26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 601 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2017

Op 24 januari jl. publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport «UWV, balanceren tussen ambities en middelen» (Kamerstuk 26 448, nr. 586). Dit rapport bevatte concrete handvatten om verbeteringen door te voeren in de sturing en bekostiging. In mijn bestuurlijke reactie op het rapport en mijn brief aan uw Kamer van 8 februari jl.1 heb ik aangegeven de volgende punten verder uit te zullen werken:

  • Aandacht houden voor structurele balans tussen taken en middelen;

  • Versterking van de relatie tussen kosten en prestaties;

  • Formuleren van nieuwe prestatie-indicatoren;

  • Verdere doorontwikkeling rol eigenaar;

  • Regelmatigere herijking normtijden (interne bekostiging UWV);

  • Betere ICT bij UWV cruciaal: actief uitvoeren UWV Informatieplan;

  • Afspraken maken over dienstverlening.

In deze brief informeer ik u over de voortgang van de daartoe door SZW en UWV ingezette activiteiten.

Financiële situatie UWV

Uit het rapport van de Algemene Rekenkamer bleek dat er op korte termijn geen sprake is van een ernstige onbalans tussen de taken en het budget van UWV. Mede dankzij de reserves die UWV de afgelopen jaren heeft opgebouwd, verwachtte UWV tot en met 2019 met de beschikbare middelen de taken te kunnen verrichten. Er was nog geen zicht op een structurele balans tussen taken en middelen.

Door middel van de reguliere planning- en controlcyclus houd ik de financiële situatie bij UWV scherp in de gaten. Uit de tussentijdse verslagen die ik van UWV heb ontvangen, blijkt dat in 2017 de WW-volumes lager zijn dan de volumes waar bij de vaststelling van het budget rekening mee werd gehouden. Naar de huidige inzichten zullen de uitvoeringskosten in 2017 binnen het budget uitkomen en hoeft UWV in 2017 de opgebouwde reserves niet aan te spreken. Het definitief beeld zal worden opgemaakt in het jaarverslag 2017, dat u in mei 2018 zult ontvangen.

Recentelijk heeft UWV bij mij het jaarplan 2018 ingediend. Ook in 2018 is sprake van een sluitende begroting. De taakstelling van € 88 miljoen voor de periode 2016–2018 is verwerkt binnen de begroting en daarmee structureel ingevuld. Ik vind dit een knappe prestatie van UWV. Hiermee is het actuele financiële beeld positiever ten opzichte van het beeld in het rapport van de Algemene Rekenkamer. Zoals gebruikelijk zal ik het jaarplan van UWV in december aan uw Kamer aanbieden.

Op basis van de verwachte realisatie over 2017 en de uitkomst van het begrotingsproces 2018 herijkt UWV op dit moment het structurele beeld. De geactualiseerde meerjarige verwachtingen bespreek ik in aanloop naar de voorjaarsbesluitvorming met UWV, waarbij wij gezamenlijk zullen bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Ook de ambities die zijn vastgelegd in het nieuwe regeerakkoord zijn hierbij relevant.

Meer inzicht in relatie prestaties en kosten

Een van de belangrijke aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer was om meer zicht te krijgen in de relatie tussen prestaties en kosten, om zo een meer zakelijke aansturing te bevorderen. De afgelopen periode hebben UWV en SZW een voorstel uitgewerkt hoe er structureel meer inzicht kan worden verkregen in de relatie tussen prestaties en kosten. Afgesproken is om elk jaar voor een wet (of combinatie van wetten) die UWV uitvoert inzicht te geven in de doelen van de wet, de bijbehorende taken van UWV, de wijze waarop UWV deze uitvoert en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Het wetsgedreven inzicht in kosten en taken van UWV dat hierdoor verkregen wordt, biedt een uitgangspositie van waaruit SZW en UWV eventueel het gesprek kunnen voeren over het niveau van de dienstverlening en de bijbehorende kosten. Na een periode van vijf jaar is voor alle (combinaties van) wetten op deze wijze inzicht gegeven in de relatie tussen prestaties en kosten en start de cyclus opnieuw.

Inmiddels zijn UWV en SZW van start gegaan met het eerste traject, waarbij gekeken wordt naar de kosten en taken van de WW, de IOW en de TW. Hieronder vallen aspecten als de uitkeringsaanvraag, de re-integratie, het bezwaar en beroep en de handhaving. De uitkomsten zullen besproken worden in overleg tussen opdrachtgever, eigenaar en opdrachtnemer. Daarbij zullen ook afspraken gemaakt worden over de volgende trajecten.

Formuleren van nieuwe prestatie-indicatoren

Eerder is geconstateerd dat de aansturing wordt gehinderd door het ontbreken van voldoende relevante prestatie-indicatoren. Bij de aanbieding van de jaarverslagen 2016 van UWV en SVB heb ik uw Kamer bericht dat zowel met UWV als met de SVB een nieuwe set prestatie-indicatoren is afgesproken2. De nieuwe indicatoren sluiten aan op de strategische doelen en de beoogde resultaten van UWV en de SVB. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het invullen van de normen bij deze indicatoren. Hierbij wordt onder meer gekeken naar uitkomsten van het proefdraaien met de nieuwe indicatoren. Bij de aanbieding van de jaarplannen 2018 zal ik uw Kamer informeren over de gemaakte afspraken voor 2018.

Verdere doorontwikkeling rol eigenaar

Om te komen tot een verdere doorontwikkeling van de rol van eigenaar, is afgelopen jaar binnen SZW een verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop het eigenaarschap versterkt kan worden. Hierbij is aandacht besteed aan de ambtelijke ondersteuning, het benutten van onafhankelijk advies, aandacht voor de lange-termijnagenda, de samenwerking met de verschillende opdrachtgevers en de ervaringen van andere departementen. Als uitkomst van deze verkenning is onder andere de invulling van het eigenaarschap geconcretiseerd en zijn de taken die bij deze rol horen, nader gedefinieerd. Ook zal er nog meer aandacht voor de toekomstbestendigheid van UWV en de SVB worden geborgd, mede door het gebruik maken van strategische agenda’s voor de langere termijn. Tevens zal er voortaan structureel gebruik gemaakt worden van externe expertise, onder meer via benchmarks.

De afgelopen periode heeft SZW tevens uitgewerkt hoe vormgegeven wordt aan het toezicht op het functioneren van UWV en de SVB. Het gaat hierbij om toezicht in brede zin, primair via de planning en controlcyclus van UWV en de SVB en de (bestuurlijke) overleggen, met de focus op doelmatigheid en rechtmatigheid. Het toezichtbeleid is op 28 juli 2017 gepubliceerd op rijksoverheid.nl.

Regelmatigere herijking normtijden (interne bekostiging UWV)

De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de normtijden binnen de cost accounting modellen van UWV frequenter te bezien, is opgepakt door UWV. Van ieder cost accounting product zal de normtijd minimaal eens per 3 jaar geactualiseerd worden. In totaal kent UWV op dit moment 169 cost accounting producten. Jaarlijks zullen er derhalve minimaal circa 60 normeringsonderzoeken worden uitgevoerd (mogelijk gedeeltelijk geclusterd). Doel van deze onderzoeken is om de toedeling van kosten aan producten betrouwbaar en actueel te laten zijn. De normeringsonderzoeken zullen op basis van risicoanalyse onderworpen worden aan een onafhankelijke toets. De accountantsdienst UWV zal deze validatie uitvoeren en daarbij een oordeel geven over de opzet en uitvoering van het normeringsonderzoek.

Betere ICT bij UWV cruciaal

Een toekomstbestendig en wendbaar ICT-landschap is een belangrijke randvoorwaarde om een goede en betrouwbare dienstverlening te kunnen blijven leveren. De Algemene Rekenkamer stelde vast dat de ambities en middelen op dit gebied nog onvoldoende in balans zijn en vroeg tevens aandacht voor de verdere ontwikkeling en vernieuwing van de ICT van UWV. In 2016 heeft UWV een meerjarig ICT-plan opgesteld: het UWV Informatieplan (UIP) 2016–20203. In dit plan beschrijft UWV de noodzakelijke meerjarige maatregelen om het ICT-landschap stabiel en toekomstbestendig te krijgen en te vereenvoudigen en moderniseren.

Het UIP wordt jaarlijks herzien. Bij de aanbieding van de SUWI-jaarplannen 2018 zal ik u het UIP 2018–2022 doen toekomen. UWV heeft aandacht voor de balans tussen ambities en organisatorische verandermogelijkheden. De hoogste prioriteit wordt onveranderd gegeven aan continuïteit, stabiliteit en informatiebeveiliging. De afgelopen jaren heeft UWV een grote stap gezet in het stabieler maken van het ICT-landschap. Daardoor ontstaat er ruimte om trajecten te starten die het ICT-landschap voor de lange termijn moderniseren en vernieuwen. Ook innovatie heeft in het UIP 2018–2022 een plaats gekregen.

Naar de huidige inzichten zijn de toegekende middelen samen met de in afgelopen jaren opgebouwde reserves toereikend om de kosten van het UIP 2018–2022 te dekken. Via de reguliere planning en controlcyclus blijven UWV en SZW dit monitoren.

Afspraken over dienstverleningsdossiers

In mijn bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer heb ik aangegeven dit jaar, in navolging van reeds gemaakte afspraken over de dienstverlening aan WW-gerechtigden, nadere afspraken te zullen maken over onder andere de dienstverlening aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor het jaar 2018 zijn deze afspraken inmiddels gemaakt. In het kader van de voorjaarsbesluitvorming zijn begin dit jaar extra middelen gereserveerd voor de WGA- en Wajong dienstverlening in 2018. In het jaarplan 2018, dat ik u in december 2017 zal doen toekomen, heeft UWV uitgewerkt welke dienstverlening op basis van het beschikbare budget geboden zal worden. Op dit moment wordt samen met UWV een dienstverleningsconcept voor de WGA en de Wajong uitgewerkt. Voor de financiering van persoonlijke dienstverlening aan WW-, WGA- en Wajonggerechtigden heeft het kabinet bij regeerakkoord € 70 miljoen vrijgemaakt. Daarnaast is bij de voorjaarsbesluitvorming vanaf 2019 structureel € 44 miljoen beschikbaar gesteld voor verzekeringsartsen bij UWV4. U bent deze maand separaat geïnformeerd over de voortgang en maatregelen met de vierde monitor artsencapaciteit.

De Algemene Rekenkamer signaleerde in het rapport dat er ook op het terrein van verbeteren van de samenwerking in de arbeidsmarktregio’s belangrijke uitdagingen liggen. Naar aanleiding van de eerdere evaluatie van de Wet SUWI en de onderzoeksrapportage «Werk aan de uitvoering» van de Inspectie SZW is met het project «Matchen op werk in de arbeidsmarktregio’s» een extra impuls op het terrein van regionale samenwerking en gecoördineerde werkgeversdienstverlening ingezet5. Doel is om in en met de arbeidsmarktregio’s de dienstverlening aan werkgevers duurzaam te verbeteren, zodat meer mensen met een uitkering aan de slag komen. Met de brief van 5 december 2017 heb ik u geïnformeerd over de voortgang van dit project en de inzet de komende tijd6.

Tot slot

De afgelopen periode hebben SZW en UWV belangrijke stappen gezet om invulling te geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. De acties rond het formuleren van nieuwe prestatie-indicatoren, de verdere doorontwikkeling van de rol van eigenaar, het uitwerken van het toezichtbeleid en het maken van afspraken over dienstverleningsdossiers voor 2018 zijn afgerond. De plannen om de ICT bij UWV verder te verbeteren zijn met de jaarlijkse actualisatie van het UIP ingebed in de planning- en controlcyclus. Via deze cyclus blijf ik ook de financiële situatie van het UWV volgen en voeren wij, indien daartoe aanleiding is, het gesprek over de balans tussen taken en middelen.

Met de Algemene Rekenkamer blijf ik in gesprek over de stappen die wij blijven zetten om de sturing, verantwoording en uitvoering te verbeteren. SZW bespreekt het effect en de opvolging van bovengenoemde maatregelen ook periodiek met haar audit committee. Daarnaast heb ik gekozen voor een extra verbinding met (het audit committee van) UWV doordat één externe deskundige zowel deelneemt aan het audit committee UWV als aan het audit committee van SZW. Recent is in het audit committee SZW de voortgang van de aanbevelingen besproken. Het audit committee SZW heeft daarbij geconcludeerd dat sprake is van een gedegen pakket aan maatregelen en van voldoende voortgang op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.

Zoals aangegeven in mijn antwoorden op uw vragen inzake het rapport Resultaten verantwoordings-onderzoek 2016 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid7, zal ik daarnaast uw Kamer vanaf 2018 tweemaal per jaar – naast de reguliere verantwoordingsinformatie – een brief sturen over de stand van de uitvoering.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 26 448, nr. 587

X Noot
2

Kamerstuk 26 448, nr. 591

X Noot
3

Kamerstuk 26 448, nr. 575

X Noot
4

Kamerstuk 26 448, nr. 592

X Noot
5

Kamerstuk 29 544, nr. 745

X Noot
6

Kamerstuk 29 544, nr. 807

X Noot
7

Kamerstuk 34 725 XV, nr. 8

Naar boven