27 830 Materieelprojecten

Nr. 376 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2022

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling en het onderzoek van het project «Raketartillerie». De oorlog in Oekraïne toont aan dat grondgebonden vuursteun over korte, middellange en lange afstand essentieel is in het gevecht. Defensie versterkt daarom de vuursteuncapaciteit voor grondgebonden eenheden, zoals aangekondigd in de Defensienota 2022.1 Naast de introductie van raketartillerie omvat deze versterking meerdere maatregelen, waaronder het in gebruik nemen van tien extra operationele pantserhouwitsers en vergroting van de vuursteuncapaciteit voor de 11e luchtmobiele brigade en mariniers.

De beoogde raketartillerie is een hoogmobiel, grondgebonden (surface-to-surface) vuursteunsysteem waarmee GPS-geleide raketten kunnen worden verschoten, met een bereik van tientallen tot honderden kilometers. Het systeem is hoogtechnologisch en arbeidsextensief, kenmerkt zich door grote precisie, en is 24 uur per dag en onder alle weersomstandigheden inzetbaar.

Maatregel versterking grondgebonden vuursteun (Defensienota 2022)

Het project «Raketartillerie» voorziet in raketartilleriesystemen als nieuwe capaciteit en past binnen de bredere versterking van de grondgebonden vuursteun. De raketartilleriesystemen zullen tezamen met de Pantserhouwitsers, sensoren, command & control systemen en logistieke ondersteuning worden georganiseerd binnen twee afdelingen artillerie.2 Dit is een significante stap voorwaarts in de versterking van de grondgebonden vuurkracht en geeft verdere invulling aan de eisen die de NAVO aan de gevechtsbrigades stelt.3

Zowel de 43e gemechaniseerde brigade als de 13e gemotoriseerde brigade kunnen hierdoor weer beschikken over een afdeling artillerie, ieder voorzien van twee batterijen pantserhouwitsers, één batterij raketartillerie, een sensorpeloton voorzien van Multi-Missie Radars (MMR) van Thales Nederland en Unmanned Aerial Systems.

Wendbaarheid

Het kabinet versnelt investeringen en investeert daarmee gericht in een grotere bijdrage van Nederland aan de gezamenlijke afschrikking en gevechtskracht. Instroom van raketartillerie als nieuwe capaciteit draagt hier significant aan bij.

In lijn met de motie van het lid Valstar c.s.4 maakt Defensie daarom gebruik van een versneld proces om deze operationele capaciteit zo snel mogelijk te realiseren. Afwijkend van de reguliere procesgang in het Defensie Materieelproces (DMP), heeft Defensie de behoeftestellings- en onderzoeksfase (A/B-fase) gelijktijdig doorlopen. Defensie beoogt de D-fase (verwervingsvoorbereidingsfase) in december 2022 af te ronden. Ik streef er naar u de D-brief vlak daarna te sturen.

Behoefte

Huidige capaciteit

Defensie beschikt momenteel niet over raketartilleriecapaciteit. Tussen 1988 en 2004 had de krijgsmacht het Multiple Launch Rocket System (MLRS) in gebruik. Als gevolg van eerdere bezuinigingen zijn deze in 2004 uit dienst gesteld en in 2006 aan Finland verkocht.5

Vervangende capaciteit

De oorlog op het Europese continent onderstreept de noodzaak om in alle delen van het geweldsspectrum te kunnen optreden. Effectieve vuursteun van een afdeling artillerie6 bestaat daarom uit een combinatie van pantserhouwitsers ter ondersteuning van het gevecht van de brigade (tot 40 km) en raketartillerie voor het uitschakelen van vijandelijke capaciteiten op grotere afstand (een bereik groter dan 70 km).

Raketartillerie kan capaciteiten, waaronder vijandelijke luchtverdedigings- en vuursteunsystemen, hoofdkwartieren, logistieke knooppunten en voorraden uitschakelen voordat deze door een tegenstander effectief kunnen worden ingezet. Vuursteunmiddelen zijn daarmee een force multiplier en randvoorwaardelijk voor het moderne manoeuvre-gevecht, in het hoge geweldsspectrum. Ze dragen direct bij aan de bescherming van onze mensen.

Kwalitatieve behoefte

Defensie verwerft met het project «Raketartillerie» een nieuwe capaciteit. Met de raketlanceersystemen kunnen GPS-geleide raketten worden verschoten. Het systeem kenmerkt zich door grote precisie en is 24 uur per dag en onder alle weersomstandigheden inzetbaar.

Het project omvat grondgebonden raketlanceersystemen inclusief dragende voertuigen, wapensysteemgebonden IT, simulatiesystemen en raketten voor opleiden en trainen alsmede raketten voor daadwerkelijk inzet.

Kwantitatieve behoefte

Het project omvat 20 raketlanceersystemen. Het aantal te verwerven systemen is gedimensioneerd op twee operationele batterijen raketartillerie plus systemen voor opleiden en trainen (O&T) en logistieke reserve. Een batterij raketartillerie bestaat uit acht raketlanceersystemen, verdeeld over twee pelotons. Naast lanceersystemen voor twee operationele batterijen raketartillerie worden er ook vier systemen verworven voor O&T en als reserve. Ook wordt binnen dit project de bijbehorende inzetvoorraad surface-to-surface raketten verworven, richting de benodigde voorraad voor de eerste hoofdtaak en gebaseerd op 60% van de NAVO-norm.

Internationale Samenwerking

Binnen dit project streeft Defensie naar een hoge mate van interoperabiliteit en samenwerking met strategische partners, waaronder Duitsland. Uitwisselbaarheid van raketten met coalitiepartners en bondgenoten vereenvoudigt logistieke bevoorradingsprocessen tijdens inzet en vergroot daarmee de effectiviteit.

Tegen de achtergrond van de verslechterde veiligheidssituatie verwerven meerdere Europese landen raketartilleriesystemen. Digitale interoperabiliteit met partnerlanden wordt gewaarborgd door gebruik te maken van de bestaande NAVO-protocollen, waaronder de Artillery System Cooperation Activities (ASCA)-gateway.

Verwervingsstrategie

Bij het formuleren van de eisen voor raketartillerie heeft Defensie er voor gekozen om de verwerving «van de plank» te doen (Military off the Shelf: MOTS) en te kiezen voor bewezen technologiesystemen. Dit biedt voordelen op het gebied van prijs, verkrijgbaarheid van de onderdelen, levertijd, interoperabiliteit en instandhouding.

Defensie kiest omwille van snelheid en beschikbaarheid voor een government-to-government (G2G) verwervingsproces en is in voorbereiding op de D-fase met twee partnerlanden in gesprek. Daarbij doet Defensie een beroep op artikel 2.16e van de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied (ADV).7

Overige aspecten

Planning

Met deze gecombineerde A/B-brief zijn de A-fase (behoeftestelling) en de B-fase (onderzoek) afgerond. Defensie beoogt de D-fase (verwervingsvoorbereiding) in december 2022 af te ronden en de D-brief rond het Kerstreces naar de Tweede Kamer te sturen. Op voorhand wil ik uw Kamer verzoeken de D-brief zo spoedig mogelijk te behandelen. Contracttekening in de eerste maanden van 2023 is randvoorwaardelijk voor snelle toewijzing in de productielijn. Dit maakt levering van de eerste raketartilleriesystemen eind 2023 mogelijk en stroomlijnt het daaropvolgende leverschema. Defensie beoogt het project in 2026 af te ronden.

Relatie met andere projecten

Naast het project «Raketartillerie» dragen ook andere «gerelateerde projecten» bij aan de versterking van de grondgebonden vuursteun. Het project «C-RAM en Class-1 UAV detectiecapaciteit»8 voorziet in de benodigde Multi-Missie Radars (MMR) van Thales Nederland voor de sensorpelotons van de beide operationele afdelingen artillerie. Binnen het project «Short Range Tactical Unmanned Aerial Systems (STRUAS)»9 zijn in 2018 de Unmanned Aerial Systems voor de sensorpelotons ingestroomd. Het betreft de Boeing X-300 Integrator, ter vervanging van de operationeel verouderde Raven systemen. De voertuigen voor de commandopost- en vuurleidingsfunctie van de raketartilleriebatterij worden geleverd uit het lopende project «Boxer Groot Pantserwielvoertuig».10 De logistieke en ondersteunende voertuigen en een deel van de algemene commandovoerings-IT worden geleverd vanuit respectievelijk het programma «Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)»11 en lopende IT-projecten waaronder FOXTROT12. Dit bevordert materiële familievorming binnen Defensie.

Duurzaamheid

Gebruik van simulatie om het artilleriepersoneel doelmatig en doeltreffend op te leiden en trainen draagt niet alleen bij aan de operationele gereedheid van eenheden, maar ook aan duurzaamheid en het beperken van de milieubelasting.

Daarom worden binnen het project hoogtechnologische simulatiesystemen aangeschaft, waaronder embedded simulatiesystemen waarmee onze militairen in de eigen wapenplatforms realistisch raketlanceringen kunnen trainen.

Groeipotentieel

Raketartillerie beschikt over grote dracht, precisie, (veelzijdige) munitie en over ontwikkelpotentieel passend in het gevecht over steeds langere afstanden. Rakettechnologie wordt voortdurend doorontwikkeld, ook binnen de Europese defensie-technologische en industrieel basis (DTIB). Het systeem moet daarom geschikt zijn om in de toekomst modernere raketten met een groter bereik te kunnen verschieten.

Financiële aspecten

Met het project «Raketartillerie» is een investering gemoeid tussen de DMP-grenzen van € 250 miljoen en € 1 miljard (prijspeil 2022). Deze investering komt in de periode 2023 tot en met 2026 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. De commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2022024427) bevat nadere financiële informatie13.

Risico’s

Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt en zijn beheersmaatregelen getroffen. Binnen de projectbegroting is een risicoreservering opgenomen om de onderkende risico’s te dragen. De belangrijkste risico’s worden in de vertrouwelijke bijdrage toegelicht.

Vooruitblik

Na behandeling van de D-brief wordt uw Kamer via de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF), het jaarverslag en het Defensie-projectenoverzicht (DPO) over de voortgang van dit project geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

Kamerstuk 36 124, nr. 1.

X Noot
2

De Landmacht hanteert «afdeling» als traditionele benaming voor een artillerie-eenheid ter grootte van een bataljon. Een vuursteuneenheid van compagniesgrootte wordt «batterij» genoemd.

X Noot
3

Kamerstuk 28 676, nr. 347.

X Noot
4

Kamerstuk 35 925 X, nr. 70.

X Noot
5

Kamerstuk 28 600 X nr. 10.

X Noot
6

Mortieren met een kaliber van 60mm en 81mm behoren tot de organieke vuursteun-capaciteit van infanteriebataljons en zijn daarom niet ingedeeld bij een afdeling artillerie.

X Noot
7

Artikel 216e is een uitzondering binnen de ADV voor opdrachten die worden geplaatst op grond van een tussen Nederland en een of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst of afspraak.

X Noot
8

Kamerstuk 27 830, nr. 161.

X Noot
9

Kamerstuk 33 279, nr. 29.

X Noot
10

Kamerstuk 26 396, nr. 63.

X Noot
11

Kamerstuk 27 830, nr. 356.

X Noot
12

Kamerstukken 33 279, nr. 29 en Kamerstuk 27 830, nr. 316.

X Noot
13

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven