27 830 Materieelprojecten

Nr. 432 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 mei 2024

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Defensie over de brief van 1 maart 2024 inzake de A-brief projecten «Vervanging LC-fregatten» en «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging» (Kamerstuk 27 830, nr. 426).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 mei 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Manten

1

Hoe wordt er rekening gehouden met de snelle ontwikkelingen van klimaatneutrale technologieën ten aanzien van de bouw van de LC-fregatten (LCF)? Hoe flexibel is de gekozen oplossing voor methanol?

In de onderzoeksfase (B-fase) van het project «Vervanging LC-fregatten» beziet Defensie de mogelijkheden om de nieuwe LC-fregatten te voorzien van klimaatneutrale en andere technologieën voor de vermindering van het brandstofverbruik. Het gebruik van een brandstof als methanol is operationeel niet mogelijk en niet een «gekozen oplossing», onder andere vanwege de kwetsbaarheid in gevechtsomstandigheden en het grote volume aan brandstof dat het schip zou moeten meenemen. Uw Kamer wordt over de resultaten van de onderzoeksfase geïnformeerd met de B-brief die is voorzien voor 2026.

2

Welke maatregelen worden genomen om de huidige fregatten operationeel te houden tot de komst van de nieuwe fregatten?

23

In hoeverre is de verdediging/bewapening van de LC-fregatten nog opgewassen tegen moderne dreigingen?

34

Welke opties overweegt Defensie indien de LC-fregatten eerder dan gepland aan vervanging toe zijn?

Defensie heeft meerdere projecten in gang gezet om de zeewaardigheid en de operationele relevantie van de vier huidige LC-fregatten op peil te houden totdat zij uit de vaart gaan in de periode 2034–2038. Het project «Langer doorvaren LCF: Materiële zeewaardigheid»1 bevat maatregelen om de technische staat en de zeewaardigheid van de vier schepen te garanderen. Daartoe dient ook het groot onderhoud dat de vier LC-fregatten achtereenvolgens ondergaan in de periode 2024–2029. Het is onwaarschijnlijk dat de fregatten om technische redenen of vanwege de zeewaardigheid eerder dan nu voorzien uit de vaart zouden moeten gaan.

Alle huidige LC-fregatten krijgen de beschikking over nieuwe bewapening en nieuwe sensoren. De verouderde 127mm kanons worden op dit moment vervangen door nieuwe exemplaren2 en de fregatten krijgen de beschikking over nieuwe antischipraketten (Naval Strike Missile)3 en Tomahawk-kruisvluchtwapens.4 De SMART-L radars voor het opsporen van luchtdreigingen zijn inmiddels vervangen door vergelijkbare radars met meer capaciteiten5 en alle fregatten krijgen vervangende passieve waarnemingsapparatuur voor elektronische signalen.6

De twee LC-fregatten die het langste in de vaart blijven, worden bovendien uitgerust om te kunnen omgaan met moderne dreigingen zoals laagvliegende supersone antischipraketten. Daartoe krijgen zij apparatuur voor elektronische oorlogvoering, een nieuwe APAR-doelaanwijsradar met moderne ESSM Block 2 (Evolved Sea Sparrow Missile) luchtdoelraketten voor de middellange afstand7 en RAM-raketten (Rolling Airframe Missile) voor de nabijverdediging.8

De andere twee LC-fregatten die het eerst uit dienst gaan blijven geschikt voor taken zoals luchtverdediging op de lange afstand en de bestrijding van oppervlakte- en landdoelen, als commandoschip en als sensorplatform voor de verdediging tegen ballistische raketten. Ook kunnen deze fregatten andere taken uitvoeren zoals die van stationsschip in het Caribisch gebied of op de Noordzee, operaties voor FRONTEX, drugs- of terrorismebestrijding, crisisbeheersing, of humanitaire noodhulp. Bij elke potentiële inzet bekijkt Defensie of de beschikbare eenheden kunnen omgaan met de verwachte dreiging.

3

Welke specifieke bijdragen zullen kennisinstituten TNO, Marin en NLR leveren bij de innovatie van de fregatten?

9

Hoe zijn de innovatie-bijdragen van de kennisinstituten Marin, TNO en NLR ten aanzien van de ontwikkeling van de LC-fregatten bestendigd?

Net als bij andere investeringsprojecten voor nieuwe marineschepen zoals de onderzeeboten en de Anti Submarine Warfare (ASW-)fregatten, spelen de kennisinstituten ook bij de nieuwe LC-fregatten een belangrijke rol.

Op het gebied van het scheepsplatform kunnen de kennisinstituten onderzoek doen en de toepassing van innovaties ondersteunen bij de bedrijfsvoering en de indeling van operationele ruimtes aan boord, gericht op een kleinere bemanningsomvang. Daarnaast zijn de instituten actief bij de vermindering van de signatuur – de mate waarin het fregat zichtbaar of hoorbaar is voor een tegenstander – en de kwetsbaarheid. Ook spelen ze een rol bij het ontwerp van de romp en de voortstuwing, gericht op een zo laag mogelijk brandstofverbruik.

Ook bij de sensoren, bewapening en de commandovoeringssystemen hebben de instituten een taak. Daarbij gaat het in het bijzonder om innovaties bij radartechnologie, de ontwikkeling van de C4I architectuur (Command, Control, Communication, Computers and Intelligence) en studies naar de effectiviteit van de gehele inzetketen van sensoren en wapens.

4

Wat is het verschil tussen de bewapening van de huidige LC-fregatten en de bewapening de nieuwe LC-fregatten?

5

Wat is de benodigde hoeveelheid wapens en munitie per nieuw LC-fregat?

8

Worden nieuwe wapensystemen voor nabijverdediging onderdeel van de nieuwe LC-fregatten?

17

Wat zijn de operationele capaciteiten van de nieuwe LC-fregatten in vergelijking met de huidige fregatten, specifiek op het gebied van commandovoering en bescherming van maritieme taakgroepen?

De bewapening voor luchtverdediging van de nieuwe LC-fregatten is meer geavanceerd dan die van de huidige schepen. De huidige LC-fregatten beschikken over een gelaagde luchtverdediging met verschillende typen raketten die elkaar aanvullen qua bereik. Ook voor de nieuwe LC-fregatten streeft Defensie naar een gelaagde verdediging, maar die bestaat uit effectieve wapens voor kortere en langere afstanden die de moderne en toekomstige luchtdreigingen kunnen pareren.

Naast de verdediging tegen luchtdreigingen worden de nieuwe fregatten ook uitgerust met nieuwe bewapening tegen doelen in de nabijheid zoals varende of vliegende drones. Deze nabijverdediging bestaat uit een combinatie van geschut en elektronische storingsapparatuur, en is moderner dan de vergelijkbare verdediging van de huidige fregatten. De samenstelling van deze verdediging wordt verder uitgewerkt in de B-fase van het fregattenproject.

Voor de bestrijding van oppervlaktedoelen op zee of op het land krijgen de nieuwe LC-fregatten grotendeels dezelfde bewapening als die van de huidige fregatten. Dat betreft de nieuwe 127mm kanons, de nieuwe antischipraketten (Naval Strike Missile) en de Tomahawk-kruisvluchtwapens. Ook de sensoren zijn deels hetzelfde. Van de huidige LC-fregatten worden de nieuwe SMART-L radars en nieuwe APAR-radars overgeplaatst. Voor de nieuwe APAR-radars geldt dat twee exemplaren afkomstig zijn van de twee huidige LC-fregatten die het langst in de vaart blijven, twee andere exemplaren worden nieuw aangeschaft. Verder hebben zowel de nieuwe als de huidige fregatten de beschikking over torpedo’s voor het schip zelf en voor de boordhelikopter.

Om het commando te kunnen voeren over maritieme taakgroepen beschikken de nieuwe LC-fregatten over moderne communicatieapparatuur en stafvoorzieningen. Met hun grotere capaciteiten voor luchtverdediging, ook op de lange afstand, kunnen de nieuwe fregatten vergeleken met de huidige een maritieme taakgroep van meerdere marineschepen beter beschermen tegen moderne dreigingen.

De bewapening van de nieuwe LC-fregatten is afgestemd op de huidige en toekomstige dreigingen. De benodigde hoeveelheid wapens en munitie zijn gebaseerd op opgedragen normen van de NAVO. Deze normen zijn gerubriceerd.

6

Wat zijn de kosten voor de bouw van een LC-fregat?

7 (a)

Wat zijn de kosten voor de volledige bewapening van een nieuw LC-fregat?

58

Kunt u een inschatting geven hoeveel het totale budget ongeveer omvat, zodat de Kamer de investering in LC-fregatten kan wegen op het totale investeringsbudget van Defensie?

De vervanging van de LC-fregatten is in financieel opzicht het grootste nu lopende maritieme investeringsproject. In de commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2024013788) is de financiële omvang van de projectbudgetten van de vervanging van de LC-fregatten en de bewapening vermeld, alsmede het totale budget van beide projecten9. Deze budgetten zijn inclusief een risicoreservering en hogere exploitatiekosten tot en met het einde van de planperiode in 2038. De som van de projectbudgetten gedeeld door vier resulteert in een bedrag per nieuw LC-fregat.

Daarbij geldt dat de nieuwe LC-fregatten ook sensoren en bewapening krijgen die niet uit deze projectbudgetten wordt betaald. Enkele componenten die in dit decennium worden ingebouwd in de huidige LC-fregatten, worden in de jaren ’30 overgezet op de nieuwe LC-fregatten. Deze componenten worden aangeschaft via aparte materieelprojecten met hun eigen projectbudget zoals de 127mm kanons, de SMART-L radar voor het opsporen van luchtdreigingen en twee APAR-radars voor de geleiding van luchtdoelraketten.

Daarnaast verwerft Defensie antischipraketten (Naval Strike Missile) voor zowel de huidige LC-fregatten als de nieuwe Anti Submarine Warfare (ASW-)fregatten, en daarnaast Tomahawk-kruisvluchtwapens voor de huidige LC-fregatten en onderzeeboten. De antischipraketten en de Tomahawks voor de huidige LC-fregatten komen straks ook op de nieuwe LC-fregatten. Ook deze investeringsprojecten hebben hun eigen projectbudget.

7 (b)

Is er iets te zeggen over geschatte levertijden ten aanzien van munitie, ook in de toekomst?

24

Komt de vervanging van het type rakketten op de huidige LC-fregatten op tijd?

De levertijden van munitie nemen toe als gevolg van de toegenomen vraag van veel landen. Dit hangt samen met de toegenomen internationale spanningen. Bij de bestelling van munitie houdt Defensie rekening met een ruime levertijd. De nieuwe LC-fregatten komen vanaf 2034 in de vaart en dit biedt voldoende gelegenheid om de munitie tijdig te verwerven. Dit zal gebeuren na de parlementaire behandeling van de D-brief van het project «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging» die is voorzien voor 2026.

10

Zijn er gebieden op zee die nu door grote antischeepsraketten van grote mogendheden aan ons ontzegd worden?

Nee. De vrijheid van scheepvaart is overal ter wereld mogelijk, met inachtneming van de regels die het internationale recht daaraan stelt. Nederland werkt samen met andere landen om wereldwijd de vrijheid van scheepvaart te garanderen, zoals nu in de Rode Zee. Bij internationale crises kan in beginsel een situatie ontstaan waarin een tegenstander de vrijheid van scheepvaart op onrechtmatige wijze beperkt of ontzegt, en daarbij dreigt met gewapende inzet of geweld gebruikt. In een dergelijk geval zal Nederland daar samen met andere landen op reageren. De meer geavanceerde verdediging van de nieuwe LC-fregatten tegen moderne antischipraketten geeft Nederland daarbij een sterkere positie.

11

Kunnen de huidige LC-fregatten ook nog verkocht worden?

20

Wat betekent het overplaatsen van de 127 mm kanonnen van de oude naar de nieuwe fregatten voor de eventuele verkoop van de oude fregatten zonder kanon en acht u het waarschijnlijk dat het kanon van het laatst te bouwen fregat met opleverdatum 2041 reëel is?

54

Kan het kabinet toelichten of het klopt dat de oude LCF's zonder radar en kanonnen worden doorverkocht? Of worden ze verschroot?

55

Wat zijn de verwachte kosten en baten van de APAR radars en 127mm kanonnen niet overzetten, nieuwe kopen voor de nieuwe LCF’s en dan de oude LCF's wel met deze systemen kunnen doorverkopen aan bevriende landen?

Defensie heeft de mogelijkheid om de huidige LC-fregatten voor verkoop aan te bieden aan andere landen. Dit zal dan gebeuren zonder de 127mm kanons, de SMART-L radar en de nieuwe APAR-radars van twee schepen, omdat deze componenten worden overgeplaatst op de nieuwe LC-fregatten. Omdat het gaat om relatief nieuwe componenten, kunnen straks de nieuwe fregatten deze nog geruime tijd blijven gebruiken.

Of de schepen worden verkocht, is afhankelijk van de vraag van de eventuele koper en de prijs, en van de personeelscapaciteit van Defensie en de industrie voor het onderhoudswerk dat nodig is om de schepen te kunnen overdragen aan de toekomstige gebruiker. Defensie wil voorkomen dat de verkoop een groot beslag op de personeelscapaciteit legt zoals in het verleden bij de verkoop van M-fregatten.

In beginsel kan Defensie ervoor kiezen de genoemde componenten niet over te plaatsen en voor de nieuwe LC-fregatten deze componenten nieuw aan te schaffen. Dat zou de verkoopkansen van de huidige LC-fregatten mogelijk verbeteren. Dit zou echter gepaard gaan met hoge kosten. Gezien de investeringsbudgetten voor de huidige vervangingsprojecten van de 127mm kanons en de SMART-L radars, en de kosten van twee nieuwe APAR-radars voor de ESSM Block 2-integratie, gaat waarschijnlijk om enkele honderden miljoenen euro’s.

Ook met de genoemde componenten is een verkoop van de huidige schepen niet gegarandeerd en is de eventuele verkoopopbrengst onzeker. Het is eerder gebeurd dat Nederlandse marineschepen bij gebrek aan kopers uiteindelijk werden gesloopt. Alles afwegende kiest Defensie daarom voor het overplaatsen van de genoemde componenten op de nieuwe LC-fregatten. Een besluit over de wijze van afstoting van de huidige schepen volgt te zijner tijd. Uw Kamer wordt dan hierover geïnformeerd.

12

Waarom wordt in dit specifieke geval gekozen voor een aanbesteding bij de Nederlandse industrie zonder concurrentiestelling?

Defensie kiest bij de vervanging van de LC-fregatten voor een aanbesteding bij de Nederlandse industrie omdat met de bouw hiervan wezenlijke belangen van nationale veiligheid zijn gemoeid. De Defensie Industrie Strategie (DIS)10 benoemt een aantal technologiegebieden waar Nederland internationaal een vooraanstaande positie heeft en waarvan de borging van industriële capaciteiten in Nederland van belang is om soeverein te kunnen handelen. Tot die technologiegebieden behoort de marinebouw, waarbij het niet alleen gaat om de schepen zelf maar ook om de sensoren en commandovoeringssystemen. Dit draagt bij aan de versterking van de Europese strategische autonomie.

De aanwezigheid van wezenlijke belangen van nationale veiligheid maakt het – naast andere voorwaarden – mogelijk om art. 346 VWEU (Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie) toe te passen, waarbij EU-lidstaten kunnen afzien van een Europese aanbesteding. Defensie is voornemens zonder concurrentiestelling met Damen Naval de samenwerking te zoeken voor het scheepsplatform en met Thales NL voor het radar- en vuurleidingssysteem. Met deze bedrijven als kern beschikt Nederland over een unieke zelfscheppende industrie voor marineschepen. Door eerder en intensiever de samenwerking te zoeken kan dat de voorbereidingstijd en de bouwtijd zelf bekorten. Daarbij is het de bedoeling om naast Damen Naval en Thales NL de maritieme maakindustrie in den brede bij de maritieme investeringsprojecten te betrekken.

13

Hoe verhouden de opdrachten van Damen in Nederland en Duitsland zich tot de capaciteit van Damen en in hoeverre brengt dit risico's of kansen met zich mee voor de projectplanning voor Nederland?

Damen heeft in 2020, samen met het Duitse bedrijf Lürssen, na een Europese aanbesteding de opdracht gekregen voor de bouw voor de Duitse marine van vier F126-fregatten voor onderzeebootbestrijding. Thales NL levert voor deze schepen het radar- en vuurleidingssysteem AWWS (Above Water Warfare System). Deze opdracht is een belangrijk succes voor de Nederlandse Maritieme Maakindustrie. Nederland kan de kennis en ervaring, die wordt opgedaan bij de huidige fregattenprogramma's van Duitsland en van Nederland bij de ASW-fregatten, gebruiken voor nieuwe projecten.

De ontwerpwerkzaamheden voor de Duitse opdracht zijn inmiddels ver gevorderd en Damen Naval heeft ontwerpcapaciteit beschikbaar voor andere projecten. De bouw van de schepen vindt plaats in Duitsland en is niet van invloed op de benodigde bouwcapaciteiten voor de nieuwe Nederlandse marineschepen.

14

Hoe ziet u de uitvoering van de intentie tot het vormen van een partnerschap met de industrie voor zich, in combinatie met de ambitie om kostenefficiënt te werk te gaan door ook internationale samenwerkingen aan te gaan die kostenbesparing als doel hebben?

15

Hoe zorgen risicoreserveringen in de budgetten en strategische keuzes, zoals samenwerking met de industrie en internationale partners, voor kostenefficiëntie?

44

Welke verdeling van werkzaamheden beoogt u bij de alliantie van Thales en Damen?

63

Met de vervangen van zo ongeveer de gehele Nederlandse vloot, welk «lessons learned» systeem zet u in om ervaringen in ontwerp, bouw en gebruik uit eerdere vervangingsprojecten te kapitaliseren?

Door het partnerschap met de industrie kan Defensie eerder en dieper dan in het verleden samenwerken bij het geheel van ontwerp en de bouw van de nieuwe LC-fregatten en de andere nieuwe schepen, infrastructuur, personeel, innovatie, kennisontwikkeling en de instandhouding. Dit kan de ontwerpfase en de bouwtijd bekorten en resulteren in een beter product tegen lagere bouwkosten. Naar aanleiding van de verwerving van de ASW-fregatten hebben Damen Naval en Defensie leerpunten («lessons learned») geformuleerd die worden meegenomen bij de inrichting van de samenwerking tussen beide partijen. Damen Naval is in beeld voor het scheepsplatform en Thales NL is in beeld voor het radar- en vuurleidingssysteem (Above Water Warfare System, AWWS).

Samenwerking met internationale partners kan leiden tot lagere kosten door schaalvoordelen bij het ontwerp, de bouw en de instandhouding van militair materieel. Een voorbeeld is de intensieve en lange marinesamenwerking met België (BENESAM). Onderdeel van deze samenwerking is dat Nederland en België de taken hebben verdeeld voor de aanschaf en de instandhouding voor twee typen marineschepen. België verwerft en onderhoudt de mijnenbestrijdingscapaciteit van beide landen en Nederland doet dat bij de ASW-fregatten. De samenwerking met Duitsland levert schaalvoordelen op door het gebruik van het radar- en vuurleidingssysteem AWWS van Thales NL voor zowel de Duitse F126-fregatten als de Nederlandse ASW-fregatten. Nederland gebruikt straks een doorontwikkeling van dit AWWS voor de nieuwe LC-fregatten.

Een risicoreservering is gebruikelijk bij grote investeringsprojecten en dient als buffer om tegenvallers op te vangen. Een risicoreservering zorgt op zich niet voor kostenefficiëntie, wel probeert Defensie te voorkomen dat de risicoreservering moet worden aangesproken.

16

Hoe is Nederland precies betrokken bij de Hypersonic Defence Interceptor Study (HYDIS)?

30

Is men aan het onderzoeken of HYDIS en HYDEF tegen de tijd van de B-brief en D-brief ver genoeg zijn om te kiezen voor de bewapening? Of zoekt men alternatieven?

Nederland neemt deel aan het HYDIS-project (Hypersonic Defence Interceptor Study) dat onder leiding staat van Frankrijk, samen met Duitsland en Italië. Het project doet onderzoek naar de verdediging tegen raketten die snelheden van meer dan vijf maal het geluid op hun doel afgaan (hypersoon). Het industriële consortium staat onder leiding van het Franse bedrijf MBDA en uit Nederland zijn GKN Fokker, Thales NL en TNO hierbij betrokken. De Nederlandse bedrijven ontvangen hiervoor financiering uit het Europees Defensiefonds (EDF) en cofinanciering van Defensie. De precieze betrokkenheid van de consortiumpartners is vertrouwelijke informatie.

Nederland is op dit moment betrokken bij de conceptfase van HYDIS die in 2028 wordt gevolgd door de ontwikkelingsfase. De D-brief van het project «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging», waarin de keuze voor de bewapening en de leverancier is opgenomen, is voorzien voor 2026. Dit betekent dat HYDIS bij deze keuze niet wordt betrokken. Defensie zal de ontwikkelingen op dit gebied echter blijven volgen. Zodra operationeel inzetbare bewapening tegen hypersone raketten beschikbaar komt, zal Defensie de mogelijkheden voor verwerving bezien.

18

Op welke wijze zullen de nieuwe LC-fregatten interoperabel zijn met systemen en platforms van NAVO-bondgenoten en hoe wordt dit bereikt?

50

Hoe wordt harmonisatie nagestreefd met NAVO-landen in het kader van de vervanging van de LC-fregatten?

62

Met de vervanging van zo ongeveer de hele vloot, welke initiatieven verwacht u te ontplooien om de interoperabiliteit te waarborgen, aangezien dat een NAVO prioriteit is, zodat Nederlandse capaciteiten en maritieme capaciteiten van andere landen samen kunnen werken?

De nieuwe LC-fregatten en hun systemen worden ontworpen en gebouwd met inachtneming van door de NAVO vastgestelde specificaties en eisen die standaardisatie en interoperabiliteit moeten waarborgen. Deze eisen gelden voor de hele NAVO en zijn noodzakelijk voor het gezamenlijk operationeel optreden van maritieme eenheden uit verschillende landen.

19

Betekent het dat de casco’s wel degelijk in Nederland gebouwd kunnen worden, aangezien ze buiten Nederland worden gebouwd om budgettaire redenen? Wat is dan de financiële delta?

41

Wanneer verwacht het kabinet meer te kunnen zeggen over het bouwen van casco’s in Nederland? Wat voor voordelen en nadelen heeft dat en wat zijn de nadere besluitvormingspunten die vereist zouden zijn?

In de onderzoeksfase (B-fase) van het project van de LC-fregatten werkt Defensie samen met de industrie een bouwstrategie uit inclusief die van casco’s waarbij wordt gekeken naar de productiecapaciteit in Nederland maar ook naar de beschikbaarheid van scheepswerven in het buitenland die behoren tot het Damen-concern. Die strategie omvat ook een afweging van voor- en nadelen van bouwen in Nederland en besluitvormingspunten.

In de B-brief van het project «Vervanging LC-fregatten» die is voorzien voor 2026 wordt uw Kamer geïnformeerd over de bouwstrategie voor dit project. Voor het antwoord op vraag 19 over de financiële delta verwijs ik naar de commercieel vertrouwelijke bijlage.

21

Loopt het vervangingsproces voor de LC-fregatten op schema, aangezien deze in de loop van de jaren ’30 aan vervanging toe zijn?

Het vervangingsproces van de LC-fregatten loopt op schema met het oog op vervanging in de loop van de jaren ’30. Na het versturen van de A-brief in maart jl. is voor het fregattenproject en het project van de bewapening apart de onderzoeksfase (B-fase) begonnen. In de B-fase van het fregattenproject onderzoekt Defensie samen met de industrie en de kennisinstituten hoe de behoeftestelling van de A-fase kan worden uitgewerkt tot het ontwerp van een nieuw schip. Daarnaast wordt in deze B-fase de samenwerking met de defensie-industrie in den brede verder uitgewerkt.

De B-fase van het project van de bewapening richt zich op de eisen voor de luchtverdedigingswapens voor de korte, middellange en lange afstand. Voor het fregattenontwerp moet duidelijk zijn wat voor luchtverdedigingswapens op het schip komen. Daarom moet de B-fa se van het project van de bewapening eerder klaar zijn (2025) dan de B-fase van het fregattenproject (2026). Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 25.

Na de B-fase begint de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). In de D-fase van het project van de bewapening maakt Defensie gedetailleerde afspraken met de gekozen leverancier of leveranciers die uitmonden in contracten. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd met de D-brief, voorzien voor 2026. In de D-fase van het fregattenproject wordt het conceptontwerp verder uitgewerkt en maakt Defensie gedetailleerde afspraken met leveranciers die uitmonden in overeenkomsten. De D-brief van dit project is voorzien voor 2028.

Na behandeling van de D-brieven door de Kamer in respectievelijk 2026 en 2028 bekrachtigt Defensie de betreffende overeenkomsten en gaat daarmee de verplichtingen aan. Daarna begint de bouw en de levering van de bestelde producten. Defensie verwacht de levering van het eerste nieuwe LC-fregat uiterlijk in 2034.

22

Klopt het dat het dreigingsbeeld niet veranderd is sinds de bouw van de huidige klasse LC-fregatten?

27

Welke omgevingsfactoren wat betreft dreiging en toekomstig optreden zijn volgens u wezenlijk veranderd de afgelopen 25 jaar en op welke wijze heeft dat invloed gehad op de kwalitatieve behoeftestelling?

Sinds de bouw van de huidige LC-fregatten, zo’n 25 jaar geleden, is de dreiging tegen marineschepen aanzienlijk veranderd. Nieuwe categorieën van wapens zijn ontstaan zoals hypersone en ballistische antischipraketten en vliegende en varende drones. Van de bestaande categorieën wapens zoals laagvliegende antischipraketten zijn de moderne versies moeilijker te onderscheppen en deze hebben een groter bereik. Potentiële tegenstanders beschikken bovendien over grotere aantallen wapens en door proliferatie zijn er meer landen en strijdgroepen die deze wapens in bezit hebben.

De nieuwe LC-fregatten worden toegerust om met deze grotere dreiging te kunnen omgaan. Daarnaast krijgen de nieuwe schepen meer capaciteiten om doelen op het land en op zee te kunnen bestrijden. De huidige LC-fregatten worden daar in dit decennium reeds mee uitgerust en deze extra bewapening gaat over op de nieuwe fregatten. Zie ook het antwoord op de vragen 4, 5, 8 en 17.

25

Welke methode van concurrentiestelling gaat Defensie toepassen bij de keuze van de raketbewapening?

In de onderzoeksfase (B-fase) van het project «Maritieme lucht- en raketverdediging» benadert Defensie meerdere buitenlandse leveranciers van raketten voor informatie over hun systemen om te bepalen hoe deze voldoen aan de door Nederland gestelde eisen. Op basis van de verkregen informatie stelt Defensie vast hoe de verwerving het beste kan worden uitgevoerd. Indien meerdere leveranciers kunnen voldoen aan de eisen, past Defensie concurrentiestelling toe waarbij onder andere prijs, kwaliteit, levertijd en de mogelijkheden voor internationale samenwerking worden bezien.

26

Kunt u de maritieme operationele concepten duiden die u in de analyse ten behoeve van de kwalitatieve behoeftestelling gebruikt heeft om tot de kwalitatieve behoeftestelling in deze A-brief te komen?

29

Heeft u scenario’s ontwikkeld met betrekking tot de «future operating environment», de dreiging en het toekomstige maritieme optreden om vast te stellen welke kwaliteit en kwantiteit Defensie nodig heeft met betrekking tot maritieme luchtverdediging en commandovoering? Zo ja, kunt u de scenario’s met de Kamer delen en uitleggen op welke wijze de scenario’s tot de keuzes in de A-brief hebben geleid?

Duitsland en Nederland hebben in 2020 besloten tot samenwerking bij de vervanging van hun LC-fregatten. In Duitsland betreft het de vervanging van het F124-fregat door het F127-fregat. Als onderdeel van die samenwerking hebben beide landen een gezamenlijk operatieconcept voor de nieuwe fregatten opgesteld: het Netherlands-German Concept of Operations for Future Air Defence & Command Frigates. Dit document beschrijft de toekomstige operatieomgeving (Future Operating Environment), mogelijke inzetscenario’s en de daarvoor benodigde operationele capaciteiten. Vanwege de rubricering van het document kan het niet met de Kamer worden gedeeld.

De scenario’s hebben betrekking op alle hoofdtaken van Defensie en in alle delen van het geweldsspectrum. Voor de eerste hoofdtaak, de verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, sluiten de scenario’s nauw aan op die van de NAVO. In de scenario’s komt ook de verdediging tegen (ballistische) raketten (Integrated Air & Missile Defence) aan de orde en is er aandacht voor de doorontwikkeling en proliferatie van moderne geleide wapens en drones die in toenemende mate een bedreiging vormen voor varende, vliegende en landeenheden. De behoeftestelling van de nieuwe LC-fregatten berust in belangrijke mate op deze scenario’s. Andere scenario’s hebben onder meer betrekking op maritieme veiligheidsoperaties zoals antipiraterij en terrorismebestrijding.

28

Houdt u rekening met de inzet van een nieuw LC-fregat in de Pacific en welke implicaties heeft dat met betrekking tot een mogelijk Taiwan scenario?

De schepen van de Koninklijke Marine zijn wereldwijd inzetbaar om de nationale veiligheidsbelangen te behartigen en de internationale rechtsorde te handhaven, dus ook in de Pacific. Welk type schip wordt ingezet, is mede afhankelijk van de taakstelling. Het kan daarbij gaan om een LC-fregat. Indien een dergelijke toekomstige inzet van een Nederlands marineschip aan de orde is, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

31

Is de nieuwe LCF het beste middel tegen onderzeeboten of is dit puur een capaciteit naast dat andere schepen als Anti-Submarine Warfare Frigate (ASWF) dat als hoofdtaak hebben? Kortom, wordt dit een specialiteit of een neventaak?

47

Kunt u aangeven in hoeverre de te verwerven ASW-fregatten de taken van de te verwerven LC-fregatten kunnen overnemen en omgekeerd?

Het ASW-fregat en het LC-fregat hebben verschillende hoofdtaken maar kunnen elkaar wel aanvullen. Het ASW-fregat is toegerust voor onderzeebootbestrijding op afstand waarbij een belangrijke rol is voorzien voor de boordhelikopter. Zowel het ASW-fregat als de boordhelikopter beschikken over gevoelige sonarapparatuur waarmee zij een vijandelijke onderzeeboot zo vroeg mogelijk kunnen opsporen, nog voordat de onderzeeboot het fregat of de schepen die het beschermt kan aanvallen. Beide hebben voor de onderzeebootbestrijding torpedo’s aan boord. Het LC-fregat beschikt over een meer eenvoudige sonar, maar de boordhelikopter en de torpedo’s zijn dezelfde als die van het ASW-fregat en met deze middelen kan het LC-fregat bijdragen aan operaties voor onderzeebootbestrijding. Zelfstandig kan het LC-fregat ook een onderzeeboot bestrijden maar de capaciteiten daarvoor zijn primair gericht op alleen zelfverdediging.

De hoofdtaken van het LC-fregat zijn de commandovoering over een maritieme taakgroep en de lucht- en raketverdediging. Het ASW-fregat kan zeer beperkt bijdragen aan de commandovoering. Voor de luchtverdediging beschikt het ASW-fregat over verdedigingsmiddelen voor de korte en middellange afstand. Deze zijn geschikt voor de verdediging van het eigen schip en schepen in de onmiddellijke nabijheid, maar het ASW-fregat kan geen maritieme taakgroep beschermen tegen luchtdreigingen. Voor het bestrijden van oppervlaktedoelen op zee beschikken beide fregatten over antischipraketten (Naval Strike Missile). Voor het bestrijden van landdoelen is het LC-fregat beter toegerust met het 127mm kanon en Tomahawk-kruisvluchtwapens voor de lange afstand.

32

Zijn twee inzetbare LCF’s tegelijkertijd genoeg? Heeft de marine ooit behoefte gehad aan meer inzetten tegelijkertijd die meer LCF’s vragen?

33

Hoe wordt er voorkomen dat er tijdelijk niet minder LC-fregatten beschikbaar zijn dan het huidige aantal van vier?

Het is niet voorzien dat alle schepen van een wapensysteem zoals de LC-fregatten gelijktijdig operationeel worden ingezet. Bij een marineschip is tijdens de levensduur sprake van een herhaalde cyclus van vier achtereenvolgende fases. In de eerste fase bereiden het schip en de bemanning zich voor op de periode van operationele inzet. Na dit zogenoemde «opwerken» volgt de tweede fase, de inzetperiode zelf. Vervolgens wordt het schip in de derde fase voorbereid op het onderhoud, dat de vierde fase vormt.

De Koninklijke Marine plant de verschillende fases van de LC-fregatten zodanig dat permanent twee LC-fregatten beschikbaar zijn voor inzet. De vraag naar maritieme capaciteiten vanuit onder meer NAVO is groter dan het aanbod. Daardoor moet Defensie regelmatig keuzes maken in de toewijzing van eenheden.

Zie ook het antwoord op de vragen 37, 38, 45 en 46.

35

In hoeverre is de focus op Europese strategische autonomie nieuw in de vervanging van de LC-fregatten?

Het begrip «Europese strategische autonomie» is sinds enkele jaren actueel. In de veranderende veiligheidscontext kan geen enkel Europees land geheel zelfstandig voor zijn eigen veiligheid zorgen en moet Europa meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. De geopolitieke ontwikkelingen dwingen de Europese landen om de strategische autonomie van Europa te versterken. Nederland en Europa willen strategische afhankelijkheden verminderen door onder meer zoveel mogelijk zelfstandig militaire capaciteiten te kunnen ontwikkelen, bouwen, inzetten, onderhouden en moderniseren.

In de Kamerbrief «Defensie Industrie Strategie in de nieuwe geopolitieke context» van eind 202211 is uiteengezet dat de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis (NLDTIB) een belangrijke toegevoegde waarde heeft bij het versterken van de Europese strategische autonomie. Nederland en Defensie kunnen daarbij voor maritiem materieel bouwen op de Maritieme Maakindustrie. Het kabinet en de sector hebben met de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie van oktober 202312 de handen ineengeslagen om de MMI te versterken, zowel voor de civiele sector als voor de marinebouw. De bouw van de nieuwe LC-fregatten geeft de MMI een belangrijke impuls en vormt daarmee een substantiële bijdrage aan de Europese strategische autonomie.

36

Hoe voorziet u het optreden van de Marine in de toekomst en op welke wijze vullen de beoogde LC-fregatten daar een rol in?

De Koninklijke Marine zet zich wereldwijd in voor de veiligheid van Nederland op en vanuit zee, inclusief het Caribische deel van het Koninkrijk, en voor het handhaven van de internationale rechtsorde. Deze inzet omvat een veelheid van taken in alle delen van het geweldsspectrum waaronder het beveiligen van onze maritieme aanvoerlijnen, het beveiligen van onze kustwateren, het bijdragen aan de luchtverdediging en het uitvoeren van amfibische operaties en maritieme veiligheidsoperaties. Dit alles gebeurt veelal samen met internationale partners.

De nieuwe LC-fregatten kunnen bij alle genoemde taken een rol spelen met hun geavanceerde capaciteiten voor lucht- en raketverdediging, het bestrijden van oppervlaktedoelen op zee en op het land, en de commandovoering over een maritieme taakgroep. De LC-fregatten kunnen enerzijds hoog in het geweldsspectrum een maritieme taakgroep beschermen en amfibische operatie ondersteunen maar ook lager in het geweldsspectrum bijvoorbeeld piraterij of terrorisme bestrijden. De nieuwe schepen zijn straks van grote waarde voor de Koninklijke Marine. Zie ook het antwoord op de vragen 26 en 29.

37

Hoe bent u tot de kwantitatieve behoefte gekomen van vier LC-fregatten? Is dat enkel gebaseerd op een op een vervangen?

38

Welke maritieme luchtverdediging en commandovoeringscapaciteit vraagt de NAVO met het Defence Planning Process uit bij Nederland?

45

In hoeverre sluit de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte uit de A-brief aan bij de NAVO-behoefte? Is er sprake van een delta?

46

Verwacht u met twee fregatten in de vaart aan de toekomstige vraag van de NAVO en de EU te kunnen voldoen, aangezien de kwantitatieve behoefte is gesteld op vier fregatten om zodoende te allen tijde twee fregatten in de vaart te hebben?

De NAVO verwacht van Nederland vier inzetbare schepen met luchtverdedigingscapaciteiten, waarvan twee snel inzetbare. Nederland voldoet aan deze NAVO-behoefte. Zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 32 en 33 zijn daarvoor in totaal vier LC-fregatten nodig die een herhaalde cyclus van vier fasen van inzet en onderhoud doorlopen.

39

Worden er geen stappen gezet op het gebied van autonome systemen, aangezien er in de kwalitatieve behoefte van de fregatten niet wordt gesproken over drones op, onder of in het water?

In het ontwerp van de LC-fregatten wordt rekening gehouden met de inzet van eigen onbemande systemen naast de boordhelikopter. De hangaar van het schip wordt groter dan op de huidige fregatten om zowel een boordhelikopter als een of meer drones te kunnen plaatsen. De ontwikkelingen bij drones gaan snel en Defensie participeert hierin. De LC-fregatten krijgen voldoende flexibiliteit om hiermee om te gaan.

Om de dreiging van vijandelijke drones te weerstaan, krijgt het LC-fregat een verdediging bestaande uit een combinatie van geschut en elektronische storingsapparatuur.

40

Hoeveel kleinere bedrijven zijn er in de toeleveringsketen betrokken bij Thales en Damen als genoemde partners?

Voor de vervanging van de LC-fregatten valt nu nog niet exact te zeggen hoeveel kleine bedrijven Damen Naval en Thales Nederland inschakelen als toeleveranciers. De toeleveringsketens van deze twee bedrijven bestaan uit respectievelijk ongeveer 100 en 300 Nederlandse bedrijven.

42

Welke lopende defensieorders liggen al bij Damen Naval?

Damen is de bouwer van het logistieke bevoorradingsschip (Combat Support Ship, CSS)13 en vier ASW-fregatten, waarvan twee voor België. Daarnaast voert Damen momenteel onderhouds- en reparatieopdrachten uit bij twee OPV’s, een LPD, de Hydrografische Opnemingsvaartuigen en het Torpedowerkschip. Een contract voor onderhoud aan een M-fregat is in voorbereiding. Verder heeft de Koninklijke Marine onlangs een meerjarige overeenkomst met Damen gesloten over onderhoud aan sleepboten.

43

Welke mogelijkheden zijn er voor Defensie om een juiste balans te vinden tussen genoemde criteria?

Zoals vermeld in de A-brief zal Defensie in de B-fase van het fregattenproject samen met de industriële partners op zoek gaan naar de juiste balans tussen de criteria die bij dit project van belang zijn, zoals prijs, leveringszekerheid, kwaliteit, Europese strategische autonomie en interoperabiliteit.

Voorop staat dat het wapensysteem de functionele en operationele eisen moet vervullen. In het antwoord op vraag 18 is toegelicht dat interoperabiliteit bij marinematerieel van groot belang is. Verder beziet Defensie samen met de industrie hoe de leveringszekerheid en de Europese strategische autonomie worden gewaarborgd. Randvoorwaarden zijn dat Defensie het materieel op tijd en binnen het beschikbare budget kan verwerven.

48

Kunt u aangeven hoe groot het aandeel van Nederlandse industriële participatie in de ESSM block 2 raketten is?

De productie van de ESSM Block 2 raketten gebeurt in een samenwerkingsverband van twaalf landen die hun afspraken in 2017 hebben vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU).14 In dit MoU hebben deze twaalf landen de kosten van het inrichten en onderhouden van de productielijn onderling verdeeld. Op basis van de initiële financiële bijdrage is vervolgens voor elk land een werkaandeel voor de productie vastgesteld (costshare is workshare).

Voor het antwoord op de vraag naar hoe groot het aandeel is, verwijs ik naar de commercieel vertrouwelijke bijlage.

49

Hoe wordt er gezorgd voor maximale Nederlandse participatie en maximale kwaliteit en veiligheid voor ons Defensiepersoneel?

Defensie streeft naar maximale Nederlandse participatie bij het ontwerp en de bouw van de LC-fregatten door middel van het beleid van «industrieversterkend aankopen», in lijn met de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie. Daarbij streeft Defensie naar een partnerschap met de Maritieme Maakindustrie dat niet alleen de bouw van marineschepen omvat maar ook infrastructuur, personeel, kennisontwikkeling en innovatie, en onderhoud. Defensie kijkt bij behoeftestellingen niet alleen naar de afzonderlijke projecten maar ook naar de gewenste effecten om de hele sector te versterken. Een en ander is toegelicht in de Kamerbrief over Defensie en de Maritieme Maakindustrie van 24 januari jl.15

De kwaliteit en de veiligheid van de marineschepen worden gewaarborgd door tijdens de gehele levensduur, te beginnen bij het ontwerpproces, risico-inventarisaties en -evaluaties te houden. De veiligheid van de bemanning is een belangrijke parameter bij het ontwerp. Bij de trainingen en opleidingen besteedt de Koninklijke Marine veel aandacht aan veiligheid. Voordat een schip naar zee mag uitvaren, wordt de technische toestand getoetst door de Militaire Zeewaardigheidsautoriteit.

51

In welke concrete fase bevinden Denemarken, Duitsland en Noorwegen zich voor de vervanging van hun fregatten?

Denemarken heeft in augustus 2022 een investeringsprogramma in marineschepen aangekondigd. Verdere details ten aanzien van fregatten zijn nog niet bekendgemaakt. Duitsland is bezig met de voorbereiding van besluitvorming over F127-fregatten waarvan de taken vergelijkbaar zijn met de nieuwe Nederlandse LC-fregatten.

Noorwegen heeft begin april jl. langetermijnplannen voor de krijgsmacht gepresenteerd. Onderdeel daarvan is de aanschaf van ten minste vijf multifunctionele fregatten die Noorwegen in de periode tot 2036 wil verwerven in samenwerking met een nauwe bondgenoot.

52

Welke initiatieven ontplooit u en wanneer om de Nederlandse maakindustrie gereed te krijgen om invulling te geven aan de beoogde Industriële Participatie?

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van Industriële Participatie (IP) en werkt daarbij intensief samen met Defensie. Dit beleid heeft betrekking op bestedingen van Defensie in het buitenland. Het Ministerie van EZK kan de buitenlandse leverancier verplichten om tegenorders te plaatsen bij Nederlandse bedrijven om daarmee te zorgen voor een zo groot mogelijke betrokkenheid van de NLDTIB.

Omdat de nieuwe LC-fregatten rechtstreeks worden aanbesteed bij de Nederlandse industrie geldt een IP-plicht alleen voor de grotere subsystemen die uit het buitenland afkomstig zijn. Dit is momenteel ook het geval bij de lopende projecten van het CSS en de ASW-fregatten. Daarbij heeft het Ministerie van EZK verschillende IP-overeenkomsten gesloten met buitenlandse toeleveranciers.

Voor het project van de bewapening bestaan geen Nederlandse leveranciers en de raketten zullen dus uit het buitenland komen. Het Ministerie van EZK zal bij dit project IP eisen.

53

Hoe ver op land moeten de 127 mm kanonnen doelen effectief kunnen raken?

Defensie verwerft voor het 127mm kanon Vulcano-precisiegeleide munitie om landdoelen te bestrijden op een afstand tot ongeveer 100 km vanaf het schip. De afstand tot de kust bepaalt dan hoe ver landinwaarts het schip doelen kan bestrijden.

56

Bent u bereid om het onderhoud en de instandhouding onder dezelfde voorwaarden te stellen als de ontwikkeling en bouw, aangezien er in de A-brief niet wordt gesproken over onderhoud?

Defensie werkt het instandhoudingsconcept van de nieuwe LC-fregatten uit in de B-fase. Een rol van de industrie bij de instandhouding is hoe dan ook aan de orde omdat de nieuwe fregatten naar verwachting te groot zijn voor het dok van de Koninklijke Marine in Den Helder. Dat betekent dat als een nieuw LC-fregat voor onderhoud in een droogdok moet, dit een dok van de industrie elders zal zijn. Het volledig uitbesteden van de instandhouding is niet wenselijk voor schepen met een operationele taak. De Koninklijke Marine moet in staat zijn om zelf onderhoud uit te voeren in operationele omstandigheden. Daarom moet de marine blijven beschikken over eigen onderhoudscapaciteit.

57

In hoeverre vervult de nieuwe LC-klasse fregatten een rol in het beschermen van onze belangen op de Noordzee?

De LC-fregatten zijn bedoeld voor de wereldwijde bescherming van de belangen, waaronder die op de Noordzee. Binnenkort ontvangt uw Kamer een A-brief over de verwerving van twee multifunctionele ondersteuningsvaartuigen. Die kunnen verder bijdragen aan de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee. Daartoe worden deze nieuwe schepen uitgerust met sensoren en capaciteiten voor optreden onder water en op de zeebodem.

59

Wat wordt het leidende principe met betrekking tot de naamgeving van de LC-fregatten?

De naamgeving van de nieuwe LC-fregatten wordt vastgesteld in de aanloop naar de D-brief die is voorzien voor 2028. De naamgeving komt tot stand in samenwerking met interne en externe partners, waarbij Defensie maatschappelijke betrokkenheid nastreeft. De ASW-fregatten worden bijvoorbeeld vernoemd naar vrouwen met een grote betekenis voor de Nederlandse vrijheid, in lijn met de motie-Van den Nieuwenhuijzen.16 Hoe de naamgeving van de nieuwe LC-fregatten wordt vormgegeven wordt nog nader bezien.

60

Kunt u aangeven in hoeverre het Commando Materieel en IT in staat is alle maritieme projecten parallel van elkaar in te kopen?

Het Commando Materieel en IT geeft de volle aandacht aan de samenloop van de verschillende investeringsprojecten en de uitdagingen die hiermee mogelijk gepaard gaan voor zowel Defensie als de industrie. Een van de redenen om een verdergaande samenwerking met Damen Naval en de defensie-industrie in den brede na te streven is om de bouwplanningen van de verschillende projecten goed op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk van de beschikbare geschikte industriële capaciteiten te gebruiken.

Het kan daarbij nodig zijn om prioriteiten te stellen. Een voorbeeld daarvan is de planning van het project «Vervanging LC-fregatten» waarbij Defensie op grond van de huidige werkwijze en de samenloop met andere investeringsprojecten de levering van het eerste fregat uiterlijk in 2034 verwacht terwijl dat eerder 2032 was. Meer intensieve samenwerking met de industrie maakt wellicht een snellere bouwplanning mogelijk dan 2034.

61

Welk percentage van het budget voor de LC-fregatten verwacht u te moeten reserveren voor de inhuur inkoopproces?

Defensie maakt op voorhand geen budgetreservering voor de inhuur van personeel. Bij het Commando Materieel en IT lopen bij meerdere directies reorganisatietrajecten om de personeelsomvang te vergroten. Deze directies hebben dit extra personeel nodig om onder andere het project «Vervanging LC-fregatten» te kunnen uitvoeren. Defensie gaat ervan uit dat een groot deel van de extra functies wordt ingevuld met vast personeel. Daarnaast wil Defensie intensiever samenwerken met de industrie om gebruik te maken van de daar aanwezige kennis en kunde, bijvoorbeeld via deelopdrachten, zonder dat daarbij sprake is van een inhuurconstructie. In specifieke gevallen is het echter niet uitgesloten dat personeel wordt ingehuurd voor dit project.


X Noot
1

A-brief project «Langer doorvaren LCF: Materiële zeewaardigheid, Kamerstuk 27 830, nr. 408 van 21 juni 2023

X Noot
2

A-brief project «Vervanging 127mm kanon LC-fregatten», Kamerstuk 27 830, nr. 218 van 3 mei 2018

X Noot
3

A-brief project «Vervanging Maritiem surface-to-surface missile», Kamerstuk 27 830, nr. 216 van 3 mei 2018

X Noot
4

A-brief van de projecten «Deep Strike Capaciteit Air» en «Verwerving Maritime Strike», Kamerstuk 27 830, nr. 391 van 3 april 2023

X Noot
5

B/C/D-brief project «Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)», Kamerstuk 27 830, nr. 100 van 16 mei 2012

X Noot
6

A-brief project «Langer doorvaren LCF: Elektronische oorlogvoering», Kamerstuk 27 830, nr. 380 van 31 oktober 2022

X Noot
7

D-brief project «ESSM Block 2: Verwerving en integratie», Kamerstuk 27 830, nr. 430 van 15 april 2024

X Noot
8

B-brief project «Vervanging Close-in Weapon System (vCIWS)», Kamerstuk 27 830, nr. 329 van 14 januari 2021

X Noot
9

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
10

Kamerbrief «Defensie Industrie Strategie in de nieuwe geopolitieke context», Kamerstuk 31 125, nr. 123 van 2 november 2022

X Noot
11

Kamerstuk 31 125, nr. 123 van 2 november 2022

X Noot
12

Zie voetnoot 10

X Noot
13

D-brief van het project «Verwerving Combat Support Ship», Kamerstuk 27 830, nr. 300 van 19 december 2019

X Noot
14

Dit betreft de Verenigde Staten, Australië, Canada en negen Europese landen: België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, en Turkije. De op 15 april jl. verstuurde D-brief van het project «ESSM Block 2: Verwerving en Integratie» (Bijlage bij Kamerstuk 27 830, nr. 430) gaat in op de achtergronden van dit project.

X Noot
15

Kamerstuk 27 830, nr. 423

X Noot
16

Kamerstuk 35 570 X, nr. 40 van 3 december 2020. Zie ook de Kamerbrief van 30 november 2021 over de naamgeving van marineschepen (Kamerstuk 35 925 X, nr. 47).

Naar boven