26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

nr. 148
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2010

1. Inleiding

Met mijn brief d.d. 1 oktober 2007 (26 643, nr. 99) informeerde ik uw Kamer voor het eerst over de grote ICT-projecten van de rijksoverheid. Sindsdien heeft het kabinet, mede naar aanleiding van rapporten van de Rekenkamer, een aantal maatregelen genomen om de beheersing van grote ICT-projecten en de kwaliteit van het informatiemanagement te verbeteren. Over de uitvoering daarvan heb ik uw Kamer de afgelopen twee jaar regelmatig geïnformeerd. Uw Kamer heeft met het eindverslag van de werkgroep ICT-projecten bij de overheid (Kamerstuk 26 643, nr. 141 en 142) uitvoerig gereageerd op met name mijn brief d.d. 12 december 2008 (26 643, nr. 135). Op 8 oktober jl. hebben wij in een Algemeen Overleg van gedachten gewisseld over mijn eerste reactie op het eindverslag van de werkgroep (26 643, nr. 144). Zoals in mijn reactie en tijdens het AO toegezegd, informeer ik uw Kamer met deze vervolgbrief nader naar aanleiding van de vragen en voorstellen van de werkgroep.

2. ICT-governance

Het kabinet bevordert samenhang in en kwaliteit van de ICT binnen de rijksoverheid door met name samenwerking op concernniveau. De organisatorische inrichting van goed ICT-bestuur – veelal ICT-governance genoemd – is hiervoor een voorwaarde. In dat kader zijn sinds 2007 belangrijke stappen gezet. Zo is binnen alle ministeries de rol van Chief Information Officer (CIO) belegd, met een, ongeacht de organisatorische ophanging, eenduidig pakket van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Bij BZK is een directie Informatiseringsbeleid Rijk ingericht, waarvan de directeur de rol van CIO voor de rijksoverheid vervult. Onder zijn voorzitterschap is een overleg ingesteld van alle CIO’s van de ministeries. Verder is bij BZK een Gateway-bureau ingericht.

ICT-governance vraagt om gezamenlijke kaders en rijksbrede afspraken, ten aanzien van zowel de generieke ICT-voorzieningen (ICT-voorzieningen die alle ministeries gebruiken) als de grote ICT-projecten die vanuit het primaire proces van de ministeries worden ontwikkeld en beheerd.

Generieke ICT-voorzieningen Voor de generieke ICT-voorzieningen worden breed inzetbare componenten gehanteerd die voorwaardelijk zijn voor samenwerking en standaardisatie. Het gaat hierbij om b.v. de Haagse Ring (digitaal netwerk dat ministeries met elkaar verbindt) en de Digitale Werkomgeving Rijkdienst (uniforme digitale werkplek). Bovendien zijn er overheidsbrede voorzieningen die voor de rijksoverheid van belang zijn zoals BSN, DigiD en het stelsel van basisregistraties (waaronder GBA) dat momenteel in ontwikkeling is. Daarnaast gelden rijksbrede afspraken over het gebruik van standaarden, informatiebeveiliging en architectuur. Wanneer gezamenlijk, op grond van zakelijke overwegingen, besloten is om ICT-voorzieningen generiek te maken, sluit elk ministerie verplicht op deze voorzieningen aan.

De groeiende samenwerking tussen de ministeries en afspraken over standaardisatie leiden tot een toename van het aantal generieke componenten en vermindering van het aantal leveranciers daarvan. Het programma Digitale Werkomgeving Rijksdienst (zie verder) is daarvan een goed voorbeeld.

Grote ICT-projecten De grote ICT-projecten van de rijksoverheid betreffen specifieke toepassingen ten behoeve van het primaire proces van de ministeries of de ondersteuning daarvan. Ook hierbij wordt gebruik gemaakt van de hierboven beschreven generieke componenten en gelden de hierboven genoemde rijksbrede afspraken. Daarnaast zijn de maatregelen aan de orde die het kabinet heeft genomen ten aanzien van de beheersing van grote ICT-projecten en de rapportage over grote ICT-projecten aan uw Kamer. De volgende tabel geeft een overzicht van de grote ICT-projecten naar type. Dit overzicht is gebaseerd op de laatste rapportage aan uw Kamer

kst-26643-148-1.png

3. Verdeling van verantwoordelijkheden

Zoals in mijn eerdere brieven aan uw Kamer over de grote ICT-projecten uiteengezet, zijn de vakministers zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van hun eigen ICT-beleid. ICT is immers een onderdeel van het eigen bedrijfs- en beleidsproces van een ministerie. Zij zijn daarbij uiteraard wel gebonden aan alle vigerende afspraken ten aanzien van generieke ICT-voorzieningen en grote ICT-projecten. Ook voor de inzet van ICT in ketens en in relatie met medeoverheden zijn de ministers zelf verantwoordelijk. De werkgroep ICT-projecten wijst in zijn eindverslag op de verantwoordelijkheid van het kabinet voor een optimale doorwerking van beleid met een ICT component naar decentrale overheden en op het belang van samenwerking tussen overheden in de toepassing van architectuur en specifieke ICT-systemen en in de onderlinge aansluitingen. Het kabinet onderschrijft dit en speelt een actieve rol bij de doorwerking van rijksbeleid naar de decentrale overheden. Ik wijs b.v. op de samenwerking tussen het Rijk en de decentrale overheden bij het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP). Zoals bekend is de staatssecretaris van BZK belast met de coördinatie op dit vlak. In die hoedanigheid zit zij de speciaal hiervoor ingerichte overheidsbrede regiegroep Dienstverlening en e-overheid voor, waaraan wordt deelgenomen door bestuurders van de koepelorganisaties van de andere overheden, ambtelijke vertegenwoordigers vanuit het Rijk en een vertegenwoordiger van de Manifestgroep (de grote uitvoeringsorganisaties). Ten aanzien van de samenwerking met gemeenten kan ik u nog melden dat mijn ministerie door de VNG is betrokken bij de totstandkoming van het kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten (KING). BZK is vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht van KING. Door KING zal aan gemeenten ondersteuning worden geboden bij de toepassing van architectuur en aansluiting waar dat nodig is.

BZK heeft, naast de verantwoordelijkheid als vakministerie voor de eigen grote ICT-projecten, een coördinerende rol ten aanzien van de bedrijfsvoering van de rijksoverheid en de systeemverantwoordelijkheid voor de beheersing van grote ICT-projecten en de kwaliteitsverbetering van het informatiemanagement.

4. Coördinatie in de bedrijfsvoering

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de coördinatie van de bedrijfsvoering binnen de rijksoverheid. Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk geeft daar uitvoering aan. Binnen het directoraat-generaal coördineert de directie Informatiseringbeleid Rijk een aantal rijksbrede programma’s. Voor deze programma’s ligt het opdrachtgeverschap bij deze directie. Het betreft de programma’s Digitale Werkomgeving Rijksdienst en Modernisering Informatiehuishouding.

Digitale Werkomgeving Rijksdienst

De rijksoverheid wordt kleiner en flexibeler. Dit stelt eisen aan de bedrijfsvoering. De ministeries dienen flexibel te kunnen werken, ook in tijdelijke organisatiestructuren. Om dat te realiseren dient plaats- tijd- en organisatieonafhankelijk werken in een veilige omgeving mogelijk gemaakt te worden. Met het programma Vernieuwing Rijksdienst heeft het kabinet het startsein gegeven voor een nieuwe en integrale aanpak van de rijksbrede bedrijfsvoering. De ontwikkeling en ingebruikname van de nieuwe digitale werkplek (DWR) vormt onderdeel van deze integrale aanpak. Het programma DWR realiseert een concernbrede functionaliteit die flexibel werken ondersteunt. Daarmee wordt de DWR de facto een I- en ICT-standaard voor de rijksbrede werkplekinrichting. Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk bewaakt deze standaard. De eerste versie van de functionele eisen voor de digitale werkplek is gereed. Via een nieuw rijksportaal krijgen alle ambtenaren in een beveiligde omgeving de beschikking over informatie die zij nodig hebben om hun werk te kunnen doen en over een moderne DWR-samenwerkfunctionaliteit. Zeven ministeries zullen als eerste de middelen voor tekstverwerking, e-mail, presentaties etc. gebruiken (de zgn. DWR client). Deze DWR-client is niet beschikbaar voor de overige ministeries; zij maken vooralsnog gebruik van hun departementale client. De ministeries van SZW en BZ stoppen als eerste met hun eigen intranet en stellen informatie via het rijksbrede DWR-portaal beschikbaar, gevolgd door de ministeries van OCW en BZK. De ministeries van VROM, VWS, LNV, AZ en FIN vormen hierbij de derde groep. Aan een schets van de toekomstige ontwikkeling van de DWR wordt thans gewerkt; het gebruik van open standaarden en open source en de implementatie daarvan, alsmede duurzaamheid hebben daarin nadrukkelijk een plek. Ik zal uw Kamer in het voorjaar van 2010 hierover nader informeren.

Het programma DWR is gestart op 1 januari 2009 en loopt tot eind 2011. Eind 2014 zullen alle ministeries DWR-functionaliteiten gebruiken. DWR is onderdeel van het Programma Vernieuwing Rijksdienst, dat DWR tot 2011 met € 65 mln. aan innovatiegelden financiert. Alle ministeries doen mee en betalen zelf de kosten voor de invoering en het gebruik binnen het eigen ministerie. Over de uitvoering van het programma bent u onlangs geïnformeerd met de vierde voortgangsrapportage van het programma Vernieuwing Rijksdienst (31 490, nr. 29).

Informatiehuishouding

In de brief aan uw Kamer d.d. 7 juli 2009 (29 362, nr. 156) die ik u samen met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heb aangeboden, zijn de maatregelen uiteengezet voor de modernisering van de informatiehuishouding van de rijksoverheid. In deze brief is aangekondigd dat uw Kamer nader zal worden geïnformeerd over de maatregelen die nodig zijn om ambtenaren van de rijksoverheid op een verantwoorde en duurzame manier digitaal te laten werken. Het kabinet streeft er naar om in een periode van vijf jaar op alle beleidskernen digitaal documentbeheer geïmplementeerd te hebben. Uw Kamer ontvangt daarover begin 2010 een brief.

5. Systeemverantwoordelijkheid/regierol: stand van zaken

Rapportage en ZBO’s

Tijdens het Algemeen Overleg over grote ICT-projecten bij de overheid op 8 oktober jl. heb ik met uw Kamer van gedachten gewisseld over de rapportage grote ICT-projecten (26 643, nr. 143). Vanuit de Kamer is nadrukkelijk de wens geuit om de grote ICT-projecten van de ZBO’s opnieuw in de rapportage op te nemen. Het kabinet is bereid aan de wens van de Kamer voor een eenduidige en volledige rapportage tegemoet te komen. De ministers zullen, voor zover dat nog niet het geval is, met ingang van 2010 zelf aan de Kamer rapporteren over de grote ICT-projecten van hun publiekrechtelijke ZBO’s. In deze rapportages wordt in ieder geval de cijfermatige informatie (doorlooptijd, kosten en levensduur) over de projecten opgenomen, zoals gehanteerd in het rapportagemodel dat wordt gebruikt voor de jaarlijkse rapportage vanuit BZK over de grote ICT-projecten. De informatie vanuit de ZBO’s wordt door de ministeries aan BZK aangeboden ten behoeve van de jaarlijkse rapportage aan de Kamer over alle grote ICT-projecten. Het model dat voor de laatste rapportage gebruikt is, wordt thans in overleg met de CIO’s en de auditdiensten aangepast. Na overleg tussen de ministeries en hun ZBO’s zal het model worden vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorstellen van de werkgroep ICT-projecten bij de overheid. Voor de goede orde wijs ik er op dat de ZBO’s uitgezonderd blijven van de kabinetsbesluiten die zijn genomen ten aanzien van de besturing van ICT-projecten, zoals vastgelegd in mijn brief d.d. 12 december 2008 (26 643, nr. 135). Op deze wijze wordt de informatievoorziening aan de Kamer verbeterd, zonder dat de zelfstandige positie van de ZBO’s geraakt wordt.

In de rapportage over 2009 over de SUWI-ZBO’s zullen nog niet alle punten uit het rapportagemodel kunnen worden opgenomen. Met ingang van 2010 zullen de SUWI-ZBO’s in overeenstemming met het nieuwe model rapporteren.

ICT-projecten die een geïntegreerd onderdeel vormen van een materieelproject zoals de vervanging van de F-16 of van een infrastructureel project zoals de HSL worden niet in de rapportage opgenomen.

In de rapportage aan uw Kamer zullen met ingang van 2011 niet alleen projecten met een ICT-component van meer dan 20 miljoen euro worden opgenomen, maar ook projecten die weliswaar onder die grens liggen, maar volgens de ministeries wel een hoog risicoprofiel hebben. Het jaar 2010 wordt gebruikt om te komen tot een eenduidige definitie hiervan.

In het AO d.d. 8 oktober jl. is vanuit uw Kamer bepleit om toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden als eis in het rapportagemodel op te nemen. Dat acht ik niet opportuun; in het kwaliteitsmodel webrichtlijnen is toegankelijkheid immers al als eis geformuleerd. Ik ben mij ervan bewust dat DigiD nog niet voldoet aan de webrichtlijnen. Ik zeg u toe dat in de geplande herbouw van DigiD, die in de eerste helft van 2011 gereed zal zijn, volledige conformiteit aan de webrichtlijnen wordt meegenomen. De kosten hiervan komen ten laste van BZK.

Portfoliomanagement

De maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de ICT-governance binnen de rijksoverheid leggen de basis voor verbetering van het applicatie- en projectportfoliomanagement binnen de ministeries, een van de kerntaken van de CIO’s. Daarmee wordt een betere prioritering en beheersing van ICT-projecten in relatie tot de departementale informatiestrategie mogelijk en worden de mogelijkheden voor transparantie vergroot. Ten behoeve van de ondersteuning daarvan is onlangs binnen een aantal ministeries een pilot gestart voor het invoeren van een intern uniform portfolio-instrument. Na positieve evaluatie kan dit instrument rijksbreed ingezet gaan worden.

Gateway

Bij de directie Informatiseringsbeleid Rijk is een bureau Gateway ingericht. De medewerkers van het bureau zijn belast met de begeleiding en ondersteuning van lopende en geplande Gateway-reviews. Vanuit het bureau wordt gewerkt aan de uitbreiding van het aantal reviewers vanuit de rijksdienst en aan hun verdere professionalisering. Daarnaast wordt gekeken hoe de lessons learned vanuit de reviews geborgd kunnen worden voor zowel de opdrachtgevers als de reviewers. In 2009 zijn zeven reviews uitgevoerd. Voor 2010 zijn thans vijftien reviews in voorbereiding.

ICT-Haalbaarheidstoets en samenwerking met het bedrijfsleven

Het is van belang in een vroegtijdig stadium te toetsen of een projectidee en – aanpak haalbaar is. Daarvoor wordt in toenemende mate ook de dialoog met de markt gezocht. Samen met branchevereniging ICT~Office is een aantal pilots uitgevoerd met het instrument ICT~Haalbaarheidstoets. De uitvoering van de toets leidt tot een advies dat in een vroeg stadium duidelijk maakt of de gestelde doelen volgens marktpartijen haalbaar is. Dit advies komt tot stand na een intensieve, precompetitieve dialoog tussen markt en overheid waarbij transparantie en gelijkwaardigheid het uitgangspunt is. In 2009 zijn er pilots met de ICT~haalbaarheidstoets uitgevoerd op de programma’s MijnOverheid.nl, Elektronisch bestellen en factureren (EBF2), en Consolidatie datacenters. Naar verwachting zijn er in de eerste helft van 2010 zes tot tien toetsen uitgevoerd. Medio 2010 wordt geëvalueerd wat de resultaten van de inzet van het instrument zijn. Onderdeel van de evaluatie is de conclusie of de aanpak voldoende toegevoegde waarde biedt om het instrument breder in te zetten binnen de rijksdienst. Als deze conclusie positief is, volgt een plan van aanpak hoe het instrument ingezet kan worden bij de professionalisering van programma’s en projecten met een grote ICT-component. De eerste ervaringen met de inzet van de toets zijn positief. De toetsen die in 2009 zijn uitgevoerd hebben ondermeer geleid tot een bijstelling van de oorspronkelijke programma-aanpak en de wijze waarop de vraag in de markt wordt gezet. In het kader van de intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven wordt gewerkt aan de inrichting van leveranciersmanagement, de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma’s en het in beeld brengen van lessons learned vanuit de uitvoering van grote ICT-projecten.

Kwaliteit van het informatiemanagement

Het afgelopen jaar is onder verantwoordelijkheid van BZK een curriculum ontwikkeld en uitgevoerd voor de CIO’s. Daarbij is aangesloten op de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de CIO’s zoals deze door het kabinet zijn vastgesteld. Het curriculum wordt in 2010 voortgezet. Daarnaast worden, aansluitend op het nieuwe functiegebouw voor de rijksdienst, opleidingen georganiseerd voor de adviseurs van de CIO’s en de opdrachtgevers van ICT-projecten.

Samenwerking met de wetenschap

In toenemende mate wordt samengewerkt met de wetenschap. In dat kader bekostigen BZK en Justitie gezamenlijk een parttime leerstoel Informatie en complexe besluitvorming bij de Universiteit van Tilburg.

6. Vooruitblik en evaluatie

Uit het voorgaande moge blijken dat de afgelopen twee jaar veel stappen zijn gezet in het kader van de verbetering van de ICT-governance binnen het Rijk. Dat betekent niet dat geen verdere verbeteringen mogelijk zijn. De inrichting van de IT-governance is een continu proces, dat gevoed wordt door technologische ontwikkelingen, input vanuit de wetenschap en het bedrijfsleven en vanuit de interdepartementale samenwerking. Het kabinet constateert dat de departementale CIO’s en de CIO-Rijk daarin gezamenlijk een steeds belangrijker rol spelen.

Met uw Kamer ben ik van mening dat het van belang is te toetsen of de door het kabinet genomen maatregelen voldoende effectief zijn. Met de CIO’s zal binnenkort worden bezien hoe de resultaten van het ingezette beleid geëvalueerd kunnen worden. Het gaat daarbij om zowel de effectiviteit van instrumenten als de inzet van Gateway, en om het resultaat van de maatregelen voor de beheersing grote ICT-projecten. Verder is daarbij de vraag aan de orde in hoeverre de afgesproken taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de CIO’s toereikend zijn.

Ik zal uw Kamer over deze evaluatie informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven