot deskresearch en interviews. In de tweede toets heeft het BIT ook naar de softwarekwaliteit en het softwareontwikkelproces gekeken.

Vraag 2

Waarom staat Operatie BRP op het Rijks ICT-Dashboard nog geregistreerd met de status «in uitvoering»?

Antwoord 2

Conform de rijksbrede kaders wordt jaarlijks gerapporteerd over de grote ICT projecten middels de jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en het Rijks-ICT-Dashboard. Conform de brief van 26 september jl. (Kamerstuk 27 859, nr. 113), is de verwachting dat medio oktober a.s. de werkzaamheden gericht op het ordentelijk beëindigen helemaal zullen zijn afgerond, waarna ook het Rijks-ICT-Dashboard zal worden aangepast.

Vraag 4

Hoe beoordeelt de Minister het vermogen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken om I(C)T-projecten te initiëren, te begeleiden, te managen en/of tot een goed einde te brengen?

Antwoord 4

Naar mijn mening is het Ministerie van BZK in staat om de taken waarvoor het verantwoordelijk is adequaat uit te voeren en dus ook om die taken te managen en tot resultaat te brengen. Dat neemt niet weg dat de beschikbaarheid van voldoende deskundigheid bij het ministerie een aandachtspunt is. De mate van beschikbare deskundigheid binnen de rijksoverheid is ook als aandachtspunt benoemd in de kabinetsreactie naar aanleiding van het rapport Elias (Kamerstuk 33 326, nr. 13), waarin het kabinet het belang van kwaliteit van het eigen ICT-personeel onderschrijft. Om dit verder te versterken zijn ook de benodigde maatregelen genomen (Kamerstuk 26 643, nr. 454). Voorts verwijs ik u naar het rapport van de studiegroep Informatiesamenleving en Overheid. Dat rapport heb ik op 18 april jl. aan de Tweede Kamer gezonden.

Vraag 5

Kan de Minister aangeven of er bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken voldoende en voldoende bekwame ambtenaren werkzaam zijn voor het (laten) uitvoeren van IT-projecten? Indien de Minister van oordeel is dat dit het geval is, hoe verhoudt zich dit tot de bevindingen van het BIT dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken in ieder geval voor operatie BRP onvoldoende bekwaam personeel tot zijn beschikking had?

Vraag 92

Hoe kan het dat de kennis over het BRP-systeem op het ministerie zo gering is (zie BIT advies 2017) en dat de sleutelfiguren met kennis extern zijn?

Antwoord 5 en 92

Zie het antwoord op vraag 4. Bij het uitvoeren van ICT-projecten kan zeer specifieke en technische kennis nodig zijn die ingehuurd moet worden, omdat deze kennis niet altijd binnen een departement beschikbaar is en omdat het ook niet altijd doelmatig is om die kennis permanent in huis te hebben.

Vraag 6

Vind de Minister dat hij de Tweede Kamer steeds eerlijk, volledig en tijdig heeft geïnformeerd met betrekking tot de voortgang en de uiteindelijk te verwachten resultaten?

Antwoord 6

Ja. Ik ben van mening dat ik de Tweede Kamer steeds eerlijk, volledig en op tijd heb geïnformeerd.

Vraag 7

Constaterende dat de Tijdelijke Commissie ICT in haar eindrapport aanbevolen heeft om «resultaten uit het verleden» (niet per se juridische aansprakelijkheid voor wanprestatie) te gaan registreren en te gebruiken bij nieuwe aanbestedingen, is de Minister bereid om het BRP fiasco aan te grijpen om een begin te maken met de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie ICT om slechte (en goede) prestaties te gaan registreren?

Vraag 34

Wat wordt er naar aanleiding van dit project gedaan met de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie ICT? Worden de (wan)prestaties van de leveranciers bijgehouden? Zo nee, waarom niet? Worden er bedrijven of leveranciers uitgesloten van toekomstige ICT-projecten? Zo nee, waarom niet? Hoe is dat voor de gedelegeerd opdrachtgever?

Antwoord 7 en 34

Als gevolg van de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie ICT is sinds 24 februari jl. binnen de rijksdienst de zgn. Leveranciersmonitor ICT in gebruik, waarin de sancties worden vastgelegd die zijn toegepast ten aanzien van ICT-bedrijven, die de afgelopen drie jaar aanzienlijk tekort geschoten zijn bij de uitvoering van eerdere opdrachten van het Rijk (zie brief Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 4 oktober 2016 (Kamerstuk 26 643, nr. 422). De in de monitor opgenomen informatie kan als basis dienen voor uitsluiting van toekomstige ICT-projecten. Tot op heden zijn nog geen bedrijven uitgesloten. Voor wat betreft de gedelegeerd opdrachtgever, zie het antwoord op vraag 79.

Vraag 8

Kunt u aangeven of bij andere ICT-projecten (zoals bijvoorbeeld de eID) vergelijkbare problemen spelen en kunt u aangeven hoe groot de kans is dat deze hetzelfde einde als de BRP tegemoet gaan?

Antwoord 8

Ik heb geen reden om aan te nemen dat de problematiek die zich heeft voorgedaan bij de operatie BRP zich op een identieke wijze zal manifesteren bij andere ICT-projecten waar het Ministerie van BZK voor verantwoordelijk is. In de aanpak van die projecten wordt getracht zoveel mogelijk de complexiteit te reduceren. In het voorbeeld van eID is dat ook gebeurd en is uw Kamer daar ook over geïnformeerd (Kamerstuk 26 643, nr. 476).

Vraag 9

Wat is volgens u de reden dat gemeenten zo ontevreden zijn?

Vraag 28

Kan de Minister aangeven waarom, naar zijn mening, het gemeentelijke veld zijn oordeel en dat van het BIT niet deelt?

Antwoord 9 en 28

De VNG voelde zich na het Algemeen Overleg van 5 juli jl. voor een voldongen feit gesteld door het besluit om de operatie BRP te beëindigen (Kamerstuk 27 859, nr. 111). De VNG is van mening dat het verstandiger zou zijn geweest om een periode van bezinning in te lassen, waarbij ondertussen getemporiseerd zou zijn doorgewerkt aan de operatie BRP.

Vraag 10

Kunt u aangeven hoe de keuze voor het gebruik van software generatoren is gedaan? Wanneer is er besloten hier geen gebruik meer van te maken? Waarom? Hoe is de Kamer hierover geïnformeerd? Hoe verklaart u het verschil tussen de opvattingen van het BIT over deze generatoren en uw eigen opvattingen?

Vraag 68

Kan de Minister in het feitenrelaas tevens ingaan op specifieke en cruciale aspecten van operatie BRP zoals de software generatoren, waarvan al vanaf het begin duidelijk was dat deze nooit zouden kunnen gaan werken, en de beslissingen van het ministerie om deze exotische technologie tegen beter weten in toch te blijven gebruiken, terwijl er ook gaandeweg geen enkele aanwijzing was dat dit een goed idee was? Waarom gaf de Minister aan dat deze software generatoren effectief waren terwijl het BIT aangaf dat deze juist ongeschikt waren?

Antwoord 10 en 68

In de voortgangsrapportage die op 25 november 2016 aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstuk 27 859 nr. 97) is gemeld dat het programma operatie BRP, in overleg met de interbestuurlijke stuurgroep, besloten had om het JAVA-model te herstructureren, waardoor de complexiteit van de broncode was afgenomen. Verder zijn op 16 november 2016 schriftelijke vragen beantwoord van het TK-lid De Caluwé over het artikel «Een skelettransplantatie voor de BRP». In het antwoord op die vragen ben ik ook ingegaan op het gebruik van de zogenoemde software generatoren. Hierover is verder van gedachten gewisseld in het Algemeen Overleg van 15 februari 2017 (Kamerstukken 27 859 en 30 985, nr. 101). De wijze waarop het programma Operatie BRP heeft gewerkt en de wijze waarop de besluitvorming over de operatie heeft plaatsgevonden zal door de commissie die gaat terugkijken worden onderzocht. Dat heeft ook betrekking op de vragen die spelen ten aanzien van de keuze voor het gebruik van de software generatoren.

Vraag 11

Kunt u verder reflecteren op de rol van de RvIG? Hoe is de samenwerking volgens u geweest tussen de RvIG en de operatie BRP? Wanneer bent u geïnformeerd door de RvIG dat de kosten hoger zouden worden?

Vraag 30

Wanneer kwam het RvIG tot een verhoging van haar kostenschattingen en wanneer informeerde zij het ministerie daarover?

Antwoord 11 en 30

Vanaf 2013 hebben de Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens en het programma Operatie BRP nauw samengewerkt. De kostenraming voor de inbeheername waar het BIT in zijn advies melding van maakt heb ik op 12 mei jl. gezien.

Vraag 12

Constaterende dat in 2013 adviesbureau Gartner al heeft geadviseerd niet GBA-V als BRP systeem te gebruiken, waarom wordt hier nu wel voor gekozen terwijl bijvoorbeeld de NVVB aangeeft dat dit ook een «peperduur» project zal worden? (zie https://nvvb.nl/nl/communicatie/nieuwsberichten/operatie-brp-wordt-beeindigd/).

Antwoord 12

De NVVB stelt in het aangehaalde persbericht dat «het nog zeer vele peperdure LO-wijzigingen zal vergen om zelfs nog maar in de buurt te komen van het product dat Operatie BRP aan het bouwen was». Het kabinet heeft besloten de operatie BRP te stoppen. Het kabinet heeft, anders dan de NVVB lijkt te suggereren in het aangehaalde persbericht, niet besloten om de bestaande GBA-V door te ontwikkelen tot iets dat lijkt op wat de operatie BRP aan het ontwikkelen was. Het kabinet wil nu, zoals ook het BIT heeft geadviseerd, onderzoeken of de bestaande GBA-V toekomstvast is en of doorontwikkeling van de GBA-V nodig is. Pas als de antwoorden op die vragen gevonden zijn kan er iets gezegd worden over de kosten die met de doorontwikkeling van de GBA-V gemoeid zouden kunnen zijn.

Vraag 13

Kan er eerst uitgebreid onderzoek gedaan worden naar de kosten om de centrale voorziening GBA-V toekomstvast te maken?

Antwoord 13

Ja. In mijn brief van 26 september 2017 (Kamerstuk 27 859, nr. 113) heb ik aangekondigd dat het Ministerie van BZK de toekomstvastheid van de GBA-V gaat onderzoeken en in kaart gaat brengen of doorontwikkeling van de GBA-V nodig is. In dat onderzoek zal ook gekeken worden naar de kosten van het toekomstvast maken en/of doorontwikkeling.

Vraag 14

Is het wenselijk dat er nu in de praktijk twee systemen gerealiseerd worden: de door de VNG opgezette Verenigde Registratie van Persoonsgegevens en het door de RvIG gebruikte systeem GBA-V? Zo nee, wat doet de Minister hieraan?

Vraag 21

Hoe verhoudt een eigen BRP van gemeenten c.q. de VNG (Gemeentelijke Verenigde Registratie van persoonsgegevens) zich tot het verder ontwikkelen van het GBA-V? In hoeverre kunnen er twee systemen naast elkaar functioneren? In hoeverre hebben de gemeenten c.q. de VNG de vrijheid om een eigen systeem te ontwikkelen en in beheer te hebben?

Antwoord 14 en 21

Er is een centraal systeem en dat is de GBA-V. De gemeenten zijn nu de mogelijkheid aan het onderzoeken of een Gemeentelijk Verenigde Registratie Persoonsgegevens kan worden ontwikkeld. De uitkomsten van dat onderzoek wacht ik af.

Vraag 15

Hoeveel geld is er gemoeid met het gemeentelijke initiatief?

Antwoord 15

Ik heb kennisgenomen van het initiatief van de gemeenten. Mij is niet bekend hoeveel het initiatief gaat kosten.

Vraag 16

Wat betekent het uitzetten van de GBA-V voor de RvIG systemen?

Antwoord 16

De GBA-V is en wordt niet uitgezet. De GBA-V is al jaren in beheer bij RvIG en werkt. Het beëindigen van de operatie BRP heeft geen gevolgen voor de continuïteit van de basisregistratie personen. Die wordt gewaarborgd door de bestaande (centrale) GBA-V en door de gemeentelijke voorzieningen. Ook als de operatie BRP was gecontinueerd had de GBA-V nog jaren operationeel moeten blijven. Immers de operatie BRP zou, uitgaande van het BIT-advies, nog enkele jaren bezig zijn geweest om de nieuwe BRP-systemen op te leveren.

Vraag 17

Wat wordt er gedaan aan de kennisachterstand van het systeem BRP bij de RvIG?

Antwoord 17

Nu er geen nieuwe BRP-voorzieningen worden gebouwd door Operatie BRP is de vraag of er sprake is van een kennisachterstand niet aan de orde.

Vraag 18

Op welke manier worden gebruikers en beheerders van de BRP vanaf nu meegenomen in het ontwikkelen van de benodigde software?

Antwoord 18

De operatie BRP is beëindigd. Er wordt geen programmatuur meer ontwikkeld voor de BRP-systemen. Wanneer er nieuwe releases van de GBA-V nodig zijn, bijvoorbeeld in het kader van de registratie levenloos geboren kinderen, dan worden zoals gebruikelijk gebruikers en beheerders daarbij betrokken via het reguliere en wettelijk ingestelde gebruikersoverleg.

Vraag 19

Waarom is bij de start van het BRP niet onderzocht naar het toekomstvast maken van de GBA-V voorziening?

Antwoord 19

De bouw van de BRP diende ter vervanging van de GBA en de GBA-Verstrekkingen.

Vraag 20

Welke voorzieningen vallen allemaal onder GBA-V?

Antwoord 20

Onder de centrale voorzieningen die doorgaans worden aangeduid als de GBA-V vallen ook nog de volgende voorzieningen:

  • de RNI (Registratie Niet-Ingezetenen);

  • de Terugmeldvoorziening (om te faciliteren dat gebruikers de verplichte terugmelding kunnen doen aan de bijhoudingsgemeente bij twijfel aan de juistheid van een gegeven in de BRP);

  • het systeem van berichtenuitwisseling tussen de centrale voorzieningen en de gemeentelijke voorzieningen;

  • de koppeling met de beheervoorziening BSN;

  • en het zelfevaluatie-instrument (ten behoeve van de controle op de processen en gegevens bij gemeenten).

Vraag 22

Wat voor afspraken zijn er gemaakt met de Gemeenten over de betrokkenheid van het ministerie bij hun onderzoek? Wordt de Minister frequent geïnformeerd over de voortgang?

Antwoord 22

Ik heb kennisgenomen van het initiatief van de gemeenten. Gaande het onderzoek word ik niet voortdurend door de gemeenten geïnformeerd over de voortgang. Dat lijkt mij ook niet noodzakelijk. Ik wacht de uitkomsten van het onderzoek af.

Vraag 23

Hebben de gemeenten aangegeven wat de functionaliteiten zijn die zij in de huidige GBA-V missen of in de toekomst gaan missen? Zo ja welke zijn dit?

Antwoord 23

De gemeenten hebben nu geen functionaliteiten gemeld die gemist worden.

Vraag 24

Van wie zijn de persoonsgegevens van degenen die in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven? Van het Rijk c.q. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) of de gemeenten?

Antwoord 24

Er bestaat geen juridisch eigenaarschap van persoonsgegevens. Er is wel recht op bescherming van de privacy, waardoor onrechtmatig gebruik van persoonsgegevens (ongeacht wie die gegevens heeft verzameld of verstrekt) wordt tegengegaan. Wat betreft de inhoudelijke kwaliteit van de gegevens in de BRP, zijn de colleges van B&W verantwoordelijk voor de juiste bijhouding van de gegevens over de ingezetenen en de Minister van BZK voor de juiste bijhouding van de gegevens over de niet-ingezetenen. Tot slot wordt toezicht gehouden op de bescherming van de persoonsgegevens in de basisregistratie personen door de Autoriteit Persoonsgegevens.

Vraag 25

In hoeverre kunt u verzekeren dat de gemeenten de kosten van het onderzoek naar een Gemeentelijke Verenigde Registratie van persoonsgegevens zelf zullen dragen en dat het Rijk daar geen bijdrage aan zal leveren?

Antwoord 25

De kosten van het onderzoek worden door de gemeenten zelf gedragen. Het Rijk levert daar geen financiële bijdrage aan.

Vraag 26

Mochten de gemeenten en de VNG van mening zijn dat bepaalde onderdelen van de oBRP bruikbaar zijn voor een eventuele Gemeentelijke Verenigde Registratie van persoonsgegevens, moeten zij daarvoor dan betalen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 26

Wat er openbaar gemaakt wordt is voor een ieder kosteloos te gebruiken. Dat geldt uiteraard ook voor de gemeenten en de VNG.

Vraag 27

Constaterende dat het gemeentelijke veld, vertegenwoordigd door de VNG, KING en de NVVB, aangeeft ongelukkig te zijn met de recente besluitvorming en een beperkte doorstart onderzoekt met gebruikmaking van de producten van het programma, kan de Minister aangeven hoe de communicatie tussen het ministerie en het gemeentelijke veld sinds de vrijgave van het concept BIT rapport is verlopen?

Vraag 31

Kunt verklaren waarom de gemeenten van mening zijn dat het stopzetten van dit ICT-project niet terecht is? Hoe komen zij tot deze conclusie? Kunt u uitsluiten dat er, in het afgelopen jaar, vanuit het ministerie op enigerlei wijze richting gemeenten of de VNG gecommuniceerd is dat een doorstart van de BRP, in welke vorm dan ook, haalbaar is?

Antwoord 27 en 31

De VNG heeft, zodra het concept-advies van het BIT was ontvangen, vertrouwelijk inzage gehad in het concept-advies. Het BIT heeft de VNG ook een toelichting gegeven op de inhoud van het concept-advies en de VNG is in de gelegenheid geweest om daarover vragen te stellen die ook zijn beantwoord. Het concept-kabinetstandpunt over het BIT-advies is eveneens met de VNG afgestemd.

Vraag 29

Hoe groot schat de Minister de kans in dat de doorontwikkeling van GBA-V dadelijk gaat zorgen voor een adequaat systeem waarbij de wensen van de gemeenten om onderling gegevens uit de gemeentelijke basisregistratie uit te kunnen wisselen ingevuld worden?

Antwoord 29

Die uitwisseling bestaat er met de huidige GBA-V in feite al, in de zin dat de GBA-V een kopie bevat van de gegevens over ingezetenen zoals door de gemeenten gezamenlijk worden bijgehouden. Als een gemeente gegevens verstrekt krijgt uit de GBA-V voor de uitvoering van een van zijn taken (denk aan parkeervergunningen, bijstand, WMO), dan krijgt die gemeente daarmee ook de gegevens zoals die door een andere gemeente (of gemeenten) zijn bijgehouden. Er vindt overleg plaats met gemeenten en gebruikers over specifieke wensen rond functionaliteit in het kader van het onderzoek naar de doorontwikkeling. Ik kan nu nog geen uitspraak doen over de uitkomsten van die overleggen en het onderzoek, welke wensen er zijn en in hoeverre die tegemoet kunnen worden gekomen.

Vraag 32

Is er bij het onderzoeken of er kosten verhaald kunnen worden, zoals gevraagd in de motie Van Raak, niet alleen gekeken naar inspanningsverplichtingen maar ook naar eventueel wanpresteren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wie heeft dat onderzoek gedaan en wie is tot de conclusie gekomen dat hier geen wanprestaties zijn geleverd?

Antwoord 32

Er is getoetst of vastgesteld kan worden of een of meerdere van de externe ingehuurde krachten niet aan de contractuele verplichtingen heeft/hebben voldaan. Betrokkenen hebben, zo blijkt uit de toets, aan de inspanningsverlichting voldaan. De toets is uitgevoerd door de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van mijn ministerie.

Vraag 33

Kunt u alle beschikbare code, vanaf het begin van de ontwikkeling, openbaar maken?

Vraag 35

Is de Minister bereid om ook alle eerdere versies van de BRP broncode volledig vrij te geven? Zo nee waarom niet?

Vraag 36

Is de Minister bereid om naast de laatste versie van de software en de systeemdocumentatie, de eerdere versies van de technische en projectdocumentatie onbewerkt vrij te geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 37

Kan de Minister – naast de meest actuele versies van de ontwikkelde programmatuur en bijbehorende documentatie voor de operatie BRP – ook alles wat eerder is geproduceerd openbaar maken in de vorm van een «ontwikkelpad» (wat is wanneer geproduceerd, inclusief broncodes)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 43

In hoeverre wordt alles wat door de oBRP is geproduceerd openbaar gemaakt? Wat valt daar precies onder? In hoeverre wordt ook alles van de periode daarvoor openbaar, met name wordt gedoeld op de periode vanaf 2009, toen een doorstart werd gemaakt?

Vraag 67

Constaterende dat gedurende het gehele project het programma oBRP informatie gedeeld heeft met een aantal ICT leveranciers wier software op de BRP zou moeten worden aangesloten, en deze informatie (inclusief «tegengeluiden») nimmer is vrijgegeven: is de Minister bereid om alle communicatie met de genoemde ICT leveranciers per omgaande volledig vrij te geven? Zo nee waarom niet?

Vraag 86

Is de Minister bereid om alle conceptversies van de verschillende adviezen die zijn uitgebracht door externe partijen. (oa door Gateway en KPMG), de rapporten alsmede de schriftelijke communicatie tussen het programmamanagement en deze bedrijven vrij te geven? Zo nee waarom niet?

Vraag 89

Kan en zal de Minister de interne projectcommunicatie van de operatie BRP sinds 2013 aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 102

Kan de Minister een volledig overzicht geven van de verschillende externe partijen die software zouden leveren die op de BRP zou kunnen worden aangesloten? Kan de Minister tevens alle berichten vrijgeven die richting deze leveranciers zijn verzonden met betrekking tot operatie BRP?

Antwoord 33, 35, 36, 37, 43, 67, 86, 89 en 102

Binnenkort wordt de meest recente versie van de ontwikkelde programmatuur en bijbehorende technische en functionele documentatie openbaar gemaakt.

De in het kabinetsstandpunt over het BIT-advies aangekondigde commissie start binnenkort met het terugkijken en zal in dat kader een feitenrelaas opstellen. Het rapport van de commissie en de documenten die de commissie heeft gebruikt voor haar onderzoek worden aan de Tweede Kamer toegezonden waarmee die documenten ook openbaar zullen worden.

Vraag 38

Welke bedrijven waren de afgelopen jaren betrokken bij het programma Operatie BRP?

Vraag 52

Kan en zal de Minister de aanbestedingscontracten met externen die onderdeel waren van de oBRP aan de kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 58

Welke bedrijven zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling?

Vraag 59

Wat is de reden dat voor deze bedrijven is gekozen?

Antwoord 38, 52, 58, 59

Het Ministerie van BZK heeft voor de ontwikkeling van de programmatuur voor de BRP-systemen de Stichting ICTU opgedragen een programma Operatie BRP in te richten. De stichting ICTU heeft via aanbestede mantelcontracten medewerkers ingehuurd via zogenoemde brokers. Het contract van het Ministerie van BZK met ICTU en de raamovereenkomst inhuur individuele resources tussen de stichting ICTU en de brokers zal ik u doen toekomen, nadat deze zijn getoetst op mogelijk bedrijfsvertrouwelijke of anderszins concurrentiegevoelige informatie.

Vraag 39

Wie neemt op dit moment de positie van bewindvoerder in (externe ingehuurd, medewerker in vaste dienst)?

Antwoord 39

De bewindvoerder is geen externe ingehuurde kracht maar een rijksambtenaar.

Vraag 40

Wanneer beschikt u over de inventarisatie van wat er beëindigd moet worden, wanneer en hoe dat moet gebeuren? Kan de Tweede Kamer ook dit overzicht ontvangen?

Vraag 44

Welke kosten verwacht de Minister dat er nog gemaakt dienen te worden bij de volledige beëindiging van operatie BRP? Verwacht hij dat er uit lopende of in een eerder stadium afgesloten contracten nog bepaalde kosten voortvloeien? Zo ja, om welk bedrag gaat het? Zo nee, kan de Minister garanderen dat er geen verdere kosten worden gemaakt (zoals de begroting Binnenlandse Zaken overigens ook aangeeft)? Kan de Minister schadeclaims van ontwikkelaars (op enige wijze bij operatie BRP betrokken) uitsluiten?

Vraag 55

Kan de Minister een overzicht geven van de nog niet beëindigde contracten?

Vraag 57

Kan de Minister aangeven welke aanbestedingsmethode is gebruikt, is er sprake geweest van een proof of concept? Beveelt de Minister voortaan aan om andere aanbestedingsmethodes te gebruiken, zoals het «concurrentiegerichte dialoog»?

Antwoord 40, 44, 55 en 57

Het Ministerie van BZK heeft voor de ontwikkeling van de BRP de Stichting ICTU opgedragen een programma voor de operatie BRP in te richten. De daartoe gesloten programmaovereenkomst is inmiddels opgezegd. Van de ca. 75 externen die in juli 2017 in het programma werkzaam waren, zijn er vanaf 30 september nog 5 actief, onder andere voor de archivering. In de loop van het jaar wordt dit aantal verder afgebouwd. De twee contracten voor het beheren van de zogenoemde technisch omgeving eindigen aan het einde van het jaar.

Of in de toekomst een andere aanbestedingsmethode nodig is hangt af van de uitkomsten van het onderzoek naar wat er in de toekomst moet gebeuren met de GBA-V.

De kosten die samenhangen met de afbouw van de personele inzet en de technische en administratieve afhandeling bedragen naar verwachting voor 2017 ca. € 5 mln., zoals ik ook heb aangegeven in antwoord op schriftelijke vragen bij de begroting 2018. Voor het begrotingsjaar 2018 verwacht ik verder vooralsnog geen uitgaven die voortvloeien uit het beëindigen van de operatie BRP.

Vraag 41

Hoe wordt de diverse programmatuur op basis van de Archiefwet opgeslagen en bewaard?

Antwoord 41

De programmatuur wordt opgeslagen op een gegevensdrager en zo bewaard.

Vraag 42

Welke juridische belemmeringen kunnen er zijn om alles wat door de operatie BRP is geproduceerd openbaar te maken?

Antwoord 42

Voordat tot openbaarmaking kan worden overgegaan, dienen de documenten getoetst te worden aan de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Zo moet er getoetst worden of de documenten persoonsgegevens bevatten.

Vraag 45

Kunt u een overzicht geven van de ingehuurde personen en bedrijven en hoeveel aan hen is uitgegeven?

Vraag 69

Constaterende dat voor de realisatie van de BRP in 2010 via een Europese Aanbesteding acht partijen zijn gecontracteerd en tevens mensen zijn ingehuurd onder een mantelovereenkomst van ICTU, adviserende partijen zijn gecontracteerd en er een gedelegeerd opdrachtgever als topman is ingehuurd: kan de Minister per jaar aangeven hoeveel werk elk van de genoemde partijen heeft verricht (uren en in rekening gebrachte kosten) en welke overige kosten (kostensoorten en bedragen) er verder zijn gemaakt?

Vraag 85

Kan de Minister, nu bij een Europese aanbesteding r voor het BRP acht partijen zijn gecontracteerd, mensen zijn ingehuurd, adviserende partijen zijn gecontracteerd en er een gedelegeerd opdrachtgever als topman is ingehuurd, per jaar een kostenoverzicht sturen met daarin hoeveel werk elk van de genoemde partijen heeft verricht (uren en in rekening gebrachte kosten) en welke overige kosten (kostensoorten en bedragen) er verder zijn gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 45, 69 en 85

De gerealiseerde kosten voor de operatie BRP naar kostensoorten worden jaarlijks openbaar gemaakt op het Rijks ICT- Dashbord conform de rapportageverplichtingen Grote ICT-projecten. Voor de kosten per jaar verwijs ik hiernaar. In onderstaand overzicht staat het samenvattend beeld voor de periode 2009–2016. Voor het jaar 2017 beschik ik nog niet over de realisatiecijfers. Hiervoor dient eerst de eindafrekening te worden opgesteld en te worden voorzien van een accountantsverklaring. De bedragen zijn in miljoen euro.

Kostensoorten

Periode 2009–2016

a. Hard en software

0,6

b. Extern personeel

52,9

c. Intern Personeel

4,2

d. Uitbesteed werk

3,1

e. Inbesteed werk

0,0

f. Overige projectkosten

8,3

Totaal

69,1

Een verbijzondering van deze kosten naar de oorspronkelijke mGBA-mantelpartijen levert voor de periode 2009–2014 een totaalbedrag op voor de inhuur van personeel van ca. € 22 miljoen.

Vraag 46

Wanneer is precies gekozen om de afspraak van een resultaatverplichting om te zetten in een inspanningsverplichting? Waarom is hier destijds voor gekozen? Waarom is afgeweken van wat er eerder aan de Kamer is gecommuniceerd?

Vraag 53

Hoe kijkt de Minister terug op het gebruiken van inspanningsverplichtingen in contracten met externen in plaats van resultaatsverplichtingen?

Vraag 64

Constaterende dat in 2010 de aanbesteding voor de Operatie BRP uitdrukkelijk in de markt gezet is als een aanbesteding met resultaatverplichting, maar dat de Minister nu meldt dat alle activiteiten op «uurtje-factuurtje» basis zijn uitgevoerd en er aldus geen schadeverhaal kan plaatsvinden, kan de Minister aangeven waarom en wanneer de meest wezenlijke uitgangspunten van de aanpak van het programma mGBA zoals deze in 2009 richting de Kamer zijn gecommuniceerd zijn afgedankt?

Antwoord 46, 53 en 64

In mijn brief van 6 maart 2015 heb ik de Tweede Kamer gemeld (Kamerstuk 27 859 nr. 77, pagina 6) dat in het toenmalige programma modernisering GBA de keuze is gemaakt om de ontwikkeling van nieuwe systemen niet aan te besteden maar het systeem in eigen beheer te ontwikkelen met inhuur van technische specialisten van marktpartijen. Mijn voorganger heeft destijds de Kamer over deze wijziging geïnformeerd.

Vraag 47

Waarom is de externe expertgroep opgeheven in 2011?

Vraag 50

Kan de Minister een overzicht geven van de gemaakte beslissingen aangaande het BRP project vóór 2013?

Vraag 93

Wilt u vanaf 2010 op een overzichtelijke wijze de verschillende beslismomenten en beleidswijzigingen op een rij zetten inclusief de financiële gevolgen/het financieel beslag?

Vraag 96

Constaterende dat als onderdeel van het programma mGBA een groep van acht externe experts werd opgericht die van buitenaf geacht werden om mee te denken, maar in 2011 – wanneer zij zeer kritisch was – werd opgeheven, kan de Minister aangeven op basis van welke afwegingen dit besluit is genomen?

Vraag 99

Kan de Minister een uitgebreid feitenrelaas sturen dat minimaal loopt vanaf het begin van operatie BRP tot en met het stopzetten van operatie BRP met vermelding van welke partijen op welk moment over informatie over de voortgang, budgetten en de haalbaarheid van het project beschikten en alle beslissingen die het ministerie gedurende deze periode met betrekking tot operatie BRP nam inclusief de overwegingen die daarbij gemaakt zijn?

Antwoord vraag 47, 50, 93, 96 en 99

Ik zeg toe om de commissie die terug gaat kijken opdracht te geven om terug te kijken tot 2009, zodat antwoord kan worden gegeven op deze vragen.

Vraag 48

Zijn er (risico's op) schadeclaims?

Vraag 56

Is het de Minister bekend of het beëindigen van contracten met de leveranciers van de operatie BRP schadeclaims zal opleveren?

Antwoord 48 en 56

Er zijn tot op heden geen schadeclaims ontvangen. Ik heb ook geen aanleiding om te veronderstellen dat er nog schadeclaims gaan komen.

Vraag 49

Waarom is er in 2013 geen analyse op de door het programma BRP gerealiseerde kwaliteit van de software uitgevoerd, maar is er enkel gekeken naar de voortgang van de operatie BRP?

Vraag 70

Constaterende dat Gartner stelt dat zij niet heeft gekeken naar de kwaliteit van de BRP-software, kan de Minister in detail aangeven welke werkzaamheden Gartner in 2013 heeft uitgevoerd? Is bureau Gartner gevraagd een oordeel te geven over de kwaliteit van de BRP-software? Zo nee, waarom niet?

Vraag 71

Is het denkbaar dat Gartner bij haar werkzaamheden geen zicht heeft gekregen in de kwaliteit van de BRP software waarvan het BIT nu vaststelt dat deze abominabel is?

Vraag 72

Gesteld dat Gartner de BRP software heeft gezien of had behoren te zien, deelt de Minister de mening dat Gartner melding had moeten maken van de kwaliteit ervan, ook wanneer dat strikt genomen niet tot haar opdracht behoorde?

Vraag 73

Wanneer precies heeft Gartner voorgesteld om ook een oordeel te geven over de kwaliteit van de BRP software?

Vraag 74

Wat waren de overwegingen bij het ministerie om niet op dat voorstel in te gaan?

Vraag 75

Is het denkbaar dat Gartner geen oordeel over de kwaliteit van de BRP software mocht afgeven omdat bij de opdrachtgever reeds bekend was dat dit een doorstart van het programma onmogelijk zou maken?

Vraag 78

Is de Minister van mening dat Gartner in 2013 nalaat om het ministerie te wijzen op de onwerkbaar slechte kwaliteit van de BRP software grond zou moeten zijn om deze partij voor enige tijd uit te sluiten van adviesopdrachten door het Rijk?

Vraag 84

Hoe kijkt u terug op de rol van Gartner? Welke werkzaamheden hebben zij uitgevoerd in 2013? Waarom is er destijds voor gekozen ze geen inhoudelijk oordeel te laten vellen over de kwaliteit van de software?

Vraag 101

Waarom heeft Gartner in zijn onderzoek niet naar de kwaliteit van de broncode gekeken, waarom heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken hier niet naar gevraagd en waarom is het bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken niet opgevallen dat het onderzoek zeer oppervlakkig was en dat aan de hand van het onderzoek niet vastgesteld kon worden wat de status van operatie BRP was?

Vraag 103

Kunt in detail aangeven welke rol Gartner heeft gespeeld?

Antwoord 49, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 78, 84, 101 en 103

Om een correct en volledig antwoord te geven op deze vragen, moet een nauwkeurige reconstructie worden gemaakt van de totstandkoming van de opdracht voor het onderzoek dat door Gartner is verricht en van de uitvoering van dat onderzoek. Om deze reconstructie te maken is meer tijd nodig. Ik wil net als de Tweede Kamer dat er volledige en juiste antwoorden komen op deze vragen. Ik zal de commissie die moet gaan terugkijken vragen om de reconstructie te maken, zodat antwoord gegeven kan worden op de vragen van de Kamer.

Vraag 51

Kan de Minister de motie van het Lid Özütok c.s. (Kamerstuk 27 859, nr. 107) daadwerkelijk uitvoeren en het feitenrelaas (met daarin uiteengezet: wie op welk moment over welke informatie over de voortgang van het project BRP beschikte, wanneer duidelijk was dat de planning niet werd gehaald en het budget werd overschreden en wanneer bleek dat eerdere informatie niet juist was) aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 62

Wanneer verwacht u dat tot openbaarmaking overgegaan kan worden van alles wat door de operatie BRP geproduceerd is?

Vraag 63

Waarom is volstaan met een bijlage met brieven, rapporten, etc. die sinds 2013 over de oBRP zijn verschenen? Is er een echt(geschreven) feitenrelaas opgesteld? Bent u bereid om dat alsnog te doen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 65

Waarom heeft de Minister vooralsnog geen feitenrelaas met betrekking tot operatie BRP naar de Tweede Kamer gestuurd?

Vraag 66

Waarom gaf de Minister bij de bespreking van de motie die de regering opriep met een feitenrelaas te komen aan dat dit al toegezegd was terwijl hij -aangezien het er nog steeds niet ligt- blijkbaar niet van plan was met een feitenrelaas te komen?

Antwoord 51, 62, 63, 65 en 66

In het standpunt over het advies van het Bureau ICT-Toetsing (BIT) heeft het kabinet aangekondigd dat er teruggekeken moet worden om na te gaan op welke wijze de operatie BRP is aangestuurd, inclusief de wijze waarop besluitvorming heeft plaatsgevonden over de operatie BRP, en het programma operatie BRP heeft gewerkt. In het Algemeen Overleg van 5 juli jl. heb ik, mede indachtig dit voornemen van het kabinet, aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een feitenrelaas wordt gemaakt. Dat heb ik herhaald in het VAO (Handelingen II 2016/17, nr. 97, item 39) naar aanleiding van de ingediende motie Özütok c.s. (Kamerstuk 27 859, nr. 107).

In het Algemeen Overleg van 5 juli jl. heb ik uiteengezet op welke wijze de operatie BRP in de periode 2013 tot en met 2017 extern is gereviewd, waarbij de uitkomsten openbaar zijn gemaakt. Dat relaas is daarna bij de brief gevoegd die ik op 28 september jl. aan de Tweede Kamer heb gezonden.

Om een nader feitenrelaas te maken zoals gevraagd in de motie Özütok c.s. is tijd nodig. Het vergt een onderzoek van de documenten die zich in het archief bevinden en gesprekken met personen die betrokken zijn geweest bij de operatie. Dit werk dient te gebeuren door deskundige personen die zelf geen betrokkenheid hebben gehad bij de operatie. Daarom is in het kabinetsstandpunt van 27 juni jl. aangekondigd dat hiervoor een commissie aan het werk zal worden gezet.

Vraag 54

Op welke wijze waren deze inspanningsverplichtingen in de contracten afrekenbaar gemaakt?

Antwoord 54

Een inspanningsverplichting kan in zekere zin nooit afrekenbaar worden gemaakt. Een opdrachtgever zal immers moeten bewijzen dat de opdrachtnemer zich onvoldoende heeft ingespannen. Een in de praktijk vrijwel onmogelijke bewijslast.

Vraag 60

Constaterende dat de Minister de broncode van de operatie BRP als archiefbescheiden beschouwt dat openbaar gemaakt kan worden, voor welke andere broncodes van ICT projecten bij het Rijk geldt hetzelfde?

Antwoord 60

De actieve openbaarmaking van broncode van de BRP is een verdergaande stap dan het aanmerken van het materiaal als archiefbescheiden. Deze stap is niet zonder meer toepasbaar op broncode die behoort bij ICT-projecten of bij systemen in productie. Bij systemen die, zoals de BRP, een hoge mate van vertrouwelijkheid en integriteit vereisen, kunnen er redenen zijn om niet de volledige broncode te openbaren, zoals veiligheidsredenen. Voorts kunnen er juridische belemmeringen zijn om broncode openbaar te maken.

Vraag 61

Hoe/waar gaat u alles wat door de operatie BRP geproduceerd is openbaar maken?

Antwoord 61

De meest recente versie van de programmatuur en de bijbehorende technische en functionele documentatie worden openbaar gemaakt op www.rijksoverheid.nl.

Vraag 76

Constaterende dat na de doorstart het bureau KPMG is ingeschakeld om de kwaliteit van de BRP software continu te meten, kan de Minister verklaren waarom KPMG niet direct tot de conclusie is gekomen die het BIT recent trekt als zou de 32 procent van de BRP die voor de doorstart al was ontwikkeld als onbruikbaar moest worden beoordeeld?

Antwoord 76

KPMG heeft sinds 2014 in het kader van de zogenoemde Quality Assurance reviews uitgevoerd naar de programmatuur die door het programma Operatie BRP werd ontwikkeld. De uitkomsten van de reviews die door KPMG zijn uitgevoerd zijn openbaar gemaakt. Daarin staat wat het oordeel was van KPMG. Waarom dat oordeel anders is geweest dan het oordeel van het BIT eerder dit jaar kan ik niet verklaren.

Vraag 77

Is de Minister bereid om KPMG net als Gartner te verzoeken om verantwoording af te leggen over haar beoordelingen van de kans van slagen van de BRP?

Antwoord 77

Ja, daartoe ben ik bereid. De commissie die terug gaat kijken zal ik vragen dat te doen.

Vraag 79

Is de Minister van mening dat het BRP-fiasco grond zou moeten zijn om de gedelegeerd opdrachtgever, die vanaf 2013 tot 2017 eindverantwoordelijk was voor dit ICT drama en mogelijk ook betrokken was bij het onderzoek naar en de besluitvorming tot doorstart, voor enige tijd uit te sluiten van adviesopdrachten door het Rijk?

Vraag 80

Is de Minister van mening dat de extern opdrachtgever kan blijven functioneren in andere belangrijke, nog lopende ICT programma’s van zijn ministerie?

Antwoord 79 en 80

Een beoordeling van individuele personen is in deze context niet aan de orde.

Vraag 82

Wat is er gebeurd met de al eerdere waarschuwingen (oa 2011) die zijn gedaan tijdens de Gateway Review? Is er iets veranderd naar aanleiding van deze waarschuwingen?

Vraag 87

Hoe kon het dat in 2017, zestien jaar na het opstarten van het modernisatie project, het software-ontwikkelproces nog niet onder controle was en er een groot gesprek aan focus op stabiliteit was (de broncode bleek bijvoorbeeld nog regelmatig te veranderen, volgens het BIT)?

Vraag 97

Constaterende dat reeds bij de eerste Gateway Review tijdens de realisatiefase in 2011 concrete waarschuwingen zijn afgegeven over dreigende ontsporingen, kan de Minister aangeven hoe met dergelijke waarschuwingen is omgegaan?

Vraag 100

Kan de Minister, bij voorkeur als onderdeel van het (al meermaals en zelfs bij Kamerbreed aangenomen motie aangevraagde) feitenrelaas aangeven hoe met waarschuwingen bij de eerste Gateway Review, en tijdens de realisatiefase in 2011 is omgegaan?

Antwoord 82, 87, 97 en 100

Over de Gateway reviews die in 2010, 2011 en 2012 zijn gehouden over de modernisering van de GBA heeft de Tweede Kamer op 7 mei 2010, 13 september 2011, 21 mei 2012 en 5 juli 2012 brieven ontvangen waarin een reactie is gegeven op de conclusies en aanbevelingen van de reviews.

Zoals gesteld in het antwoord op eerdere vragen ben ik bereid om de commissie die terug gaat kijken opdracht te geven om ook de periode 2009 tot en met 2012 te onderzoeken en dan ook terug kijken naar de wijze waarop met de uitkomsten van de Gateway reviews is omgegaan.

Vraag 81

Klopt het dat BRP-topman Franke ook een grote rol heeft gespeeld in het onderzoek van Gartner in 2013 waarin gezegd werd dat er mogelijkheden waren om door te gaan met het project? Wat was zijn rol precies? Is het met terugwerkende kracht logisch dat dezelfde persoon ook de uitvoering ter hand neemt?

Vraag 104

Hoe en vanaf wanneer was de toekomstig gedelegeerd opdrachtgever betrokken bij het Gartner onderzoek? Is deze ook betrokken geweest bij het besluit om door te starten of is hij pas later bij het programma betrokken?

Antwoord 81 en 104

De gedelegeerd opdrachtgever is medio augustus 2013 met de werkzaamheden gestart. Op dat moment was het onderzoek van Gartner gaande. Gartner heeft het rapport «evaluatie scenario’s» eind september 2013 opgeleverd.

Vraag 83

Wat is de rol van KPMG geweest? Waarom hebben zij niet eerder volgens u aangegeven dat de BRP een mislukking zou worden?

Antwoord 83

KPMG heeft sinds 2014 in het kader van de zogenoemde Quality Assurance reviews uitgevoerd naar de programmatuur die door het programma Operatie BRP werd ontwikkeld.

Vraag 88

Waarom is er gedurende het hele proces sinds 2013 zeer weinig gefocust op het testen van de ontworpen software?

Antwoord 88

De operatie BRP werkte met zogenaamde «sprints»; daarom zijn de reguliere testen tijdens het ontwikkeltraject uitgevoerd. Het programma heeft, aangezien de ontwikkeling van de programmatuur niet is afgerond, alleen een deel van de geplande testen uitgevoerd.

Vraag 90

Wie zal er plaatsnemen in de externe commissie die onafhankelijk rapporteert over de uitkomsten van het «terugkijken» op de operatie BRP?

Vraag 95

Wie neemt zitting in de externe onafhankelijke commissie? Wat is hun opdrachtformulering?

Vraag 106

Wie maken deel uit van de onafhankelijke commissie die het onderzoek gaat doen naar het toekomstvast maken van de GBA-V?

Vraag 108

Kan de Minister aangeven welke onafhankelijke partij onderzoek gaat doen naar operatie BRP, welke personen er in deze onderzoeksgroep plaats nemen en wat precies de onderzoeksopdracht is?

Antwoord 90, 95, 106 en 108

De gesprekken met de beoogde leden van de commissie zijn nog gaande. Het was mijn streven om de samenstelling van de commissie al gereed te hebben. Enkele van de beoogde leden hebben echter nog enige tijd nodig voor beraad. Het is daarom nu nog niet mogelijk om de Tweede Kamer te melden wie de leden zullen zijn. Zodra de samenstelling rond is, zal ik de Kamer daarover informeren.

Vraag 91

Waarom zijn de geselecteerde leden van deze commissie onafhankelijk?

Antwoord 91

De commissie wordt samengesteld uit personen die eerder geen betrokkenheid hebben gehad met de operatie BRP.

Vraag 94

Is er tijdens het proces een eerste werkbare versie van de software gemaakt?

Antwoord 94

Operatie BRP heeft geen volledig werkbare versie van de programmatuur opgeleverd.

Vraag 98

Constaterende dat de Tijdelijke Commissie ICT in 2014 in haar eindrapport harde conclusies heeft getrokken over het programma oBRP (toen nog mGBA), kan de Minister aangeven wat met deze aanbevelingen operationeel is gebeurd?

Antwoord 98

Op 6 maart 2015 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 27 859, nr. 77) over de mate waarin de toenmalige besturing en aanpak van Operatie BRP in lijn was met de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie ICT. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief.

Vraag 105

Waarom kan de Kamer pas in het voorjaar van 2018 worden geïnformeerd over het toekomstvast maken van de bestaande centrale voorziening GBA-V? In hoeverre zijn er mogelijkheden om de Kamer eerder te informeren? Zo ja, wanneer zou dat kunnen?

Antwoord 105

Ik heb in de brief van 28 september jl. gesteld dat, conform het advies van het BIT, een onderzoek nodig is om na te gaan of de GBA-V toekomstvast is en of doorontwikkeling van de GBA-V nodig is. Het kost tijd om dat onderzoek goed uit te voeren. Ik zeg toe dat de Kamer in januari 2018 wordt geïnformeerd over de voortgang.

Vraag 107

Waarom krijgt de onafhankelijke commissie een tweeledige taak, te weten het doen van onderzoek naar het toekomstvast maken van de GBA-V en het terugkijken naar de wijze waarop in 2013 is besloten over de doorstart van de oBRP en de operatie sindsdien is aangestuurd?

Vraag 109

Is de Minister van plan om de onafhankelijke partij die onderzoek gaat doen naar operatie BRP ook te laten kijken naar wat er mis gegaan is bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken bij het aansturen van dit project en bij de informatievoorziening richting de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 107 en 109

In mijn brief van 28 september jl. heb ik beschreven wat de opdracht van de commissie zal zijn, te weten:

  • a. het Ministerie van BZK te begeleiden en te adviseren met betrekking tot de vragen:

    • 1. op welke wijze de technische en functionele houdbaarheid van de Gemeentelijke Basisadministratie Verstrekkingen in de komende 5 jaar kan worden verzekerd;

    • 2. in hoeverre het nodig is de Gemeentelijke Basisadministratie Verstrekkingen voor de langere termijn door te ontwikkelen en zo ja hoe dit kan worden vormgegeven.

  • b. na te gaan op welke wijze de operatie BRP is aangestuurd, inclusief de wijze waarop besluitvorming heeft plaatsgevonden en het programma Operatie BRP heeft gewerkt, en daarbij te analyseren welke lessen daaruit te trekken zijn voor de toekomst.

Bij het onderdeel b van de opdracht (het terugkijken) zal ik, zie eerdere antwoorden, toevoegen dat het terugkijken betrekking moet hebben op de periode 2009 tot het besluit om de operatie BRP te stoppen. Ik zal verder de commissie opdracht geven om alle vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld over het verleden te beantwoorden en het feitenrelaas op te leveren dat de Tweede Kamer wil hebben.

Vraag 110

Bent u bereid een onafhankelijke onderzoeker onderzoek te laten doen naar de gang van zaken rondom de BRP, en daarbij mee te nemen welke rol de adviesgevende instanties hebben gespeeld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 110

Ja, daartoe ben ik bereid, zie antwoorden hiervoor.


X Noot
1

Kamerstuk 27 859, nr. 113

Naar boven