26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 371 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 februari 2015

De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Economische Zaken hebben op 11 december 2014 overleg gevoerd met Minister Hennis-Plasschaert van Defensie en Minister Kamp van Economische Zaken over de vervanging van de F-16.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Defensie, Van Leiden

Voorzitter: Ten Broeke

Griffier: Mittendorff

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Ten Broeke, Jasper van Dijk, Eijsink, Hachchi, Knops, De Roon en Vuijk,

en Minister Hennis-Plasschaert van Defensie en Minister Kamp van Economische Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

Aanvang 19.02 uur.

De voorzitter: Goedenavond, ik open dit algemeen overleg en heet de Ministers van Defensie en Economische Zaken welkom. We hebben drie uur de tijd voor dit algemeen overleg. Vanzelfsprekend proberen we het binnen de tijd af te ronden. Ik hanteer een spreektijd van zes minuten per fractie en sta maximaal twee interrupties in de eerste termijn toe.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. We spreken over de aanschaf van de Joint Strike Fighter (JSF). Dit project is vanaf dag één omgeven door een wolk van vage beloftes, mistige cijfers en een reeks ontwerpfouten die een zodanige omvang hebben aangenomen dat zelfs de beste spindoctors ze niet kunnen verhullen. De bedoeling was om 85 toestellen te kopen, maar door financiële tegenvallers is het aantal teruggebracht naar 37. Ook dit aantal heeft een zeer wankele basis.

In november zei de Minister dat ze geen garanties voor de prijs van de JSF heeft gekregen van de Verenigde Staten. Vanavond hoorden we op het Journaal iets anders. Ik citeer het bericht van de NOS: «Hennis sprak maanden geleden met de Amerikaanse Minister van Defensie Chuck Hagel over de kostenraming van Nederland voor de aanschaf van de JSF. Die is bij benadering 4,5 miljard euro voor 37 toestellen. Hagel zou haar persoonlijk hebben gerustgesteld dat Nederland zich geen zorgen hoeft te maken dat de aanschaf meer gaat kosten. Volgens bronnen heeft Hennis dit opgevat als een garantie». Hoe kan dit nu? Is de Kamer verkeerd geïnformeerd? Is de Minister inderdaad door haar Amerikaanse collega gerustgesteld? Wat heeft hij precies gezegd? Mogen we daarvan zo spoedig mogelijk een afschrift? Wat heeft de Minister met die garantie gedaan? Heeft ze daarmee haar collega's in het kabinet gerustgesteld? Waarom heeft ze dit dan niet tegen de Tweede Kamer gezegd? De Kamer moet precies weten wat er is besproken, anders kan ze haar werk niet doen. Graag krijg ik dus een nauwkeurig verslag van dit gesprek.

Een van de grotere problemen met de straaljager blijft de software. Dat blijkt uit het rapport van de Amerikaanse rekenkamer. Deze voorspelt dat dertien maanden vertraging bij het installeren van de software zal optreden, als gevolg van de softwareproblemen. Deze vertraging wordt in een brief erkend door Nederlandse regering. Desalniettemin stelt de regering dat de levering van de Nederlandse toestellen zo ver in de toekomst ligt dat de problemen tegen die tijd wel opgelost zullen zijn. Dat geldt ook voor het verminderde aantal Amerikaanse bestellingen waardoor de stukprijs zal stijgen. De Minister hoopt dat extra buitenlandse bestellingen dit zullen opvangen. Dit lijkt me een goed voorbeeld van wishfull thinking.

De vraag is of het vastgelegde budget volstaat: 4,5 miljard voor de aanschaf en circa 230 miljoen voor de exploitatiekosten over een periode van 30 jaar. Het budget is na een prijsbijstelling al opgelopen naar 4,6 miljard euro. Blijft dit financiële kader met de bestaande reserveringen bestaan of is er al sprake van een situatie waarin deze grens doorbroken wordt door de Amerikaanse inflatie? Er is een investering van ruim 47 miljoen in het investeringsplan opgenomen voor de begroting van 2015. Hoe zit het met de jaren daarna? Komen andere investeringen van Defensie op termijn niet in gevaar? De bedoeling van het Pentagon is om de stukprijs te laten dalen naar ruim 83 miljoen dollar. In antwoord op Kamervragen bevestigt het kabinet dat de geplande productieaantallen niet verder mogen dalen, maar het erkent tegelijkertijd dat dit wel gebeurt met de Amerikaanse bestellingen.

Naast de software zijn er nog meer problemen. In een paper van generaal Bogdan, hoofd van het JSF-project, staat dat de kosten voor het oplossen van de problemen met de motor, die afgelopen zomer tot een brand leidden, niet bij de regering terechtkomen. Ik neem aan dat hiermee de Amerikaanse regering bedoeld wordt. Worden de extra kosten dan doorberekend aan de deelnemende landen? Wat is de huidige inschatting van de stukprijs, inclusief de motor? Graag krijg ik een toelichting.

De Rekenkamer stelt in zijn brief dat er grote twijfel bestaat over de operationele inzetbaarheid van de JSF. De Rekenkamer stelt dat de beschikbare vlieguren gevolgen hebben voor de operationele inzetbaarheid en dat er bovendien onvoldoende rekening is gehouden met de onvermijdelijke vredesverliezen. Als deze enigszins vergelijkbaar zijn met die van de F-16 komt de luchtmacht al snel toestellen tekort. Waarom worden deze verliezen niet ingepast in de financiële kaders? Wie gaat ze betalen?

Het kabinet erkent dat de exploitatiekosten kunnen oplopen tijdens de transitieperiode, waarin geleidelijk wordt overgeschakeld op de JSF. In de Defensie Materieel Proces (DMP)-decision making brief, de zogenaamde D-brief, die volgende week aan de Kamer wordt gestuurd, wordt hierop ingegaan. Hoe zit het met de exploitatiekosten op langere termijn, na de transitie? Wordt daarop ook ingegaan in de D-brief? De Amerikaanse rekenkamer stelt immers dat er een grote kans is dat de exploitatiekosten uit de hand lopen. In een rapport van september trok die rekenkamer in twijfel of de sustainment strategy financieel realistisch is. Het kabinet stelt in zijn reactie op de kritische rapporten van de Amerikaanse en Nederlandse rekenkamers dat er geen probleem is, maar erkent tegelijkertijd dat er geen definitief transitieplan is vastgesteld. De Algemene Rekenkamer stelt juist dat het van belang is om zicht te krijgen op de exploitatiekosten. Er is dus een ernstig meningsverschil tussen het kabinet en de Rekenkamer over de hardheid van de financiële kaders. Is de Minister dat met me eens?

Meer in het algemeen maken we ons zorgen over de betrouwbaarheid van de Amerikaanse cijfers. In het accountantsreport van het Ministerie van Financiën staat op pagina 6 dat er geen mogelijkheid is om de Amerikaanse broninformatie te onderzoeken. Dat is kennelijk zo geregeld in het memorandum of understanding (MoU). Waarom is dit zo afgesproken?

Ik hoop op een volledig antwoord op de door mij gestelde vragen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Laat ik het debat Vervanging F-16 maar gewoon het JSF-debat noemen. Het is allang duidelijk. De JSF is een toestel dat zich mag verheugen in een grote belangstelling uit binnen- en buitenland. Rusland en China zijn zelfs al kopieën aan het bouwen. Poetin is met zijn acties druk bezig om het draagvlak voor de JSF in Nederland flink te vergroten. Hij valt delen van Oekraïne binnen en jaagt menig Oost-Europees land de stuipen op het lijf door provocaties ter zee en in de lucht. Nu maken we nog indruk met onze F-16's boven de Baltische staten, maar dat zal niet zo blijven. Ook in het Midden-Oosten zijn onze F-16's nodig om de barbaren van Islamitische Staat (IS) te bombarderen. Het is eens te meer duidelijk dat airpower cruciaal is en ook zal blijven.

Het aantal brandhaarden op het wereldtoneel neemt toe. Toch hebben we steeds minder budget om die te blussen. We willen een trendbreuk. We willen meer geld voor defensie en de discussie over JSF moet in een ander perspectief geplaatst worden. Laten we wel zijn: het JSF-debat heeft het afgelopen decennium vooral in het teken gestaan van de angst voor te grote investeringen in de krijgsmacht, angst voor de risico's die met soort projecten gepaard gaan en de noodzaak tot bezuinigingen. De JSF werd een kop-van-jut. Tijdens Rutte I ging er in één klap 1,7 miljard van het budget af. Hieraan lag geen andere visie ten grondslag dan dat er geld gevonden moest worden. Het was een tijdelijke maatregel, omdat dat kabinet niet uitging van de operationele behoefte maar van het verlaagde budget. De PvdA zette vervolgens een hek om deze 4,5 miljard en stelde een aantal eisen. Bovendien is de PvdA in al die jaren op dit dossier een aantal keren van standpunt veranderd. De vraag is of dit een goede garantie voor de toekomst is, zeker nu er de komende maanden een aanschafbesluit genomen moet worden.

De vraag of de JSF voor Nederland het beste toestel is, is naar onze mening allang beantwoord. De grote vraag is wat de PvdA gaat doen. Wordt mevrouw Eijsink, net als haar collega Vos, overruled door haar fractievoorzitter? We zijn in ieder geval blij dat de JSF's niet op schaliegas vliegen en ik begrijp dat meer mensen hier blij mee zijn.

De zogenaamde D-brief wordt op 15 december verwacht. Dat is volgende week al. We kunnen er nu niet over praten, maar het wordt een belangrijk moment. Hoe zit het met het hek dat de PvdA bij de begrotingsbehandeling om het budget zette? Springt de fractievoorzitter van de PvdA daar overheen? Dat is leuk voor de oppositie, die ik vertegenwoordig, maar zorgelijk voor Defensie.

Door de coalitie is een Haagse werkelijkheid gecreëerd. Uit de jaarrapportage 2013 blijkt dat er sprake is van een groot aantal risico's en onzekerheden met betrekking tot de financiën. Het pikantste punt hierbij is dat de hogere inflatie in de Verenigde Staten niet wordt afgedekt door een hogere prijsbijstelling van Financiën. Ook mag de risicoreservering, 10% van het investeringsbudget, niet worden aangesproken voor een inflatiecorrectie. Dat leidt tot een geraamd tekort van 47,1 miljoen euro.

De Rekenkamer was duidelijk in zijn brief van 14 oktober. Ik citeer: «Het Ministerie van Defensie wenst het investeringsbudget met eigen middelen op te hogen, zodat het ook de hogere inflatie in de Verenigde Staten afdekt. Het Ministerie van Financiën acht dit niet in lijn met de eerdere afspraak dat de vervanging van de F-16 niet tot verdringing van andere Defensie-investeringsprojecten mag leiden». Kortom, een botsing tussen de Ministers van Financiën en Defensie. De 47 miljoen werd geparkeerd in 2024 in afwachting van een oplossing. Die oplossing is inmiddels gevonden, want Financiën is om. Dat blijkt althans uit de antwoorden op de aanvullende vragen over de jaarrapportage 2013. Ik citeer: «Een nadere validering heeft uitgewezen dat van verdringing ten koste van andere projecten geen sprake is». Dat is dus mooi; Financiën is om.

De vraag blijft hoe het zit met het hek om het budget, dat mevrouw Eijsink bij de begrotingsbehandeling van Defensie geplaatst heeft. Ik heb het idee dat het kabinet en de PvdA niet aan dezelfde kant van het hek staan. Wie springt er over het hek of wie doet het poortje open? Of hoeft dat hek helemaal niet neergezet te worden, omdat de Minister al op de hoogte is van toezeggingen en afspraken over prijsgaranties en zich helemaal geen zorgen maakt over het feit dat er problemen zijn met de budgetten?

In de jaarrapportage wordt een groot aantal risico's en onzekerheden uiteengezet. Deze kunnen grotendeels worden afgedekt door de risicoreservering. Bovendien zijn er meevallers. Dat is mooi. Het kabinet geeft aan dat er een gemiddelde kans bestaat dat het investerings- of exploitatiebudget niet voldoende is om het ambitieniveau te kunnen realiseren. Naast de eerder genoemde inflatie gaat het vooral om de euro-dollarwisselkoers en het btw-percentage. Wat moeten we doen als de euro verder daalt ten opzichte van de dollar? Voor geraamde uitgaven waarvoor nog geen verplichtingen zijn aangedaan, bestaat immers valutarisico. Het is niet bekend wanneer Defensie welke verplichting zal aangaan en hoe groot het valutarisico dan is.

Dit neemt niet weg dat er alle reden is om ons niet te laten afschrikken door risico's, maar koers te houden en kansen te verzilveren. Die kansen zijn groot, maar we moeten constateren dat de orders voor de industrie wat teruglopen. Zojuist kwam een bericht binnen van Aviation Week over de verdeling van de orders voor het onderhoud en de assemblage, dat generaal Bogdan later op de dag bekend zal maken. Dus ook daar wordt gelekt. Dat bericht roept ook weer vragen op. Wat is het commentaar van de Minister op dit bericht? Ik heb het artikeltje desgewenst beschikbaar.

De voorzitter: Kunt u het misschien even toevoegen? Dan kunnen we het verspreiden zodat uw collega's en de Minister er kennis van kunnen nemen.

De heer Knops (CDA): Het is vers van de pers.

Intussen ruiken de Noren kansen. Ze hebben het MoU met Nederland en Italië opgezegd en gaan zelf het motorenonderhoud doen. Ik heb in een eerder debat al aangegeven dat ik me wat zorgen maak over het feit dat we heel lang doen over de besluitvorming. Dat leidt ertoe dat we van een kansrijke naar een minder kansrijke positie gaan. Hoe countert de Minister dit? Ik ben blij dat de Bijzondere Vertegenwoordiger Industriële Inschakeling flink rondreist om de positie van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Ik roep echter ook het kabinet op, de Ministers van Economische Zaken en Defensie, om ervoor te zorgen dat de Nederlandse industrie een goede positie houdt.

In het eerste kwartaal van 2015 begint de operationele testfase op Edwards Air Force Base. Gelukkig staan de Nederlandse testtoestellen niet langer aan de kant en mogen ze weer vliegen. We zijn trots op onze vliegers die internationaal hoog staan aangeschreven en vandaag de dag dagelijks heel belangrijk werk doen in de Air Policing Task Force. Zij kunnen de testfase wel doorstaan, maar kan deze coalitie dat ook?

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling zei de Minister van Defensie naar aanleiding van mijn vragen dat zij geen garanties had gekregen van de Amerikanen of de fabrikant over de aanschaf- dan wel exploitatiekosten van de JSF. Sterker nog, ze zei dat die fluïde en in beweging waren. Nu blijkt er nieuwe informatie te zijn. Daarover wil ik vanavond meer horen van deze Minister. Klopt het dat ze toezeggingen van de Amerikaanse regering heeft gekregen met betrekking tot de kosten van de JSF? Ik wil niet in een semantische discussie verzanden. Het ene uiterste is keiharde garanties, het andere uiterste is loze beloftes. Daartussenin zit natuurlijk van alles. Welke vorm van zekerheid dan wel geruststelling heeft de Minister van de Amerikanen gekregen? Waarom is die informatie niet eerder met de Kamer gedeeld? Heeft ze die informatie wel gedeeld binnen de coalitie? Ik stel deze vragen omdat we ons de afgelopen jaren zorgen hebben gemaakt over de kosten van de JSF. We hebben vele uren doorgebracht in debatzalen. Naast zorgen over de prijs, hebben we andere zorgen over de JSF. Misschien kan de Minister vanavond ook die zorgen wegnemen.

Ik heb een vraag aan de Minister over de prijsbijstelling. Er is sprake van een hogere Amerikaanse inflatie en er is een extra reservering van ruim 47 miljoen gemaakt. De Minister van Financiën mag dan wel akkoord gaan met de extra reservering, maar doet de Kamer dat ook? Kan de Minister toelichten hoe deze reservering valt binnen de afspraken over het financiële kader? Komt de 47 miljoen bovenop de prijsbijstelling van 107 miljoen? De Minister stelt dat de reservering gevalideerd is en niet tot verdringing op de begroting leidt. Als we het simpel bekijken, wordt die 47 miljoen uit de Defensiebegroting gehaald en uitgegeven aan de JSF en niet aan andere belangrijke zaken. Het had bijvoorbeeld ook uitgegeven kunnen worden aan cyberwarfare, opleidingen of technologische vernieuwingen. Wie of wat heeft gevalideerd dat de extra reservering niet leidt tot verdringing op de begroting? Was Financiën erbij betrokken? Kan de validering openbaar worden gemaakt? Een belangrijke vraag is of we in de toekomst vaker gaan meemaken dat er extra geld binnen de begroting van Defensie wordt gereserveerd.

Ik heb nog andere punten dan het geld: de planning en de transitiefase. Tijdens het wetgevingsoverleg Materieel heb ik de Minister hierover al bevraagd. Meer informatie over de inzetbaarheid en de financiële grenzen tijdens de transitiefase komt in de D-brief. Kan de Minister wel bij voorbaat uitsluiten dat tijdens de transitiefase de financiële grenzen worden overschreden?

Ik kom bij de prestaties van de JSF. Kan het toestel leveren wat wordt beoogd? Afgelopen jaar waren er veel problemen met de software. Er wordt sterk betwijfeld of de stealth nog wel intact is als de JSF wordt geleverd. Deze week bleken er ook problemen te zijn met het genetwerkt optreden. Kortom, de bedrijfszekerheid en -onderhoud blijven zorgelijk. Dat stelt de Amerikaanse rekenkamer ook. Neemt de Minister die zorgen, ook over de prestaties, weg in de D-brief? Of blijkt het toestel, waarvan het hoogst onzeker is wat het kan, uiteindelijk bij levering niet te leveren wat we nu verwachten? Ik vraag de Minister niet te gemakkelijk voorbij te gaan aan de kritiek van de Rekenkamer of de inzet van vier operationele toestellen voor missies wel gehaald kan worden.

De Minister zegt dat samenwerking met de Belgen geen voorwaarde is, maar een meerwaarde heeft. De Minister verschilt hierin van mening met de Rekenkamer: die noemt het een voorwaarde. Is samenwerking intussen nog wel mogelijk, aangezien de Belgen flink gaan bezuinigen? Graag krijg ik een reactie van de Minister.

De geluidsproductie van de F-16 is nog hoogst onzeker. Dit is volgens mij ook een belangrijk punt voor de PvdA-fractie. De meetgegevens uit de VS moeten nog komen. Zitten die bij de D-brief, die we binnenkort krijgen? Ik heb begrepen dat er een stuurgroep is in Friesland. Wat doet die precies? Wat is zijn werkprogramma? Komt er volledige helderheid over de geluidsproductie bij de D-brief?

Mijn laatste punt betreft de tegenorders en de werkgelegenheid. Het kabinet gaat nog steeds uit van 9 miljard aan tegenorders. Waarop is die verwachting gebaseerd? Hoeveel levert de Bijzondere Vertegenwoordiger ons eigenlijk op? Kan de Minister inzichtelijk maken hoeveel de Bijzondere Vertegenwoordiger ons kost?

De heer Vuijk (VVD): Voorzitter. Na de drie eerste sprekers krijgt men van mij een heel ander geluid te horen. Ik sta er in ieder geval anders in dan collega Van Dijk van de SP. Dat zal niemand verbazen. Vanavond bespreken we een belangrijk onderwerp. Het debat gaat over een jachtvliegtuig, de opvolger van de F-16. Het F-35-programma is een mooi programma en de F-35 is een mooi toestel, namelijk het inventiefste brok techniek van dit moment. Het raakt de veiligheid van ons land en bovendien de werkgelegenheid. En dat laatste is ook mooi. Ik waardeer het zeer om hier, naast de Minister van Defensie, ook de Minister van Economische Zaken te zien. Dat is altijd een bijzondere omstandigheid. Het wordt een traditie om hier één keer per jaar in deze samenstelling te zitten.

Het is wel nodig om over het onderwerp van dit debat te spreken. Collega Knops gaf dat ook al aan. Er is voldoende reden om de krijgsmacht goed op orde te houden. De randen van Europa staan in brand. Oekraïne wordt verscheurd door historische geopolitieke krachten. In Irak en Syrië zaait IS dood en verderf. In de Sub-Sahara dreigen veel staten te vervallen tot terroristische vrijstaten, met ontwrichtende vluchtelingenstromen tot gevolg. Rusland moderniseert zijn strijdkrachten en laat zich onaangekondigd gelden in het luchtruim en op zee. In Zuidoost-Azië zien we een nieuwe wapenwedloop. Ons land en onze bondgenoten worden geconfronteerd met meedogenloze tegenstanders die slechts de taal van wapens verstaan. Daar moeten we iets mee. De wereld is geen veilige plaats waar je rustig achterover kunt leunen en kunt genieten van de omgeving. Vrede en veiligheid moeten voortdurend worden bewaakt en bevochten.

De Nederlandse F-16's bewaken het luchtruim van Nederland en het luchtruim van de Baltische staten en voeren militaire operaties uit boven Irak. De F-16 is een vierdegeneratiejachtvliegtuig en is toe aan vervanging. Ik hoorde mevrouw Eijsink net zeggen: het is alsof ik het debat van vorig jaar hoor. Dat is ook zo, want deze argumentatie staat als een huis. Vorig jaar hakten de PvdA en de VVD samen de knoop door na veertien jaar wikken en wegen. De opvolger wordt de F-35. Een jaar later kijken we terug op die beslissing en we kijken vooruit naar een transitieperiode die loopt tot 2023. Het is belangrijk dat Nederland een relevante speler op het wereldtoneel is. Het zorgt voor een veilig Nederland. Bovendien hebben we er economisch belang bij. Het buitenlandbeleid moet ons in de eerste plaats in staat stellen over de grens geld te verdienen. Dat zorgt voor economische groei en dus banen. Het buitenlandbeleid moet dienstbaar zijn aan de export. Daarnaast moet de driehoek Buitenlandse Zaken-Defensie-Ontwikkelingssamenwerking gericht zijn op het tegengaan van de moderne problemen als piraterij en terrorisme, die onze veiligheid en economie bedreigen.

Het is veel geld: 4,5 miljard voor 37 vliegtuigen. Veiligheid is echter niet gratis. De VVD-fractie vindt dat ons land de bondgenootschappelijke verplichtingen moet kunnen blijven nakomen. Daarvoor is een krijgsmacht nodig die snel en flexibel kan optreden tot in het hoogste geweldsspectrum, niet alleen op zee, niet alleen op land, maar zeker ook in de lucht. Dat hebben we al vaak uitgesproken. We begrijpen dat daarvoor een jachtvliegtuig nodig is. Het is voor de VVD belangrijk dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat stoppen met het F-35-programma onverstandig zou zijn. De keuze voor het beste toestel voor de beste prijs volgens de kandidatenvergelijkingen is essentieel. De VVD hecht aan een betrouwbare effectieve defensie. En dan zijn we weer terug bij de eerste zin: de F-35 is het modernste jachtvliegtuig dat de komende decennia beschikbaar is. De krijgsmacht kan hiermee wereldwijd blijven optreden in het hoogste geweldsspectrum om onze belangen te beschermen en de internationale rechtsorde te handhaven. Een mooi punt van het F-35-programma is dat hierbij sprake is van een hechte internationale samenwerking. We kunnen het immers niet alleen.

Met het groot project Vervanging F-16 beoogt ons land tijdig te voorzien in de vervanging van F-16-jachtvliegtuigen. We zijn er al heel lang mee bezig. In 1999 zijn we ermee begonnen. In 2006 zijn we gaan deelnemen aan de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase. In 2008 besloot het kabinet deel te nemen aan de operationele testfase. In 2009 en 2011 zijn we verplichtingen aangegaan voor twee testtoestellen. Die zijn uiteindelijk in 2013 geleverd en die vliegen gewoon. Dit laatste wil ik benadrukken, met name voor de mensen die voortdurend benadrukken dat er allerlei problemen zouden zijn. Natuurlijk, het is een toestel in ontwikkeling, maar het vliegt gewoon. Het is misschien aardig om op te merken dat er nog geen één naar beneden is gekomen vanwege alle vermeende problemen.

Ik maak even een zijstap: met het aantal van 37 toestellen is ons land in staat om continu, dag en nacht, zeven dagen in de week, ons luchtruim te bewaken en tegelijkertijd met vier toestellen deel te nemen aan buitenlandse missies. Het aantal van vier toestellen is volgens de VVD te laag. Nederland vliegt immers met vier F-16's boven de Baltische staten en met zes F-16's, plus twee reservetoestellen, boven Irak. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan, gezien het aantal van vier toestellen waarover we spreken?

Zowel in het investeringsbudget als in het exploitatiebudget is een risicoreservering van 10% gehanteerd. Besloten is dat Defensie zal overgaan tot het aanschaffen en gebruiken van meer toestellen als hiervoor binnen het financiële kader de komende jaren alsnog ruimte ontstaat.

Ik wil nog een opmerking terzijde maken. De verwachting is dat de VS ongeveer 2.500 toestellen afnemen, dat de partnerlanden gezamenlijk 3.000 toestellen afnemen en dat er over de gehele looptijd 4.500 toestellen gebouwd worden. Dat zijn enorme aantallen. Met dit hoogtechnologische vijfdegeneratiejachtvliegtuig in deze aantallen is het luchtoverwicht van de westerse wereld voor de komende decennia gegarandeerd. Ik herinner even aan mijn eerste opmerking dat dit toch een geweldig stuk techniek is.

Ik heb nog een paar opmerkingen.

De voorzitter: U hebt nog een halve minuut.

De heer Vuijk (VVD): Ik heb een vraag over de kostenbeheersing. Er is een voortdurende inspanning op het kostenbewustzijn nodig om de risicoreservering in te zetten. Kan de Minister hierover iets zeggen? In het Pentagon voert generaal Bogdan «a war on costs». De VVD vindt het belangrijk voor de kostenbeheersing dat de life cycle cost verder in beeld wordt gebracht. Kan de Minister iets zeggen over de voortgang, specifiek voor het F-35-programma, met betrekking tot de life cycle cost?

Ik kom bij mijn allerlaatste opmerking. Die is voor de Minister van Economische Zaken en betreft het overlegmoment met betrekking tot de afdrachtpercentages. Het is begrijpelijk dat de industrie vraagt het overlegmoment eerder te laten plaatsvinden, omdat de oorspronkelijke afspraken gebaseerd zijn op 85 jachtvliegtuigen.

De voorzitter: Dat vindt u begrijpelijk, maar nu een vraag over wat u niet begrijpelijk vindt. U bent een minuut over tijd.

De heer Vuijk (VVD): Nu worden er slechts 37 toestellen aangekocht. Is de Minister bereid om met de industrie in gesprek te gaan om de afspraken nog eens tegen het licht te houden?

Mevrouw Hachchi (D66): De VVD-woordvoerder spreekt vol overtuiging. Hij heeft alle vertrouwen in de coalitie. Er wordt zelfs tussen de coalitiepartners gefluisterd dat dit het debat van vorig jaar is. Vorig jaar hebben we een debat gehad waarin de Partij van de Arbeid het politiek besluit voor de aanschaf van de JSF heeft genomen. We krijgen natuurlijk de D-brief nog. Met die brief wordt uiteindelijk de bestelling daadwerkelijk geplaatst. Is de VVD-fractie ervan overtuigd dat de coalitie ook dan voor de JSF zal kiezen?

De heer Vuijk (VVD): Ja. Mijn overtuiging dat dit een mooi project is, is omgekeerd evenredig aan de overtuiging van mevrouw Hachchi dat het project niet deugt. In mijn beleving is de D-brief slechts een technische uitwerking van de verwerving van de acht toestellen. Ik zie niet tot welke problemen die kan leiden, anders dan dat we elkaar in het voorjaar nog eens heel kritisch aankijken als we bekijken of alle randvoorwaarden uit de D-brief goed zijn ingevuld. Ik zie uit naar een stevige discussie daarover.

Mevrouw Hachchi (D66): Het is niet nodig dat de heer Vuijk voor mij zegt dat het project niet deugt en de inhoud erbij betrekt, want ik heb een politieke vraag gesteld. Ik ga over mijn eigen inbreng. De politieke vraag was in hoeverre de VVD ervan overtuigd is dat de PvdA bij het debat over de D-brief – u gaat elkaar immers kritisch aankijken – voor de bestelling van de JSF zal stemmen.

De heer Vuijk (VVD): Ik kan niet bij de PvdA naar binnen kijken en dat ga ik ook zeker niet doen. Als ik het heb over «elkaar kritisch aankijken», bedoel ik niet mijn buurvrouw ter linker zijde, mevrouw Eijsink, maar de Minister. Namens de VVD-fractie zal ik een oordeel vellen over de D-brief. Na een kritische blik, een stevig debat en het nogmaals stevig bevragen van elkaar, heeft de VVD-fractie ongetwijfeld nog de nodige vragen over de D-brief. De VVD-fractie zal daarnaar kijken en zelfstandig tot een oordeel komen. Daarna komt het moment dat we aan deze tafel nog eens naar elkaar kijken om te bepalen wat we er samen van vinden.

De heer Jasper van Dijk (SP): De deal was 4,5 miljard voor 37 toestellen waarvan er 4 operationeel inzetbaar zijn bij internationale missies. Het verbaast me dat de heer Vuijk bij zijn inbreng zegt dat vier toestellen te weinig zijn. Op welke manier wil hij hierin verandering brengen? Ik wacht zijn voorstel af. Wat vindt hij van het nieuws van vanavond dat er wel garanties voor 37 toestellen voor 4,5 miljard zijn gegeven door de Amerikanen, terwijl er in november geen garanties aan de Minister gegeven zouden zijn?

De heer Vuijk (VVD): Dat vind ik een lastige vraag. Ik weet niet wie beweert dat die garanties zijn gegeven. Ik heb het krantenartikel waarnaar de heer Van Dijk verwijst, een uurtje geleden bekeken. Ten eerste, ik weet niet van wie het bericht komt. Ten tweede, de heer Van Dijk verwijst naar de opmerkingen als zijnde garanties, maar de heer Bogdan doet al een jaar lang dit soort uitspraken over de kosten van het toestel die naar beneden zullen gaan, de instandhoudingskosten en de vlieguren. Ook in dit huis heeft hij daarover positieve uitspraken gedaan. De politieke relevantie van wat er nu op deze manier als nieuws gebracht wordt, ontgaat me een beetje. Misschien kan de heer Van Dijk mij uitleggen wie de bron is van het vreselijke nieuws dat het toestel goedkoper wordt?

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik kan niet uitleggen wie de bron is geweest. Ik kan wel uitleggen dat de Minister in november heeft gezegd dat ze geen afspraken heeft gemaakt en dat ze geen garanties heeft gekregen en dat ik vanavond hoor dat er wel een geruststelling is gekomen van de Amerikaanse Minister van Defensie. Er moet dus iets opgehelderd worden.

Mijn vraag was of de VVD niet meer akkoord is met de betreffende deal, 37 toestellen waarvan er 4 inzetbaar zijn voor buitenlandse missies. De heer Vuijk zei dat dit er te weinig zijn. Komt hij met voorstellen om het aantal te veranderen, waardoor het feest niet doorgaat volgens de PvdA? Dat kan ik me nog wel herinneren. Wat bedoelde hij met de opmerking dat vier te weinig is?

De heer Vuijk (VVD): Ik kan gewoon verwijzen naar de nota van vorig jaar, waarin heldere afspraken zijn gemaakt over de hoogte van het budget en waarin twee scenario’s zijn geschetst. Het ene scenario is dat de prijs van het toestel lager wordt en een risicoreservering dus niet nodig is. Het andere scenario is dat het toestel duurder wordt en het aantal toestellen zelfs naar beneden gaat. Dat scenario was ook denkbaar. De heer Van Dijk refereert hieraan naar ik aanneem met het begrip «feest». «Geruststellende woorden» vind ik overigens een beter begrip dan «garanties». Alle opmerkingen die ik nu tegenkom en die de heer Bogdan het afgelopen jaar al heeft gemaakt, interpreteer ik dan ook als «geruststellend» en niet als «garanties». Ik lees nergens dat de heer Bogdan iets garandeert of iets stelt. Hij stelt ons gerust en zegt dat hij een bijstelling naar beneden ziet. Als ik het project bekijk, past dat ook in de logica ervan. Er worden steeds meer toestellen gemaakt. Men leert van het maken van de toestellen. Men haalt alle lucht uit het proces. Er zit dus een neerwaartse trend in de prijs. Dit zijn de geruststellende woorden. Bogdan zit daar overigens voor ons. We onderhandelen niet met Bogdan, maar Bogdan onderhandelt namens ons met Lockheed Martin. Hij is dus onze belangenbehartiger. Overigens betekent iedere euro die hij voor ons bespaart, € 2.500 minder voor de VS. Pas als hij namens de VS moeilijk begint te kijken, komt het moment voor ons om moeilijk te kijken. Zolang hij nog rustig kan slapen wat betreft de prijsontwikkeling, kunnen wij het zeker. Hij loopt erop leeg, niet wij.

De heer Knops (CDA): Dit is een interessant verhaal van de heer Vuijk. Ik ben ook benieuwd naar het verhaal van mevrouw Eijsink. Ik kan me zomaar voorstellen dat daarin meer vraagtekens gezet of vragen gesteld worden. In dit kader vraag ik de heer Vuijk hoe hij aankijkt tegen het hek dat bij de begrotingsbehandeling door de PvdA-fractie rond het budget is geplaatst. Hij heeft er toen niet op gereageerd, want het betrof een debatje tussen de Minister en mevrouw Eijsink.

De heer Vuijk (VVD): Ik heb het begrip «hek» nooit zelf gebruikt. Ik heb mevrouw Eijsink ook niet horen zeggen dat er een hek omheen staat. In het regeerakkoord zijn we het erover eens geworden dat er een budget moet zijn. We hebben afgesproken dat een en ander binnen de financiële kaders gerealiseerd moet worden. De Minister zegt dat iedere keer en ik ben het daarmee eens. Ik denk dat de heer Knops dit bedoelt met «hek». Als je het woord «hek» vervangt door «kostendiscipline» of «kostenbeheersing», zie ik een verstandige ontwikkeling.

De heer Knops (CDA): Ik heb de relevante passages van de Handelingen van het debat bij me. Mevrouw Eijsink zegt het volgende: «Het is heel duidelijk. Dat hebben we vorig jaar ook besproken. Ik meen dat velen die hier nu aanwezig zijn, daar ook bij waren. Ja, er staat een hek om het budget». Het ging om het kale budget. De discussie ging over het al dan niet toekennen van prijsbijstellingen. Mevrouw Eijsink zei heel duidelijk: «Dat is het bedrag en daarmee moeten we het doen; bij elke overschrijding van die 4,5 miljard volgt een probleem». Hoe zet de heer Vuijk dit af tegen zijn eerdere woorden dat we eigenlijk vorig jaar al een besluit hebben genomen en dat we dadelijk nog wel een besluit nemen, maar dat dit slechts de formele bekrachtiging is, omdat we er eigenlijk al uit zijn? Hoe zet hij die woorden af tegen de opstelling van de PvdA-fractie bij de begrotingsbehandeling?

De heer Vuijk (VVD): Vorig jaar hebben we het besluit genomen dat de F-35 de opvolger van de F-16 wordt. Dat is de eerste stap geweest. We hebben er heel lang over gesproken, omdat we goed moesten bekijken of we wel het juiste toestel voor de juiste prijs kozen. Dat is een hele bevalling geweest. Ik denk dat we wel dertien uur in deze zaal gezeten hebben. We willen natuurlijk binnen het budget blijven. Iedere partij heeft daar haar eigen reden voor. De VVD zal het altijd motiveren vanuit kostenbeheersing en kostenbewustzijn. Zeker vorig jaar was kostenbeheersing en kostenbewaking nog de grote opgave, ook in de nota In het belang van Nederland. Dat betrof niet alleen de F-35, maar alle projecten.

De heer Knops vraagt hoe ik aankijk tegen het hek. Als VVD'er vertaal ik «hek» als «kostenbeheersing en kostenbewaking». De prijs van het toestel daalt in tegenstelling tot wat vorig jaar voortdurend beweerd werd, namelijk dat het toestel alleen maar duurder zou worden en dat er allerlei rampen dreigden. Ik zie gewoon een vliegtuig dat vliegt en waarvan zowel de aanschaf- als de exploitatiekosten dalen. De heer Knops heeft gelijk met zijn opmerking dat ik positief inzet en me niet zo veel zorgen maak over de grenzen van het budget. Hij vraagt of ik denk dat er meer toestellen komen, waarbij hij refereert aan die vier toestellen. Ik verwijs dan naar de tekst van de nota: als er financiële ruimte ontstaat, zal die gebruikt worden. We zijn op 37 toestellen uitgekomen, omdat er simpelweg heel conservatief geraamd is. Er zijn uitgebreide veiligheidsmarges genomen, zowel op de investeringen als op de exploitatie. Ik juich dat alleen maar toe. Als er echter een beweging naar beneden mogelijk is, moet een beweging naar boven ook mogelijk zijn.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Laat ik beginnen de Minister te complimenteren met de opening van het Nationaal Militair Museum. Dit is een gedenkwaardige dag en waarschijnlijk was het ook een leuke middag, die wij helaas vanwege stemmingen hebben moeten missen. We waren graag met de Minister meegegaan.

We bespreken vandaag de rapportage Vervanging F-16. Voor degenen die denken dat we op dit moment de D-brief bespreken, de decision making-brief: dat is nog niet het geval. We bespreken de rapportage over 2013. Het is van belang te noemen dat dit project valt onder de regeling Grote Projecten van de Kamer. De informatievoorziening verloopt dus volgens een aantal regels die we samen hebben opgesteld. Het is voor de PvdA belangrijk te benoemen dat de Algemene Rekenkamer op verzoek van het kabinet een onderzoek heeft uitgevoerd. Daarin wordt gevraagd hoe het zit met de informatievoorziening tijdens vorige kabinetten, hoe het zit met de reacties van de Kamer daarop en wat er precies is gebeurd. Op 2 juli jl. heeft de Kamer hierover een debat gehad met de Minister en zijn we een nieuwe fase van informatievoorziening ingegaan. Zo interpreteer ik het tenminste.

Bij de informatievoorziening hebben we het over functionaliteit, tijd en geld. De Rekenkamer heeft ons de boodschap meegegeven om de informatievoorziening naar een hoger plan te brengen. Ik vertaal het maar even in mijn eigen woorden. Ik zal zo veel mogelijk wegblijven van details, hoewel dat voor mij natuurlijk erg moeilijk is. De Rekenkamer heeft ons laten weten dat we van beide kanten moeten vertrouwen op de informatie en dat informatie openbaar moet zijn, tenzij. Dit zijn voorwaarden om met elkaar in zee te gaan in een project dat nog jaren zal duren en waarin we nog in allerlei fases terecht zullen komen. Van belang is helderheid over het budget, aantal, operationele doelstellingen, de life cycle cost, ofwel de exploitatie en de ramingen, de risico's en de risicoreserveringen en integrale rapportage, inclusief de gevolgen voor de transitie van de F-16 naar de F-35.

Ik kom met een tweede compliment. De jaarrapportage is duidelijk. Het hoofdstuk over risicoreservering liegt er niet om, maar het is duidelijk. Ik kan er veel vragen over stellen, maar op dit moment zijn de risico's waarnaar niet alleen Nederland maar ook de acht andere partnerlanden kijken, duidelijk. Het is dan ook goed het debat op die manier te voeren.

Mijn collega's refereerden al aan het lange debat dat we op 6 november vorig jaar hadden. Vandaag is het 11 december. In het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Dat is ook al door mijn collega's genoemd. In het afgelopen jaar is diverse keren gevraagd of de F-16's ingezet konden worden voor de Baltische staten en voor IS. De Kamer vroeg als eerste of onze F-16's ingezet konden worden. Ik herinner me debatten daarover, voordat er een besluit van het kabinet kwam. Dat is het grote verschil met vorig jaar.

Ik zie dat ik al op de helft van mijn tijd zit; dat gaat veel te snel. Ik kom nu gelijk met een aantal vragen, want ik denk niet dat ik meer tijd kan kopen. Mijn eerste vraag gaat over de aantallen vliegers. Daarnaar is ook al door mijn collega's gevraagd. Ik volg de berekeningen, maar het blijft een beetje een theoretisch rekenmodel. De vuistregel bij Defensie is dat 80% van de vliegers daadwerkelijk kan worden ingezet. Dat wrikt een beetje, ook volgens de Rekenkamer. Er is een zekere spagaat vast te stellen. Ondanks de uitleg die we gekregen hebben, vraag ik de Minister hoe ze dit ziet, ook met betrekking tot de Belgische inzet. In de jaarrapportage wordt aangegeven dat we het ook kunnen zonder een Belgische inzet op F-35. De Belgen kunnen met een ander toestel vliegen. Dat is geen enkele moeite. Ik neem aan dat de Minister daarnaar verwijst. Ik wil de Minister de volgende suggestie doen. Er staat dat als de financiële kaders het toestaan en er ruimte is om meer toestellen aan te schaffen, deze gebruikt zal worden. De Minister bedoelt uiteraard dat dit voorgelegd wordt aan de Kamer en dat de Kamer dan besluit. Als deze situatie zich voordoet, is het dan mogelijk om ook naar de spagaat van de vliegers te kijken? Wat daar wringt, is het aantal vlieguren en de prijzen van de vlieguren, die op dit moment nog niet volledig bekend zijn. Graag krijg ik een reactie.

Wat betreft de missiedoelen is het Autonomic Logistics Information System (ALIS), niet te verwarren met dat bekende liedje, nog een groot probleem. Ik was afgelopen weekend bij de NAVO Parlementaire Assemblée. Ik heb met veel collega's over ALIS gesproken. Ik heb ook mensen in Washington hierover kunnen spreken en heb begrepen dat er vooruitgang is. Kan de Minister het toelichten? Dit is natuurlijk wel een heel belangrijk punt binnen het grote geheel.

Ik vraag de Minister van Economische Zaken nog eens de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de werkgelegenheid toe te lichten. We hebben vanavond het rapport tot maart geagendeerd en uiteraard alles wat in de jaarrapportage staat. De kranten hebben echter de laatste maanden bericht over een aantal mooie dingen. Wellicht kan de Minister daarover iets meer zeggen en kan hij de huidige positie van Thales en het mkb benoemen? Ik zal niet alle bedrijven noemen, maar wat is hun positie nu? Wat krijgen we? Wat zijn brutoarbeidsjaren? Ik zit te piekeren wat netto en wat bruto is. Ik kijk dan naar mijn eigen arbeidsjaren, maar ik zie het verschil niet zo goed. Misschien kan de Minister het uitleggen?

Ik heb een opmerking over het rapport van de Auditdienst. Hierin wordt aangegeven dat de projecten die gerelateerd zijn aan de vervanging van de F-16, niet meegenomen worden. Dit is wel cruciaal, dus ik krijg hier graag een reactie op.

Ik heb nog een opmerking over het geluid. Ik heb hier contact over met de bewoners en de mensen die er op dit moment naar kijken. Die zijn positief. Dat wil niet zeggen dat we alles al weten. Nee, er is nog heel veel wat we niet weten. Vorig jaar ging het over vertrouwen, over het herwinnen van het vertrouwen van de mensen die in de omgeving wonen. Ik heb begrepen dat er een onafhankelijke projectcoördinator is. Ik heb vernomen dat het vertrouwen terug is bij de bewoners. Uiteraard moeten de rapporten van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) nog uitkomen. Wanneer komen die naar de Kamer?

Mag ik ervan uitgaan dat zo veel mogelijk van de D-brief openbaar is, in het kader van ja, behalve, tenzij, als het nodig is?

De commissie heeft vanochtend besloten dat we heel graag willen spreken met generaal Bogdan. Die willen we uitnodigen om naar Nederland te komen, evenals de heer O'Brien van Lockheed Martin. Het lijkt de commissie heel goed om van generaal Bogdan te horen hoe het grotere project in elkaar zit, hoe het zit met de life cycle cost, kortom hoe het zit met alles wat er nog bij hoort.

Volgens mij ben ik aan het einde van mijn tijd. Of geeft de voorzitter me nog wat tijd?

De voorzitter: Dat had ik al gedaan.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dan dank ik u daarvoor.

De voorzitter: Dit was het einde van uw life cycle, althans in deze termijn.

Mevrouw Hachchi (D66): Mevrouw Eijsink kan geen spreektijd kopen, maar die kan ik haar natuurlijk wel geven. In schril contrast tot mijn collega van de VVD heb ik de afgelopen jaren steeds de zorgen van mevrouw Eijsink over het kostenplaatje van de JSF gedeeld. We hebben het dan over de aanschaf- en de exploitatiekosten. Mijn fractie bleef vorig jaar zorgen houden. Het vertrouwen op de blauwe ogen van de Amerikanen was voor ons niet genoeg. Vorig jaar was voor de PvdA-fractie het vertrouwen in het kabinet, en wellicht de blauwe ogen van deze Minister, wel voldoende. We lezen in berichten in de media dat er een geruststelling is geweest van niet de minste, namelijk de Minister van Defensie Hagel. Bij mij rijst dan de vraag in hoeverre dit met de PvdA-fractie is gedeeld.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wat zou er gedeeld zijn en hoe zou het gedeeld zijn? Het is voor mij veel te vaag. Ik heb geen idee waarover mevrouw Hachchi het heeft.

Mevrouw Hachchi (D66): Specifieke vragen heb ik al aan de Minister gesteld. De volgende vraag kan ik alvast aan mevrouw Eijsink voorleggen. Uit de mediaberichten blijkt dat Secretary of Defense Hagel persoonlijk de Minister heeft gerustgesteld en heeft gezegd dat Nederland zich geen zorgen hoeft te maken over het kostenplaatje van de JSF. Is dit de afgelopen jaren met de PvdA-fractie gedeeld?

Mevrouw Eijsink (PvdA): Mevrouw Hachchi veronderstelt dan dat dit bericht klopt. Dat wil ik eerst van de Minister zelf horen, want ik weet er niets van. De veronderstelling is dat het bericht klopt en dat het op deze manier is weergegeven. Als mevrouw Hachchi het eerst aan de Minister vraagt en dan aan mij, is dat toch wel een omweg. Ik weet hier niets van. Ik heb het afgelopen jaar ook veel berichten gelezen, maar dit bericht ken ik niet. Ik houd even vast aan de jaarrapportage. Daarin staat heel duidelijk wat de ramingen van de toestellen zijn en in welk jaar we kopen. Ik herken dit bericht niet.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik vraag mevrouw Eijsink niet om te valideren of het bericht in de media klopt. Ik stel mevrouw Eijsink een heel feitelijke vraag. Is zij, of de PvdA-fractie, de afgelopen jaren geïnformeerd over een mogelijke geruststelling door de Amerikaanse regering? In dit geval betreft het volgens de media de heer Hagel. Was dit de afgelopen jaren bekend bij de PvdA-fractie?

Mevrouw Eijsink (PvdA): De vraagstelling wordt steeds interessanter, want nu zegt mevrouw Hachchi letterlijk «afgelopen jaren» met betrekking tot een mogelijke geruststelling. Ik vind het geen vraag. Ik kan er helemaal niets mee. Ik heb al eerder nee gezegd. Ik weet niet waarop mevrouw Hachchi duidt. Nee, ik lees gewoon wat de Kamer wordt toegezonden en we bespreken hier de rapportage die vanavond voorligt.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dan stel ik de vraag: wat dacht mevrouw Eijsink toen ze vanavond het Journaal zag? In november zegt de Minister glashelder dat ze geen garanties heeft gekregen. Vanavond horen we op het nieuws dat ze met de Minister van Defensie, Chuck Hagel, heeft gesproken. We zien ook een foto, dus we weten dat ze bij elkaar zijn geweest. We horen dat ze gerustgesteld is en dat Nederland zich geen zorgen hoeft te maken dat de aanschaf meer gaat kosten. Wat dacht mevrouw Eijsink toen ze dat hoorde?

Mevrouw Eijsink (PvdA): Zeer weinig, want ik heb het niet gezien. Het was op het Journaal van 18.00 uur en dat heb ik niet gezien.

De heer Jasper van Dijk (SP): De heer Knops vraagt wat mevrouw Eijsink dan deed. Doet mevrouw Eijsink niet een beetje flauw? Ze speelt de totale onschuld, maar ze kan mij niet wijsmaken dat ze niets heeft vernomen over het nieuwsbericht van vanavond. Als dat al zo zou zijn, heeft ze het zojuist in mijn termijn en in die van de andere collega's gehoord. Inmiddels is ze er dus heel goed van op de hoogte. Hoe kwalificeert ze het feit dat de Minister in november zegt geen afspraken te hebben gemaakt en dat de NOS vanavond meldt dat er wel afspraken zijn gemaakt?

Mevrouw Eijsink (PvdA): De totale onschuld spelen is aan mij niet besteed. Wat de prijs betreft verwijs ik gewoon naar de voorliggende jaarrapportage. De heer Van Dijk stelt eigenlijk vragen of beter gezegd – als ik zo vrij mag zijn – non-vragen over zaken die in de jaarrapportage staan. Het is veel interessanter als de heer Van Dijk de prijs verbindt aan wat er in de rapportage staat en daarover vragen stelt, maar dat vergelijk wordt niet gemaakt. Ik kan er helemaal niets mee, in alle serieusheid en alle grappen daar gelaten. Ik kan er helemaal niets mee. Als de heer Van Dijk leest wat er in het rapport staat, ga ik een discussie aan, maar niet over een bericht van vanavond 18.00 uur. Wat ik aan het doen was: rodekool met hachee eten.

De voorzitter: Ik kan bevestigen dat dit het dagmenu van vandaag was.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik wil een antwoord op mijn vraag.

De voorzitter: Nee, mijnheer Van Dijk, u hebt uw tweede interruptie al gebruikt. Had u een verduidelijkende vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP): Mevrouw Eijsink gaat het hebben over mijn bijdrage.

De voorzitter: Ze gaf volgens mij ook antwoord. Als u nog een verduidelijkende vraag hebt, sta ik die toe.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ze gaf geen antwoord. Als ze wel antwoord gaf, hoor ik graag van u wat haar antwoord dan was.

De voorzitter: Ik ga niet over de kwaliteit van de antwoorden. Als u geen verduidelijkende vraag hebt, ga ik door naar de heer Knops.

De heer Knops (CDA): Mevrouw Eijsink begon met twee complimenten. Ik dacht dus even dat er afstemming was geweest tussen de heer Vuijk en mevrouw Eijsink. Haar inbreng sloeg echter halverwege om in veel vragen. Bij de begrotingsbehandeling hebben we het gehad over een hek om die 4,5 miljard. Hoe stevig staat dat hek voor de PvdA-fractie?

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik dank de heer Knops zeer voor deze vraag. Het bedrag van 4,5 miljard is vastgezet tijdens Rutte I. Ik herinner me het moment nog heel goed. Het was eind november 2010 en het werd vastgezet door de heer Hillen. Daarvoor was nog nooit een bedrag vastgezet. Het bedrag van 4,5 miljard is vastgezet voor de kosten van 85 toestellen. Het CDA wilde 85 toestellen voor 4,5 miljard. Voormalig Minister Hillen zei toen voor het eerst, en zeer terecht, dat we dat bedrag gingen vastzetten. Dit bedrag hebben we in november 2010 dus gereserveerd. De heer Knops heeft in eerste termijn al vaak de lachers op zijn hand gehad door te verwijzen naar een van mijn opmerkingen tijdens de begrotingsbehandeling, maar ik doe niets anders dan informatie, die we al jarenlang hebben, naar boven halen. Mag ik erop wijzen dat het CDA vorig jaar december stilzwijgend akkoord ging met de aanschaf van 37 toestellen voor 4,5 miljard, terwijl er in juli 2012 door de voormalig Minister nog hard werd gesteld: 85 toestellen voor ditzelfde bedrag? Ik vond het getuigen van lef van toenmalig Minister Hillen, dat hij dit toen durfde. Geen andere Minister had hetzelfde gedurfd. Dus in die zin nogmaals mijn complimenten daarvoor.

Ja, ik heb het een hek genoemd. Het is ook een hek. Het bedrag staat vast. Dat is meerdere malen genoemd, ook door de Minister van Financieren vorig jaar tijdens het debat en door de Minister van Defensie. Binnen dit bedrag moet het gebeuren, prijsindicaties daar gelaten. Ook dat staat heel duidelijk in de nota en ook dat is vorig jaar besproken door deze Kamer.

De heer Knops (CDA): Het was niet mijn bedoeling om een grap te maken. Als ik een grap maak, gaat het iets anders. Het was buitengewoon serieus bedoeld in de richting van mevrouw Eijsink. Mevrouw Eijsink maakt bijzondere combinaties door 2010 te vergelijken met 2014. In mijn inbreng heb ik aangegeven dat de taakstelling van Rutte I, van Minister Hillen dus, visieloos was. Er zat geen visie achter de taakstelling. Er moest budget gevonden worden. Het daaropvolgende kabinet heeft dit als uitgangspunt voor zijn visie genomen. Er is nu discussie over een prijsbijstelling en over de vraag of er niet meer geld bij moet. De CDA-fractie noch de VVD-fractie heeft daarover gezegd: 4,5 miljard en dat is het. Nee, mevrouw Eijsink zei: er staat een hek omheen. Ondanks alles wat er in de wereld gebeurt en de inleiding van mevrouw Eijsink, waarvan ik dacht dat die ging eindigen in iets positiefs, komt het neer op dezelfde stellingname als bij de begrotingsbehandeling. Vanuit het perspectief van de nieuwe omgeving bestaat de noodzaak om, ondanks mogelijke overschrijdingen, 37 toestellen te hebben. Dat staat ook in het eisenpakket van mevrouw Eijsink dat op de PvdA-ledenraad van 2013 is geformuleerd. Er zijn vijf eisen van Eijsink. Een eis is: 4,5 miljard voor 37 stuks, waarvan 4 continu inzetbaar. Het lijkt me dus dat dit een terechte vraag is. Graag krijg ik een antwoord van mevrouw Eijsink.

De voorzitter: Op deze constatering, want ik heb geen vraag ontdekt.

De heer Knops (CDA): U zat iets anders te doen, want ik heb wel degelijk een vraag gesteld.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het is echt fantastisch om te zien hoe vreemd de heer Knops doet. Alsof ik ineens tijdens de begrotingsbehandeling voor 2015 over een hek begin, alsof dit bedrag heel nieuw is en alsof het alleen de PvdA betreft. Volstrekte nonsens. Het is heel vervelend, maar lees het verslag van vorig jaar er eens op na. Het kabinet, te beginnen met Hillen in 2010, heeft duidelijk aangegeven dat het 4,5 miljard ter beschikking stelt. In 2010 dachten we nog dat we daarvoor 85 toestellen konden kopen. Op 6 november 2013 konden we daarvoor 37 toestellen aanschaffen. Er is verder niets anders gebeurd. Het is goed dit hier heel duidelijk te stellen.

Wat die vijf voorwaarden betreft: het mooie daarvan is dat ze gaan over missiedoelen, financiën, werkgelegenheid, geluid en het aantal toestellen. Volgens mij zijn dat de gedeelde voorwaarden van deze Kamer, zoals besproken op 2 juli van dit jaar. Dit alles staat in de formatienotitie die we al besproken hebben. Het zou heel vreemd zijn als mijn collega's niet over werkgelegenheid, aantal toestellen, financiën, missiedoelen of geluid willen spreken. Volgens mij delen we aan deze kant van de tafel meer dan iedereen wil doen geloven.

De heer Knops (CDA): Ik moet iets recht zetten. De eisen van Eijsink lijken nu gedeeld te worden door de hele Kamer, maar ze worden in ieder geval niet door mij gedeeld. Dit wil ik even duidelijk gezegd hebben.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dan merk ik dus op dat werkgelegenheid, geluid, aantal toestellen, financiën en missiedoelen voor het CDA niet van belang zijn.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De vraag die ik in de eerste plaats aan de orde wil stellen, is of we straks nog wel uit de voeten kunnen met de paar toestellen die de Nederlandse belastingbetaler miljarden gaat kosten. Naast toestellen voor de nodige luchtruimbewaking in onze omgeving en de trainingscapaciteit beschikken we straks slechts over vier toestellen voor missies in het buitenland. Waar we nu nog met veel pijn en moeite acht F-16's kunnen inzetten in de strijd tegen barbaren van IS, kunnen we in de toekomst alleen nog een mickeymousebijdrage leveren. Het is nog twijfelachtig of we zelfs die mickeymousebijdrage van vier toestellen kunnen leveren. De Algemene Rekenkamer heeft in ieder geval grote twijfels over de inzetbaarheid en het aantal combat ready vliegers. Is de inzetbaarheid van vier toestellen voor dit soort acties, waar ook ter wereld, nog wel gegarandeerd?

Het JSF-miljardenbudget wordt al na één jaar opgehoogd, in tegenstelling tot de afspraak om een vaststaand budget te hanteren. De budgetverhoging staat bovendien los van de reguliere prijsbijstelling. Waarom heeft het kabinet vorig jaar november een rode lijn getrokken en waarom stapt het daar nu al overheen? Het grote hamsteren van euro's om de peperdure JSF aan te kunnen schaffen, lijkt begonnen te zijn. Als Nederland de JSF eenmaal heeft aangeschaft, moet het toestel ook onderhouden worden. Het exploitatiebudget dat daarvoor is voorzien, staat nu al onder druk door de achterblijvende bedrijfszekerheid van de JSF. Zo wordt de vrije ruimte in het exploitatiebudget rap kleiner. Ik vraag me af of de exploitatiekosten niet zijn onderschat door het kabinet. Feit is in ieder geval dat na een jaar al een derde van de risicoreservering is verbruikt. Ik heb gelezen dat bij de Amerikanen de exploitatiekosten voor de JSF bijna 80% hoger uitvallen dan de exploitatiekosten voor hun huidige vloot straaljagers. Geldt dit voor Nederland straks ook?

De PVV is bevreesd voor een domino-effect waarbij uit de pan rijzende exploitatiekosten een reeks nieuwe knelpunten veroorzaken. De Nederlandse keuze voor de JSF kan dan een steeds duurdere grap worden. De Amerikaanse rekenkamer schetst zelfs de mogelijkheid dat toenemende exploitatiekosten ertoe leiden dat de Amerikanen minder JSF's bestellen. Hoe beoordeelt de Minister dit scenario? Kan dit ook voor Nederland gaan gelden? Net als de Rekenkamer erkent Defensie dat er een groot risico is op hogere exploitatiekosten tijdens de transitiefase. De Minister had de Kamer toegezegd dat ze daarnaar een onderzoek zou laten instellen. Hoe staat het met dat onderzoek?

Uit de stukken blijkt dat de JSF nog steeds kampt met een reeks problemen. Het motorincident van afgelopen jaar is er daar een van. Het grootste probleem blijft echter de software. De ontwikkeling van de block 3F-software, die in de Nederlandse JSF-toestellen moet komen, is nu al behoorlijk vertraagd en de vertraging kan oplopen tot meer dan een jaar. Welke garantie heeft de Minister dat deze vertraging niet van invloed zal zijn op de levering van de Nederlandse toestellen? Het is juist die software en de informatieverwerking die de JSF moet onderscheiden van zijn mogelijke tegenstanders, de toestellen die door Rusland en China kunnen worden ingezet. Het goed functioneren van de software is essentieel, omdat de JSF in andere opzichten waarschijnlijk niet is opgewassen tegen de toestellen van de tegenstanders. De druk om de software op tijd af te leveren wordt nu groot. Gaat dit niet ten koste van de prestaties die de software kan leveren? Maken we het straks mee dat de kwaliteit en de functionaliteit minder zijn, omdat het spul op tijd geleverd moet worden?

Ik zei het net al even. De JSF wordt wat betreft snelheid en wendbaarheid ruimschoots overtroefd door Russische jagers als de Su-35 en het vijfdegeneratietoestel, de Sukhoi T-50. Die opmerkingen van mensen van de Amerikaanse luchtmacht heb ik in ieder geval gelezen. De vraag is dan of de JSF straks nog wel dominant is ten opzichte van de jachtvliegtuigen die ik net noemde. Die zijn veel sneller en hebben een veel hoger vliegplafond. Hoewel ik er niet erg veel verstand van heb, heb ik wel altijd begrepen dat deze twee criteria van groot belang zijn bij luchtgevechten.

Ik kom nu te spreken over een worst die ons is voorgehouden door de Minister van Economische Zaken. Ik bedoel natuurlijk de tegenorders voor de Nederlandse industrie. De Minister heeft daarvoor een Bijzondere Vertegenwoordiger aangesteld in de persoon van Maxime Verhagen. De heer Verhagen moet bevorderen dat er tegenorders komen. Hij heeft niet zo lang geleden een tweede reis naar de VS gemaakt. Al voorafgaand aan die reis heeft hij aangegeven dat hij voornamelijk aandacht ging besteden aan opdrachten voor de instandhoudingsfase. Betekent dit dat de tijd om grote opdrachten voor de productiefase binnen te halen al voorbij is? Kan de eerdere prognose van 8 à 10 miljard aan orders voor de productiefase nog gerealiseerd worden of kan die rooskleurige prognose de prullenmand in? De Kamer heeft op 9 december een brief ontvangen over dit onderwerp, maar die vond ik nogal mager. Ik wil graag meer toelichting. Voor zover het mij duidelijk is, wordt op dit moment in totaal, dus inclusief de contracten die in 2014 zijn gesloten, voor nog geen 1,5 miljard dollar binnengehaald voor de productiefase. Hoe worden de resterende tegenorders, in de orde van grootte van 6,5 à 8,5 miljard, gerealiseerd? Zijn het nu stealthmiljarden of spookmiljarden?

We hebben het nog niet gehad over de instandhoudingsfase. Daarbij genieten de JSF-partnerlanden geen vooruitgeschoven positie, zoals wel het geval was bij het verwerven van opdrachten voor de productiefase. De concurrentie neemt dan zelfs toe, zo geeft de Bijzondere Vertegenwoordiger aan. Komt Nederland nog wel in aanmerking om een onderhoudscentrum voor JSF-motoren te huisvesten? Die vraag had ik opgeschreven, maar nu is er dan het bericht van vandaag. Ik heb hier de versie van Reuters voor me. Daarin wordt geschreven dat het Amerikaanse Ministerie van Defensie gekozen heeft voor Italië om te voorzien in de initial heavy maintenance en voor Turkije om te voorzien in de heavy maintenance for the jets» engines. Er staat verder dat de heer Bogdan gezegd zou hebben: «Norway and the Netherlands would provide additional engine maintenance capability over a faced period». Ik ben een beetje de weg kwijt door dit bericht. Ik hoop dat we vanavond meer helderheid krijgen over wat er precies is voorzien voor Nederland wat betreft het onderhoud van deze toestellen. Wat kan Nederland straks verwachten?

Ik heb nog een kort laatste punt: de samenwerking met Italië. Ik wil vanavond graag van de Minister van Defensie weten of Nederland zijn JSF's in Italië in elkaar laat zetten of niet. Ik heb begrepen dat de D-brief op 15 december komt. De Minister moet dus nu al een antwoord hebben op deze vraag.

De voorzitter: Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 20.04 uur tot 20.15 uur geschorst.

De voorzitter: We zijn toegekomen aan de beantwoording door de bewindslieden. We doen de beantwoording in een iets andere vorm dan de leden wellicht gewend zijn. Ik geef het woord eerst aan de Minister van Economische Zaken.

Minister Kamp: Voorzitter. Dank, ook aan mijn collega, dat ik als eerste het woord mag voeren. Ik ben namelijk een beetje hoesterig vanavond; dus dat is voor mij mooi meegenomen.

De heer Vuijk heeft begrip voor de wensen van de industrie, die graag wat minder af wil dragen dan is afgesproken. Ik heb gemerkt dat de industrie wil vasthouden aan het uitgangspunt, namelijk de basisafspraak dat er 150 miljoen euro moet worden afgedragen. Het lijkt me goed dat mensen zich aan die afspraak willen houden. Natuurlijk zullen we luisteren naar wat de industrie naar voren brengt en de argumenten aanhoren en wegen. We zullen vervolgens bekijken hoe we die moeten zien in het licht van het normale ondernemersrisico, dat voor rekening van de industrie komt, en het feit dat we destijds de afspraken gemaakt hebben for better and worse. Dat zijn belangrijke criteria om de argumenten van de ondernemers te wegen. Mochten we tot de conclusie komen dat elementen niet onder deze twee criteria vallen, dan bekijken we met de industrie hoe we dat oplossen. Daarbij gaat het mij steeds om het handhaven van het uitgangspunt dat er 150 miljoen euro betaald moet worden.

De heer Vuijk (VVD): Misschien kan de Minister mij met zijn vanzelfsprekende feitenkennis nog iets uitleggen. Als ik de materie goed begrijp, is het niet zozeer de vraag of er wel of niet betaald moet worden, maar gaat het om het tempo waarmee het percentage oploopt, omdat er vertraging in het project is ontstaan. Het tempo waarin de productie oploopt, loopt wat achter. Dat zou niet in de pas lopen met de afspraken. Dat betekent dat de Minister het geld wel binnenkrijgt, maar dat het wat langer kan duren. Begrijp ik de afspraak op deze manier juist?

Minister Kamp: Ook als iets later binnenkomt, heeft dat effect. De rente is laag, maar er zijn afspraken gemaakt en men komt niet bij ons omdat men graag meer wil betalen. Ik denk dat men minder wil betalen. Daarvoor heeft men misschien een bepaalde vorm in gedachten. Ik zal naar hen luisteren. Daar hebben ze recht op, omdat het bedrijven zijn die hun zaken keurig voor elkaar hebben en waarmee we graag een goede relatie willen onderhouden. Ik moet echter ook bekijken waar het ondernemingsrisico ligt en waartoe zij zich destijds verplicht hebben. We luisteren naar hen en wegen hun argumenten. Als er zaken zijn die niet passen binnen de oorspronkelijke afspraken, moeten we samen bekijken op welke manier we het kunnen oplossen.

Mevrouw Hachchi vroeg wat de Bijzondere Vertegenwoordiger kost en wat hij oplevert. Ik herhaal het graag, maar het is op 3 december 2013 in een brief aan de Kamer gemeld. De Bijzondere Vertegenwoordiger wordt per dag betaald. Hij krijgt een vergoeding op basis van het salaris van een directeur-generaal. Onze inschatting is dat hij hiervoor voor ongeveer 30 gewerkte dagen per jaar in aanmerking komt. Dat is destijds afgesproken en ook aan de Kamer gemeld. Er werd gevraagd wat hij oplevert. Ik ben echt tevreden over hem. Het is de goede man voor deze klus. Hij kan goed onderhandelen en is een gezien persoon in het buitenland. Hij is bekend met het dossier en gemotiveerd om resultaten te bereiken. Ik ben tevreden en wat nog belangrijker is: de industrie is ook tevreden. Daarom zetten we de relatie met hem graag voort. We bekijken ook of er op andere plekken bepaalde dingen door hem gedaan kunnen worden.

Mevrouw Eijsink vroeg wat het verschil is tussen bruto en nettoarbeidsjaren. Met netto-arbeidsjaren hebben we het een beetje ingewikkeld gemaakt. Brutoarbeidsjaren zijn de gewone arbeidsjaren, de volle jaren dat er gewerkt wordt, zowel direct als indirect. Je kunt die cijfers corrigeren. Er komt bijvoorbeeld een arbeidsjaar bij, waarbij het bijvoorbeeld gaat om een deskundige die niet tegelijkertijd ergens anders kan werken en voor wie niemand anders gevonden kan worden. Er is dus eigenlijk sprake van een bepaald verdringingseffect. Als je dit soort dingen allemaal meerekent, kom je uiteindelijk op nettoarbeidsjaren uit. We bekijken of er orders worden binnengehaald en of hieraan wordt gewerkt. Die jaren noemen we de brutoarbeidsjaren. Ik stel voor om daarvan uit te gaan. Als ik daarvan uitga, waren er voor werk aan de JSF in 2013 in totaal 600 arbeidsplaatsen, en dan bedoel ik dus arbeidsjaren, aan de orde. Daarbij zijn in totaal 1.800 medewerkers betrokken. De medewerkers werkten voor een deel van de tijd aan de JSF en voor een deel van de tijd aan de andere zaken. We schatten in dat er vanaf 2021 in de productiefase 2.200 arbeidsjaren per jaar zijn. Zodra de productiefase en de instandhoudingsfase gelijk oplopen, betreft het naar onze inschatting zo'n 4.700 arbeidsplaatsen. Dat is de stand van zaken van de arbeidsplaatsen.

Mevrouw Eijsink heeft gevraagd hoe het met de opdrachten zit. Met de opdrachten zit het goed. De industrie is er aardig tussen gekomen. Daaraan heeft de Bijzondere Vertegenwoordiger bijgedragen, maar vooral de kwaliteit van onze industrie. Onze bedrijven kunnen goed concurreren met het buitenland. Ze leveren goede producten. Ze zijn commercieel goed. Daardoor hebben ze het goed gedaan. We hebben aangegeven dat er in 2013 voor 115 miljoen dollar aan nieuwe overeenkomsten is afgesloten. Het totaal is daarmee gekomen op bijna 1 miljard dollar. Er is op dit moment voor 907 miljoen dollar aan orders binnen. Als je eenmaal deuren levert voor een goede prijs en de kwaliteit en de prijs blijven goed, kun je verwachten dat je die deuren mag blijven leveren. Als we een en ander doorrekenen naar de toekomst, met de eventuele nieuwe contracten waarover de industrie nog in onderhandeling is, komen we uit op de gemaakte raming van 9 miljard dollar. Het is heel bijzonder dat we verwachten die raming overeind te kunnen houden, omdat het aantal vliegtuigen dat Nederland koopt, aanzienlijk lager is geworden. De industrie zit er echter tussen en is heel goed. De ondernemers denken dat dit bedrag toch binnengehaald kan worden op basis van hun eigen kwaliteit. De heer De Roon vroeg hiernaar.

De Minister van Defensie zal verder ingaan op het motorenonderhoud.

Mevrouw Eijsink vroeg naar de positie van Thales en het mkb-bedrijfsleven. In 2013 zijn twaalf mkb-bedrijven ingeschakeld, en zelfs een bedrijf met de mooie Nederlandse naam Klijsen. De overige bedrijven hadden allemaal Engelstalige namen. In 2014 zijn er nog twee mkb-bedrijven bijgekomen. Ook Thales heeft in 2014 twee orders binnengehaald en is in onderhandeling over andere orders. Die andere orders betreffen gevoelige apparatuur waarvoor de Amerikanen drempels hebben opgeworpen. Als Nederlands bedrijf kom je er niet zo gemakkelijk tussen. Ik weet niet hoe dat gaat uitpakken, maar Thales is een sterk bedrijf en is er volop mee bezig. We zullen kijken wat het wordt.

Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. Ik vlei me met de gedachte dat dit de antwoorden waren waaraan de Kamer behoefte had.

De voorzitter: We zullen eens kijken of die gedachte juist is. Ik maak even een rondje langs de leden van de commissie over vragen die zijn blijven liggen, dan wel vragen die zijn opgeroepen door de beantwoording.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Er is één vraag blijven liggen. Waarop is de verwachting van 9 miljard aan tegenorders gebaseerd? Ik heb ook een vervolgvraag op een antwoord van de Minister. De Minister is heel lovend over de Bijzondere Vertegenwoordiger van de F-35 en spreekt veel waardering voor hem uit. Ik geloof de Minister meteen. Deze vertegenwoordiger is aangesteld om de Minister van Defensie te ontlasten zodat ze zich kan richten op wat ze moet doen, en omdat het binnenhalen van orders toch echt op het bordje ligt van EZ, en nu dus op het bordje van deze vertegenwoordiger. Pakt dit in de praktijk ook zo uit?

De voorzitter: Ik inventariseer eerst even de overige vragen. Dat is het handigst.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Dank voor de uitleg van bruto en nettoarbeidsjaren. Ik begrijp het nu beter. Ik vraag de Minister om het in een volgende rapportage nog iets duidelijker neer te zetten. Ik begrijp het verhaal over de specialisten, maar het gaat er iedere keer om hoeveel werkelijke arbeidsjaren we hieruit halen. Zo ingewikkeld hoeft het volgens mij niet. Vanavond bespreken we de rapportage tot maart over de werkgelegenheid en uiteraard hetgeen in de jaarrapportage over 2013 staat. Voor zover mijn informatie reikt, gaat de D-brief niet over de werkgelegenheid. Het is wel van belang voor de Kamer dat die daarin wordt meegenomen. Is het mogelijk om ons, zonder dat het veel extra werk vraagt, een totaalbeeld te geven van het huidige aantal arbeidsjaren en het aantal dat we kunnen verwachten, ook gezien de terminologie? Mijn fractie wil graag het aantal arbeidsjaren weten. We kennen natuurlijk het verdringingsrapport van SEO Economisch Onderzoek. Dat loopt tot 2058. Misschien kunnen we het aantal arbeidsjaren binnen de vijf jaar, tien jaar etc. een klein beetje inzichtelijk krijgen? Ik zeg niet dat het niet in de jaarrapportage staat, maar het is van belang dat we het goed weten.

Als ik het goed begrijp, vlot het met het mkb en liggen daar opdrachten. In de rapportage staat dat we minder toestellen aanschaffen, maar dat Nederland goed op de kaart staat. Ik heb het nagevraagd. Van 85 toestellen naar 37 toestellen betekent minder werkgelegenheid. In Washington heb ik ook vernomen dat Nederland goed op de kaart staat. Het is goed om daarover nog wat meer te lezen in de D-brief. Als ik het goed begrijp, is Thales nog bezig met een mogelijke opdracht. Daarover zegt de Minister dat het moeilijk is. Begrijp ik goed dat er vanuit de Nederlandse overheid enige druk wordt uitgeoefend en waar mogelijk het nodige in de wacht wordt gesleept?

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De Minister heeft ons meegedeeld dat er voor ruim 900 miljoen aan tegenorders is gerealiseerd. Vervolgens geeft hij ons een redenatie waaraan hij de conclusie verbindt dat de prognose van 9 miljard nog steeds heel realistisch is. De route van ruim 900 miljoen naar 9 miljard is me niet helemaal duidelijk. De Minister zegt dat het logisch is dat je bepaalde dingen in de toekomst mag blijven leveren, als je die nu ook al levert en als die goed zijn. Ik wil weten hoe groot dit segment is. Hoe werkt dit segment uit in de prognose, in de overbrugging van 900 miljoen naar 9 miljard? Daarnaast meldt de Minister dat er nog onderhandelingen gaande zijn over tegenorders. Ook daarvan is het volume, uitgedrukt in euro's, me niet duidelijk. Ik snap dat hij het niet precies kan zeggen, omdat er nog wordt onderhandeld, maar misschien is het mogelijk een indicatie te geven? Als de Minister dit verhaal nu niet helemaal sluitend aan ons kan uitleggen, neem ik ook genoegen met een brief hierover.

Minister Kamp: Voorzitter. Ik beleef niet zo veel plezier aan het sturen van brieven. Laat ik dus maar beginnen met het beantwoorden van de vragen van de heer De Roon. De productie van de F-35, de JSF, is net op zeer kleine schaal begonnen. De grootschalige productie begint pas in 2020. Als je voor de kleinschalige productie al voor 900 miljoen aan opdrachten binnenhaalt, kun je reële inschattingen maken voor het vervolg, als de productie op gang komt, en voor een aantal jaren. Hiervoor kan geen garantie worden gegeven, want je moet iedere keer kwaliteit en prijs waarmaken. Voor het grootste gedeelte wordt de inschatting van 900 miljoen naar 9 miljard verkregen door extrapolatie, door een redelijke inschatting te maken van wat er al is en van wat er logischerwijs uit kan voortvloeien. Daarnaast wordt er nog over enkele andere contracten onderhandeld. Het lijkt me niet nodig hierover met meer gedetailleerde informatie te komen. Ik geloof niet dat de positie van de betrokken bedrijven daardoor wordt versterkt. De heer De Roon snapt natuurlijk dat het voorspiegelen van luchtkastelen het laatste is wat we willen. We maken echt een zo goed mogelijke inschatting. We zijn zelf ook trots op ons bedrijfsleven dat er, ondanks het feit dat er minder vliegtuigen worden afgenomen, in slaagt om het perspectief van de oorspronkelijke raming voor de productiefase, en naar we hopen straks ook de raming voor de instandhoudingsfase, te halen.

Mevrouw Eijsink vroeg naar het mkb. Ik heb veertien mkb-bedrijven op mijn netvlies. Dat zijn er twaalf tot het jaar 2013. Dit jaar zijn er nog twee bijgekomen. Dit betreft alleen directe leveranciers. Er zijn dus nog een heleboel onderleveranciers die aan de grote bedrijven en de andere mkb-bedrijven leveren. Deze onderleveranciers reken ik niet mee.

Mevrouw Eijsink vroeg of Thales wordt ondersteund. De Bijzondere Vertegenwoordiger heeft een apart ondersteuningsteam. We zijn voortdurend in overleg met de industrie en bekijken wat we kunnen doen om de bedrijven bij hun activiteiten te ondersteunen. Dat doen we met de menskracht op ons eigen ministerie en desgewenst doe ik het zelf. Verder hebben we gelukkig de Bijzondere Vertegenwoordiger die hierin een belangrijke rol speelt.

Mevrouw Eijsink wil een verdere verduidelijking van de bruto en nettoarbeidsjaren, met name in de D-brief. Ze wil daarin ook de werkgelegenheidsaspecten in beeld hebben. De D-brief is de verantwoordelijkheid van mijn collega van Defensie. Zij heeft goed gehoord wat mevrouw Eijsink gevraagd heeft. Mocht mijn collega mij vragen om hierover informatie aan te leveren, dan doe ik dat graag, in de hoop mevrouw Eijsink op dit punt tevreden te kunnen stellen. Dit kan mevrouw Eijsink straks met mijn collega van Defensie bespreken.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dit heet volgens mij een getrapte toezegging, maar even zonder dollen. Ik ken de aspecten van de D-brief. Ik vraag bij dezen om een brief van de Minister van Economische Zaken op het moment dat de D-brief komt. In die brief kan hij de informatie die de Kamer nodig heeft, toevoegen. Ik wil de D-brief niet vervuilen. We weten allemaal wat een D-brief is. Ik verzoek de Minister van EZ dus om een zuivere niet-getrapte toezegging.

Minister Kamp: Ik ben graag bereid de door mevrouw Eijsink gewenste informatie te geven in de door haar gewenste vorm. We zullen bekijken hoe we een en ander in de sfeer van haar vraag kunnen invullen.

Ik heb al antwoord gegeven op de vraag van mevrouw Hachchi over de 9 miljard. We hebben een redelijke verwachting voor die 9 miljard, waarbij we dan alleen praten over de productiefase. De verwachting voor de instandhoudingsfase is twee keer zo groot. We hebben echter geen garanties. Het is ook niet precies te zeggen wat het gevolg is van de kwaliteiten van de Nederlandse industrie en van de druk in de goede richting door de Bijzondere Vertegenwoordiger. We denken dat het voor het proces heel goed is dat de Bijzondere Vertegenwoordiger enkele keren per jaar in Washington en op andere plekken aanwezig is. Onze indruk wordt bevestigd door de andere betrokkenen, waaronder de industrie. Op deze wijze kunnen we, vertrouwend op het Nederlandse bedrijfsleven, de komende tijd blijven werken aan de oorspronkelijke ramingen van 9 miljard voor de productiefase en 18 miljard voor de instandhoudingsfase. Dit betreft wel een zeer lange periode.

De voorzitter: Ik wil graag helderheid hebben voor de registratie van de toezeggingen aan het einde van dit AO. Wellicht kan ik het de Minister dan niet meer vragen. Komt de informatie over het verschil tussen de bruto en nettoarbeidsjaren die door mevrouw Eijsink werd gevraagd, per D-brief of in een andere vorm? Kan de Minister zeggen in welke vorm die verduidelijking komt?

Minister Kamp: Ik zal het met mijn collega van Defensie overleggen. Als zij de verduidelijking mee kan nemen in de D-brief, doet ze dat. Als dat niet kan, spreek ik met haar af dat ik de gevraagde informatie apart aan de Kamer toestuur. Ik heb aangegeven wat het verschil is tussen bruto en nettoarbeidsjaren. Ik heb niet alle details van de nettoarbeidsjaren aangegeven. Dat zou ik nu kunnen doen, maar als mevrouw Eijsink het prettig vindt een en ander op papier te krijgen, krijgt ze het op papier. Ik zal bovendien de eerstkomende jaren met wat meer informatie over de werkgelegenheid per jaar komen. Daarnaar vroeg mevrouw Eijsink in het bijzonder.

De voorzitter: Prima.

Mevrouw Eijsink (PvdA): De informatie komt dus in een aparte brief van de Minister van Economische Zaken, tegelijkertijd met de D-brief van de Minister van Defensie. Dit even voor alle duidelijkheid, opdat we straks geen verwarring krijgen. Is dit de toezegging?

Minister Kamp: De wens van mevrouw Eijsink is mij duidelijk en ik zal proberen eraan te voldoen.

De voorzitter: Ik denk dat het mij wel duidelijk is.

De heer De Roon (PVV): Ik vind de beantwoording van de Minister niet erg duidelijk. Volgens mij komt het erop neer dat de Minister onderbouwde extrapolaties maakt; dat doet hij in alle redelijkheid en de Kamer moet er maar op vertrouwen dat hij haar geen luchtkastelen voorspiegelt. Dat wil ik wel aannemen, maar de redenatie is mij toch niet duidelijk. Ik kan me voorstellen dat het niet in het belang van de betrokken bedrijven is om dit allemaal in het openbaar te delen. Ik vraag de Minister dan ook om het verhaal dat hij nu in bedekte termen heeft gehouden, explicieter te maken in een vertrouwelijke brief aan de Kamer, zodat we meer zicht hebben op de manier waarop de route van ruim 900 miljoen naar 9 miljard volgens het kabinet verloopt.

Minister Kamp: Als een industriële productie op gang wordt gebracht en een bedrijf wordt uitgekozen als leverancier van een deur in zo'n vliegtuig, is het niet redelijk te verwachten dat het er halverwege wordt uitgeschopt als het goede kwaliteit levert tegen een goede prijs en die kwaliteit en prijs vasthoudt. Het bedrijf heeft de ambitie en bedenkt zelf het perspectief om het product gedurende de gehele periode te kunnen blijven leveren. Op basis daarvan hebben we bekeken welke opdrachten we nu binnen hebben en wat de industrie zelf denkt over haar positie en mogelijkheden. Samen komen we tot de conclusie dat het bovenstaande er voor het overgrote deel toe leidt dat we op 9 miljard uitkomen. Het is nog niet helemaal 9 miljard, want er zijn nog een aantal onderhandelingen gaande. We denken dat we daarmee, aanvullend op het andere effect dat ik net noemde, op die 9 miljard uitkomen.

De heer De Roon vraagt om een specificatie, een onderverdeling in beide categorieën. Ik weet niet of ik die kan geven. Ik zal het bekijken. Als het kan en als het de belangen van de betrokken bedrijven niet schaadt, zal ik ook die informatie aan de Kamer toesturen.

De heer De Roon (PVV): Dat klinkt als een halve toezegging, maar hij is niet keihard.

De voorzitter: Het gaat om vertrouwelijke informatie. Dat beseft u heel goed. Daarom vraagt u ook om de informatie in die vorm te geven. Kunnen we hierop later terugkomen? Ik geloof dat er bij u hiervoor nog een mogelijkheid uitstaat.

De heer De Roon (PVV): Wanneer kunnen we die informatie dan tegemoetzien?

Minister Kamp: Het lijkt me het mooiste als we deze gelijktijdig met de informatie waarnaar mevrouw Eijsink heeft gevraagd, presenteren aan de Kamer.

De voorzitter: Prima. Ik zie aan de heer De Roon dat hij deze toezegging in ieder geval voor dit moment voldoende vindt. Er zijn verder geen vragen voor de Minister van Economische Zaken. Ik dank hem voor zijn aanwezigheid bij dit debat. We gaan door met de beantwoording in eerste termijn door de Minister van Defensie.

Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Er is gesproken over garanties, onzekerheden en de wens tot meer zekerheid. Dat begrijp ik wel, want materieelprojecten als deze worden gekenmerkt door tal van onzekerheden. Dat is niet alleen kenmerkend voor het F-35-project, maar ook voor andere materieelprojecten waarover ik met de leden van gedachten wissel. De vraag is vervolgens hoe we daarmee omgaan. Hoe gaan we om met de onzekerheden en de daarmee gepaard gaande risico's? Op welke wijze kunnen we die risico's en onzekerheden zo goed mogelijk adresseren en vervolgens mitigeren?

We hebben uitgebreid gesproken over de nota In het belang van Nederland. Zoals de leden weten, zijn in die nota eindelijk ramingen en budget bij elkaar gebracht. Dat was ook hard nodig. Het klinkt aardig om een bedrag van 4,5 miljard te reserveren, maar als vervolgens de huidige aantallen blijven staan, houd je jezelf een beetje voor de gek. Ik ben blij dat we in de nota In het belang van Nederland de stap hebben genomen om de aantallen en het budget bij elkaar te brengen. De leden weten dat er zowel in het budget op de investeringen als op de exploitatie een risicoreservering van 10% is opgenomen. We ramen conservatief, zeker bij de exploitatiekosten. Hierop kom ik straks nog even terug. We hebben ons gebaseerd op een grote hoeveelheid informatie. Over de informatie uit welk rapport dan ook wordt de Kamer steeds weer geïnformeerd. In de jaarrapportage staat natuurlijk veel informatie van het JSF Program Office (JPO) en vele andere organisaties.

Ik waardeer het compliment van mevrouw Eijsink heel erg. In het algemeen is ze niet zo scheutig met complimenten en als ze die geeft, is het ook echt goed gegaan. We hebben ons best gedaan om in de jaarrapportage een hoofdstuk over risico's op te nemen. Daarbij hebben we ons gebaseerd op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, daartoe aangemoedigd door de Kamer. We hebben heel goed gekeken naar de werkwijze die wordt gehanteerd door het Ministerie van I en M. Het gaat hierbij niet zozeer om het identificeren van risico's, maar vooral om het beheersbaar houden ervan. Als ik garanties had gehad, had ik mezelf deze exercitie bespaard. Dat had mijzelf en de leden veel energie bespaard.

Het kabinet is niet bepaald over één nacht ijs gegaan bij de besluitvorming over de nota en daarmee het besluit tot aanschaf van de F-35. We hebben niet voor niets toentertijd een ministeriële commissie ingesteld. Het zal de commissie niet zijn ontgaan dat Nederland niet bepaald het enige land is dat tot aanschaf van de F-35 heeft besloten. Zoals ik in het debat naar aanleiding van de nota In het belang van Nederland en ook bij de begrotingsbehandeling heb aangegeven, heb ik uiteraard gesproken met collega's van diverse partnerlanden. Natuurlijk heb ik van gedachten gewisseld met mijn Amerikaanse collega, Chuck Hagel. We hebben gesproken over aantallen, functionaliteiten, tijd en geld. Als je bezig bent met een exercitie in eigen land en je komt tot een plaat, is het niet raar om bijvoorbeeld het JPO te vragen of die plaat realistisch is. Dat betreft niet zozeer het verkrijgen van garanties, maar dubbelchecken. Je treedt niet geïsoleerd op. De landen die tot aanschaf van de F-35 zijn overgegaan, komen ook bij ons op de lijn. Bij bepaalde zaken gaan we bij elkaar te rade. Daar is niets raars aan.

Van garanties is echter geen sprake. Ik kan dat niet genoeg benadrukken. Garanties zijn er niet in het leven, ook niet met betrekking tot de F-35. Ik heb het net al gezegd: was het maar waar; dat had ons veel tijd en debatten gescheeld. Garanties kunnen niet worden gegeven, niet door de Amerikaanse regering, niet door het JPO. Voor alle duidelijkheid, de Amerikanen kunnen niet eens garanties geven aan hun eigen Congres of de eigen krijgsmachtdelen. Waarom zou Nederland een andere behandeling krijgen dan het Congres en de eigen krijgsmachtsdelen of alle andere landen die besluiten tot de aanschaf van de F-35? Ik denk dat ik zo duidelijk genoeg ben geweest. Van garanties is geen sprake. Van garanties kan pas sprake zijn als er productiecontracten worden getekend. Dan worden ramingen omgezet in de definitieve prijzen die Nederland gaat betalen.

De voorzitter: Ik neem aan dat u nu aan een tweede blokje of aan een nieuw onderwerp begint, maar een aantal leden van de Kamer vindt dit onderwerp nog leuk genoeg om er een paar vragen over te willen stellen.

De heer Jasper van Dijk (SP): In november zegt de Minister glashelder tegen de Tweede Kamer dat zij geen garanties heeft gekregen van de Amerikanen over de prijs van de JSF. Vanavond horen we dat de Minister met haar collega in Amerika heeft gesproken en dat hij haar persoonlijk heeft gerustgesteld dat Nederland zich er geen zorgen over hoeft te maken dat de aanschaf meer gaat kosten. Kan de Minister vertellen wat ze precies met haar collega in Amerika heeft besproken en hoe ze dit heeft opgevat?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik heb op verschillende momenten contact met mijn collega’s van andere landen, ook met collega Chuck Hagel. Ik ben twee keer bij hem op bezoek geweest in Amerika. We ontmoetten elkaar met enige regelmaat, bijvoorbeeld tijdens de NAVO-ministeriële of de NAVO-top in Wales. Soms praat je dan bilateraal even bij. Soms hebben we telefonisch contact, bijvoorbeeld naar aanleiding van de MH17 of andere zaken. Er zijn vele contactmomenten. En jazeker, ik heb ook met hem gesproken over de JSF. Het is bepaald niet zo dat de heer Hagel het hele programma van de JSF in zijn eentje leidt. Daarvoor is het JPO. De heer Hagel moet zich, net als ik en alle andere Ministers van de landen die tot de aanschaf van de F-35 overgaan, baseren op informatie die afkomstig is van het JPO. Als je zo veel informatie wisselt en zo afhankelijk bent van informatie van het JPO, spreekt het vanzelf dat je aan het einde van het proces bekijkt of je niet bent opgescheept met apekool. Ik was ervan overtuigd dat het geen apekool was. Daarover heb ik gesproken met de heer Hagel. Mevrouw Hachchi zei net dat zij de Amerikanen nooit op hun blauwe ogen zou geloven. Ik ook niet. Ik hecht meer waarde aan het oordeel van de Algemene Rekenkamer en die stelde dat de financiële onderbouwing maximaal was. Wat is nu relevant? Of ik erover heb gesproken met mijn collega Hagel? Zeker, ik heb erover gesproken. Daar loop ik ook niet van weg. Het oordeel van de Algemene Rekenkamer is voor de Kamer en mij echter veel relevanter dan het gesprek met collega Hagel. Hij kan geen garanties geven. Hoe zou hij mij in vredesnaam kunnen vertellen dat ik me geen zorgen hoef te maken, omdat het allemaal goed komt en binnen die 4,5 miljard blijft? Waarom zou ik de heer Van Dijk en mijzelf dit debat dan aandoen?

De heer Jasper van Dijk (SP): Het gaat erom dat de Kamer volledig geïnformeerd moet worden. Het gaat niet over een klein onderwerp. Het betreft 4,5 miljard euro voor zeer omstreden straaljagers. In november zegt de Minister geen garanties te hebben gekregen. Vanavond horen we dat ze gesproken heeft met de Minister van Defensie van Amerika, dat hij haar heeft gerustgesteld en dat ze zich geen zorgen hoeft te maken. Dat moeten we als Tweede Kamer toch weten? Dat is cruciaal in dit debat waarbij prijsstijgingen aan de orde van de dag zijn. Waarom heeft de Minister in november niet gezegd dat ze contact heeft gehad met haar collega in Amerika en dat hij haar heeft gerustgesteld, of dat we ons geen zorgen hoeven te maken? De Kamer heeft nu een beetje het idee dat ze niet goed is geïnformeerd.

Minister Hennis-Plasschaert: Dat vind ik buitengewoon vervelend. Ik weet echter één ding zeker. Stel, ik was naar de heer Van Dijk toegekomen en had gemeld dat ik collega Hagel had gesproken. Stel dat ik had gezegd: hij heeft zich net als ik gebaseerd op de informatie van het JPO, dat vond dat we een realistische benadering hadden gekozen, en vervolgens kwam hij tot de conclusie dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat het allemaal wel goed komt. Wat zou de heer Van Dijk dan gezegd hebben? Iets als: gelooft u het zelf? Dit zijn toch geen garanties waarop we kunnen varen? Ik kan wel varen op een oordeel van de Algemene Rekenkamer, een oordeel van de Auditdienst Rijk (ADR) of een oordeel op het moment dat ramingen omgezet worden in productiecontracten, waarvoor handtekeningen worden gezet, en klinkende munt moet worden betaald. Om die momenten gaat het. Pas dan kan ik zeggen over welke stukprijzen we het hebben en hoe de exploitatielasten er exact uitzien.

Mijn bezoeken aan het Pentagon hebben niet bepaald in stilte plaatsgevonden. Die zijn all over in de Nederlandse media vermeld en op het Journaal geweest. Ik zal eens nagaan of ik hiervan geen verslagen naar de Kamer heb gestuurd. Ik spreek mijn collega's met regelmaat. We spreken openlijk over de vraag welk vliegtuig wordt aangeschaft en binnen welke kaders. Voldoet het aan de beoogde functionaliteiten? Hoeveel aantallen zijn haalbaar voor een bepaalde prijs? Dat is volstrekt normaal. De heer Van Dijk wil dit vertalen als een geruststelling, maar ik kan me hierop toch niet baseren? Het is fijn als ik van een ander hoor: weet je wat, op basis van informatie die ook ik van het JPO ontvang, denk ik dat dit haalbaar is. Dat is toch echt iets totaal anders.

De heer Jasper van Dijk (SP): Het betreft een politiek buitengewoon omstreden besluit. Het zou zomaar kunnen dat een van de coalitiepartijen er niet zo gelukkig mee is. Het is dus zeer relevant als de Amerikaanse Minister van Defensie tegen Onze Minister van Defensie zegt: maakt u zich geen zorgen, het kan binnen het budget. Dat laatste was namelijk een harde eis van de PvdA. Het is dus cruciale informatie waarvan ik me zomaar kan voorstellen dat deze Minister van Defensie die bijvoorbeeld in de ministerraad heeft gedeeld. Kan ze daarover iets zeggen? Eigenlijk houdt de Minister de mogelijkheid open dat de Amerikaanse Minister van Defensie haar heeft gerustgesteld en dat hij heeft gezegd dat het kan binnen dit budget. Alleen beschouwt ze dit niet als een garantie. Is dit juist?

Minister Hennis-Plasschaert: Nee. Dat is echt helemaal niet juist. De heer Van Dijk weet net zo goed als ik dat ik hier geen enkele mededeling kan doen over de beraadslagingen in de ministerraad. Ik kan wel zeggen dat de heer Hagel niet heeft gezegd dat het wel binnen het budget kan. Dat heeft hij niet gezegd. Er zijn geen garanties gegeven, ook niet op de versluierde manier die de heer Van Dijk schetst. We hebben bij het JPO gecheckt of het proces dat we hebben doorlopen, realistisch kan worden geacht. En dat is volstrekt normaal. Het JPO heeft op die vraag ja gezegd en dat heeft de heer Hagel herhaald. Niets meer en niets minder. Als de heer Van Dijk dat ziet als een garantie, dan neem ik daar echt afstand van. Dat betekent immers dat ik op de blauwe ogen van een zeer gewaardeerde collega afga. Als ik daarmee naar de Kamer kom, zou de heer Van Dijk er in nog geen honderd jaar genoegen mee nemen. Nogmaals, het oordeel van de ADR en het oordeel van de Rekenkamer zijn relevant. Het proces dat we hebben doorlopen, is helder geweest. Er zijn duidelijke besluiten genomen over de financiële kaders waarbinnen een bepaald aantal toestellen kan worden aangeschaft. Dat is het. Van garanties is op geen enkele wijze sprake. Ook van geruststellende woorden als «het komt allemaal wel goed» die de heer Van Dijk net uitsprak, was geen sprake.

De heer Knops (CDA): Ik begin bij het debat van november, waarin mevrouw Hachchi de Minister volgens mij vijf keer interrumpeerde en de Minister elke keer antwoordde: geen garantie. Het is wel duidelijk dat er geen garanties waren. Dat lijkt me helder; daarover ga ik dus niets vragen. Ik vraag me wel af hoe dit beeld is ontstaan. Ik heb het zelf niet bedacht, maar we worden ermee geconfronteerd. Er wordt een beeld geschetst alsof er een soort geruststelling is gegeven. Stel dat de Minister het gevoel had gekregen van «het komt wel goed», of iets dergelijks in andere bewoordingen. Het zou dan toch heel normaal zijn als de Minister dit in een debat had gemeld? Niet omdat we de Minister op haar blauwe ogen geloven, maar omdat ze heeft gezegd dat ze geen garanties kon geven. De Minister had mevrouw Hachchi kunnen beantwoorden in de trant van: ik ben er geweest; ik heb er vertrouwen in dat het goed komt; de indicaties die ik heb gekregen zijn positief, maar ik heb geen garanties. Dat heeft de Minister echter niet gezegd. De Minister heeft elke keer slechts gezegd: geen garanties. Dat was het enige. Ik wil haar op dit punt uitdagen. Was er in het debat van november bij de begrotingsbehandeling meer bekend bij de Minister dan «geen garanties»? Had de Minister op basis van haar contacten met collega Hagel, toch niet de minste, het gevoel dat het goed zou komen of niet? Ik vraag dit omdat de PvdA in dit debat heel nadrukkelijk een hek opgetrokken heeft. Als de Minister iets positiefs te melden had, had ze dat in dat debat kunnen doen, ook zonder garanties te hebben.

Minister Hennis-Plasschaert: De PvdA-fractie is heel goed in staat om zelf het hek, waarover de heer Knops spreekt, nog eens toe te lichten. Ik hecht eraan te zeggen dat de financiële kaders zijn vastgesteld door de ministerraad en het kabinet, niet door de PvdA. Met het oog op de stand van de begroting van Defensie hebben we gemeend dat de aanschaf van nieuwe jachtvliegtuigen noodzakelijk is. Die is zelfs zeer noodzakelijk, want de F-16 komt aan het einde van zijn operationele, technische en economische levensduur en we maken volop gebruik van dit jachtvliegtuig. Ik ben ervan overtuigd dat het nieuwe jachtvliegtuig de komende decennia het politieke handelingsvermogen van de Kamer, alsmede van de komende kabinetten, zal bepalen. Ik ben heel blij dat we tot een besluit zijn gekomen. Het is echter niet zo dat mevrouw Eijsink het hek rond dit project heeft gezet. Dat is een besluit geweest van het kabinet. We hebben gezegd dat binnen een budget van 4,5 miljard en 270 miljoen voor de exploitatie, tenminste 37 toestellen passen.

Aan dat besluit is een heel traject voorafgegaan. We hebben niet voor niets een aantal maanden in een ministeriële commissie gewerkt. Allerlei aspecten waarnaar de commissie vraagt, zoals functionaliteiten, prestaties, software, geluid en werkgelegenheid moesten worden meegenomen. De heer Knops was toen een van degenen die vroeg of het niet wat op kon schieten. Uiteindelijk kom je terug bij een van de belangrijkste aspecten van de besluitvorming: passen deze aantallen binnen de financiële kaders?

We hebben de Algemene Rekenkamer gevraagd om een validatie. We hebben de ADR ernaar laten kijken. Zeker, tijdens dat proces is in mijn contacten met onder anderen Chuck Hagel en Philip Hammond, toentertijd Minister van Defensie van de Britse regering en inmiddels Minister van Buitenlandse Zaken, gesproken over de vraag of de wijze waarop Nederland dit heeft aangevlogen, reëel kon worden geacht. Philip Hammond noch Chuck Hagel, of welke Minister dan ook, zegt dan: ik denk het wel. We kijken naar wat er is gewisseld tussen Nederland en het JPO. Op basis daarvan kan worden gezegd dat het proces reëel kan worden geacht, maar dat er risico's en onzekerheden zijn. Hoe mitigeer je de onzekerheden? Hoe pak je de risico's aan? Dat zijn steeds de vragen geweest.

Nieuwe relevante harde informatie had ik vanzelfsprekend met de Kamer gedeeld. Nogmaals, het had de Kamer en mijzelf veel energie bespaard als we garanties hadden gehad. Ik heb veel gesprekken met mijn collega's. Dat is maar goed ook. Nederland is niet geïsoleerd en we treden ook niet geïsoleerd op. We zijn niet bepaald het enige land dat tot aanschaf van de F-35 is overgegaan. Van garanties is geen sprake geweest. Van gesprekken is zeer zeker sprake geweest. Daarbij check je over en weer of het proces reëel wordt geacht. And that's it.

De heer Knops (CDA): Eén ding is duidelijk. De Minister zei nogmaals dat er geen garanties waren. Wat mij betreft hoeft ze het niet nog een keer te zeggen en ik ga het niet meer vragen. Het gaat mij ook niet zozeer om garanties, maar om het hek van mevrouw Eijsink. De Minister zegt dat het hek van mevrouw Eijsink hetzelfde hek is dat het kabinet om het budget heeft neergezet. Dat is niet helemaal juist. De discussie over prijsbijstelling, inflatiecorrectie etc. liep nog. Het ging om de vraag of we voor dit geld 37 toestellen kunnen aanschaffen. Ik vraag de Minister nogmaals of ze op basis van de gesprekken die ze heeft gevoerd, het gevoel had dat het wel goed zou komen. Wil ze ook reageren op de berichtgeving? Ze zegt dat ze geen garanties heeft gekregen. Komt dit bericht dan zomaar uit de lucht vallen als een soort roze wolk waarvan helemaal niets klopt, of kan de Minister het ergens plaatsen?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik ben veel, maar ik ben niet naïef. Als ik op Teletekst lees op welke manier ik het zou hebben opgevat – ik weet niet meer precies wat de formulering was – denk ik: het is fijn dat ik op deze manier wordt geanalyseerd, maar ik bepaal zelf wel wat ik denk en wat mijn opvattingen zijn. Ik heb nooit iets opgevat als een garantie of als een vergaande belofte tot etc. Dat had ik wel met de Kamer gedeeld. Ik kon me er ook niet op baseren, want de Kamer had heel hard gelachen als ik had gezegd dat een schouderklopje van Chuck Hagel betekent dat het allemaal wel goed komt. Geloof me nou. Dat had de Kamer nooit geaccepteerd.

De voorzitter: Er komen elementen in uw beantwoording voor die waarschijnlijk straks nog aan bod komen, maar dit is het antwoord op de vraag van de heer Knops in tweede instantie. Hij mag alleen nog een verduidelijkende vraag stellen. Ik ga nu over naar mevrouw Hachchi. We hebben straks nog wel wat tijd over.

Mevrouw Hachchi (D66): Ook ik heb nog vragen op dit punt. Ik zal niet vragen of de Minister garanties heeft gehad. Die vraag heb ik al bij de begrotingsbehandeling gesteld en het antwoord van de Minister was helder. Ook vanavond is het helder: geen garanties van Amerika. Ik heb in mijn eerste termijn gesteld dat dit geen semantische discussie moet worden en dat er twee uitersten zijn. Aan de ene kant staan keiharde garanties, aan de andere kant loze beloftes, en daartussenin bestaan heel veel varianten. De mediaberichten hebben het ook niet over garanties of vergaande beloften, maar over geruststelling en zekerheden. Het gaat ook niet over zomaar iemand, maar over de Minister van Defensie van de Amerikaanse regering. Klopt het bericht dat er geruststelling en zekerheid is geboden? Dat is voor mijn fractie namelijk nieuwe informatie. We hebben altijd onze zorgen geuit over het kostenplaatje van de JSF en de onzekerheden daaromtrent. Het is cruciaal om te weten of een bericht over geruststelling dan wel zekerheid klopt. Heeft de Minister die geruststelling gedeeld binnen de coalitie? De Minister kan haar bewoordingen niet exact herhalen, maar ze schetst in ieder geval dat ze iets van informatie op dit vlak met de heer Hagel heeft gedeeld. Wat heeft ze precies met hem op dit vlak gedeeld?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik zou bijna alle commissieleden uitnodigen voor een volgend gesprek op het Pentagon om te laten zien hoe dat gaat. We zitten daar niet bepaald met rekenmachines tegenover elkaar. Defensie en de ministeriële commissie hebben als onderdeel van onze voorbereidingen op een gegeven moment, ver in het proces, het JPO gevraagd of de getalsmatige financiële opstellingen en aannames die ten grondslag lagen aan ons besluit, reëel konden worden geacht. Wij waren daarvan overtuigd, maar waarom zouden we zoiets in volledige isolatie doen als we het kunnen checken? Het JPO is niet de heer Hagel. Ook de heer Hagel moet zich baseren op de informatie die hij ontvangt van het JPO. Dat geldt niet alleen voor de heer Hagel. Dat geldt voor mij, voor de Britten, de Turken, de Israëli's, de Noren, kortom voor iedereen die besluit de F-35 aan te schaffen. In die gesprekken was de reactie dat onze aannames volgens het JPO, om het maar even simpel uit te drukken, reëel konden worden geacht. Het JPO zei in feite niets anders dan wat wij de Kamer al vaak in rapportages hebben laten weten en wat generaal Bogdan bij zijn bezoek hier ook heeft gezegd. Mevrouw Eijsink zei dat in haar eerste termijn heel terecht: naarmate de productie op gang komt, zakt de prijs waarschijnlijk etc. We zien dit ook terug in de laatste rapportage. De stukprijs is iets gezakt. Dat is geen garantie, maar ook geen loze belofte. Is het dan het grijze gebied? I don't know. Het is gewoon heen en weer praten tussen partnerlanden die op het punt staan een serieus besluit te nemen waarmee veel geld gemoeid is. Je wilt dan wel weten dat het enigszins reëel is. De heer Hagel heeft niets anders gedaan dan verwijzen naar wat het JPO daarover heeft gezegd.

Er is dus geen sprake van het achterhouden van nieuwe relevante harde informatie voor de Kamer. In feite heeft de informatie waarop wij ons gebaseerd hebben, de Kamer allang bereikt middels de jaarrapportages, andersoortige documenten en de gesprekken van de Kamer met Bogdan. Ik ga er niet over, maar ik ben blij dat de heer Bogdan op verzoek van de Kamer is uitgenodigd, evenals Steve O'Brien. Ik kan mevrouw Eijsink melden dat beide heren intussen positief op het verzoek van de Kamer hebben gereageerd. Ik stap hier tussenuit, want de Kamer moet het verder zelf met beide heren regelen. De Kamer kan dan een en ander met generaal Bogdan bespreken.

Er zijn dus geen garanties gegeven, niet door het JPO en zeker niet door Chuck Hagel.

De voorzitter: Dank aan de Minister dat ze onze volgende procedurevergadering al een stuk heeft verlicht. Het is een snelle toezegging die al gestand wordt gedaan.

Mevrouw Hachchi (D66): Als de Minister ons vraagt om in het Pentagon aan te schuiven bij de besprekingen, sla ik die uitnodiging niet af. Ik heb nog twee onbeantwoorde vragen. Klopt het bericht dat er een vorm van geruststelling dan wel zekerheid door de heer Hagel is gegeven aan Onze Minister? Voor mijn fractie is het cruciaal om dit te weten, want dit is nieuwe informatie. In hoeverre is deze informatie gedeeld binnen de coalitie? Misschien kan de Minister hieraan gekoppeld ook aangeven wanneer de informatie precies is gedeeld binnen de coalitie?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik heb al gezegd dat ik veel ben, maar niet naïef. Ik heb gezegd dat ik de berichtgeving op Teletekst niet herken, in die zin dat ik het buitengewoon opvallend vind dat de NOS meent te moeten analyseren dat ik het als een geruststelling, zekerheid of garantie heb opgevat. Maar goed, dat is in dit geval aan de NOS: even goede vrienden. Ik heb ook al een paar keer gezegd dat Hagel heeft verwezen naar de informatie van het JPO. Dat is iets anders dan dat Hagel zelf zijn hand op mijn schouder heeft gelegd en heeft gezegd: het komt allemaal goed. Die geruststelling heb ik niet gekregen en die kan hij ook niet geven. Nogmaals, die geruststelling is er pas als er productiecontracten worden getekend. Het was een prettig gesprek, net als mijn gesprekken met Philip Hammond en anderen, waarin we bevestigd werden dat onze benadering en aannames reëel waren op basis van de informatie-uitwisseling met het JPO. Natuurlijk heb ik in de ministeriële commissie verslag gedaan van de gesprekken in die periode. De Kamer weet echter dat ik over de beraadslagingen in de ministerraad geen uitspraken in het openbaar kan doen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Zegt de Minister daarmee dat het bericht van vanavond nonsens is en nergens op gebaseerd is?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik weet niet meer wat de exacte tekst is. Ik kan hem er even bijpakken. Als het bericht inhoudt dat ik het zou hebben opgevat als een garantie, is het volstrekte kolder.

De heer Jasper van Dijk (SP): In het bericht, dat de Minister ook heeft gelezen, staat dat Minister Hagel de Minister zou hebben gerustgesteld en dat Nederland zich geen zorgen hoeft te maken dat de aanschaf meer gaat kosten.

Minister Hennis-Plasschaert: Ik herhaal ...

De voorzitter: Ik ben ook benieuwd hoe de heer Van Dijk nog een tweede vraag gaat stellen na uw heldere antwoord, maar ik geef hem daarvoor de ruimte. Dat moet u dus ook even doen.

Graag wel kort, mijnheer Van Dijk, want u hebt twee keer uw beurt gehad op dit blokje. U weet dus dat ik straks heel restrictief met u omga.

De heer Jasper van Dijk (SP): De Kamer moet weten wat er is gewisseld tussen de Minister en haar collega-minister in Amerika. Is het artikel juist? Heeft de Minister van Defensie van Amerika de Minister gerustgesteld? Zo niet, wat heeft hij dan wel gedaan?

Minister Hennis-Plasschaert: Hagel heeft niet gezegd dat Nederland zich geen zorgen hoeft te maken. We hebben gesproken over een veelheid aan zaken waaronder aantallen, budget en functionaliteiten en de onzekerheden die het traject kent. Ik heb net al gezegd dat we ook gesproken hebben over de aannames, de financiële kaders en de aantallen. Hij heeft verwezen naar wat het JPO daarover heeft gezegd. Mijn hemel, de heer Van Dijk stelt Hagel voor als een soort grootvader die mij geruststelt en zegt: het komt allemaal wel goed meisje. Zo werkt het niet in de grotemensenwereld. Bovendien had de heer Van Dijk me nooit geloofd.

De voorzitter: Meneer Van Dijk, ik weet niet of we hier veel verder mee komen. Ik hoor aan beide kanten wat herhalingen. Eigenlijk wil ik dat we nu doorgaan met de beantwoording van de Minister. We hebben een uitvoerige exegese toegepast op de berichtgeving van vanavond. Ik stel voor dat de Minister haar beantwoording hervat.

Minister Hennis-Plasschaert: Graag, want er is ook mooi nieuws – echt waar, mijnheer Van Dijk – namelijk over het motorenonderhoud. De heer Knops was net al bezig met dit nieuws. Dat was toen nog wat prematuur, maar het F-35 Joint Program Office heeft inderdaad zojuist bekend gemaakt dat Nederland een van de Europese landen is die in de toekomst het F-35-motorenonderhoud mogen uitvoeren. We zijn niet het enige land. Ook andere landen komen hiervoor in aanmerking, namelijk Noorwegen en Turkije. Turkije start, daarna pakken Noorwegen en Nederland door en worden er duidelijke afspraken gemaakt over de workshare. De details kan ik nog niet invullen. Zodra hierover meer bekend is, komt er natuurlijk een brief naar de Kamer.

Het toekennen van het motorenonderhoud aan Nederland is echt goed nieuws is voor Defensie, maar zeer zeker ook voor de Nederlandse defensie-industrie. We houden de hoogwaardige kennis over motorenonderhoud binnen handbereik en op het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW), waar alle commissieleden volgens mij al een keer zijn geweest, ontstaat een stevige basis voor onderhoudsactiviteiten. We bekijken de economische effecten en de werkgelegenheidseffecten van de toekenning op regionaal en nationaal niveau. Dat doen het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant ook. We trekken daarin gedrieën hand in hand op. Zoals gezegd stuur ik de Kamer een brief, zodra ik meer informatie kan delen. Van mij mag dit bericht de Teletekst 101-pagina halen.

De voorzitter: Ik weet niet of een verzoek in die richting helpt, maar dat zullen we snel genoeg zien.

De heer Knops (CDA): Ik ben heel benieuwd hoe het gaat als de Minister hoofdredacteur of eindredacteur is. Ik heb het bericht van internet geplukt. Ik heb het niet zelf gevonden, maar werd erop gewezen en toen heb ik het er afgehaald. De Minister vraagt of we klaar zijn voor het goede nieuws. Ik sta helemaal klaar om het te ontvangen. Ik zou zeggen: kom op met dat goede nieuws.

In haar reactie op dit bericht zegt de Minister dat ze nog niet alle informatie heeft en dat we die zo spoedig mogelijk krijgen. De heer Bogdan, ook niet de minste, staat nu te presenteren hoe het allemaal gaat. Uit het artikel leid ik af dat Turkije begint en het heavy airframe maintenance doet en dat de additional MROU (Maintenance, Repair, Overhaul and Upgrade) capability naar Nederland gaat. Ook Noorwegen staat erbij. Een interessante vraag is of Nederland hierbij op de goede positie zit? Krijgen we een fatsoenlijk deel of hebben we een beetje achter het net gevist door de besluitvormingsvertraging van de afgelopen jaren? Ik hoop het niet. Ik zou het fijn vinden als de Minister hierover iets kan zeggen. Ik ga er althans van uit dat ze op dit punt iets kan zeggen, omdat ze betrokken is geweest bij deze onderhandelingen.

Minister Hennis-Plasschaert: Defensie en Economische Zaken hebben heel erg hun best moeten doen om het motorenonderhoud binnen te slepen. Dat was niet vanzelfsprekend en vroeg dus de nodige inspanning. We hebben er eerder met de Kamer over gesproken. Op een gegeven moment heeft Noorwegen aangegeven geen partner meer te willen zijn in het MoU. Op dat moment werd mij duidelijk dat Nederland een prijs ging betalen voor het gedraal rond het definitieve besluit. De commissie weet ook dat ik voor het zomerreces ben afgereisd naar Italië, naar Rome, om zeker te stellen dat de Italianen zich wel gebonden voelen aan het MoU, net zoals wij dat doen in de richting van Italië. De heer De Roon vroeg hiernaar. Het is niet zo dat Nederland alleen maar kan binnenhalen en vervolgens zijn eigen afspraken niet nakomt. Ik kom hierop straks terug.

De Noren maakten in de tussentijd kenbaar dat ook zij het motorenonderhoud wilden doen. Er moet natuurlijk wel sprake zijn van een goede businesscase. Is de businesscase reëel voor Nederland? Is de businesscase reëel voor Noorwegen? We hebben een intensief traject richting Amerika gevolgd. Dat hebben we overtuigend gedaan, want we hebben uiteindelijk geen prijs betaald voor het verminderen van het aantal toestellen. Sterker nog, we worden gewaardeerd voor de kwaliteit die de Nederlandse industrie tot op de dag van vandaag levert.

Je haalt het contract niet vanzelf binnen. Er zit een investering aan vast. Het is dus nu zaak voor Noorwegen, maar zeer zeker ook voor Nederland, om de businesscase verder uit te werken en te bekijken welk bedrag Nederland erin stopt. Wanneer betaalt het zich terug? Het is evident dat er motorenonderhoud aan de F-35 moet worden uitgevoerd. Waar die toestellen zich ook bevinden, in Turkije of Amerika, de motoren moeten worden onderhouden. Als ik daarmee de werkgelegenheid dien en hoogwaardige kennis in eigen land houd, ben ik er zeer op gebrand om de kans die we nu krijgen, verder te verzilveren. Die kans verzilveren is de komende maanden het traject voor Defensie, EZ en de Provincie Noord-Brabant.

De heer Knops (CDA): Ik constateer dat het goede nieuws nog geen goed nieuws is. We zijn blijkbaar in competitie met Noorwegen. Het antwoord van de Minister is niet helemaal helder. Uit het persbericht blijkt dat zowel Noorwegen als Nederland een additioneel deel zal doen. Dat klinkt al niet als «hoofddeel». Het is inderdaad van het grootste belang, ook voor de regio West-Brabant en voor de lange termijn, dat Nederland hierin een aandeel krijgt. Dat zeg ik de Minister na. Is al duidelijk hoe de verdeling tussen Noorwegen en Nederland eruit ziet? Als dat niet het geval is, wanneer is die dan wel duidelijk? Waarom is de Minister nu al zo positief als de verdeling nog niet duidelijk is?

Minister Hennis-Plasschaert: Als het JPO iets anders had besloten, had vandaag ook het bericht «Nederland grijpt naast het motorenonderhoud» naar buiten kunnen komen. Het bericht is echter dat Nederland het motorenonderhoud krijgt als het daarin wil investeren. Dat geldt ook voor Noorwegen. Ik heb net aangegeven dat de Noren en de Nederlanders dit samen gaan doen en samen oplopen. De businesscase kan wat mij betreft reëel ingeschat worden, maar moet nog wel worden uitgewerkt. Zo'n faciliteit is niet bepaald gratis. Daarin moet geïnvesteerd worden. Daaraan zal de komende tijd aandacht worden gegeven, evenals aan de workshare tussen Noorwegen en Nederland.

Laten we eens proberen te applaudisseren voor de dingen die goed gaan. Het bericht had vandaag ook totaal anders kunnen zijn. Ik kan de commissie zeggen dat er keihard is gewerkt en gelobbyd om ervoor te zorgen dat Nederland in aanmerking zou komen voor het motorenonderhoud. Ik ben blij met het besluit dat vandaag bekend is gemaakt.

De heer Van Dijk vroeg of het budget voldoende is. Ja, dat is het geval en dit is ook geconcludeerd in de jaarrapportage. De verwerving van 37 toestellen is inpasbaar binnen het budget van 4,5 miljard. Er is nu geen reden om aan te nemen dat het budget niet toereikend zou zijn, want dan had het in de jaarrapportage gestaan.

Over de vertraging van de block 3F-software is al veel gezegd. Het JPO houdt rekening met een vertraging van drie tot zes maanden. De operationele testfase van deze softwareversie begint daardoor niet in augustus 2017 maar in januari 2018. Dit is al eerder aan de Kamer medegedeeld. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling al gezegd dat de Nederlandse initiële operationele capaciteit (IOC)-status van 2021 daardoor niet in gevaar komt, omdat deze voldoende ver in de toekomst ligt om de vertraging in de levering van block 3F te kunnen opvangen.

Let wel, het moment waarop de IOC-status kan worden bereikt, hangt vooral af van het moment waarop Nederland kan beginnen met het omscholen van vliegers voor de F-35. Daarvoor is het van belang dat de eerste toestellen vanaf 2019 worden geleverd. Het is ook van belang dat de operationele vliegers in Nederland tijdig met de F-35 op de block 3F-standaard kunnen trainen om de combat ready status te behalen. De luchtmacht gaat uit van een oefenprogramma van een jaar alvorens de vliegers inzetbaar zijn. Het is daarom van belang dat Nederland eind 2020 kan beschikken over F-35-toestellen op block 3F-standaard. Dat is dus drie jaar nadat de block 3F-software naar verwachting beschikbaar is. Daarmee hebben we voldoende speelruimte om het voor Nederland te realiseren.

Als in het ergste geval de aanvang van de operationele testfase een jaar extra vertraagd is, kan misschien de IOC-datum, die nu gepland is op het laatste kwartaal van 2021, verspringen naar het eerste kwartaal van 2022. Dat ligt nog zo ver in de toekomst dat ik op dit moment geen concrete inschatting op die paar maanden kan maken. Ik kom hierop overigens nog terug in de D-brief. De Kamer krijgt het dan op papier.

Er is veel gezegd over de financiële kaders en er is gevraagd of die zijn overschreden. Ik wilde er net al over beginnen tegen de heer Knops. We hebben toentertijd vastgesteld dat loon- en prijsbijstellingen conform de reguliere begrotingssystematiek worden toegepast. Dat staat ook in de nota In het belang van Nederland. We hebben hierover uitgebreid gesproken tijdens de begrotingsbehandeling in antwoord op de vragen van mevrouw Hachchi. De Algemene Rekenkamer, de Minister van Financiën, maar zeker ook de Tweede Kamer, moedigt mij keer op keer aan om financieel duurzaam te opereren. Het is dan volstrekt normaal dat projectbudgetten voor grote materieelprojecten worden bijgesteld voor de inflatie.

Zo'n prijsbijstelling wordt natuurlijk niet uit de begroting van Defensie getrokken. Mevrouw Hachchi vroeg hiernaar. Het corrigeren van trajecten voor inflatie zou dan in feite leiden tot verdringing van iets anders. De prijsbijstelling is een bedrag dat Defensie jaarlijks ontvangt van de Minister van Financiën. Dit bedrag wordt gedifferentieerd over de verschillende projecten die een inflatiecorrectie behoeven. Dit heb ik ook uitgelegd tijdens de begrotingsbehandeling. De prijsbijstelling die we van de Nederlandse Minister van Financiën ontvangen, behelst de Nederlandse inflatie. Het is een groot bedrag. Laten we maar 10 zeggen, want anders noem ik misschien net het verkeerde getal. Als een project last heeft van de hogere Amerikaanse inflatie, moet je dat ook meer bijstellen.

We hebben het dit jaar heel voorzichtig bijgesteld, omdat we zeker wilden stellen dat we, volgens afspraak, geen andere projecten zouden verdringen. We moeten goed bekijken of we voldoende geld hebben om alle projecten die inflatiecorrectie behoeven, op de juiste manier bij te stellen binnen het bedrag van de ontvangen prijsbijstelling. Daarvoor hadden we wat tijd nodig. Het is nu helemaal rechtgetrokken. Dat heeft niets te maken met «de Minister van Financiën is om», maar wel met zorgvuldig te werk gaan. We hebben bijgesteld conform de reguliere begrotingssystematiek. Ik ben blij dat we dat doen.

Betekent dit een verhoging van het projectbudget? Als je het zo wilt zeggen, inderdaad, maar dat geldt voor alle projecten. Als ik niet zou bijstellen, spreekt de Kamer mij daarop aan. Als ik vandaag tien auto’s bestel die nog door de ontwikkelingsfase heen moeten en over tien jaar worden afgeleverd, en ik heb een bedrag van 100, dan kan ik er over tien jaar voor dat bedrag zonder bijstelling misschien nog maar drie aanschaffen. Daar wordt de Kamer vast niet blij van. Ik ben dus heel blij dat we op deze financieel duurzame wijze ons huishoudboekje verder op orde weten te brengen.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik heb zelf al aangegeven dat het logisch is dat er sprake is van prijsbijstelling. Het probleem zit met name in het verschil tussen de Amerikaanse en Nederlandse inflatie. Het bedrag uit de Nederlandse bijstelling, 107 miljoen, betaalt Financiën aan Defensie. Het gaat echter over 47 miljoen, namelijk de Amerikaanse inflatie, die dus te hoog is. Het is mij niet duidelijk of de Minister van Financiën die ook betaalt of dat die uit de Defensiebegroting komt. Ik haal uit de stukken dat die nu uit het investeringsplan gehaald wordt. De Rekenkamer heeft hier ook op gewezen. Dan komt het dus uit de Defensiebegroting.

Minister Hennis-Plasschaert: Dan ben ik nu en tijdens de begrotingsbehandeling niet duidelijk geweest. Stel, je krijgt van het Ministerie van Financiën een totaalbedrag van 100 en je hebt vijf grote materieelprojecten, waarvan er vier een inflatiecorrectie behoeven. Het eerste project heeft 10% nodig, een tweede 30%, het derde 10% en het vierde weer 30%. De vraag is dan of ik dat allemaal vanuit het bedrag 100 kan doen. Die 10 en 30 is dan het verschil. De 10 is een Nederlandse prijsbijstelling en de 30 is de Nederlandse bijstelling met daarop de Amerikaanse inflatie. Je bekijkt of je het kunt doen binnen het bedrag dat je daarvoor hebt ontvangen van de Minister van Financiën. Het antwoord is ja. We hadden wel even tijd nodig om het zeker te stellen, om het goed uit te geven en te differentiëren over de projecten die een inflatiecorrectie behoeven. We doen dat samen met het Ministerie van Financiën. Bovendien hebben we de Auditdienst en de Algemene Rekenkamer die ons buitengewoon scherp houden op dit punt. Er valt dus weinig te marchanderen. De financiële duurzaamheid, waarvan ik zeker weet dat ook mevrouw Hachchi die bepleit, is hierbij optima forma ingevuld.

De voorzitter: De Minister vervolgt gezwind haar betoog, maar niet voordat mevrouw Eijsink de gelegenheid en baat heeft genomen om een vraag te stellen.

Mevrouw Eijsink (PvdA): De prijsbijstelling is een belangrijk punt, ook voor de komende jaren. De Kamer heeft hierover additionele vragen gesteld, die ook door mijn partij ondersteund zijn. Ik ben het met de Minister eens dat het in de nota In het belang van Nederland allemaal goed staat. Als het er goed in staat, wil dat niet zeggen dat we allemaal weten wat de feitelijke uitwerking is. De antwoorden op mijn additionele vragen zijn duidelijk. Ik vraag de Minister om bij de komende D-brief zo duidelijk mogelijk aan de Kamer mee te geven wat de gevolgen voor de toekomst kunnen zijn. Dit inzicht is voor de Kamer van groot belang. Het heeft niets met de keuze te maken. Ik weet dat de Minister het niet per jaar kan aangeven, dus graag zie ik het voor de komende jaren. De Amerikaanse dollarkoers en inflatie zijn begrippen die ingewikkeld blijven. Dit jaar hebben we er iets te veel vragen over moeten stellen, ook al zegt de Minister terecht dat het in de nota staat. Het staat erin, maar de werkelijke uitwerking kennen we niet.

Wil de Minister heel duidelijk maken uit welk budget de prijsbijstelling komt, dat deze verder geen investeringen of de investeringsquote aantast en andere projecten niet on hold zet? Voor de Kamer is het van belang om dit te weten. De gedachte om geld uit andere investeringsprojecten te halen als dat nodig is, moeten we van tafel halen. Er moet in alle openheid worden aangegeven uit welk budget het geld komt en dat dit verder niet raakt aan andere projecten binnen de investeringsquotes of DMP-projecten. Mijn fractie heeft er in ieder geval behoefte aan dat een en ander glashelder wordt neergezet. Na de gedachtewisseling tot zover krijg ik graag die toezegging van de Minister.

Minister Hennis-Plasschaert: De prijsbijstelling is altijd goed voor veel discussie, niet alleen hier, maar ook in andere commissies. Dat weet ik van collega's. Ik ben graag bereid om hierover een paragraaf op te nemen in de D-brief. Ik hecht eraan dat iedereen begrijpt hoe de prijsbijstelling werkt. Ik herhaal dat er geen sprake is van het on hold zetten van trajecten of van verdringing binnen de Defensiebegroting. We moeten het doen voor het bedrag dat Defensie jaarlijks voor de prijsbijstelling van het Ministerie van Financiën ontvangt. Dat wordt duidelijk voor de commissie uiteengezet in de D-brief.

In de D-brief wordt ook ingegaan op de exploitatie op lange termijn. Dat geldt ook voor de jaarrapportage. In de D-brief wordt hiervan ook gewag gemaakt. De heer Van Dijk vroeg tevens naar de huidige raming van de stukprijs, inclusief de motor. Ook die staat in de jaarrapportage. Het gemiddelde over alle toestellen van Nederland is 66,4 miljoen euro. Hij vroeg ook of ik een verschil van mening had met de Algemene Rekenkamer over de hardheid van de cijfers. Ik dacht van niet. Wel zijn de Algemene Rekenkamer en ik van mening dat we nu spreken over ramingen en dat het pas harde cijfers worden als er contracten worden getekend en harde klinkende munt wordt betaald. Daarmee zeg ik niet dat de Algemene Rekenkamer en Defensie nooit van mening kunnen en zullen verschillen. We moeten ons echter steeds realiseren dat we het hebben over ramingen.

Over de vredesverliezen heb ik eerder met de heer Van Dijk gesproken, bijvoorbeeld bij het debat over de nota In het belang van Nederland. We hebben toen gezegd dat het optreden van vredesverliezen redelijk onvoorspelbaar is, mede omdat de technologische ontwikkelingen een enorme vlucht hebben genomen waardoor de kans op vredesverliezen is afgenomen, maar niet uit te sluiten. We hebben toen gezegd dat we daarbij de reguliere systematiek hanteren. Als er bij een groot wapensysteem als dit sprake is van vredesverlies, moeten we op dat moment bezien hoe dat wordt opgevangen. Dat geldt niet alleen voor de F-35. Dat geldt voor alle grote wapensystemen van Defensie. Daarover hebben we eerder gesproken. Bij de wijze waarop Defensie en andere krijgsmachten zijn georganiseerd en werken, is het niet erg doelmatig om op voorhand al rekening te houden met de vredesverliezen. Er wordt echt per keer beoordeeld of, en zo ja, hoe die verliezen moeten worden opgevangen.

De heer Knops vroeg hoe het zit met de dollarkoers. Defensie maakt een keer per jaar ramingen. Daarbij wordt steeds gewerkt met de nieuwe koers. Hierbij gaat het om ramingen. De dollarkoers wordt relevant als we verplichtingen aangaan en moeten betalen. Dan wil je koerswisselingen stabiliseren door tegenvallers te vermijden. Je gaat deze dus neutraliseren door langetermijncontracten. Volgens mij heb ik deze vraag al beantwoord bij de vragen die de Kamer mij vorige week heeft gestuurd. Het zal dus op deze manier worden afgedekt. Dat is niet anders dan gebruikelijk.

De geluidsgegevens staan absoluut in de D-brief. Tegen mevrouw Eijsink en mevrouw Hachchi zeg ik dat er nog een rapport van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) wordt gestuurd. Bovendien zal er een TNO-rapport worden aangeboden. Ze worden dus op hun wenken bediend.

Mevrouw Eijsink vroeg naar de stuurgroep van de omwonenden van Volkel en Leeuwarden. Het is heel goed om te horen dat er vertrouwen is ontstaan in de wijze waarop wordt gesproken tussen Defensie, de vliegbases en de omwonenden van Volkel en Leeuwarden. De Kamer wordt uitgebreid geïnformeerd over deze commissie in de D-brief. We doen het ook niet geïsoleerd. Het NLR en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn erbij betrokken om zeker te stellen dat iedereen zich gehoord voelt en dat wensen daadwerkelijk kunnen worden vertaald naar de praktijk. Kortom, de Kamer krijgt hierover nog uitgebreide informatie, maar niet nu. Dan zou ik nu al de halve D-brief uiteenzetten en daar ben ik nog niet helemaal klaar mee.

Mevrouw Hachchi vroeg naar problemen met de prestaties. Ik neem aan dat ze verwijst naar de zes missietypes. Die zijn natuurlijk van belang. Ook daarover wordt in de D-brief apart gerapporteerd. Het was een belangrijk punt voor de Kamer. Block 3F hebben we steeds als cruciaal beschouwd. Dat is het en dat blijft het. Als we kijken naar block 2B en de ervaringen tot nu toe, kan ik wel vast zeggen, en misschien heeft mevrouw Hachchi het zelf al in Amerika gehoord, dat alle zes missietypes met block 2 goed worden gevlogen. Block 3F zal het nog verbeteren, vergemakkelijken etc. etc. Ik voorzie op dat punt geen grote problemen, anders dan de vertraging die ik net noemde in mijn antwoord aan de heer Van Dijk.

De gesprekken met België op het gebied van de Quick Reaction Alert (QRA)-luchtbewaking, inclusief de nationale Renegade tasks verlopen hartstikke goed. Ik hoop dat ik de Kamer hierover komend voorjaar nader kan informeren. Ook de Belgen zijn er zeer op gebrand om de samenwerking tot een succes te maken, ook omdat binnen de NAVO heel veel landen met ons meekijken. Dit is het voorbeeld van verdergaande internationale samenwerking en krachtenbundeling. De Belgische bezuinigingen hebben hierop geen invloed. Dat is ook weer goed nieuws. Er zijn weinig tot geen kosten aan verbonden. Eerlijk gezegd verwacht ik dat het snel leidt tot een besparing. Daarmee zijn ook de Belgen weer geholpen. Hoe dan ook, we komen hierop terug in de D-brief. Ik hoop de Kamer in het nieuwe jaar snel te kunnen informeren over de stand van zaken van het verdrag. Ook daarvoor voorzie ik geen onoverkomelijke problemen meer.

De transitiefase komt zeker aan de orde in de D-brief. De financiële kaders zijn hierbij leidend. Het kabinet heeft toentertijd niet besloten tot deze financiële kaders om ze vervolgens halverwege te vergeten. Het is goed om uiteindelijk op die kaders te plannen. Tijdens zo'n transitiefase moet je aan een aantal knoppen draaien. Het spreekt voor zich dat het iets vraagt van het personeel, onderhoud, opleiding, instructiecapaciteit et cetera als je met twee verschillende types vliegtuigen werkt. Er moet nog het nodige worden uitgezocht. We komen erop terug in de D-brief, maar ik zeg nu gelijk dat de operationele testfase cruciaal is voor het goed inrichten van de transitiefase. Zoals de commissie weet, duurt de operationele testfase nog even. De Algemene Rekenkamer wijst terecht op het feit dat er een punt van zorg ligt bij de transitiefase. Die zorg deel ik. De financiële kaders zijn leidend en we kunnen aan verschillende knoppen draaien. De komende jaren zullen we een en ander steeds verder vormgeven. De Algemene Rekenkamer en de ADR kijken mee. We hebben een heel duidelijke missie, overigens samen met mijn collega van Financiën, om die fase goed in te richten. In de D-brief staat nog geen volledige uitwerking van de transitiefase. Ik heb meer informatie uit de operationele testfase nodig om over de optimale inrichting van de transitiefase te kunnen spreken.

Ik hoor buitengewoon vreemde geluiden van de tribune.

De voorzitter: Ik geloof dat de krant van Wakker Nederland even wakker wordt.

Minister Hennis-Plasschaert: Geestig.

De heer Vuijk stelde een vraag, naast al zijn bevlogen en terechte woorden over het belang van een jachtvliegtuig. Mevrouw Eijsink zei het ook al. We vliegen niet zomaar de Baltic Air Policing. We vliegen niet zomaar boven Irak. Dat doen we met een reden.

De heer Vuijk vroeg of ik nog iets kon zeggen over de kostenbeheersing, met name over de betaalbaarheid van alle life cycle cost. In de jaarrapportage heeft de Kamer kunnen lezen dat de productiekosten iets afnemen. Ik druk me voorzichtig uit. Je hebt natuurlijk altijd hoop dat de cijfers van de productiekosten over een paar jaar nog mooi zijn. Dat geldt ook voor de exploitatiekosten. Ik weet zeker dat de Kamer nog met Bogdan zal doorpraten over de initiatieven die hij heeft ontwikkeld, zoals de Cost War Room, de Blue Print for Affordability, concurrentie tussen de leveranciers en concurrerende multibuy. Ik ken hem niet anders dan dat hij bovenop al dit soort zaken zit. We kunnen wel stellen dat de resultaten tot nu toe volgens de verwachtingen zijn. Het begin is moeizaam. Het geduld wordt behoorlijk op de proef gesteld bij velen hier en ook bij ons. Na een tijdje komt echter het momentum dat de resultaten zichtbaar worden. Volgens mij gaan we er de komende jaren heel voorzichtig de vruchten van plukken.

Mevrouw Eijsink vroeg naar de gerelateerde projecten, die niet worden meegenomen in de jaarrapportage. Projecten gerelateerd aan de projecten Langer doorvliegen F-16 en F-35 staan er gewoon in. Alle andere projecten staan in het DMP-overzicht. Ik heb het dan vooral over munitie: langeafstandsrakketten, lucht-grondbewapeningen en dat soort dingen. De munitie is buiten de jaarrapportage gehouden. Eerlijk gezegd heb ik zo gefocust op de punten waaraan de jaarrapportage volgens het lijstje van de Kamer moest voldoen, dat het me een beetje is ontschoten om dit er ook nog in te fietsen. Het lijkt me niet relevant om de munitie hierin op te nemen, maar ik zal bekijken of er andere zaken zijn die we in de toekomst bij de jaarrapportage moeten betrekken.

Ik heb mevrouw Eijsink al verteld dat zowel generaal Bogdan als de heer O'Brien inmiddels heeft aangegeven bereid te zijn om met de Kamer in gesprek te gaan.

Mevrouw Eijsink vroeg hoe het met ALIS gaat. Zij weet heel goed dat de ontwikkeling van ALIS tot twee jaar geleden niet goed verliep. Al voor de komst van generaal Bogdan is de aanpak gewijzigd. Generaal Bogdan heeft een en ander voortgezet. We kunnen vaststellen dat er nu sprake is van een andere benadering. Men ziet ALIS niet meer als een soort informatiesysteem, maar als een integraal en zelfs cruciaal deel van het wapensysteem, waarvoor men veel striktere regels hanteert. Ik geef meteen toe dat het even geduurd heeft, maar we zien dat ALIS nu, na twee jaar, in een veel rustiger vaarwater komt. De gebruikers krijgen nieuwe updates en releases, die sneller zijn, waarmee meer kan en die minder problemen kennen. We kunnen voorzichtig stellen dat het er goed uitziet. De gebruikers geven in toenemende mate aan dat ze tevreden zijn. Ook ALIS komt nog in de D-brief aan de orde.

Ik wil het nog heel even hebben over de berekening, want daarover hebben we natuurlijk vaker gesproken. Hoe zit het? We hebben straks 37 toestellen, waarvan er na de transitie 5 in de VS zijn voor opleiding en testen. Dan hebben we er nog 32 over. Met die 32 toestellen kunnen 29 vliegers combat ready worden gehouden. Zonder samenwerking met België zijn er voor de QRA en noodzakelijke training permanent 24 vliegers in Nederland nodig. In geval van samenwerking met België zijn er 20 vliegers in Nederland nodig. Er blijven dan vijf vliegers over voor internationale missies; bij samenwerking met België blijven er negen over. In beide gevallen kunnen vier toestellen in een missiegebied worden ingezet, maar als je meer vliegers beschikbaar hebt, kun je ook meer sorties per dag vliegen. Ik zie dat graag gebeuren; vandaar dat ik zo gebrand ben op een samenwerking met België.

Het spreekt voor zich dat de Kamer hierover in de D-brief wordt geïnformeerd via een schema en een toelichting op dat schema. Mevrouw Eijsink zegt altijd: een praatje bij het plaatje. Dat acht ik van belang, want anders blijven we elkaar een beetje in de weg zitten. Het is een heel complex en technisch onderwerp. De Kamer krijgt vanzelfsprekend na de D-brief nog een technische briefing. Een en ander is eerder met de Kamer besproken naar aanleiding van de nota In het belang van Nederland. De Kamer heeft toen tijdens een technische briefing een uiteenzetting gehad. Het blijft een te complexe materie om hier nu even heen en weer te kaatsen tijdens een politiek debat. Er zal veel aandacht aan worden besteed in de D-brief om duidelijk te maken dat het gaat om vijf dan wel negen vliegers, hoeveel missies er kunnen worden gevlogen etc.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik begrijp wat de Minister zegt. We hebben het plaatje en we hebben het praatje er nu ook bij. Ik blijf zeggen dat het gaat om de wijze waarop het theoretische model uitgewerkt kan worden in de aantallen. We hebben een theoretisch rekenmodel, maar het gaat er veel meer om op welke wijze dit model toepasbaar kan zijn. Misschien moet ik mijn vraag nog iets verduidelijken. Als we straks naar de risicoreserveringen kijken, is het dan mogelijk om, als er geld is, eens naar die vlieguren te kijken? Het is natuurlijk heel minimaal: 29 vliegers. Het woord «minimaal» wordt telkens gebruikt. Hoe ver kunnen we het aantal oprekken? Het is heel krap. Dat zegt de Rekenkamer. Dat zegt de ADR. Je moet het theoretisch model ook omzetten naar de missiegebieden. We hebben het erover dat we vier toestellen inzetten, maar dat is sterk afhankelijk van de missie waarop ze ingezet moeten worden. Die effectiviteit moeten we nog verder bespreken en die moet ook in de D-brief naar voren komen.

Minister Hennis-Plasschaert: Helder. Defensie staat wel voor berekeningen ten aanzien van de inzetbaarheid. Het is meer dan alleen maar theorie. We hebben ons ook gebaseerd op de ervaringen van de partnerlanden en de ervaringen met de F-16. De F-35 is een ander toestel, maar je kunt wel bepaalde lessen hanteren. We hebben ruime marges gehanteerd, waaronder een zekere niet-beschikbaarheid van vliegers. We zijn vervolgens tot het rekensommetje gekomen dat ik net gaf. Het zou fantastisch zijn als de risicoreservering inderdaad vrijvalt, maar daarop durf ik niet vooruit te lopen. Natuurlijk wordt dan bezien hoeveel toestellen aanvullend kunnen worden aangeschaft. Dat is noodzakelijk als je het hebt over meer vlieguren.

Ter geruststelling van mevrouw Eijsink zeg ik dat daarbij niet alleen maar wordt gekeken naar de toestellen. Er wordt gekeken naar de balans tussen aantal toestellen, vlieguren en inzetbare vliegers om tot de optimale capaciteit voor de taken van het jachtvliegtuig te komen. Overigens heeft het kabinet het besluit al genomen dat, als er meer ruimte is, we overgaan tot de aanschaf van meer toestellen binnen de financiële kaders. Ik heb hierover eerder in het debat al gezegd dat de Kamer hierin vanzelfsprekend wordt meegenomen. Mevrouw Eijsink geeft terecht aan dat het niet alleen om de toestellen gaat. Een toestel heeft een vlieger nodig en andersom. Alleen dan kunnen er vlieguren worden geproduceerd. Die combinatie moet leiden tot een optimale capaciteit voor de taken van het jachtvliegtuig. Mevrouw Eijsink heeft een zeer terecht punt en dat nemen we ook op die manier mee.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik vraag de Minister dit punt uitvoerig mee te nemen in de D-brief. Ik voel een soort krampachtigheid in het rekenmodel. Het gaat om mensen, zoals de Minister terecht zegt. Een aantal van 29 mensen voor 27 toestellen is weinig. Het is minimaal. Dat woord wordt ook gebruikt in de rapportages. Het is gebaseerd op een heel theoretisch rekenmodel. Ik zie graag dat wat de Minister nu zegt, verder meegenomen wordt in de D-brief. Het gaat om mensen en vlieguren. En over welke missie hebben we het bij de vier inzetbare toestellen voor operationele doelstellingen? Dat hebben we nog niet eens besproken. Ik zie een en ander graag heel goed uitgewerkt in de D-brief.

Minister Hennis-Plasschaert: Ik weet zeker dat mevrouw Eijsink me er uitgebreid aan zal herinneren als het niet helemaal is zoals ze het nu voor ogen heeft. Ik ga mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat het goed in de D-brief wordt opgenomen, en anders doe ik daarna nog beter mijn best om het inzichtelijk te maken.

De voorzitter: Ik maak even een kleine tussenwerping.

Minister Hennis-Plasschaert: Ik ben bijna klaar.

De voorzitter: Dat is maar goed ook. Ik verzoek u af te ronden. Er komen geen vragen meer van de kant van de Kamer. Ik vraag de leden die op te sparen voor hun eigen tweede termijn die niet langer dan twee minuten zal duren. De Minister vervolgt en beëindigt haar betoog.

Minister Hennis-Plasschaert: Over de prijsbijstelling heb ik al gesproken.

De heer De Roon vroeg of de exploitatiekosten niet zijn onderschat. Hij heeft in de jaarrapportage en in de beantwoording van de gestelde vragen kunnen lezen dat we vorig jaar de aantallen weer hebben aangepast en conservatieve ramingen hebben gehanteerd, juist om zo reëel mogelijk te zijn. De risicoreservering is bedoeld om fluctuaties op te vangen. Wat we nu bijvoorbeeld conservatief ramen of heel erg naar beneden bijstellen, kan over een aantal jaren weer anders zijn. Nogmaals, het betreft ramingen. De personeelskosten, de kosten van de instructeurs en brandstof hebben we naar beneden moeten bijstellen, maar ramingen fluctueren. Het is goed dat Nederland heeft besloten tot de risicoreservering, waardoor we dit soort dingen kunnen opvangen.

De JSF is nog steeds dominant in hoogte en snelheid ten opzichte van moderne tegenstanders, de Russische en Chinese jagers. We hebben er vaker over gesproken dat bij de keuze voor de F-35 heel erg is gekeken naar de operationele capaciteit. Wat kan het toestel? Wat zijn de prestaties van het toestel? Het gaat niet alleen om de maximale snelheid en hoogte. Met name de verminderde zichtbaarheid voor andere jachtvliegtuigen, in combinatie met de capaciteit van de eigen radar en wapens, geeft de F-35 een enorme voorsprong. Ik kan niet in het openbaar ingaan op allerlei technische details. De Kamer heeft hierover een bijlage gehad bij het besluit over de aanschaf van de F-35. Meer in het algemeen is de kracht van de F-35 dat het wapens tegen de tegenstander kan inzetten zonder dat deze zich daarvan bewust is en dan zijn hoogte en snelheid wellicht wat minder relevant. De F-35 is op dit moment het geavanceerdste jachtvliegtuig op deze aardbol.

Op de vragen over de software heb ik antwoord gegeven aan de heer Van Dijk. Daarmee heb ik ook de vragen van de heer De Roon hierover beantwoord. Natuurlijk kom ik erop terug in de D-brief.

Ik kom bij het punt van het bouwen in Italië. We hebben eerder gesproken over het MoU. We hebben eerder besproken dat het van belang is dat de businesscase enigszins sluitend moet worden als we het motorenonderhoud binnenhalen. Daarvoor is alleen het onderhoud van de Nederlandse motoren onvoldoende. Ik wil graag ook de Italiaanse motoren binnenhalen. Dat lukt, maar dan worden wij aan onze afspraken gehouden over de assemblage in Italië. Na mijn bezoek aan Italië vorig jaar is daarover ontzettend veel gezegd. Inmiddels kennen we het allemaal: de vliegende Fyra. Ik roep de commissieleden op tijd te maken en een bezoek te brengen aan de assemblagelijn in Italië. Je weet niet wat je ziet. Het is een exacte kopie van de assemblagelijn in Amerika. Lockheed Martin en Pratt & Whitney blijven verantwoordelijk voor de kwaliteitsgarantie. Hun mensen zijn ter plaatse aanwezig. Ik heb met hen gesproken. Hetzelfde geldt straks overigens voor het motorenonderhoud in Nederland en Noorwegen. De fabrikanten geven de assemblage niet zomaar uit handen aan Italië. Zij blijven eindverantwoordelijk en staan voor de kwaliteitsgarantie. Je gelooft werkelijk je ogen niet als je de assemblagelijn ziet die daar uit de grond is gestampt.

Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord.

De voorzitter: Dat gaan we zien. We hebben nog een kwartier. In dat kwartier gaan we in gezwinde spoed naar de tweede termijn van de Kamer. Ik hanteer een spreektijd van maximaal twee minuten per fractie en sta geen interrupties meer toe.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Het is buitengewoon ongewis hoeveel de JSF gaat kosten en hoeveel toestellen we krijgen. Volgende week krijgen we de zogenaamde D-brief. Die gaat over de daadwerkelijke aanschaf van het omstreden toestel. Daarover zal dan begin volgend jaar worden gesproken. Wordt vervolgd dus.

Dan kom ik bij het nieuws van vandaag. Volgens het Journaal is de Minister gerustgesteld door de Minister van Defensie van de Verenigde Staten. De Minister bagatelliseert het en beweert dat wij er nooit mee akkoord zouden zijn gegaan als hij gezegd zou hebben dat het allemaal wel goed komt. We zouden dat niet afdoende gevonden hebben. Daarom gaat het echter niet. Het gaat om de vraag wat er is besproken met de Minister van Defensie in Amerika. In november was het: geen garanties. Vandaag is het: ik heb met hem gesproken. Dat behoren we te weten in een zo'n groot debat over zo'n groot onderwerp als dit. Daarover wil ik geïnformeerd worden.

Tot slot, klopt het dat de Amerikaanse regering tientallen miljoenen dollars betaald kreeg voor het repareren en moderniseren van reeds geleverde JSF's, terwijl deze kosten niet afgedekt werden door de oorspronkelijke contracten? Kortom: je rijdt de deur uit met een nieuwe aanwinst, er komt rook uit de motorkap en je moet weer terug naar de dealer die vervolgens een rekening presenteert. Gaat het zo met de Nederlandse JSF's? Graag krijg ik een reactie.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Het is duidelijk: er is geen garantie, maar wel een vleugje geruststelling. Dit bericht is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Laat het duidelijk zijn. Als de Minister het aan de Kamer had willen vertellen, ook als ze niet meer dan dit had kunnen vertellen, had ik de Minister daarvoor geprezen en had ik er begrip voor gehad. Dit soort teksten mag gewoon naar de Kamer, als het aan de orde zou zijn. Ik vind het een beetje vreemd dat de Minister zegt dat de Kamer het nooit zou accepteren. De Kamer zal het beeld moeten accepteren dat de Minister schetst.

Ik heb net vragen gesteld over het motorenonderhoud. Ik wil daarvoor graag een keer applaudisseren en, net als mevrouw Eijsink, wil ik heel graag twee complimenten uitdelen, maar ik ben bang dat dit vandaag niet meer lukt. Op het moment dat ik mijn vragen stelde, kwam er een ronkend persbericht van de rijksoverheid dat Nederland het motorenonderhoud van de F-35 gaat uitvoeren, met citaten van Minister Hennis en Minister Kamp, die hier toen al zaten. Ik ben heel benieuwd hoe dat proces precies verloopt. In het bericht staat wat er allemaal zal gebeuren, maar laten we ervoor zorgen dat het uiteindelijk iets wordt. De Minister heeft in ieder geval de steun van onze fractie. Laten we ervoor zorgen dat het niet alleen maar een mooi bericht is, maar dat het daadwerkelijk bijdraagt aan de werkgelegenheid in de regio West-Brabant en in de hoogwaardige technologie waarin Nederland goed is. Laten we ervoor zorgen dat het straks niet zo is dat Italië heel veel mag doen, evenals Turkije en Noorwegen, terwijl Nederland weinig heeft. Minister, volle kracht vooruit en aan de slag.

Ik heb nog een punt van orde. Waarom komt zo'n bericht niet meteen naar de Kamer? Ik moet er twee keer over interrumperen, ernaar vragen en een berichtje uit Aviation Week presenteren, terwijl de voorbereidingen voor dit bericht blijkbaar allang getroffen waren.

De voorzitter: Een punt van orde suggereert dat ik die vraag kan beantwoorden, maar ik speel deze vraag door naar de Minister.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. De Minister heeft geen garanties gekregen van de Amerikanen, maar ze bevestigt vanavond in haar antwoorden dat ze uitgebreid informatie met de heer Hagel heeft gedeeld en gevalideerd. Dat is nieuw voor de Kamer. Het betrof bekende informatie van het JPO. Voor de Kamer is het relevant dat dit bevestigd is op hoog niveau binnen de Amerikaanse regering, namelijk door Secretary of State Hagel. De Minister wil niet bevestigen dat ze dit in de Trêveszaal heeft gedeeld en daarmee dus ook niet dat ze het in de coalitie gedeeld heeft. Voor mij is dit een bevestiging dat het belangrijke informatie is.

In alle debatten over de JSF heb ik mijn zorgen over de kosten van de JSF geuit. Ik hoef alleen maar te wijzen op het kelderende aantal dat Nederland kan kopen. Toen ik Kamerlid werd, stond de teller nog op 125. Nu hebben we het over 37 toestellen. Daarom is dit soort informatie cruciaal.

Naast de kosten zijn er nog een aantal andere punten. Daarover komen we nog te spreken met deze Minister als de D-brief komt. In deze D-brief geeft de Minister immers helderheid op een aantal punten zoals de planning, de transitiefase, de prestaties, de inzet bij missies, geluid en de tegenorders, ondanks de geruststellende woorden van Minister Kamp. Ik hoop dat de Minister mij hoort, ook al is ze aan het multitasken.

De Minister is heel erg optimistisch over de samenwerking met de Belgen, ondanks de bij hen aangekondigde bezuinigingen, terwijl ze bij mijn weten nog niet besloten hebben om de JSF aan te schaffen. Weet de Minister hier meer over? Kan ze dit aan ons mededelen?

Hierbij wil ik het laten.

De voorzitter: Dat zal wel moeten, want uw tijd zit erop.

De heer Vuijk (VVD): Voorzitter. De VVD constateert dat het F-35-programma op het goede spoor zit. We kunnen met vertrouwen de instroom in 2019 tegemoetzien. Volgens mij is de volgende halte de D-brief en bij die halte komen we direct na het weekend aan. Zoals eerdere collega's al constateerden: wordt vervolgd.

De VVD constateert dat er sprake is van een dalende trend in zowel de aanschaf- als de instandhoudingskosten van de JSF. Ook dat geeft vertrouwen. We hebben het hier geen «garantie» genoemd, maar «geruststellende woorden». Ik accepteer ze ook als zodanig. We hopen dat deze trend zich voortzet. Ook dat zullen we bij de volgende halte opnieuw bezien.

De Minister van Economische Zaken heeft toegezegd om verder met de industrie te spreken over de afdracht over de industriële participatie. Afspraak is afspraak en die staat niet ter discussie. Het gesprek gaat over het tempo, omdat de grootschalige productie wat later op gang komt dan destijds gedacht werd. Ik zie de resultaten van dit gesprek op enig moment het komende jaar graag tegemoet.

Ik heb nog een laatste vraag aan de Minister van Defensie. De partnerlanden kopen minder toestellen, maar andere landen tekenen juist in. Als ik het goed begrijp, heeft dat in ieder geval een positief effect. Op 31 december 2013 stond de teller op 3.103 toestellen. Waarop staat de teller nu? Wat kan de Minister daarover zeggen? We zijn nu een jaar verder. Het is ook interessant voor ons land, omdat we immers verdienen aan de verkochte toestellen. Ik ben er zeer benieuwd naar. Uiteindelijk komt toch de koopmansgeest tevoorschijn, zeker als het programma zo succesvol is dat de teller uiteindelijk op 4.500 toestellen uitkomt.

Ik wil afsluiten met: voorwaarts mars. We zullen elkaar vaker spreken over dit dossier.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ik begin met de 37 toestellen, de 29 vliegers, de hieraan gerelateerde vlieguren, het aantal missies en de inzet op missies die we nog niet kennen. We wisten voorheen niet dat we met F-16's in de Baltische staten en in Irak tegen IS zouden meedoen. Dat zijn verschillende taken die binnen de scenario's vallen. Kan de Minister ervoor zorgen dat we niet in een spagaat of een valkuil terechtkomen? Ik kijk hierbij ook naar mezelf en de Kamer. Er moet ruimte zijn in het denken hierover zodat waar mogelijk middelen ingezet kunnen worden voor meer vliegers, afhankelijk van de prijs van de vlieguren. Die prijs kennen we immers nog niet. Ik vraag de Minister creatief en met een open blik te kijken, want anders zijn we te gefocust op de bedragen. Bij de 4,5 miljard zit op iedere post 10% risicoreservering. Ik vraag de Minister er met open blik mee om te gaan, want anders vrees ik dat we onszelf een keer tegenkomen. Het aantal van 29 vliegers is minimaal. Dat staat overal. Ik vraag de Minister ook met open blik te kijken naar de vlieguren en inzet. Dit heeft ze net ook al toegezegd. Het is met name van belang omdat we nog niet weten welke inzet we in welke missie met die vier toestellen gaan doen. Dit was mijn eerste vraag.

Mijn tweede vraag gaat over de opmerking van de ADR over gerelateerde projecten. De Minister heeft gezegd dat ze er niet naar heeft gekeken. Ik wil graag dat ze deze meeneemt in de D-brief.

Mijn derde vraag betreft de NLR en de rapporten die komen. Mag ik ervan uitgaan dat deze rapporten op voorhand gedeeld worden met omwonenden? Het is belangrijker dat de NLR met de omwonenden spreekt dan dat de Kamer de rapporten meteen krijgt. Mijn fractie hecht hier zeer veel belang aan. De omwonenden hebben hiermee mogelijkerwijze al jaren te maken en zijn de constanten in dit project. Graag krijg ik hierop een antwoord.

Tot slot wil ik de Minister een suggestie doen. We hebben vanavond erg veel gesproken over de gesprekken van de Minister met haar counterpart Defensieministers, ook met Minister Hagel. Ik vind het jammer dat we daar heel veel tijd aan hebben besteed. Ik kan de commissie verzekeren dat er verslagen van die gesprekken naar de Kamer zijn gestuurd. Misschien is «verslagen» niet het juiste woord, maar er is een rapportage van de bezoeken meegenomen in de brieven aan de Kamer. Misschien vindt de Kamer dat niet voldoende, maar dat is wat anders. Mag ik de Minister de suggestie doen om in de volgende rapportage mee te nemen wanneer ze met de opvolger van Hagel, Ashton Carter, gesproken heeft? Dan kunnen we het ongenoegen misschien wegnemen. Wellicht is het een geste van de Minister naar de Kamer toe. Deze suggestie wil ik haar graag meegeven.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de gestelde vragen. Bij de beantwoording van mijn vragen verwees ze naar het MoU met Italië. Ik vat de woorden van de Minister als volgt op: het is een zekerheid dat onze JSF's in Italië worden geassembleerd en het is zeker dat wij het onderhoud van de Italiaanse JSF-motoren gaan doen. Is die conclusie juist?

Wat het onderhoud van de motoren betreft ben ik nog niet helemaal gerustgesteld. De Minister zal ons nog nader informeren, maar ik lees toch heel duidelijk dat Turkije de heavy maintenance for the jets» engines gaat verzorgen. In alle berichtgeving die ik in het verleden heb gelezen over de rol van Turkije bij het onderhoud van motoren, stond dat het over de motoren van de Turkse F-35's ging. Ik lees nu niets meer over die beperking. Ik ben heel benieuwd hoe dit zit.

Volgens de berichtgeving gaat Turkije de heavy maintenance doen. Dan is er voor Noorwegen en Nederland an additional engine maintenance capability. Ik vraag me dan af of er een verschil is tussen heavy maintenance en dat wat wij eventueel doen. Of is het precies hetzelfde? Misschien kan de Minister daarop niet nu antwoorden, maar hopelijk wel heel binnenkort.

De voorzitter: Hiermee hebben we de tweede termijn van de Kamer gehad. Ik vraag de Minister of ze direct aan de beantwoording kan beginnen.

Minister Hennis-Plasschaert: Ik doe mijn best.

Voorzitter. Ik zei het net al: ik ben veel, maar ik ben niet naïef. Ik laat me hier geen dingen in de mond leggen. De heer Hagel heeft niets bevestigd. Hij heeft verwezen naar het JPO. Dat is echt iets anders dan een bevestiging. Ik heb inderdaad al eerder gemeld dat ik in het Pentagon ben geweest. Dat zal ik in het vervolg blijven doen en dat heb ik laatst ook weer gedaan. Mevrouw Eijsink heeft daar een punt. Ik zal met hart, ziel en zaligheid melding maken van mijn eerste bezoek aan en gesprek met de opvolger van de heer Hagel, de heer Carter.

Wat betreft het persbericht snap ik dat de heer Knops voorzichtig is, maar het is jammer omdat hierin veel tijd en energie is gaan zitten. Ik wist niet wanneer het persbericht exact naar buiten zou komen. Het was gepland voor het begin van deze week. Toen werd het uitgesteld. Het laatste bericht was dat het pas in januari naar buiten zou komen, omdat men nog wilde wachten met de bekendmaking. Vandaag hoorde ik dat het toch naar buiten zou komen, precies op het moment dat we met elkaar in gesprek zouden zijn. Ik kan heel goed multitasken, zeker als het gaat om het geven van een quoteje voor een persbericht. Ik ben het met de heer Knops eens dat we alles op alles moeten zetten om deze kans te verzilveren. Het is niet zo dat we al tijden weten dat we het motorenonderhoud hebben binnengesleept. De kans verzilveren is het uitgangspunt voor Defensie, Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant. De Kamer wordt hierover op de hoogte gehouden.

De heer Knops (CDA): Als er zo gesproken wordt over multitasken en een persberichtje ... Het betreft het verkeer met de Kamer. Het is niet voor niets dat we hierover heel veel vragen stellen. Dit debat is al heel lang van tevoren bekend. Dan is het heel raar dat dit soort berichten tijdens het debat naar buiten komt en dat ik de Minister daarop moet interrumperen. Het had ook anders gekund. Laat ik het zo maar concluderen.

Minister Hennis-Plasschaert: Helaas ga ik niet over het tijdstip van de bekendmaking door het JPO. Sterker nog, ik had gehoopt dat het eerder deze week zou zijn. Nu moest ik het bekend maken tijdens het algemeen overleg. Ik ga niet over de timing van het JPO en de persconferenties in Amerika. Het spijt me voor de heer Knops, maar ik heb hem net aangegeven dat de Kamer van alle details op de hoogte wordt gesteld door een brief. Als het bericht eerder bekend was gesteld, had de Kamer op het moment van publicatie een brief gehad. Nu spreken we elkaar en heb ik gekozen voor het gesproken woord. De Kamer krijgt een brief als er meer informatie te delen is.

Mevrouw Hachchi noemde het verlagen van het aantal toestellen. Toen ze begon, hadden we het over 125 toestellen en nu zitten we op slechts 37 toestellen. Laten we eerlijk zijn. Dat komt ook omdat er in het verleden door mijn voorgangers, maar ook door de Kamer, onvoldoende is gesproken over de relatie tussen de aantallen en het beschikbare budget. Dan kom je natuurlijk altijd van een koude kermis thuis. De Kamer heeft hier de laatste jaren volop op gewezen. Maar daar zit dus de crux van de lagere aantallen. Als je 4,5 miljard voor 85 toestellen reserveert, weet iedereen die één en één bij elkaar kan optellen, dat dit niet haalbaar is.

Wat betreft de partnerlanden stond de teller vorig jaar op 3.116. Nu zijn er 40 toestellen extra voor Zuid-Korea. Er wordt ook gesproken over veertien toestellen extra voor Israël. Dat brengt het aantal in totaal op 3.170. Hierover wordt de Kamer natuurlijk verder bijgepraat.

Mevrouw Eijsink vroeg of de uitkomsten van de onderzoeken van NLR en TNO worden gedeeld met de omwonenden. Vanzelfsprekend is dat het geval, want het broze vertrouwen dat we tot stand hebben gebracht, moet beklijven. Er is mij dus veel aan gelegen om het goed te doen. De rapporten zijn overigens openbaar, maar er wordt apart met de omwonenden over gesproken. Begin komend jaar ga ik ook zelf met de bewoners in gesprek, zowel in Volkel als in Leeuwarden. Het is echt van belang dat we hierin samen oplopen.

We bekijken uiteraard alle mogelijkheden om binnen het budget het aantal vlieguren te maximeren. Dat heeft ook te maken met het verzoek van mevrouw Eijsink om hierover zo duidelijk mogelijk te zijn in de D-brief. Ik zeg dat toe. Ik draai me ook even om naar de ambtenaren want dat betekent wel het weekend doorwerken. We nemen het zo goed mogelijk op in de D-brief, zoals ik in eerste termijn al heb toegezegd.

Mevrouw Hachchi vroeg naar de samenwerking met België met betrekking tot de QRA en wat het betekent dat België niet heeft besloten tot de vervanging van de F-16. Dit betekent niets. Als je het luchtruim gezamenlijk bewaakt, hoef je niet over hetzelfde toestel te beschikken. Dat kan met verschillende toestellen. Dat hebben we anderhalf jaar geleden ook besproken. De Belgen zetten wel een aantal interessante stappen met betrekking tot de vervanging van de F-16. Ze werken met een ander soort investeringsbudget, dat naast de Defensiebegroting wordt gesteld. Het kan zomaar zijn dat de Belgen ons nog verrassen wat de vervanging van de F-16 betreft. Voor de QRA-taak zijn de vervanging van de F-16 en het tempo van de vervanging niet relevant. De QRA-taak kan gewoon met verschillende vliegtuigen worden uitgevoerd. Iedereen volgt dezelfde standaardprocedures zoals die met de NAVO zijn afgesproken, met welk vliegtuig er ook gevlogen wordt, de RaFale F-16 of F-35. Daarom kun je het ook gezamenlijk doen: je kunt exact dezelfde procedures volgen.

Ik heb nog een antwoord voor de heer De Roon. Heavy maintenance betekent onderhoud aan vliegtuigen. Nederland en Noorwegen gaan het motorenonderhoud doen. Dat is het verschil. Zijn vraag over Turkije was heel terecht. Dat onderhoud is inderdaad nog steeds gericht op de Turkse motoren en niet zozeer als hub voor motoren uit diverse landen. Nederland heeft al afspraken met de Italianen. Dat is een feit. We bekijken met de Noren natuurlijk op welke manier we tot een zo goed mogelijke workshare kunnen komen bij het onderhoud van de Europese F-35-gebruikers.

Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord.

De heer De Roon (PVV): Naar mijn idee is mijn vraag naar aanleiding van het MoU met Italië, waarnaar de Minister verwees, nog niet helder beantwoord. Is het nu zeker dat onze toestellen in Italië worden geassembleerd en is het zeker dat de Italiaanse motoren in Nederland worden onderhouden? Of is dit ook een kwestie van een nadere verdeling die nog moet plaatsvinden?

Minister Hennis-Plasschaert: Ik zou bijna willen zeggen: durf te leven. Niet alles is op voorhand af te dekken met allerhande garanties. Ik heb net het aanloopproces naar het motorenonderhoud aangegeven. Als we de businesscase gaan verzilveren, komen de Italianen naar ons en gaan wij naar de Italianen. Er moeten nog wel een paar handtekeningen worden gezet. Totdat die handtekeningen zijn gezet, zijn er nog onzekerheden.

De voorzitter: Goed. Waar wel zekerheid over is, is dat dit algemeen overleg ten einde is gekomen. Mij wacht de nobele taak om met het luisterend oor van de leden enkele toezeggingen te herhalen, in de hoop dat ik dit zodanig doe dat de leden daarmee kunnen leven.

Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd.

  • De Minister van Economische Zaken heeft toegezegd dat hij een nadere specificatie van het verschil tussen bruto en netto-arbeidsjaren uiteenzet in een aparte brief aan de Kamer.

  • De Minister van Economische Zaken zal daarbij tevens informatie verschaffen over de orders, oplopend tot 9 miljard, voor zover de vertrouwelijkheid en de individuele belangen van bedrijven zich daartegen niet verzetten, dan wel in vertrouwelijkheid met de Kamer kunnen worden gedeeld.

  • De Minister van Defensie zal in de D-brief een toelichting geven op de systematiek van de prijsbijstelling.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het belangrijkste van de toezegging van de Minister van Economische Zaken was dat hij een aparte brief naar de Kamer zal sturen, waarin alle aanvullingen vanaf maart worden vermeld. Daarbinnen zal hij een nadere toelichting geven over de arbeidsjaren. Die toelichting op de arbeidsjaren was niet het voornaamste. Ik heb als toezegging genoteerd dat de Minister een aparte brief stuurt over de werkgelegenheid vanaf maart. De laatste rapportage liep tot maart.

De voorzitter: Deze informatie komt in een aparte brief naar de Kamer. Volgens mij hebt u daarover onderling een nader debatje gehad. Ik heb een en ander over de arbeidsjaren genoteerd. Dat heb ik ook herhaald voordat Minister Kamp wegging. Omdat de Minister van Economische Zaken daarbij nog verwees naar de Minister van Defensie, kan ik ook de Minister van Defensie vragen of daarbij alle toevoegingen en aanpassingen vanaf maart vermeld moeten worden. Zoals ik de toezegging nu oplees, heb ik hem genoteerd voordat de Minister vertrok. Dat was naar aanleiding van een kleine pingpongwedstrijd tussen u beiden. Ik hoor graag van de Minister van Defensie of de aanvulling die mevrouw Eijsink hierop pleegt ... Herhaalt u het nog even?

Mevrouw Eijsink (PvdA): Als u mij toestaat, ik pleeg geen aanvulling. Omdat we vanavond de rapportage tot maart en de jaarrapportage hebben besproken, heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd, dat daarop – zo u wilt – een aanvulling komt, zodat de Kamer hierover bij de behandeling van de D-brief een aparte brief van EZ heeft.

De voorzitter: De inhoud ervan betreft dus de bruto en nettoarbeidsjaren in een aparte brief. Dat heeft de Minister toegezegd. Ik heb het heel scherp genoteerd. Dat het niet in de D-brief komt, is me helder. Het is heel lastig om het nu weer aan te passen.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het verschil is dat de bruto en nettoarbeidsjaren gewoon onderdeel zijn van het grote geheel.

De voorzitter: Dan laten we de toezegging zo staan, want zo heb ik hem net genoteerd. Er komt geen aanvulling van de Minister van Defensie. Zij spreekt de toezegging ook niet tegen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik wil graag een VAO aanvragen om een motie te kunnen indienen.

De voorzitter: Dat zullen we organiseren.

De heer Vuijk (VVD): Ik mis de opmerking van de Minister van Economische Zaken dat hij in gesprek gaat met de industrie over de afdrachtssystematiek van de industriële participatie.

De voorzitter: Hij gaat in gesprek. Misschien moeten we nog eens doornemen wat toezeggingen zijn en wat niet. Daarop komen we een andere keer.

Met drie toezeggingen en een aankondiging van een VAO is hiermee is een einde gekomen aan het algemeen overleg. Ik dank u allen voor uw aanwezigheid.

Sluiting 22.08 uur.

Volledige agenda

1. Aanbieding van de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2013

Kamerstuk 26 488, nr. 358 – Brief regering d.d. 16-09-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

2. Antwoorden op vragen van de commissie over de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2013

Kamerstuk 26 488, nr. 361 – Brief regering d.d. 27-11-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

3. Beantwoording vragen van de commissie voor Defensie over de Jaarrapportage van het project Vervanging F-16 (Kamerstuk26 488, nr. 358)

Kamerstuk 26 488, nr. 363 – Brief regering d.d. 05-12-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

4. Informatie over de Bijzondere Vertegenwoordiger Industriële Inschakeling F-35

Kamerstuk 26 488, nr. 337 – Brief regering d.d. 03-12-2013

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

5. Antwoorden op vragen van de commissie over de informatie over de Bijzondere Vertegenwoordiger Industriële Inschakeling F-35

Kamerstuk 26 488, nr. 340 – Brief regering d.d. 03-03-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

6. Nadere informatie over de F-35-opdrachten voor de Nederlandse industrie

Kamerstuk 26 488, nr. 341 – Brief regering d.d. 03-03-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

7. Rapportage F-35 opdrachten voor de Nederlandse industrie

Kamerstuk 26 488, nr. 364 Brief regering d.d. 09-12-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

8. Aanbieding jaarverslag Amerikaanse D-OT&E over F-35 programma

Kamerstuk 26 488, nr. 339 – Brief regering d.d. 07-02-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

9. Aanbieding F-35 rapport van het Government Accountability Office

Kamerstuk 26 488, nr. 342 – Brief regering d.d. 25-03-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

10. Reactie op het Amerikaanse F-35 rapport van het Government Accountability Office

Kamerstuk 26 488, nr. 344 – Brief regering d.d. 10-04-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

11. Antwoorden op vragen van de commissie over het jaarlijkse voortgangsrapport van het Amerikaanse Government Accountability Office (GAO) over het F-35 programma

Kamerstuk 26 488, nr. 349 – Brief regering d.d. 06-06-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

12. Ontwikkelingen in het project Vervanging F-16

Kamerstuk 26 488, nr. 343 – Brief regering d.d. 04-04-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

13. Reactie op berichten in de media over het naar Nederland halen van een F-35 testtoestel

Kamerstuk 26 488, nr. 345 – Brief regering d.d. 25-04-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

14. Aanbieding F-35 Selected Acquisition Report 2013

Kamerstuk 26 488, nr. 347 – Brief regering d.d. 15-05-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

15. Reactie op de vraag van de vaste commissie voor Defensie over het F-35 Selected Acquisition Report 2013

Kamerstuk 26 488, nr. 351 – Brief regering d.d. 19-06-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

16. Aanpassing project Langer Doorvliegen F-16 – Instandhouding

Kamerstuk 33 763, nr. 51 – Brief regering d.d. 27-06-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

17. Antwoorden op vragen van de commissie over de aanpassing van het project Langer Doorvliegen F-16 – Instandhouding

Kamerstuk 33 763, nr. 56 – Brief regering d.d. 26-09-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

18. Aanbieding F-35 Selected Acquisition Report 2013

Kamerstuk 26 488, nr. 354 – Brief regering d.d. 13-08-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

19. Aanbieding MoU operationele testfase F-35

Kamerstuk 26 488, nr. 357 – Brief regering d.d. 10-09-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

20. Reactie op berichten in de media over voornemen tot assemblage Nederlandse F-35’s in Italië

Kamerstuk 26 488, nr. 356 – Brief regering d.d. 04-09-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

21. Reactie op het Amerikaanse GAO-rapport over het F-35 programma, getiteld «F-35 Sustainment – Need for Affordable Strategy, Greater Attention to Risks and Improved Cost Estimates»

Kamerstuk 26 488, nr. 360 – Brief regering d.d. 22-10-2014

Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

22. Monitoring Vervanging F-16

Kamerstuk 26 488, nr. 359 Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 14-10-2014

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

Naar boven