26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 395 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2022

In deze Kamerbrief wil ik graag een aantal toezeggingen aan uw Kamer en moties van uw Kamer opvolgen. Het betreft de volgende toezeggingen:

  • De toezegging om – zoals verzocht door uw Kamer – per IMVO-convenant te bekijken wat de beste oplossing is met het oog op stopzetten van de deelname van de overheid aan IMVO-convenanten (gedaan op 25 november 2021 tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Handelingen II 2021/22, nr. 27, items 5 en 9)),

  • De toezegging om een technische briefing over IMVO-convenanten en sectorale samenwerking te organiseren (gedaan op 25 november 2021 tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),

  • De toezegging om het gesprek voort te zetten met financiële instellingen die investeren in bedrijven in de defensie- en veiligheidsindustrie (gedaan tijdens het AO Jemen van 4 maart 2020 (Kamerstuk 32 623, nr. 297)) en;

  • De toezegging om de Kamer te informeren over de vervolgaanpak misstanden tomatensector (gedaan tijdens het AO IMVO van 3 maart 2020 (Kamerstuk 26 485, nr. 327)).

Ook wordt toegelicht hoe opvolging is gegeven aan de motie der Lee (Kamerstuk 35 570 V, nr. 71) om financiële instellingen op te roepen af te zien van de financiering van activiteiten en bedrijven die een bedreiging vormen voor de biodiversiteit in het kwetsbare polaire gebied en de motie Becker c.s. (Kamerstuk 26 485, nr. 277) over het actief tegengaan van misstanden op de werkvloer.

Vervolgstappen na afloop looptijd IMVO-convenanten

Tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 25 november 2021 heeft mijn voorganger uw Kamer toegezegd om per IMVO­convenant, en in overleg met de betreffende sector, te bekijken wat de beste oplossing is om een soepele overgang naar de nieuwe vorm van sectorale samenwerking te waarborgen en de Kamer daarover te informeren.

In de IMVO-beleidsnota (Kamerstuk 26 485, nr. 337) en de Kamerbrief van 1 oktober 2021 (Kamerstuk 26 485, nr. 376) is aangegeven dat de overheid partij blijft bij de huidige IMVO-convenanten voor de termijn waarvoor deze convenanten zijn afgesloten en dat zij met dezelfde inzet aan tafel blijft zitten wat betreft de onderhandelingen die al liepen toen de beleidsnota werd gepubliceerd.

Ook is aangegeven dat het kabinet sectorale initiatieven wil blijven stimuleren. De inzet van het kabinet is om het nieuwe instrument voor sectorale samenwerking in de zomer 2022 gereed te hebben. De uitwerking van dit instrument hangt samen met de uitwerking van de overige elementen van de beleidsmix, in het bijzonder het element wetgeving. Vanwege wetgeving en bijbehorend toezicht verandert immers de rol van de overheid bij sectorale samenwerking. Dat betekent dat van het instrument IMVO-convenanten in zijn huidige vorm afscheid moet worden genomen. Voor bijna alle huidige convenanten geldt dat het instrument voor sectorale samenwerking naar verwachting gereed is zodra de looptijd van deze convenanten voorbij is. Dit betekent dat deze convenanten een soepele overgang geboden kan worden naar de ondersteuning door het nieuwe instrument. In lijn met de motie van het lid Amhaouch (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 33) sluit de overheid aan bij de gesprekken over een vervolginitiatief op het Convenant Duurzame Kleding en Textiel en zal de ervaringen hiervan verwerken in de ontwikkeling van het nieuwe instrument. Uw Kamer wordt over de opvolging van deze motie op een later moment geïnformeerd.

Technische briefing sectorale samenwerking

Tijdens begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022 op 25 november jl. sprak mijn voorganger met uw Kamer over sectorale samenwerking als onderdeel van het vernieuwde IMVO-beleid. Hierbij gaf hij aan dat vanwege wetgeving en bijbehorend toezicht de rol van de overheid verandert bij sectorale samenwerking, omdat de overheid toezicht gaat houden op in de wet voorgeschreven gepaste zorgvuldigheid.

