26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 627 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2019

Op 12 juni van dit jaar informeerde ik u over het besluit van UWV om opnieuw te kijken naar de dossiers van de 1.991 uitkeringsgerechtigden die een IVA-beschikking hadden gekregen na beoordeling door het ondersteuningsteam van UWV-kantoor Groningen1. UWV heeft mij afgelopen vrijdag op de hoogte gebracht van de stand van zaken.

Uitkomsten nieuwe herbeoordelingen

Op dit moment hebben 1.584 betrokkenen een nieuwe beschikking ontvangen. Van de resterende uitkeringsgerechtigden is de herbeoordeling nog niet afgerond, met name omdat UWV in afwachting is van aanvullende medische informatie. Daarnaast verblijft een klein aantal klanten in het buitenland of is opgenomen in het ziekenhuis.

Dit zijn de uitkomsten van de afgeronde beoordelingen tot nu toe:

• IVA (ongewijzigd)

70%

• WGA 80–100% medisch

4%

• WGA 80–100% arbeidsdeskundig

8%

• WGA 35–80%

7%

• WIA <35%

11%

UWV heeft alle uitkeringsgerechtigden persoonlijk over de uitkomsten van de beoordeling geïnformeerd. De mensen in de categorieën WGA 80–100% of WGA 35–80% zijn direct uitgenodigd voor een gesprek bij UWV WERKbedrijf en krijgen persoonlijke dienstverlening aangeboden om hen in deze nieuwe situatie zo goed mogelijk te begeleiden.

Overgang van IVA naar WIA < 35%

De nieuwe herbeoordelingen van diegenen die destijds zijn beoordeeld door het ondersteuningsteam in Groningen zijn allen verricht vanuit het rechtvaardigheidsprincipe, ik vind het van belang dat betrokkenen de juiste uitkering ontvangen. Desondanks besef ik mij terdege dat het persoonlijk leven van deze mensen hierdoor geraakt wordt. Met name de mensen die nu uitkomen in de categorie WIA <35% ondervinden hiervan grote consequenties. Er is voor hen sprake van een unieke en vervelende volgorde der dingen. De beoordeling die leidde tot een IVA-beschikking bleek – zonder dat zij dat wisten of konden weten – op een verkeerde manier te zijn uitgevoerd. De op initiatief van UWV uitgevoerde nieuwe beoordeling resulteerde voor hen in een indeling in de categorie WIA <35%. Zij verliezen na de wettelijke uitlooptermijn van twee maanden hun recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Met het oog daarop steun ik de beslissing van UWV om bij wijze van uitzondering deze mensen op twee manieren extra ondersteuning te bieden. Ten eerste kunnen de betrokkenen vanaf het moment van hun beschikking vijf jaar lang gebruik maken van persoonlijke dienstverlening van UWV, inclusief de mogelijke inkoop van een re-integratietraject. Daarnaast beziet UWV of het mogelijk is deze specifieke groep een vorm van financiële compensatie te geven, ingaande na de wettelijke uitlooptermijn van twee maanden. Gedacht wordt aan een vergoeding ter hoogte van de IVA-uitkering voor een periode van vier maanden en met verrekening van eventuele inkomsten uit arbeid.

Andere beoordelingen ondersteuningsteam UWV Groningen

Naast de genoemde groep van 1.991 mensen die door het ondersteuningsteam Noord zijn beoordeeld en beschikt, zal UWV ook de beschikkingen van circa 400 mensen, die ook door dit team zijn beoordeeld en beschikt, nader bezien. In de «stand van de uitvoering sociale zekerheid» in december informeer ik u over de vervolgstappen met betrekking tot deze groep.

Professionele afstemming en zorgvuldige uitbreiding taakdelegatie

Zoals ik u schreef op 12 juni vind ik het cruciaal dat UWV uitkeringen op een zorgvuldige en rechtmatige manier toekent. Het is belangrijk dat ook de uitkeringsgerechtigden die zijn beoordeeld door het ondersteuningsteam van UWV Groningen de uitkering krijgen waar zij recht op hebben. Ik vind dat UWV de juiste stappen zet en heeft gezet om hier naartoe te werken. Tegelijk wil ik uiteraard net als UWV voorkomen dat incidenten als deze zich in de toekomst nog eens voordoen. Ik volg daarom nauwgezet op welke wijze UWV de professionele afstemming rond nieuwe werkwijzen aanscherpt2. Ook zet ik samen met UWV het onderzoek naar de manier waarop UWV de verdergaande invoering van taakdelegatie zorgvuldig kan vormgeven op korte termijn uit3. In december informeer ik u ook op deze punten over de voortgang.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 26 448, nr. 624

X Noot
2

Kamerstuk 26 448, nr. 618

X Noot
3

«Stand van de uitvoering sociale zekerheid», bijlage bij: Kamerstuk 26 448, nr. 625

Naar boven