26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 181 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2011

Vooraf

Tijdens het Algemeen Overleg over ICT-projecten bij de rijksoverheid op 17 februari jl. (TK 26 643, nr. 177) heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk te zullen reageren op een aantal gestelde vragen. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Europese Aanbestedingen

In het AO vroeg uw Kamer naar mijn reactie op het mogelijke feit dat Nederland van alle Europese aanbestedingen 46% voor haar rekening zou nemen. Dit cijfer, genoemd tijdens een rondetafelconferentie van uw Kamer over ICT bij de overheid, moet op een misverstand berusten. Volgens cijfers van Eurostat was in Nederland in 2009 de waarde van de geadverteerde Europese aanbestedingen 2% van het Bruto Binnenlands Product. In de jaren daarvoor schommelde dit percentage ook rond deze waarden. Daarmee zit Nederland al een aantal jaren onder het gemiddelde van de 27 lidstaten. Het gemiddelde van de 27 lidstaten bedraagt 3%. Omgeslagen naar het BBP van alle EU-lidstaten omvat het aandeel Nederlandse aanbestedingen 3% van het totale volume en niet 46%.

Uw Kamer vroeg mij verder naar de toepassing van de artikelen 28 en 29 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao). Opgemerkt werd dat deze artikelen juist bedoeld zijn voor ICT-projecten, die per definitie complex zijn.

Uw Kamer vroeg mij, als verantwoordelijke voor een belangrijk deel van het Rijksinkoopbeleid, of ik vind dat Nederland hier ook gebruik van moet maken. Verwezen werd naar de heer Pijnacker Hordijk als bron van informatie.

Artikel 28 betreft de procedures van gunning door onderhandelingen en van de concurrentiegerichte dialoog. Beide procedures zijn op dit moment nog uitsluitend toegestaan in specifieke gevallen en omstandigheden als genoemd in het Bao. Dat deze artikelen bij uitstek voor ICT-opdrachten bedoeld zouden zijn blijkt niet uit de tekst van deze artikelen. Dit wordt ook bevestigd door Pijnacker Hordijk, die desgevraagd liet weten dat dit niet in zijn algemeen kan worden gesteld en dat hij in zijn laatste boek over deze procedures daarvoor verwijst naar de definitie. Deze vermeldt dat de dialoogprocedure specifiek bedoeld is voor de uitvoering van grote complexe en geïntegreerde vervoersinfrastructuurprojecten en grote computernetwerken. Artikel 30 Bao (onderhandelingsprocedure) vermeldt dat de onderhandelingsprocedure bedoeld is voor buitengewone gevallen, wanneer het werken, leveringen of diensten betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden een vaststelling vooraf van de totale prijs niet mogelijk maken. Waar dit het geval is kunnen deze procedures dan gevolgd worden. Dat is dus mogelijk voor alle ICT-projecten.

Met uw Kamer ben ik echter van mening dat de onderhandelingsprocedure en de concurrentiegerichte dialoog voor complexe ICT-opdrachten gewoon toepasbaar zouden moeten zijn. Ik zal de aanbestedende diensten erop wijzen dat er voor complexe ICT-projecten naast de reguliere procedures ook de onderhandelingsprocedure en de competitieve dialoog onder voorwaarden toepasbaar zijn en dat over deze laatste op de website van PIANOo een brochure is te vinden.

Om voor de toekomst de toepassing makkelijker te maken heeft het kabinet in de evaluatie van de Richtlijn ingezet op een breder gebruik van deze procedures, waarvoor ik de Kamer verwijs naar de kabinetsreactie op het Groenboek Modernisering Europese Markt dat in het AO EL&I van 6 april jl. met uw Kamer is besproken. De Europese Commissie komt op basis van de evaluatie begin 2012 met een nieuw wetgevend kader.

Evaluatie ICT-haalbaarheidstoets

Conform eerdere aankondiging aan uw Kamer (26 643, nr. 148) is de evaluatie van de inzet van de ICT-haalbaarheidstoets bij de rijksoverheid uitgevoerd en afgerond.

Hiertoe zijn opdrachtgevers uit de rijksoverheid, marktpartijen en de eigenaar van het instrument, ICT~Office, geïnterviewd. Geconcludeerd kan worden dat het instrument waarde heeft in de dialoog tussen de rijksoverheid en het ICT bedrijfsleven en dat deze waarde in de precompetitieve fase door alle betrokken partijen wordt onderkend.

De gedane aanbevelingen ten aanzien van verbetering van het gebruik van dit instrument en het beter incorporeren daarvan in het totale proces van de ontwikkeling van ICT-projecten bij de rijksoverheid zal ik wegen op toepasbaarheid. Hierop kom ik terug met de I-strategie die ik uw Kamer naar verwachting in november a.s. zal aanbieden. De waarde van marktconsultatie in de precompetitieve fase onderschrijf ik. Derhalve zal ik stimuleren dat marktconsultatie, daar waar dat wenselijk en mogelijk is, wordt ingezet door de CIO’s in de voorbereiding van de ontwikkeling van grote en hoog risico ICT projecten.

Landschap van instituten

Tijdens het overleg is gevraagd naar de positie van een aantal ICT-instituties ten opzichte van de rijksoverheid. Ik informeer u daarover als volgt.

ICTU

De stichting ICTU (ICT Uitvoeringsorganisatie) is in 2001 opgericht door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten. ICTU is een instelling die exclusief voor overheden werkt. In het bestuur van ICTU zijn alle overheidslagen vertegenwoordigd: rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft statutair bevoegdheden om te sturen op de hoofdlijnen van het beheer. Hij heeft het goedkeuringsrecht voor de jaarstukken van de stichting. Het werkveld van ICTU is de elektronische overheid.

ICTU werkt in opdracht van overheden aan ICT-vraagstukken met een generiek karakter. Beleid van overheden wordt door ICTU omgezet in concrete projecten. Het betreft taken die gewoonlijk tot het domein van de overheid behoren. Een opdracht aan ICTU is dus een vorm van inbesteding.

Logius en Govcert

In 2006 werd GBO.Overheid opgericht. In 2010 werd de naam veranderd in Logius. Logius is een baten-lastendienst van het ministerie van BZK. Logius biedt publieke dienstverleners en onderdelen van de overheid een samenhangende ICT-infrastructuur. Daarmee kunnen burgers en bedrijven zaken met hen doen. Logius beheert producten op het gebied van toegang, gegevensuitwisseling, informatiebeveiliging en standaardisatie. De opdrachtgevers zijn de ministeries van BZK, EZ, VWS en OCW. De afnemers zijn o.a. gemeenten, de Belastingdienst en het UWV.

Govcert.nl is ondergebracht bij Logius en fungeert als het Cyber Security en Incident Response Team van de overheid. Govcert bevordert de digitale veiligheid van Nederland door het voorkomen en afhandelen van ICT-veiligheidsincidenten.

Govcert werkt voor organisaties met een publieke taak. Zoals de minister van Veiligheid en Justitie u bij brief d.d. (26 643, nr. 174) heeft bericht is het de wens van het kabinet dat publieke en private partijen, op basis van hun eigen taken en binnen de wettelijke mogelijkheden, informatie, kennis en expertise in een op te richten Nationaal Cyber Security Centrum bij elkaar brengen. Het kabinet heeft in het kader van de besluitvorming over compacte rijksdienst besloten het huidige Govcert in te brengen in dit Nationaal Cyber Security Centrum.

HEC

Het Expertise Centrum (HEC) is een stichting die in 1988, op initiatief van de Minister van Binnenlandse Zaken en na overleg met uw Kamer, werd opgericht voor het leveren van contra-expertise bij informatiseringprojecten van de overheid. HEC is één van de aanbieders van adviesdiensten op ICT-gebied en maakt, door de positie van de Staat in de statuten van HEC, onderdeel uit van het landschap van instituten waarmee het Rijk een bijzondere relatie heeft. In 2009 heeft mijn voorganger toestemming heeft gegeven aan de besturen van de stichtingen HEC en ROI, Opleiding Coaching en Advies, om samen te gaan. Het ROI is tot doel gesteld (staatsblad 659 van 26 november 1992) de diensten te verrichten van het Rijks Opleidings Instituut, hetgeen nu samen met HEC gedaan wordt.

Bij brief d.d. 20 november 2008 (31 144, nr. 7) meldde de toenmalige staatssecretaris van BZK aan uw Kamer dat de bemoeienis van BZK met het benoemen van leden van het bestuur en wijziging van de statuten van de stichting HEC niet meer opportuun was. Reden daarvoor was het feit dat de markt voor advisering aan de overheid inmiddels voldoende ontwikkeld is. BZK trok zich terug uit het bestuur; de statuten van het HEC zijn op dit punt aangepast, zodat BZK bij een eventuele wijziging ten aanzien van benoeming geen bevoegdheden meer heeft. Eén van de medewerkers van voormalig VROM, en nu BZK, heeft nog wel een rol bij het HEC/ROI. Deze termijn loopt af in februari 2012 en zal niet worden verlengd. De minister van BZK heeft nog wel een voordrachtsrecht in het bestuur. Bij brief van 16 juli 2010 heeft mijn voorganger van zijn voordrachtsrecht gebruik gemaakt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven