27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 417 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2018

Met deze brief wil ik u graag op de hoogte stellen van de stand van zaken op het gebied van het verduurzamen van gewasbescherming. Daarnaast geef ik op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mijn reactie op het artikel «Volop alternatieven voor bijengif en fipronil in landbouw» in dagblad Trouw van 26 februari jl. Tenslotte informeer ik u over recente ontwikkelingen op het terrein van metam-natrium.

Het beschermen van gewassen tegen ziektes, plagen en onkruiden is essentieel voor een goede oogst. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is echter niet zonder risico’s. In samenspraak met betrokken stakeholders zijn in de beleidsnota «Gezonde Groei, Duurzame Oogst 2013–2023» (GGDO) acties geformuleerd waarmee stappen gezet worden in zowel het economisch perspectief voor de sector als het voorkomen van nadelige effecten op milieukwaliteit, biodiversiteit, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden.

De nota wordt momenteel geëvalueerd door het Planbureau voor de Leefomgeving. Hiervan stuur ik u in het voorjaar van 2019 de resultaten. Een van de speerpunten van de nota is de inzet op geïntegreerde gewasbescherming om de land- en tuinbouw te verduurzamen. Ik hecht eraan u te informeren over laatste stand van zaken op dit terrein.

Daarnaast hebben vele betrokkenen, zoals LTO, Nefyto en Agrodis inmiddels een visie op de toekomst gepubliceerd. We hebben met elkaar geconstateerd, dat deze visies in hoge mate overeenkomen en dat we samen de voorwaarden om daar te komen willen realiseren.

Geïntegreerde gewasbescherming

Geïntegreerde gewasbescherming is sinds 2014 verplicht voor telers via de EU Richtlijn voor duurzaam gebruik van pesticiden. Daarbij ligt de nadruk op preventie in de volle breedte, niet-chemische maatregelen om het gewas te beschermen en bij het inzetten van gewasbeschermingsmiddelen, bij voorkeur laag-risico middelen. Zo mogelijk worden middelen pleksgewijs toegepast met precisietoepassingen in plaats van volvelds. Diverse precisielandbouwtechnieken kunnen hierbij ondersteunend zijn.

De sector is volop aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming. Daarbij lopen telers tegen een aantal obstakels aan. Zo is er behoefte aan een groter aanbod van alternatieve maatregelen en laag-risico middelen. Ook is er vraag naar systeemaanpassingen, zowel procedurele aanpassingen als innovatieve teeltwijzen en technieken. Met betrokken stakeholders werk ik aan deze drie oplossingsrichtingen, die ik hieronder verder toelicht:

  • 1 Effectief maatregelenpakket

  • 2 Effectief laag-risico middelenpakket

  • 3 Systeemaanpassingen

Effectief maatregelenpakket

Het voorkomen van schadelijke organismen is een belangrijke stap in geïntegreerde gewasbescherming. Dit is mogelijk door een combinatie aan verschillende maatregelen zoals bijvoorbeeld het gebruik van weerbare gewassen, vruchtwisseling en het stimuleren van natuurlijke vijanden. De sector zet volop in op het benutten van natuurlijke vijanden. Zo worden bijvoorbeeld in de paprikateelt galmuggen ingezet om boterbloemluis te bestrijden.

Ook duurzaam bodembeheer is een belangrijke preventieve maatregel.

Een duurzame en gezonde bodem maakt namelijk de groei van gezonde en weerbare gewassen mogelijk die minder gewasbescherming nodig hebben. Ik ben bezig met de ontwikkeling van een bodemstrategie waarover ik uw Kamer, zoals toegezegd, binnenkort nader zal informeren.

Er liggen nog vele kansen om het toepassen van genoemde maatregelen te vergroten. De behoefte aan toepasbare kennis is groot. Samen met de sector zet ik daarom in op innovaties op genoemde terreinen bijvoorbeeld in het Topsectorenbeleid. Ook nieuwe plantveredelingstechnieken kunnen bijdragen aan het creëren van weerbare gewassen tegen ziektes en plagen.

Effectief laag-risico middelenpakket

De sector geeft aan dringend behoefte te hebben aan een alternatief gewasbeschermingsmiddelenpakket, door de voortschrijdende inperking van het «gangbare middelenpakket». Zo kan de herbeoordeling van werkzame stoffen op Europees niveau leiden tot nieuwe inzichten op basis waarvan de goedkeuring wordt ingetrokken. Ook is er een EU stoffenlijst met «candidates for substitution», risicovolle stoffen waarvan de verwachting is dat ze op den duur uitgefaseerd zullen worden als alternatieven deze stoffen kunnen vervangen. Een versmalling van het middelenpakket ontstaat ook wanneer het aantal toepassingen wordt ingeperkt bij herbeoordeling van een middel. Een voorbeeld betreft de biologische fruitteeltsector. Bij herbeoordeling van spuitzwavel bleek dat de sluipwespenpopulatie zich niet tijdig kon herstellen na de behandeling, waardoor het aantal toepassingen werd ingeperkt. Hierdoor ondervindt de sector acute problemen met de bestrijding van schurft op appel en peer. Samen met de sector werk ik momenteel aan een plan van aanpak voor de biologische fruitteeltsector dat ik u in het voorjaar doe toekomen (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 102).

Kortom, de urgentie voor een laag-risico middelenpakket is hoog.

Tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap in 2016 hebben Europese landbouwministers unaniem ingestemd met het Nederlandse voorstel om het verduurzamen van gewasbescherming te versnellen. Dit resulteerde in het EU implementatieplan «sustainable plant protection», dat de Europese Commissie begin 2018 heeft afgerond met een eindverslag. Het verslag zal medio 2018 worden aangeboden aan de Landbouw en Visserij Raad. Ik zal u hierover te zijner tijd informeren.

Het EU-plan bevat acties om het aanbod van laag-risico stoffen en -middelen te vergroten en geïntegreerde gewasbescherming te bevorderen in de lidstaten.

Zo publiceert de Europese Commissie vóór de zomer een lijst van potentiële laag-risico stoffen. Met deze lijst wordt duidelijk welke bestaande actieve stoffen zeer waarschijnlijk de status laag-risico krijgen na de verplichte, periodieke herbeoordeling. Nederland heeft steeds aangedrongen op zo’n lijst. Lidstaten kunnen deze lijst vrijwillig gebruiken voor informatieve doeleinden. Als de lijst van de Commissie beschikbaar is, zal het Ctgb de mogelijkheden onderzoeken om de hieronder genoemde aanbevelingen ook voor middelen op basis van deze potentiële laagrisicostoffen toe te passen.

Daarnaast heeft de NVWA samen met het Ctgb en de European Plant Protection Organisation (EPPO) een internationale workshop georganiseerd met als resultaat een EPPO-richtsnoer voor een soepelere werkzaamheidbeoordeling van laag-risico middelen en uitvoering daarvan door lidstaten.

In Nederland was het beperkte aanbod toegelaten laag-risico middelen aanleiding voor de Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen, die begin 2017 is afgerond en waarover u bent geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nrs. 369 en 395). De Green Deal resulteerde in aanbevelingen om de beschikbaarheid van laag-risico middelen verder te vergroten en het gebruik van deze middelen in de praktijk te stimuleren, zoals het verkennen van financiële stimulansen voor het indienen van aanvragen van laag-risicomiddelen bij het Ctgb. Het Ctgb heeft de benodigde specialistische kennis samengebracht in een speciaal «Green team» van beoordelaars.

De Europese Commissie is eind 2017 gestart met de Regulatory Fitness and Performance Programme (REFIT) van de Verordening betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Verordening (EG), nr. 1107/2009) en de Verordening tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders (Verordening (EG) nr. 396/2005). Uit deze evaluatie moet blijken of de doelstellingen van de wetgeving op een doeltreffende en efficiënte manier worden bereikt met het bestaande wettelijke instrumentarium. Voor de REFIT maakt de Europese Commissie onder andere gebruik van bestaande evaluaties en externe consultaties. Verschillende stakeholders hebben de enquête van de Europese Commissie ingevuld. Nederland zal in de loop van 2018 een formeel standpunt bepalen. De beschikbaarheid van laag-risico middelen zal hier onderdeel van zijn.

Systeemaanpassingen

De sector wenst een aantal verschillende systeemaanpassingen, zowel procedurele aanpassingen als innovatieve teeltwijzen:

Systeemaanpak duurzame gewasbescherming

Tijdens de Dialoog Duurzame gewasbescherming in 2016 is door sector, industrie en het ministerie afgesproken om, in aanvulling op de nota GGDO, de verduurzaming van gewasbescherming te versnellen. Dit resulteerde in de Systeemaanpak Duurzame Gewasbescherming. Hierin experimenteren zeven pilots (bedrijven), aangedragen door LTO, met geïntegreerde gewasbescherming om zo milieuwinst te behalen ten opzichte van gangbaar telen.

Vrijwel alle pilots hebben proefontheffingen aangevraagd bij het Ctgb. Zoals van te voren was verondersteld, klopt het dat de pilots met een correctiemiddel achter de hand durven te experimenteren met maatregelen en middelen die minder belastend zijn voor het milieu. Tevens experimenteren de pilots met precisietoepassingen om haarden te bestrijden, waardoor niet volvelds gewasbeschermingsmiddelen hoeven worden ingezet. Het Ctgb onderzoekt met de NVWA hoe de etikettering van middelen beter kan aansluiten op deze pleksgewijze toepassingen.

Ik laat onderzoeken door Wageningen University & Research of en welke aanpassingen in beoordelingsmethodieken nodig zijn om deze manier van telen te faciliteren. Het Ctgb is hier als gebruiker van deze beoordelingsmethodieken nauw bij betrokken. Tevens inventariseert NVWA met de sector hoe de gewasbeschermingsmonitor hierbij kan worden benut, als database van alle maatregelen en middelen.

De pilots lopen van 2016–2018. Tegelijkertijd worden mogelijke systeemaanpassingen verkend, die zo mogelijk in 2019–2020 worden geïmplementeerd. Eind 2018 zal ik u uitgebreider informeren over de resultaten van de pilots en de systeemaanpassingen die ik met betrokkenen zal uitwerken.

Investeringsimpuls Kennis en Innovatie

Het vorige kabinet heeft een Voedselagenda uitgebracht, waarover u bent geïnformeerd. Hierin zijn onder andere een kennisimpuls Groene Gewasbescherming en een Nationale Proeftuin Precisielandbouw aangekondigd (Kamerstuk 31 532, nr. 174, Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 137).

Met de Kennisimpuls Groene Gewasbescherming zet LNV meerjarig financieel in op een systeemsprong en herontwerp van enkele milieubelastende teelten. De kennisimpuls moet leiden tot innovatieve weerbare teeltsystemen voor akkerbouw, appel, aardbei en lelie, vrij van risicovolle gewasbeschermingsmiddelen. In dit project wordt nauw samengewerkt met keten-, sector-, markt- en kennispartijen en maatschappelijke organisaties.

Intussen zijn de werkplannen voor bovenstaande casussen uitgewerkt en wordt begin 2018 gestart met de daadwerkelijke proeven. Zo focust de casus lelie zich op de ontwikkeling van een duurzaam bedrijfssysteem waarin, conform de toekomstvisie van de bollenteelt, geen chemische gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Dit systeem baseert zich op het basisidee «eenrichtingssysteem», dus geen meerdere jaarlijkse buitenteeltcycli meer waarin ziekten en/of plagen opgebouwd worden, maar hoogstens één teeltjaar buiten.

Kern van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw is het ondersteunen van de implementatie van bewezen precisielandbouw toepassingen, om schadelijke emissies terug te dringen en bodem- en waterkwaliteit te verbeteren.

Een aantal van deze toepassingen zijn specifiek gericht op het terugdringen van het gebruik van herbiciden. Expertteams ondersteunen enkele telers, waar middels een intensieve communicatie campagne andere telers worden geïnformeerd en geënthousiasmeerd. Er zal een Nationale Agenda Precisielandbouw worden opgesteld om verdere toepassing door telers te stimuleren.

Zoals u heeft kunnen lezen, ben ik zowel nationaal als Europees, samen met betrokkenen, volop bezig om de geïntegreerde gewasbescherming verder te brengen. Voor de lange termijn werk ik samen met stakeholders aan een Toekomstvisie Duurzame Gewasbescherming 2030. Daarbij is het doel een weerbare plant en duurzame teelt in een gezonde bodem waarbij men daar waar gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, emissie naar de omgeving voorkomt.

Trouw publicatie «Volop alternatieven voor bijengif en fipronil in landbouw»

Dagblad Trouw publiceerde op 26 februari jl. over het wetenschappelijke artikel: An update of the Worldwide Integrated Assessment (WIA) on systemic insecticides. Part 3: alternatives to systemic insecticides1. Het betreft een overzichtsstudie van mogelijke alternatieven voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden en fipronil. Uw Kamer heeft gevraagd om een reactie hierop.

Ik heb gekeken of het artikel nieuwe informatie bevat die van invloed is op de eerdere analyse van de landbouwkundige impact van mogelijke restricties op het gebruik van neonicotinoïden in Nederland. Over deze impactanalyse is uw Kamer op 10 juli 2017 geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 396).

Het artikel gaat in op het toepassen van geïntegreerde gewasbescherming. Veel van de beschreven maatregelen worden al in Nederland toegepast, zoals het gebruik van netten tegen fruitvliegen en het gebruik van feromoonvallen.

Het artikel heeft een sterk internationaal karakter en handelt deels over gewassen die in Nederland nauwelijks worden geteeld of waarvoor het gebruik van neonicotinoïden en fipronil reeds is verboden. Het artikel beschrijft verder geen alternatieve methoden voor belangrijke Nederlandse teelten waar onvoldoende alternatieven voor neonicotinoïden beschikbaar zijn, zoals pootaardappelen, suiker- en voederbieten, bloembol- en bloemknolgewassen. Samen met de sector zal ik me dan ook blijven inzetten om door middel van onderzoek bruikbare alternatieven voor deze gewassen te ontwikkelen.

Verder kan ik u mededelen dat EFSA op 28 februari jl. de resultaten heeft gepubliceerd van de verwachte herbeoordeling van zaad- en granulaattoepassingen van drie neonicotinoïden en de risico’s voor bijen. De Europese Commissie (EC) heeft de resultaten momenteel in beraad en zal naar verwachting binnenkort met voorstellen komen om het gebruik van deze drie neonicotinoïden in te perken. De verwachting is dat slechts nog toepassingen onder glas in aanmerking zullen komen voor toelatingen. Zodra deze voorstellen beschikbaar zijn – na het zich laat aanzien einde deze week – zal ik daarop advies inwinnen van het Ctgb. De EC zal haar voorstel in het SCoPAFF van 20-21 maart 2018 voorleggen aan de lidstaten, mogelijkerwijze ter stemming.

Mocht het nieuwe EC voorstel nagenoeg ongewijzigd zijn vergeleken met het voorstel dat sinds december 2017 voorlag – op basis van de recente EFSA bevindingen is dat de lijn der verwachting – dan blijf ik bij de lijn dat daar waar EFSA (grote) risico’s ziet voor bijen er ingegrepen moet worden, hierover is uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 396 en nr. 415).

Ontwikkelingen metam-natrium

Tot slot informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het grondontsmettingsmiddel metam-natrium.

Op 30 januari 2018 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) de eerder ingestelde noodmaatregel op het gebruik van metam-natrium uit 2014 vernietigd. Deze noodmaatregel was destijds genomen vanwege risico’s voor omwonenden en liep vooruit op een lopende herbeoordeling van een middel op basis van deze werkzame stof door België (Kamerstuk 27 858, nr. 274). Het CBb komt nu tot de conclusie dat deze noodmaatregel onvoldoende gerechtvaardigd en niet-proportioneel was.

Als reactie op de uitspraak van het Cbb heeft de toelatinghouder vanuit product stewardship bij het Ctgb een aanvraag ingediend om aanvullende toepassingsvoorwaarden op het etiket op te nemen. Deze aanvullende voorwaarden acht de toelatinghouder noodzakelijk om de risico’s voor omwonenden, die ontstaan doordat de voorwaarden die het Ctgb opgelegd heeft door de rechter zijn vernietigd, te beperken. Hierbij zijn de nieuwste inzichten verwerkt. Vanwege het belang van de bescherming van de volksgezondheid heeft het Ctgb deze aanvraag via een versnelde procedure behandeld en op 23 februari 2018 een positief besluit genomen. De aanvullende voorwaarden in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift van metam-natrium zijn gebaseerd op de inmiddels afgeronde herbeoordeling van België en zorgen ervoor dat het gebruik van het middel voor omwonenden veilig is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Furlan, L., Pozzebon, A., Duso, C. et al. (2018) An update of the Worldwide Integrated Assessment (WIA) on systemic insecticides. Part 3: alternatives to systemic insecticides. Environ Sci Pollut Res, 1–23.

Naar boven