Zoals aangegeven zal de ondersteuning van en betrokkenheid bij huidige IMVO-convenanten door de overheid wel doorlopen voor de termijn waarvoor deze convenanten zijn afgesloten. Mochten deze worden «ingehaald» door wetgeving, zal per geval bezien moeten worden hoe een rol van de overheid kan worden ingevuld. Tijdens het debat heeft uw Kamer verzocht om een technische briefing om meer inzicht te krijgen in de verschillen tussen de oude en nieuwe vorm van sectorale samenwerking als ook de overgang daartussen. Deze technische briefing is reeds toegezegd door mijn voorganger en heeft op 17 februari 2021 plaatsgevonden.

Inmiddels heeft de Europese Commissie een wetgevend voorstel op het gebied van IMVO (Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort: CSDDD) gepubliceerd. Zoals aangegeven in het BNC-fiche is het kabinet verheugd dat in het richtlijnvoorstel wordt genoemd dat een IMVO-verplichting gepaard moet gaan met ondersteunende maatregelen, waaronder sectorale samenwerking. Daar waar dit het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevordert, juicht het kabinet sectorale samenwerking toe. Het kabinet spoort de Commissie aan duidelijkheid te scheppen bij wat het doel van het beoordelen van geschiktheid van sectorinitiatieven is. Dit kan behulpzaam zijn bij het formuleren van kwaliteitseisen voor sectorinitiatieven.

Gesprek met financiële instellingen over afzien van investeringen in activiteiten die bedreiging vormen voor de biodiversiteit in het kwetsbare polaire gebied

Op 15 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 88, item 17), heeft uw Kamer de motie van het lid van der Lee (Kamerstuk 35 570 V, nr. 71) aangenomen die verzoekt de regering om financiële instellingen op te roepen af te zien van de financiering van activiteiten en bedrijven die een bedreiging vormen voor de biodiversiteit in het kwetsbare polaire gebied. Het kabinet, bij monde van de Nederlandse Arctisch ambassadeur, heeft deze oproep onder andere gedaan tijdens stuurgroep vergaderingen van het IMVO-convenant voor de verzekerings- en pensioensector in september 2021. De brancheverenigingen in beide stuurgroepen is verzocht deze boodschap door te geleiden naar de financiële instellingen die zij vertegenwoordigen. Tevens is dezelfde oproep gedaan tijdens een vergadering van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in november 2021.

Gesprek met financiële instellingen over investeringen in wapen producerende bedrijven

Tijdens het AO Jemen van 4 maart 2020 heeft mijn voorganger uw Kamer toegezegd om het gesprek voort te zetten met financiële instellingen die investeren in bedrijven in de defensie- en veiligheidsindustrie. Op 20 februari 2020 en 19 april 2021 sprak het Ministerie van Buitenlandse Zaken met verzekeraars over investeringen in de wapensector. In deze gesprekken is onder andere het belang van transparantie over gemaakte keuzes benadrukt. Op 1 april 2020 heeft mijn voorganger gesproken met de NVB en vertegenwoordigers van enkele banken. In dit gesprek heeft zij onder andere gewezen op het belang van gepaste zorgvuldigheid bij zakendoen met de defensiesector. De NVB heeft toegelicht hoe de banken dit aanpakken. Op 8 oktober 2020 is er gesproken met een afvaardiging van de pensioensector. Hierin hebben enkele pensioenfondsen toegelicht welke afwegingen meegenomen worden bij investeringen in wapen producerende bedrijven. Vanuit de overheid is het belang van gepaste zorgvuldigheid bij dit type investeringen onderstreept en gevraagd dit proces inzichtelijker te maken in hun rapportages.

Vervolgaanpak misstanden tomatensector

Tijdens het AO IMVO van 3 maart 2020 heeft mijn voorganger uw Kamer toegezegd om de Kamer te informeren over de vervolgaanpak van misstanden in de tomatensector, het projectvoorstel van FNV en uitvoering hiervan, zodra hier meer over bekend is. FNV en CBL hebben in mei 2021 de handen ineengeslagen en gezamenlijk een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar misstanden in de Italiaanse tomatenketen via een mensenrechten impact assessment, dat op 14 januari jl. is gepubliceerd. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een inhoudelijke bijdrage geleverd vanuit de Nederlandse Ambassade in Rome. Het onderzoek bevestigt risico’s op het gebied van de schending van mensenrechten, zoals uitbuiting en illegale arbeid. Vaak zijn arbeidsmigranten daarvan het slachtoffer. FNV en het CBL blijven samenwerken om de situatie in de Italiaanse tomatenketen te verbeteren. Het CBL heeft bij publicatie van het onderzoeksrapport ook een actieplan voor zijn leden gepresenteerd.1 In de stuurgroep van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen wordt besproken welke vervolgacties ondernomen kunnen worden door de diverse partijen.

Actief tegengaan misstanden op de werkvloer

Uw Kamer heeft op 14 april 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 71, item 14) de motie van het lid Becker c.s. (Kamerstuk 26 485, nr. 277) aangenomen over het actief tegengaan van misstanden op de werkvloer. Deze motie verzoekt de regering bij de evaluatie van de IMVO-convenanten expliciet te rapporteren over de gemaakte afspraken over integriteit. Ook wordt verzocht om het actief tegengaan van misstanden op de werkvloer en de subsidiekaders voor middelen ten behoeve van het bedrijfsleven tegen het licht te houden en zo nodig en waar mogelijk aan te scherpen zodat geld kan worden teruggevorderd als een bedrijf onvoldoende doet om misstanden aan te pakken.

In alle convenanten zijn afspraken gemaakt over de toepassing van gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Als uit de daarbij behorende risicoanalyse naar voren komt dat er misstanden plaatsvinden op de werkvloer, dan behoort een bedrijf deze misstanden aan te pakken en te voorkomen. De evaluatie van de IMVO-convenanten (Kamerstuk 26 485, nr. 333) heeft onderzocht over welke thema’s specifieke afspraken zijn opgenomen in de IMVO-convenanten. In de IMVO-convenanten van de kleding- en textielsector, sierteeltsector en natuursteensector zijn afspraken gemaakt over gezondheid en veiligheid op de werkvloer. Voor de bedrijven die aangesloten waren bij het Convenant Duurzame Kleding en Textiel betekende dit dat zij overeenkwamen bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid specifieke aandacht te besteden aan dit thema. In het convenant van de sierteeltsector is afgesproken dat vrouwenrechten (inclusief tegengaan van grensoverschrijdend gedrag) prioritaire aandacht behoeven van de deelnemende bedrijven bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid. En in het convenant van de natuursteensector is afgesproken dat veiligheid en gezondheid prioritaire aandacht behoeven van de deelnemende bedrijven bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid.

Voorafgaand aan de subsidieverlening door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt getoetst op het al dan niet aanwezig zijn van integriteitsbeleid. Aan subsidieverlening worden voorts verplichtingen verbonden waarvan een aantal ook relevant is in het licht van het voorkomen van misstanden op de werkvloer. Er wordt een meldplicht opgelegd voor geval de subsidieontvanger (een vermoeden van) onregelmatigheden in de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten (zoals fraude, schending van aanbestedingsprocedures, ernstige (seksuele) misdragingen en andere ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag of enig andere onregelmatigheid) constateert. Ook wordt in de beschikking opgenomen dat de subsidieontvanger verantwoordelijk is voor de gehele uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. Wanneer hij samenwerkt met alliantiepartners of lokale samenwerkingspartners betreft deze verantwoordelijkheid ook deze gehele keten. Ook wordt als verplichting aan de subsidie verbonden dat de subsidieontvanger zich bij de besteding van de subsidie en bij de activiteiten waarvoor deze subsidie is verleend, onthoudt van gedragingen die naar Nederlands recht strafbaar en/of verboden zijn, waaronder in het bijzonder ook intimidatie en seksuele intimidatie. In de beschikking wordt ook duidelijk gemaakt dat het niet voldoen aan deze verplichtingen tot gevolg kan hebben dat het ministerie de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvordert.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven