27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 307 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2015

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, informatie over glyfosaat, zoals toegezegd in de brief van 30 maart 2015 (Kamerstuk 27 858, nr. 303)1. Tevens stuur ik u een reactie op het artikel van het International Agency for Research on Cancer (IARC) in het tijdschrift The Lancet Oncology over glyfosaat.

De motie Ouwehand/Schouw van 4 maart 2014 (Kamerstuk 27 858, nr. 240) verzoekt de regering de verkoop van glyfosaat aan particulieren per november 2015 te verbieden. Zoals eerder aangegeven (Kamerstuk 27 858, nr. 261) ben ik het eens met het doel van de motie. Blootstelling van burgers aan deze middelen moet worden vermeden waar mogelijk en de belasting van het oppervlaktewater moet sterk worden teruggedrongen.

Zoals in deze brief wordt toegelicht, kan nu nog geen oordeel worden gegeven over het artikel van het IARC waarin wordt gemeld dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Toch sterkt het signaal mij in mijn ambitie om het onnodig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw een halt toe te roepen. Het einddoel, dat in uw Kamer breed wordt gesteund, is een situatie waarin buiten de landbouw geen gewasbeschermingsmiddelen meer worden gebruikt. Graag licht ik de maatregelen toe die worden getroffen om dit te bereiken. In een notendop komt het erop neer dat het gebruik waar enigszins mogelijk wordt verboden, en dat waar dat niet kan andere maatregelen worden getroffen om het gebruik sterk terug te dringen.

Maatregelen om het gebruik terug te dringen

De maatregelen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw terug te dringen, worden genomen in het licht van duurzaam gebruik en passen in de lijn van geïntegreerde gewasbescherming. Uitgangspunt is een voorkeursvolgorde die start bij preventie, vervolgens de toepassing van niet-chemische technieken en methoden, en pas als dat geen oplossing biedt het inzetten van gewasbeschermingsmiddelen.

Omdat er haalbare en betaalbare niet-chemische technieken en methoden zijn voor het bestrijden van onkruiden op verhardingen, is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor deze toepassing overbodig. Zoals ik tijdens het AO Gewasbeschermingsmiddelen van 4 december jl. heb aangegeven (Kamerstuk 27 858, nr. 297), zal dit gebruik met ingang van het groeiseizoen van 2016 worden verboden, wat ik vorm geef door middel van een aanpassing van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Dit geldt niet voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, waarvoor op dit moment nog onvoldoende alternatieven beschikbaar zijn. Voor de landbouw wordt ingezet op de uitbreiding van het middelenpakket met meer biologische, natuurvriendelijke en andere alternatieve middelen.

Voor overige (niet verharde) terreinen buiten de landbouw wordt voor het professioneel gebruik op een later tijdstip (november 2017) een gebruiksverbod ingesteld om omschakeling naar niet-chemische technieken en methoden mogelijk te maken. Voor particulier gebruik buiten verhardingen is de doelstelling dat het gebruik wordt teruggedrongen. Specifiek voor de werkzame stof glyfosaat geldt als doelstelling dat de verkoop aan particulieren in 2016 ten minste is gehalveerd. Dit wordt geëvalueerd en zo nodig leidt dit tot een uitbreiding van het gebruiksverbod. De maatregelen samengevat:

 

Professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

verhardingen

gebruiksverbod begin 2016

gebruiksverbod begin 2016

overige (niet verharde) terreinen buiten de landbouw

gebruiksverbod november 2017

minimaliseren risico’s en omvang gebruik, halvering verkoop glyfosaat eind 2016 en evaluatie

Een ontwerpbesluit ter wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden om bovenbedoelde gebruiksverboden vast te leggen, zal voor de zomer voor inspraak worden gepubliceerd. Tegelijkertijd zal het aan uw Kamer worden gestuurd.

Uitzonderingssituaties voor professioneel gebruik

Voor professioneel gebruik is het onvermijdelijk om tijdelijk enkele uitzonderingen mogelijk te maken, zoals voor terreinen van grote chemische bedrijven vanwege de veiligheid, en voor sportvelden en recreatieterreinen vanwege de haalbaarheid. Deze uitzonderingen zullen in een ministeriële regeling worden opgenomen.

Ook in de uitzonderingssituaties moet het gebruik worden teruggedrongen. Voor sportvelden en recreatieterreinen zijn daartoe green deals in voorbereiding. Deze zijn erop gericht om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2020 te hebben afgebouwd. Om dit te bereiken, zullen goede voorbeelden van chemievrij beheer worden verzameld en uitgedragen. Voor de resterende situaties waar gewasbeschermingsmiddelen nog nodig blijken, zullen innovatieve oplossingen worden gezocht. De green deal sportvelden wordt volgens de planning net voor de zomer ondertekend. De green deal recreatieterreinen zal net na de zomer worden ondertekend.

Terugdringen particulier gebruik

Zoals hiervoor genoemd, zal voor de particulier het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen worden verboden en is de doelstelling dat de verkoop van de werkzame stof glyfosaat moet zijn gehalveerd in 2016. Ik heb het RIVM gevraagd een monitoringssysteem te ontwikkelen om de verkoop van bestrijdingsmiddelen aan particulieren bij te houden. Hiermee kan ik onder meer nagaan of de reductie van 50% van de werkzame stof glyfosaat wordt gehaald. Het gebruik door particulieren moet worden teruggedrongen door gerichte voorlichting te geven en te wijzen op de risico’s. Daarom heb ik vorig jaar Milieucentraal opdracht gegeven om gedurende enkele jaren de voorlichting aan consumenten over bestrijdingsmiddelen te intensiveren, met name gericht op het aanbieden van alternatieven.

Voor particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een green deal in voorbereiding met Tuinbranche Nederland, Raad Nederlandse Detailhandel en Nefyto. Deze heeft als doel om de particulier te stimuleren om in eerste instantie overlast door onkruid en plagen te voorkomen door daar bij de aanleg van de tuin en plantenkeuze al rekening mee te houden. Vervolgens wordt de particulier aangemoedigd om onkruid met niet-chemische methoden te bestrijden. En tenslotte komt de inzet van gewasbeschermingsmiddelen in aanmerking, maar dan wordt de particulier gestimuleerd om dat zo zorgvuldig mogelijk te doen. Deze aanpak moet leiden tot de gewenste gebruiksreductie. Volgens de planning wordt de green deal particulier gebruik voor de zomer ondertekend.

Het is een goede zaak dat diverse branches bezig zijn met acties om de particulier te informeren over het voorkomen en bestrijden van overlast van plagen teneinde het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken. U zult hierover op korte termijn nader geïnformeerd worden aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek naar de kassacheck.

Toelatingen van glyfosaat

Alle hiervoor genoemde maatregelen zijn gericht op het terugdringen van het gebruik. Er is geen sprake van het intrekken van de toelatingen. Ingrijpen in de toelatingen door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is alleen mogelijk indien er wetenschappelijke aanwijzingen bestaan dat niet langer wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden. Voor glyfosaat ligt deze aanwijzing tot op heden niet voor.

De werkzame stof glyfosaat is recent herbeoordeeld in de EU door rapporterend lidstaat Duitsland. Duitsland heeft na bestudering van een groot aantal publicaties geen aanwijzingen gevonden dat glyfosaat schadelijk zou zijn voor de menselijke gezondheid. Uit het Europese en nationale juridische kader volgt dan dat er geen basis is om in te grijpen in de toelatingen.

In The Lancet Oncology is recent een artikel verschenen van het IARC waarin wordt gemeld dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is (categorie 2A van IARC). Het IARC heeft de onderliggende publicatie voor dit artikel (de IARC-monograph) echter nog niet gepubliceerd. Navraag leert dat de publicatiedatum nog niet bekend is, maar dat publicatie vermoedelijk nog enkele maanden op zich zal laten wachten. Duitsland heeft wel een eerste reactie gegeven op het artikel en concludeert dat er op dit moment geen aanleiding is voor een herziening van de eerdere constatering dat er geen aanwijzingen zijn dat glyfosaat schadelijk zou zijn voor de menselijke gezondheid en ingrijpen nodig is. Zodra de monograph verschenen is, zal Duitsland deze betrekken bij de beoordeling. De bevindingen worden gedeeld met de andere toelatingsautoriteiten, waaronder het Ctgb.

Het artikel baart desondanks zorgen. Het Ctgb is daarom gevraagd om te bezien of zij hierin aanleiding ziet tot ingrijpen in de toelatingen. Verder is aan het RIVM gevraagd om een oordeel over het artikel van het IARC te geven. Het Ctgb heeft contact met Duitsland als beoordelend lidstaat van de werkzame stof glyfosaat. Mocht de uiteindelijke beoordeling van Duitsland leiden tot andere conclusies, dan zal op basis daarvan in Europees verband worden beoordeeld of en zo ja welke maatregelen dienen te worden genomen.

Het RIVM meldt dat de toxiciteit van glyfosaat door experts van verschillende internationale instanties is beoordeeld, bijvoorbeeld in het kader van toelating in de Europese Unie (EU, 2013), in de Verenigde Staten van Amerika (USA, 1993) en voor het bepalen van een aanvaardbare dagelijkse inname via voeding door de Wereld Gezondheidsorganisatie (Joint Meeting on Pesticide Residues (JMPR); 2004, 2011). De potentie van glyfosaat om tumoren te veroorzaken is onderzocht in een groot aantal studies in muizen en ratten. Bij levenslange dagelijkse blootstelling via het voedsel aan hoge doseringen glyfosaat (tot > 1.000 milligram per kilogram lichaamsgewicht per dag) induceerde glyfosaat geen toename van het aantal tumoren in proefdieren. Tevens is de genotoxische potentie van glyfosaat onderzocht in een groot aantal in vitro en in vivo studies. Het totaal van deze studies geeft geen indicaties dat glyfosaat genotoxisch is. Op basis van de uitkomsten van de genotoxiciteitsstudies en carcinogeniteitsstudies concludeerden onder meer de EU, USA en WHO dat glyfosaat niet kankerverwekkend is.

De conclusie van het IARC is gebaseerd op epidemiologische studies in gebruikers van glyfosaat en op positieve bevindingen in sommige genotoxiciteitstesten. Daarnaast staat in The Lancet Oncology dat in sommige dierstudies tumoren gevonden worden. Echter op basis van deze en andere dierstudies hebben onder meer de EU, JMPR en EPA geconcludeerd dat glyfosaat geen tumoren veroorzaakt. Het RIVM geeft aan dat op dit moment niet bekend is op welke studies het IARC haar conclusies baseert, omdat de IARC-monograph nog niet gepubliceerd is. Zodra de monograph gepubliceerd is, zullen het RIVM en het Ctgb deze bekijken en een oordeel over de conclusie van het IARC trekken. U zult over het oordeel van het RIVM en het Ctgb worden geïnformeerd zodra dit beschikbaar is.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Reactie op het Actieplan van de Partij voor de Dieren.

Naar boven