26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2014

Hierbij bieden wij u de jaarrapportage over 2013 van het project Vervanging F-16 aan1. Deze rapportage is opgesteld conform de uitgangspuntennotitie van 22 juli jongstleden. (Kamerstuk 26 488, nr. 353) en beschrijft de ontwikkelingen in de periode 1 juli 2013 tot en met 31 mei 2014. Zoals gebruikelijk zijn in deze rapportage – waar praktisch uitvoerbaar – nog enkele recente ontwikkelingen verwerkt.

Het accountantsrapport van de Auditdienst Rijk over deze rapportage wordt conform de Regeling Grote Projecten als afzonderlijk document meegezonden2.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

SAMENVATTING

Hieronder treft u een overzicht aan van de hoofdpunten van de jaarrapportage.

Inleiding

Het project Vervanging F-16 heeft tot doel tijdig te voorzien in de vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht. De behoeftestelling dateert uit 1999. Sinds 2002 neemt Nederland deel aan de ontwikkelingsfase van het F-35 programma. Sinds 2006 geldt dit eveneens voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase. In 2008 besloot het kabinet deel te nemen aan de operationele testfase van het F-35 programma. In 2009 en 2011 zijn verplichtingen aangegaan voor twee testtoestellen. Beide toestellen zijn in 2013 afgeleverd. In 2013 heeft het kabinet de keuze voor de F-35 gemaakt en besloten dat de vervanging van de F-16 wordt uitgevoerd binnen de financiële kaders van een investeringsbudget van € 4,5 miljard en een jaarlijks exploitatiebudget van € 270 miljoen. Deze financiële ruimte bleek met de inzichten ten tijde van het schrijven van de nota In het belang van Nederland toereikend voor de aanschaf van 37 toestellen. Zowel voor het investeringsbudget als voor het exploitatiebudget is een risicoreservering van tien procent gehanteerd. Tevens is besloten dat, als binnen het afgebakende financiële kader de komende jaren alsnog ruimte ontstaat om meer toestellen aan te schaffen en te gebruiken, Defensie daartoe zal overgaan. Die mogelijkheid doet zich voor als de risicoreservering niet volledig hoeft te worden aangesproken en als de aanschafprijs van de F-35 lager uitvalt dan voorzien. Mochten zich voor het eerste bestelmoment onverhoopt grote veranderingen voordoen in de aspecten product, tijd of geld, die zelfs de marges in het projectbudget overstijgen, dan zal er een heroverweging van het project plaatsvinden binnen de afgebakende financiële kaders.

Ontwikkelingen F-35 programma

In 2013 en de eerste helft van 2014 heeft het F-35 programma op veel terreinen de verwachte voortgang gemaakt. Het aantal uitgevoerde testvluchten en de daarbij gerealiseerde testpunten strookten met de planning en belangrijke mijlpalen in het testvliegprogramma zijn gehaald. Het testprogramma als geheel loopt eind 2013 wel iets achter op de planning, mede vanwege eerder ontstane vertraging. In de afgelopen periode werd een oplossing gevonden voor eerder geconstateerde problemen, waaronder de vliegerhelm en de vanghaak voor de F-35C (de marineversie geschikt voor gebruik op vliegdekschepen). Er zijn echter nog zorgpunten. Vooral de softwareontwikkeling – zowel de vliegtuigsoftware als de software voor het Autonomic Logistics Information System (ALIS) – verloopt moeizaam en kent nog uitdagingen. Dit heeft dan ook de volle aandacht van het F-35 Joint Program Office (JPO). Het risico van vertraagde oplevering van de block 2B softwareversie is afgenomen, maar voor de uiteindelijke block 3F softwareversie blijft volgens het JPO het risico van vertraging tot wel zes maanden bestaan. Onafhankelijke instanties schatten dat op iets meer dan een jaar. Voor Nederland heeft dit vooralsnog geen directe invloed op het tijdig kunnen behalen van een eerste operationele capaciteit in 2021. Een ander punt van aandacht betreft de bedrijfszekerheid van het toestel. Het JPO heeft een actieplan opgesteld ter verbetering van de bedrijfszekerheid van het toestel en de logistieke ondersteuning daarvan. In de afgelopen periode hebben zich drie incidenten voorgedaan waardoor het vliegen met de F-35 tijdelijk werd gestaakt. Het meest opvallende incident betrof een motorstoring op 23 juni jl. die er toe leidde dat ruim drie weken niet werd gevlogen. Het incident heeft het testvliegprogramma verstoord, maar heeft nog niet geleid tot wijzigingen in de projectplanning. Het onderzoek naar de oorzaken en oplossingen is intussen vergevorderd, maar nog niet voltooid. Volgens het JPO is er nog enkele weken tijd om het onderzoek te voltooien zonder dat de projectplanning moet worden herzien.

In april 2014 hebben diverse partnerlanden hun bestelreeksen, zoals weergegeven in Annex A van het PSFD MoU, aangepast. Ook Nederland heeft daarin het nieuwe planningsaantal van 37 verwerkt. Het overzicht met de bestelreeksen is bij deze jaarrapportage gevoegd. Het totale aantal verwachte bestellingen door partnerlanden en reeds gedane bestellingen van landen die via het Foreign Military Sales (FMS) traject verwerven, bedraagt thans 3.116. De verwachting is dat er later dit jaar meer FMS-bestellingen zullen volgen.

In 2013 zijn 25 van de voor dat jaar geplande 32 toestellen afgeleverd. Het productieproces is in de afgelopen periode verbeterd ten opzichte van vorig jaar, waardoor minder manuren en productiedagen nodig zijn om toestellen te produceren en er minder vertraging is. Door dergelijke verbeteringen nemen de productiekosten van de toestellen zoals verwacht af. Dit wordt ook bevestigd door de lagere stuksprijzen in de opeenvolgende LRIP-contracten.

De betaalbaarheid («affordability») heeft voor het JPO de hoogste prioriteit. Dit werkt door in alle aspecten van het programma. In juli 2014 werd een Blue Print for Affordability overeenkomst ondertekend door het F-35 JPO en Lockheed Martin. Doel hiervan is de stuksprijs van de toestellen versneld te laten afnemen in de eerstkomende jaren. Hiertoe worden investeringen gedaan die tot kostenbesparing moeten leiden.

Overige ontwikkelingen

Nederland is eind 2013 begonnen met het opleiden van eigen vliegers en heeft daartoe de eerste twee toestellen in gebruik genomen. Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de operationele testfase in volle gang en worden een derde en vierde vlieger opgeleid. In juli jl. hebben de deelnemende landen een aangepast MoU voor de operationele testfase ondertekend. De uitwerking van een verdrag met België over samenwerking op het gebied van luchtruimbewaking vordert gestaag. Naar verwachting zal een concept-verdragstekst eind 2014 gereed zijn voor parlementaire behandeling in België en Nederland. Het streven is de samenwerking in 2016 te effectueren. Voor de uitvoering van de motie-Eijsink over geluid is een stuurgroep gevormd onder voorzitterschap van de Friese gedeputeerde mw. mr. S.A.E. Poepjes, met vertegenwoordigers van beide Commissies Overleg & Voorlichting Milieuhygiëne (COVM) en van Defensie. De stuurgroep zal op korte termijn aan onafhankelijke deskundigen de opdracht geven om een aantal vragen nader uit te diepen. Dit mede met het oog op het meten en berekenen van geluid en een eventueel geluidsmeetnet. Naar aanleiding van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer heeft Defensie de risico-analyse van het project verbeterd. In deze rapportage worden de eerste effecten daarvan gepresenteerd. Defensie werkt deze aanpak in de komende tijd verder uit in overleg met TNO en de Algemene Rekenkamer. Zoals bekend, werkt Defensie ook aan life cycle costing (LCC). Dit kan in de toekomst leiden tot veranderingen in de weergave van de informatie.

Kostenramingen project Vervanging F-16

Met de nota In het belang van Nederland is het projectbudget voor de investeringen vastgesteld op € 4,5 miljard en is het jaarlijkse exploitatiebudget vastgesteld op € 270 miljoen in prijspeil 2012. Beide budgetten zijn dit jaar aangepast voor loon- en prijsbijstelling en bedragen thans respectievelijk € 4.628,2 miljard en € 285,4 miljoen (prijspeil 2014). De actuele raming van de investeringskosten (inclusief risicoreservering) bedraagt € 4.617,6 miljard. De actuele raming van de jaarlijkse exploitatiekosten (inclusief risicoreservering) bedraagt € 283,0 miljoen. Voor beide ramingen geldt dat deze binnen het budget passen. De financiële inpasbaarheid van 37 toestellen is daarmee opnieuw bevestigd. Het financiële hoofdstuk gaat hier dieper op in. Tabel 1 toont de ontwikkeling van de belangrijkste financiële parameters.

Tabel 1: Ontwikkeling taakstellende kaders, ramingen en risicoreservering (in € miljoen)
 

Investeringen

Exploitatie

Jaar-rapportage (prijspeil)

Taakstellend kader

Raming

Risico-reservering

Taakstellend kader

Raming

Risico-reservering

2013 (pp2012)

€ 4.520,6

€ 4.520,6

€ 402,5

€ 270,0

€ 270,8

€ 21,0

2014 (pp2014)

€ 4.628,2

€ 4.617,6

€ 469,6

€ 285,4

€ 283,0

€ 14,6

Inschakeling Nederlandse industrie

In 2013 heeft de Nederlandse industrie voor ongeveer $ 115 miljoen aan nieuwe contracten gesloten waarvan $ 82 miljoen een omzetting betrof van raamcontracten in productie-opdrachten. Ongeveer $ 16 miljoen hiervan heeft betrekking op de ontwikkelingsfase en ongeveer $ 99 miljoen betreft het eerste deel van de productiefase. Per saldo is in 2013 de totale waarde van de overeenkomsten van 2002 tot en met 2013 met $ 33 miljoen toegenomen van $ 874 tot $ 907 miljoen. Sedert begin dit jaar hebben Fokker, Fokker ELMO en Aeronamic belangrijke lange-termijnovereenkomsten gesloten met Amerikaanse hoofdaannemers en systeemleveranciers. De waarde van de contracten die in de toekomst op grond van deze overeenkomsten kunnen worden gesloten, zal naar verwachting aanzienlijk zijn. In 2013 heeft de industrie, op grond van de Medefinancieringsovereenkomst (MFO) uit 2002, bijna € 1,4 miljoen aan de Staat afgedragen. Dit bedrag berust op een gerealiseerde en betaalde productieomzet van ruim € 70 miljoen. De totale stand van de afdrachten bedraagt eind 2013 bijna € 3,4 miljoen.

Sinds eind 2013 is de heer Verhagen aangesteld als Bijzonder Vertegenwoordiger. Eind maart 2014 heeft hij als hoofd van een Nederlandse delegatie een bezoek gebracht aan de Verenigde Staten en daar gesproken met vertegenwoordigers van de Amerikaanse overheid en industrie. Zowel het Amerikaanse bedrijfsleven als de betrokken Nederlandse ondernemingen hebben het bezoek als positief ervaren. Het heeft bijgedragen tot het verbeteren van de mogelijkheden voor de Nederlandse industrie om opdrachten te verwerven. Dit najaar volgt een tweede bezoek.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven