26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 479 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2017

Tijdens het Algemeen Overleg Telecomraad van 30 november 2016 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 628) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot snel internet in het buitengebied.

Vooruitkijken

Zoals geschetst in mijn brieven van 23 mei en 16 december 2016 (Kamerstuk 26 643, nrs. 410 en 433) is er veel dynamiek in het buitengebied en hebben marktpartijen, burgerinitiatieven en overheden een belangrijke rol bij de aanleg van digitale infrastructuur. De inspanningen van deze partijen dragen bij aan de doelstelling dat iedereen in 2020 toegang heeft tot vast snel internet van minimaal 30 Megabits per seconde (Mbps). Tegelijkertijd blijft de behoefte aan digitale connectiviteit toenemen en hebben we een nieuwe ambitie voor 2025, namelijk dat iedereen kan beschikken over een verbinding van 100 Mbps. Nederlandse huishoudens hebben nu al in circa 91% van de gevallen de beschikking over een dergelijke snelle vaste verbinding. De rol van de rijksoverheid daarbij is om de juiste randvoorwaarden te scheppen voor een goed functionerende telecommarkt die investeert, innoveert en in de behoefte van burgers en bedrijven voorziet. Zo is marktreguleringsbeleid er op gericht om toetredingsbarrières te verminderen en te bevorderen dat ook alternatieve aanbieders de markt kunnen betreden. Het onderzoek naar de toekomst van de digitale connectiviteit (Kamerstuk 26 643, nr. 432) laat zien dat de markt in grote lijnen in de behoefte zal voorzien. De huidige vaste en mobiele infrastructuren bieden een steeds hogere bandbreedte. Zo kan de modernste kabeltechnologie snelheden aan burgers en bedrijven bieden van meer dan één Gigabit per seconde. Daarnaast zullen investeringen in het kopernetwerk ervoor zorgen dat het merendeel van de Nederlandse huishoudens dit jaar ook kan kiezen voor downloadsnelheden van meer dan 100 Mbps. Over mobiele communicatie informeer ik uw Kamer separaat.

Mogelijkheden voor overheden

Bovengenoemde ontwikkelingen laten onverlet dat er gebieden zijn waar de markt niet voldoende in beweging is. Overheden moeten bij gebleken knelpunten voldoende mogelijkheden hebben om dit te adresseren.

Dat kan in elk geval laagdrempelig in gebieden die niet voldoen aan de 2020-doelstelling (30 Mbps). Zonder goedkeuring van de Europese Commissie is het bijvoorbeeld mogelijk om publieke financiering aan te wenden om deze adressen aan te sluiten op snel internet. In het Algemeen Overleg Telecomraad van 30 november 2016 heeft uw Kamer gevraagd om de grens te verleggen van 30 Mbps naar 50 Mbps. Echter, gelet op de 2025-doelstelling denk ik, zoals ook aangegeven tijdens het Algemeen Overleg Telecomraad van 1 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 651), eerder aan een grens van 100 Mbps. Ik ben voornemens om deze grens te hanteren in de aangekondigde koepelregeling voor publieke financiering door decentrale overheden voor snel internet. Inmiddels zijn de contouren van een dergelijke regeling voorgelegd aan telecompartijen en overheden voor een gerichte consultatie. Ook is het staatssteuntraject met de Europese Commissie gestart. In Algemeen Overleg Telecomraad van 30 november 2016 heeft u ook gevraagd om de termijn van drie jaar voor voorgenomen marktinvesteringen waarmee een steunverlenende overheid rekening moet houden te verkorten met tenminste een jaar. Omdat deze termijn is vastgelegd in de Europese staatssteunrichtsnoeren voor breedband, verwacht ik niet dat deze termijn snel zal veranderen. Belangrijker is dat van marktpartijen verlangd mag worden dat hun investeringsplannen reëel en concreet zijn. In de praktijk zien we veelal dat dergelijke investeringsplannen er niet zijn voor de lange termijn maar vaak slechts een periode van een jaar beslaan. Een verkorting van de termijn draagt daarom naar verwachting niet bij aan snellere uitrol van breedband. Overheden kunnen bovendien concrete toezeggingen en mijlpalen verlangen van marktpartijen1. Zoals ik mijn brief van 16 december heb toegelicht, kan de steunverlenende overheid de voorgenomen staatssteun doorzetten wanneer een mijlpaal niet wordt gehaald.

Markt én overheid

Zowel markt als overheid hebben een belangrijke bijdrage in het aansluiten van de achtergebleven adressen. In Groningen hebben partijen zich gemeld voor de provinciale regeling van € 40 miljoen. De komende tijd worden de plannen beoordeeld. Voor de zomer maakt de provincie bekend welke partij wordt geselecteerd. In Friesland is het aanvraagtijdvak geopend voor de provinciale lening van € 35 miljoen. In Flevoland is FiberFlevo begin 2017 gestart met de aanleg van glasvezel in het gehele landelijke gebied van noordelijk Flevoland. Ook de bedrijventerreinen in de gemeenten Noordoostpolder en Urk worden ontsloten. In oostelijk en zuidelijk Flevoland is vooral Greenet actief met vast-draadloze verbindingen. In Drenthe wordt de ondersteuning door VerbindDrenthe geïntensiveerd en wordt ingezet op samenwerking tussen en opschaling van de verschillende lokale initiatieven.

De provincie Noord-Holland is voornemens om gevorderde lokale initiatieven te ondersteunen door garant te staan voor de benodigde leningen. In Limburg zijn burgerinitiatieven in Venray en Horst aan de Maas van start gegaan met de uitrol. In Overijssel vordert de uitrol door het investeringsfonds CIF.

Verwacht wordt dat eind 2018 bijna het hele buitengebied van Overijssel is aangesloten. CIF heeft ook plannen in onder meer Gelderland en Utrecht. Het bedrijf Mabib heeft dat in Noord-Brabant en mogelijk in gemeenten in West-Brabant. Ook het bedrijf E-Fiber is actief in diverse gemeenten in Nederland. Zij geeft aan tot nu toe 13.000 adressen op glasvezel aangesloten te hebben en streeft naar 150.000 adressen eind 2018. Circa een kwart van de huidige en toekomstige aansluitingen ligt in het buitengebied. Verder hebben partijen als Cbizz en Fiberrevolution de afgelopen maanden verschillende bedrijventerreinen in Nederland ontsloten. Markt, overheid en bewoners tonen aldus veel inzet in het buitengebied, inclusief bedrijventerreinen. In het Algemeen Overleg Gastvrijheidseconomie van 7 december 2016 (Kamerstuk 26 419, nr. 66) is gevraagd specifiek te kijken naar de recreatiesector. Ondernemers in deze sector die zich in het aansluitgebied van bovengenoemde initiatieven bevinden worden vaak meegenomen. Als dat niet het geval is dan zijn alternatieve verbindingen mogelijk interessant. Een relatief goedkoop alternatief is een «vast draadloos» netwerk2 waarmee onder andere Greenet, Skylinq en Breedlink actief zijn. In Zeeland zijn hier bijvoorbeeld goede ervaringen mee opgedaan en in 2017 drie netwerken gerealiseerd met deze techniek. Verder zoek ik de samenwerking op met branchevereniging RECRON om de actuele problematiek beter in kaart te brengen.

Ondersteuning EZ

Het kennisplatform Snel Internet bestaande uit provincies, ministeries, het Nederlands InvesteringsAgentschap, de VNG en Europa Decentraal, komt op reguliere basis bijeen. De bijeenkomsten worden goed bezocht en als positief ervaren. De portal samensnelinternet.nl is uitgebreid zodat niet alleen bewonersinitiatieven maar ook overheden er terecht kunnen voor informatie. Daarnaast inventariseer ik bij provincies of er behoefte is aan verdere ondersteuning vanuit de rijksoverheid. Verder wordt het afsluitende deel van het onderzoek naar de succes- en faalfactoren van bewonersinitiatieven door de Rijksuniversiteit Groningen na de zomer verwacht. De uitkomsten hiervan worden gedeeld via het platform en de portal.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Zo geven de Europese staatssteunrichtsnoeren voor breedband aan: «de steunverlenende autoriteit kan bijvoorbeeld verlangen dat een exploitant die belangstelling laat blijken om in het steungebied zijn eigen infrastructuur aan te leggen, binnen twee maanden een geloofwaardig businessplan, bewijsstukken als kredietovereenkomsten met een bank, en een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol overlegt.»

X Noot
2

De lokale situatie kan wel voor beperkingen zorgen, bijvoorbeeld door de natuur en obstakels in de omgeving.

Naar boven