26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 424 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2016

In het Instellingsbesluit voor het Bureau ICT-toetsing (Stcrt. 2015, nr. 21178) is vastgelegd dat de Toezichtsraad BIT periodiek aan mij rapporteert vanuit zijn rol om toezicht te houden op de kwaliteit, onafhankelijkheid en effectiviteit van het BIT. Zoals ik heb toegezegd in de beantwoording van vragen van de Commissie Wonen en Rijksdienst (Kamerstuk 26 643, nr. 367) informeer ik uw Kamer over deze rapportages. Ik doe u hierbij de eerste rapportage van de Toezichtsraad toekomen1. Ik heb deze rapportage aan het BIT voorgelegd. De reactie van het BIT op de bevindingen en opmerkingen in deze rapportage treft u aan bij de nrs. 1, 2 en 3.

  • 1. De Toezichtsraad wijst op het feit dat in adviezen van het BIT alleen die negatieve aspecten aan de orde komen die volgens het BIT op dat moment een risico vormen voor de slaagkans van een project. Dat zou ten onrechte tot de conclusie kunnen leiden dat een project op de niet genoemde overige toetsingscriteria volledig positief zou zijn getoetst. De Toezichtsraad stelt voor BIT-adviezen te voorzien van een disclaimer waarin de gevolgde toetsmethodiek wordt uiteengezet.

    Deze suggestie neemt het BIT over.

  • 2. De Toezichtsraad stelt dat het wenselijk is dat het BIT de afwikkeling door de ministeries van een advies van het BIT over een project nagaat; dit zou de effectiviteit van het BIT op langere termijn ten goede komen. De Toezichtsraad wijst er op dat het mandaat van het BIT, zoals vastgelegd in het Instellingsbesluit, als ook de personele bezetting van het BIT niet toelaten dat het BIT deze afwikkeling altijd en met een gewenste diepgang volgt.

    Het is inderdaad niet in de geest van het Instellingsbesluit BIT dat het BIT de afwikkeling van een advies actief volgt en dientengevolge is de personele bezetting daar ook niet op ingericht. Wel geeft het Instellingsbesluit het BIT een zelfstandige bevoegdheid om te adviseren over lopende ICT-projecten. Het BIT kan op grond daarvan besluiten een project waarover het eerder heeft geadviseerd opnieuw te toetsen. Het BIT heeft dat in een enkel geval inmiddels ook gedaan.

  • 3. Ten slotte merkt de Toezichtsraad op dat in de BIT rapportages de aansluiting gemist wordt van een ICT-project op de strategie van het betrokken vakdepartement en de informatiebehoefte die daaruit voortvloeit. Daarmee ontstaat volgens de Toezichtsraad het risico dat binnen het vakdepartement eiland-automatisering of eiland-informatisering ontstaat. De Toezichtsraad stelt verder dat het noodzakelijk is dat een visie op de geautomatiseerde informatieverstrekking van de overheid als geheel wordt gedefinieerd en gepubliceerd waarvan de departementale visie op de ICT kan worden afgeleid. Daartoe zou volgens de Toezichtsraad de door de Minister van BZK weergegeven kabinetsvisie inzake automatisering/informatisering, waarbij de relatie overheid – burger/bedrijfsleven in 2017 volledig digitaal moet zijn, gedetailleerd uitgewerkt moeten worden. Het BIT kan dan toetsen of een project past binnen de visie van het kabinet.

    Het BIT merkt hierbij op dat het bij de advisering over een project de ICT-voorzieningen van een ministerie of zbo in den brede beziet wanneer dat noodzakelijk is. Het BIT herkent daarmee niet het door de Toezichtsraad gesignaleerde risico.

Ten aanzien van het derde punt wil ik opmerken dat ik het niet de taak vind voor het BIT om te toetsen of een project past in de visie van het kabinet. Het BIT is ingesteld voor de algehele verbetering van ICT-projectbeheersing bij ministeries en publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen. Het BIT vervult die taak door te adviseren over de risico’s en de slaagkans van een project. Het is niet de verantwoordelijkheid van het BIT om te bezien of een project past binnen het kabinetsbeleid ten aanzien van de digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven. Dat is een taak van de ministeries zelf.

Ik deel de opvatting van de Toezichtsraad dat het zinvol is dat er rijksbreed inzicht is in de visies van de ministeries op ICT, alsook de daaruit voortvloeiende plannen voor ICT-voorzieningen. In de kabinetsreactie op het Eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten is daarom opgenomen dat alle bewindspersonen uw Kamer zullen informeren over hun beleidsprioriteiten die kaderstellend zijn voor hun projectenportfolio. Met de derde voortgangsrapportage over de uitvoering van de kabinetsreactie (Kamerstuk 26 643, nr. 422) heb ik u onlangs over de voortgang van de uitvoering van deze toezegging geïnformeerd.

Conform het Instellingsbesluit van het BIT wordt het functioneren van het BIT een jaar na inwerkingtreding geëvalueerd. Deze evaluatie in opdracht van de Toezichtsraad BIT door een onafhankelijke instantie zal ik, vergezeld van een kabinetsstandpunt, naar verwachting begin 2017 aan uw Kamer aanbieden.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven