27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 mei 2012

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft in haar vergadering van 17 april 2012 gesproken over de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 april 2012 (27 529, D) waarin de doorstart van het Landelijk Schakelpunt (LSP) wordt toegelicht.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister op 24 april 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 23 mei 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Den Haag, 24 april 2012

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in haar vergadering van 17 april 2012 gesproken over uw brief van 12 april 2012 (27 529, D) waarin de doorstart van het Landelijk Schakelpunt (LSP) wordt toegelicht.

Naar aanleiding van deze brief leven bij de commissie nog enige vragen. Deze vragen houden tevens verband met enkele moties die tijdens de plenaire debatten2 over dit wetsvoorstel zijn ingediend en enkele toezeggingen van de kant van de regering, naar aanleiding van het mondeling overleg over de aangenomen moties.3

Verantwoordelijkheidsverdeling

In uw brief stelt u dat met de doorstart van het LSP de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS wordt overgedragen aan de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ). Niet duidelijk is op welke wijze de Vereniging verantwoording aflegt aan de minister en op welke wijze vorm wordt gegeven aan de eigen verantwoordelijkheid van de minister. De commissie verzoekt u daarom te verduidelijken waarop u als minister van VWS wel en niet aanspreekbaar bent.

Communicatie

De commissie constateert dat de als bijlage bijgevoegde concepttekst voor de huis-aan-huis brief wel erg summier is. Eerder hebt u toegezegd dat op het moment dat duidelijk is op welke wijze de doorstart van het LSP plaatsvindt en de afbouw van de betrokkenheid van het ministerie van VWS gerealiseerd wordt, een heldere boodschap zal uitgaan naar de burgers en het veld. Daarbij zou ook de expliciete toestemming voor specifieke situaties worden meegenomen.4 De tekst volstaat echter met de mededeling dat per 1 januari 2012 de VZVZ verantwoordelijk is. De commissie verzoekt u daarnaast te verduidelijken binnen welke wettelijke kaders de digitale gegevensuitwisseling plaatsvindt. Ook vraagt de commissie u nader in te gaan op de opt-in benadering voor het raadplegen en uitwisselen van digitale gegevens, conform de aangenomen motie-Dupuis c.s. (31 466, J) en toe te lichten hoe wordt omgegaan met mensen die eerder hebben aangegeven bezwaar te hebben tegen elektronische uitwisseling van hun gegevens. Tot slot vraagt de commissie om te verduidelijken waarom de digitale uitwisseling van medische gegevens nu wel op een veilige manier plaats kan vinden.

Wettelijk kader

De commissie verneemt graag wanneer zij de wetswijziging tegemoet kan zien van de voorgenomen Wet cliëntenrechten zorg, waarbij – in navolging van de gewijzigde motie-Tan c.s. (31 466, Y) – specifieke regels worden gesteld ten aanzien van toestemming van de patiënt, inzagerechten voor de patiënt, normen en standaarden voor de uitwisseling en regels met betrekking tot de beveiliging.5 Ook informeert de commissie of er, gelet op de ontwikkelingen, nieuwe wettelijke regelgeving dan wel wijziging van bestaande wetgeving te verwachten is.

Standaardisatie

De IGZ zal een onderzoek gaan uitvoeren naar een zorgvuldig gebruik van standaarden bij de elektronische informatie-uitwisseling, waarbij specifiek aandacht zal worden besteed aan de uitwisseling via het LSP zoals dat nu wordt vorm gegeven. Ook de commissie hecht aan een goede regeling van de eenheid van taal, onafhankelijk van leveranciers van programmatuur, zorginstellingen of andere belanghebbenden. Bij de standaarden voor gegevensuitwisseling gaat het om zowel procedurele (wie heeft op welke gronden toegang) als inhoudelijke standaarden (welke gegevens dienen beschikbaar te zijn en op welke wijze). Deelt u deze mening van de commissie? De commissie verneemt ook graag hoe u de relatie ziet tussen de bestaande regionale netwerken en de landelijke infrastructuur.

Verplichte aansluiting

De commissie vraagt op basis van welke wettelijke bepaling aansluiting van zorgaanbieders op het LSP verplicht kan worden. Nu de huidige wetgeving nog niet alle punten toereikend is en het onderzoek naar standaardisatie nog plaats moet vinden, verneemt de commissie ook graag of u een inschatting kunt geven wanneer verplichte aansluiting van zorgaanbieders op het LSP te verwachten valt.

Zorgpas

Naar aanleiding van de motie-Tan c.s. (EK 31 466, Y) hebt u toezegd6 ook de mogelijkheid van de zorgpas als autorisatiemiddel waarmee de patiënt een arts – al dan niet tijdelijk – toegang kan verlenen tot zijn dossier, te laten onderzoeken. De commissie constateert dat deze optie niet is meegenomen in het onderzoek7 en verneemt graag waarom dit niet is gebeurd.

De commissie ziet uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De vice-voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H. M. Dupuis

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2012

Met deze brief reageer ik op uw brief van 24 april 2012 met kenmerk 149541.03u. U heeft een aantal vragen naar aanleiding van mijn brief van 12 april 2012 (27 529,D) waarin de stand van zaken rond de doorstart van het Landelijk Schakelpunt (LSP) wordt toegelicht. In reactie op uw vragen het volgende.

Verantwoordelijkheidsverdeling

In uw brief vraagt u mij de verantwoordelijkheidsverdeling nader te verduidelijken. Zoals ik aangaf in mijn brief van 12 april verandert de verantwoordelijkheidsverdeling. De Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) is de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zien erop toe dat de VZVZ en het servicecentrum (het eerdere Landelijk Schakelpunt) voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De VZVZ legt geen verantwoording af aan het ministerie van VWS.

De betrokkenheid van het ministerie van VWS bij de doorstart beperkt zich tot de eenmalige financiering (in 2012) van het klantenloket dat door de VZVZ wordt uitgevoerd en van het initiatief van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) om het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt en de zeggenschap over de gegevens in zijn dossier te effectueren.

Communicatie

U geeft in uw brief aan dat de concepttekst voor de huis-aan-huis brief summier is. U refereert onder meer aan mijn toezegging de burger te zullen informeren over expliciete toestemming (opt-in) in specifieke situaties.

Deze toezegging heb ik gedaan nadat op 5 april 2011 het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische gegevensuitwisseling in de zorg door uw Kamer werd verworpen en mij werd verzocht de betrokkenheid vanuit de overheid af te bouwen. De zorgsector, i.c. de VZVZ, heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen voor een doorstart van de landelijke infrastructuur voor gegevensuitwisseling in de zorg, waaronder het Landelijk Schakelpunt (LSP).

Deze veranderde situatie betekent dat ook de inhoud van mijn communicatie aan de burger wijzigt. De boodschap beperkt zich nu tot het informeren van de burger over het stopzetten van mijn betrokkenheid bij het landelijk EPD in de context van een private doorstart. Dit leidt ertoe dat de huis-aan-huis brief beperkt is qua omvang en inhoud. Dat betekent overigens niet dat de burger niet volledig wordt geïnformeerd.

De zorgaanbieders zijn voornemens in 2012 hun patiënten expliciet om toestemming vragen voor het aanmelden en verwerken van gegevens via het LSP (opt-in). Dit gebeurt in het kader van de normale contacten tussen zorgverlener en patiënt. De VZVZ ontwikkelt een brochure voor patiënten met informatie over gegevensuitwisseling in de zorg. In de brochure vindt de patiënt informatie over onder meer waarom de zorgverlener toestemming vraagt aan de patiënt voor aanmelding van zijn gegevens, wat dit betekent voor de patiënt, hoe hij de toestemming kan intrekken, waar hij terecht kan met vragen. Deze (en meer) informatie vindt de burger ook op www.vzvz.nl/Informatiepunt.

Op deze manier wordt de informatie geboden op een voor de burger relevant moment bij de zorgverlener, met een gerichte inhoud en door de zorgverlener zelf.

Op 29 mei 2012 is er een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over de doorstart van het LSP. Ik verwacht bij die gelegenheid ook de reactie van de leden van de Tweede Kamer te ontvangen op de concepttekst voor de huis-aan-huis brief. Na dit overleg zal ik een besluit nemen over het vervolg t.a.v. de huis-aan-huis brief.

Wettelijk kader

U vraagt wanneer u het wetsvoorstel ter aanvulling van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) zult ontvangen. Dit wetsvoorstel is van advies voorzien door het CBP. Het wetsvoorstel zal op korte termijn aan de Raad van State worden aangeboden. Als de Raad van State het wetsvoorstel van advies heeft voorzien zal ik het aan uw Kamer aanbieden.

Er is daarnaast geen aanvullende wettelijke regelgeving of een wijziging van bestaande regelgeving nodig; er worden algemene regels gesteld voor elektronische gegevensuitwisseling in de zorg, niet voor een bepaald systeem. De regelgeving is daarmee toereikend voor verschillende wijzen van elektronische uitwisseling. Bovendien zijn hiermee de rechten van de patiënt vastgelegd.

Standaardisatie

In uw brief geeft u aan dat de commissie van mening is dat het bij standaarden voor gegevensuitwisseling om zowel procedurele als inhoudelijke standaarden gaat. Ik deel die mening.

Wat betreft uw vraag naar de relatie tussen de bestaande regionale netwerken en de landelijke infrastructuur: de bij de doorstart betrokken partijen geven de voorkeur aan een regio-indeling op basis van bestaande structuren. Het is aan de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) hier verdere invulling aan te geven. Er wordt gebruik gemaakt van de reeds ontwikkelde landelijke infrastructuur. Om regionale gegevensuitwisseling mogelijk te maken wordt een technische mogelijkheid ingebouwd.

Verplichte aansluiting

U vraagt op basis van welke wettelijke bepaling aansluiting van zorgaanbieders op het LSP verplicht kan worden. Die wettelijke bepaling is er niet. Het is zo dat zorgverzekeraars in de contracten afspraken kunnen maken over veilige en gestandaardiseerde elektronische communicatie tussen zorgaanbieders onderling. Het is de beroepsgroep zelf die beslist of aansluiting op het LSP als kwaliteitseis voor de beroepsgroep geldt. De zorgverzekeraars hebben aangegeven de eis tot aansluiting op het LSP niet in de contracten op te nemen voordat deze is vastgesteld als kwaliteitseis door de beroepsgroep.

Zorgpas

In uw brief vraagt u aan te geven waarom de optie van de zorgpas als autorisatiemiddel niet is meegenomen in het onderzoek dat is uitgevoerd ter verkenning van de mogelijkheden tot realisatie van een elektronische sleutel (zorgpas). In het onderzoek is gestart met de onderzoeksvraag naar het gebruik van de zorgpas als autorisatiemiddel voor medische gegevens. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat opslag van medische gegevens op lokale gegevensdragers als een USB-stick of een zorgpas stand-alone geen afdoende toegang tot het medisch dossier biedt. De zorgconsument heeft immers geen (continue) verbinding met het zorginformatiesysteem van de zorgverlener waardoor de medische gegevens maar in beperkte mate actueel worden gehouden. Daarnaast kan in geval van nood geen toegang tot medische gegevens worden verkregen want als de patiënt buiten bewustzijn is kan de met pincode beveiligde USB stick of zorgpas niet worden uitgelezen. Ook is vastgesteld dat  een vanuit overheidswege uitgegeven toegangsmiddel specifiek voor het verlenen van toegang tot het eigen medische dossier onvoldoende aansluit bij de interactie tussen zorgconsument en zorgverlener.

Deze bevindingen8 vormen de aanleiding dat de mogelijkheid om de zorgpas als autorisatiemiddel te gebruiken niet uitgebreider is meegenomen in het onderzoek.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP), (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Meurs (PvdA), Quik-Schuijt (SP), Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Martens (CDA), vac. (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Beuving (PvdA), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD)

X Noot
2

Plenair debat over de ontwikkelingen rond het EPD op 1 juni 2010 (Handelingen EK, 30), 29 juni 2010 (Handelingen EK, 34) en 5 juli 2010 (Handelingen EK, 35) en plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 15 maart 2011 (Handelingen EK, 20) en 29 maart 2011 (Handelingen EK, 22).

X Noot
3

Mondeling overleg op 10 mei 2011 (EK 31 466, AB).

X Noot
4

Toezegging T01280, gedaan tijdens het MO van 10 mei 2011 (EK 31 466, AB, p. 5, 10–12), naar aanleiding van de aangenomen motie Slagter-Roukema c.s. (31 466, L).

X Noot
5

Tijdens het MO van 10 mei 2011 (EK 31 466, AB) is hierover ook een toezegging (T01277) gedaan. In afwachting van het wetsvoorstel tot aanvulling van de Wet Cliëntenrechten zorg staat deze toezegging nog deels open.

X Noot
6

Toezegging T01279, gedaan tijdens het MO van 10 mei 2011 (EK 31 466, AB).

X Noot
7

Onderzoek aangeboden bij brief van 19 december 2011 (EK 31 466, AI).

X Noot
8

Deze bevindingen zijn terug te vinden op pagina 4, punt 15 van het onderzoeksrapport.  

Naar boven