27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 369 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van diverse acties om de overgang naar duurzame gewasbescherming te versnellen, zoals aan u toegezegd in het Algemeen Overleg van 18 februari jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 364). Ook informeer ik u over de voortgang van het geharmoniseerde toelatingsproces.

Tenslotte meld ik u de stand van zaken rond het verlengen van de goedkeuring van glyfosaat.

Duurzame gewasbescherming

Mijn inzet is gericht op het verduurzamen van de gewasbescherming en te zorgen voor kaders om een verschuiving in het huidige pakket gewasbeschermingsmiddelen van hoogrisicomiddelen naar laagrisicomiddelen te bewerkstelligen. Om deze transitie te versnellen zijn twee trajecten ingezet. Enerzijds het vergroten van de beschikbaarheid van laagrisicomiddelen en het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming in de Europese Unie (EU) en in Nederland en anderzijds een nationale dialoog met stakeholders over duurzame gewasbescherming en acties die daarvoor door alle partijen kunnen worden uitgevoerd.

Harmonisatie van verduurzaming; voortgang en stand van zaken

Momenteel zijn op EU-niveau vijf stoffen goedgekeurd als laagrisicostof, naast 16 stoffen die als basisstof zijn aangemerkt en het maatregelenpakket voor duurzame gewasbescherming aanvullen.

Lidstaten en de Europese Commissie (EC) hebben in de laatste Landbouw- en Visserij Raad van mijn voorzitterschap ingestemd met de uitvoering van een EU-implementatieplan «sustainable plant protection». De kern van het plan is het versnellen van deze verduurzaming via een geharmoniseerde uitvoering van Verordening EG nr. 2009/1107 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Hierna: de Verordening) en de Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden. Ik verwijs u hiervoor naar het verslag van de Landbouw- en Visserijraad dat recent aan uw Kamer is gestuurd.

De Verordening bevat diverse stimulansen voor het op de markt brengen van laagrisicostoffen en -middelen, waaronder een versnelde toelating van laagrisicomiddelen binnen 120 dagen. Dit najaar publiceert de EC naar verwachting de verduidelijkte EU-criteria voor laagrisicostoffen en -middelen. Deze criteria, waar Nederland herhaaldelijk om heeft gevraagd, zullen extra duidelijkheid bieden aan de industrie welke stoffen en middelen laagrisico zijn en aan welke vereisten moet worden voldaan. Het EU-implementatieplan bevat acties en handvatten voor lidstaten om de risicobeoordeling tijdig binnen de 120 dagen af te kunnen ronden. In Nederland is deze beoordeling een taak van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Voortgang overige projecten nationaal

Het convenant Green Deal Groene gewasbeschermingsmiddelen tussen het Ministerie van Economische Zaken en de sector loopt af per 2017. Na afloop van het project zijn naar verwachting vijf nieuwe «groene» toelatingen door het Ctgb verleend voor gebruik in de Nederlandse gangbare en/of biologische teelt.

In dit Green Deal-project zijn concrete aanvraagtrajecten gestart voor de toelating van zogeheten groene middelen. Dit zijn middelen met een ingeschat lager risico, zoals van micro-organismen, plantenextracten en feromonen. De nadruk ligt op het opdoen van ervaringen teneinde de toelating door het Ctgb te versoepelen. Tot zover heeft dit geresulteerd in het inrichten bij het Ctgb van een specifieke behandelingsprocedure voor toelatingen van groene gewasbeschermingsmiddelen, namelijk via een apart «green team» van beoordelaars. Daarnaast hebben het Ctgb en de NVWA, op basis van inzichten uit de Green Deal, in april jl. een internationale workshop gehouden over het vereenvoudigen van de werkzaamheidbeoordeling van laagrisicomiddelen met andere lidstaten en de European Plant Protection Organisation (EPPO). De resultaten hiervan zijn als aanbevelingen opgenomen in het implementatieplan «sustainable plant protection».

Verduurzaming richt zich ook op de zogenaamde kleine toepassingen, dat zijn gewasbeschermingsmiddelen die in gewassen met een klein areaal worden gebruikt of een beperkte toepassing kennen. Via het Fonds kleine toepassingen stimuleren overheid en bedrijfsleven nieuwe toelatingen of uitbreidingen van bestaande toelatingen voor kleine toepassingen, door het financieren van onderzoek ten behoeve van een toelatingsdossier. Daarnaast kent Nederland een structuur, waar sector, onderzoek, bedrijfsleven en overheid nauw samenwerken om deze kleine toepassingen te bevorderen, het zogenaamde «Expert Centre Speciality Crops» (ECSC). Recent heeft het ECSC afgesproken om voortaan meer prioriteit te geven aan toelatingen voor kleine toepassingen met laagrisicomiddelen en/of aan middelen met een ingeschat lager risico zoals van micro-organismen, plantenextracten en feromonen, ook aan registraties voor biologische bestrijding. Via het loket kleine toepassingen geeft de NVWA advies over de snelste en goedkoopste route om een (laagrisico) toelating te bereiken.

Voortgang dialoog duurzame gewasbescherming

Tijdens de Dialoog Duurzame Gewasbescherming op 3 februari jl. hebben ca. 90 betrokkenen, waaronder wetenschappers, boeren en tuinders, toeleveranciers, maatschappelijke organisaties, aan zogeheten dialoogtafels knelpunten met elkaar uitgewisseld in het realiseren van een «groener» middelenpakket in Nederland. Verschillende aspecten van het brede terrein van gewasbescherming zijn daarbij onder de loep genomen, zoals het toelatingsbeleid, kennisontwikkeling en verspreiding over laagrisico gewasbescherming, markteisen en de rol van de consument. De focus lag op het gezamenlijk benoemen van nieuwe, gemeenschappelijke acties, aanvullend op de acties in de beleidsnota duurzame gewasbescherming «Gezonde Groei, Duurzame Oogst» (Kamerstuk 27 858, nr. 146).

Afspraken uit deze dialoog worden in overleg met de sector omgezet in een actiedocument. Eén actie betreft het starten door LTO van pilots in vijf á zeven gewassen om te kijken hoe de teelt zo duurzaam mogelijk kan worden aangepakt, via een zogeheten systeemaanpak. Dit juich ik toe. Ik zal uw Kamer in september nader informeren over het plan en de start van de pilots.

Variabele labelling

Ik heb u toegezegd te informeren over de mogelijkheden van het invoeren van een variabel label op laagrisico-gewasbeschermingsmiddelen.

Momenteel bevat het verplichte etiket van gewasbeschermingsmiddelen een wettelijk gebruiksvoorschrift en een gebruiksaanwijzing, met uitleg waarvoor en hoe het middel mag worden gebruikt. Specifiek voor laagrisicomiddelen wil het Ctgb onderzoeken of het, vergelijkbaar aan Oostenrijk en Duitsland, op het label een (extra) gebruiksinstructie kan toevoegen voor optimale werkzaamheid. Bij laagrisicomiddelen kan namelijk sprake zijn van een andere werking en effectiviteit dan bij gangbare middelen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij microbiologische middelen. De extra instructie moet ervoor zorgen dat telers de juiste verwachting hebben van de effectiviteit, weten wanneer deze optimaal is en hoe het middel past in een strategie van geïntegreerde bestrijding.

Voortgang harmonisatie

Ik heb u toegezegd te informeren over de voortgang van het geharmoniseerde toelatingproces. Per brief van 4 februari 2015 (Kamerstuk 27 858, nr. 310) zijn u reeds enkele acties gemeld voor het harmoniseren van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Deze heeft het Ctgb vervat in een breder harmonisatieprogramma. Hieronder ga ik in op enkele van de geboekte resultaten.

Samenwerking met toelatingsautoriteiten

In de afgelopen jaren heeft het Ctgb de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten verder geïntensiveerd. Zo heeft het Ctgb een directeurenoverleg voor de centrale zone opgezet, met directeuren van de toelatingsautoriteiten in de EU. Het afgelopen jaar heeft dit overleg gesproken over onder meer vrijstellingen voor noodsituaties ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw en daarbij aandacht besteed aan de werkwijze met betrekking tot invasieve plagen. Ook zijn afspraken over combinatietoxicologie gemaakt. Dit gaat over het verwerken van twee of meer stoffen in een middel. Begin 2016 hebben Nederland en Duitsland voor nieuwe onderwerpen aangeboden gezamenlijk een raamwerk te ontwikkelen waarin staat hoe toelatingsautoriteiten deze kunnen harmoniseren.

Mijn ministerie en het Ctgb streven naar nauwere samenwerking met de EC en met de European Food and Safety Authority (EFSA). Met beide wordt eenmaal per jaar apart overlegd, waarbij expliciet aandacht is voor harmonisatie. Met EFSA is in juni 2016 gesproken over geïntegreerde gewasbescherming en over microbiologische middelen.

Het Ctgb heeft ook een actieve inbreng in andere Europese werkgroepen en overlegorganen. De inbreng is er op gericht om te komen tot duidelijke en praktische werkafspraken en daarmee een verdere harmonisering.

Wederzijdse erkenningen

In 2015 heeft het Ctgb 33 aanvragen afgehandeld. Daarvan hebben 29 geleid tot een nieuwe toelating of een uitbreiding van de bestaande toelating, 3 tot een intrekking op verzoek van de aanvrager en 1 tot een volledige afwijzing. In december 2015 heeft het Ctgb de lijst nationaal specifieke omstandigheden voor milieu vastgesteld. Hierop worden aanvragen voor wederzijdse erkenning van gewasbeschermingsmiddelen beoordeeld. Dit betreft voor Nederland: uitspoeling naar grondwater, windsnelheid en drinkwater uit oppervlaktewater, zoals aan uw Kamer is aangegeven in de brief van 15 februari 2016 (Kamerstuk 27 858, nr. 363). Het blijkt dat de nationaal specifieke omstandigheden geen onoverkomelijk obstakel vormen voor wederzijdse erkenning. Tegelijkertijd zijn er diverse nationale beoordelingsmethodieken, waarvoor inmiddels geharmoniseerde toetsingskaders beschikbaar zijn, vervangen door de Europese methodieken.

Besluitvorming glyfosaat

Ik heb uw Kamer op 17 juni 2016 in de antwoorden op vragen van het lid Lodders (VVD) geïnformeerd over het feit dat de EC een voorstel voor het verlengen van de goedkeuringstermijn van de werkzame stof glyfosaat zal voorleggen aan een «Appeal Committee». Dit comité is bijeengeweest op 24 juni 2016. Er bleek geen gekwalificeerde meerderheid voor noch tegen dit voorstel. Het College van Commissarissen heeft derhalve op 29 juni 2016 besloten om de goedkeuringsperiode van de werkzame stof glyfosaat te verlengen tot na het ECHA-classificatiebesluit, met maximaal 18 maanden tot 31 december 2017.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven