29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 807 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2017

We staan er economisch goed voor. Ook mensen die afhankelijk zijn van publieke ondersteuning om aan het werk te komen of te blijven, moeten daarvan kunnen meeprofiteren. Uit zichzelf komt deze groep er namelijk niet altijd tussen. Het gaat om mensen die bijvoorbeeld geen startkwalificatie hebben, een studie of opleiding hebben voltooid waar geen vraag naar is, onvoldoende werknemersvaardigheden bezitten, te maken hebben met negatieve beeldvorming, een eenzijdig arbeidsverleden hebben of te maken hebben met een arbeidsbeperking. De arbeidsmarktregio is het niveau waarop deze werkzoekenden – jongeren, ouderen, nuggers, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, waaronder statushouders etcetera – met de juiste ondersteuning gematcht kunnen worden. Het is de ambitie van dit kabinet dat meer mensen aan het werk gaan. UWV en gemeenten beschikken over middelen en instrumenten voor het matchen op werk. Maar het zijn uiteindelijk de werkgevers die de werkzoekenden een kans kunnen geven op een mooie toekomst. Werkgevers dringen in toenemende mate aan op eenduidige en herkenbare dienstverlening in de arbeidsmarktregio’s. Zij willen bediend worden vanuit één regionaal werkgeversloket. In het Regeerakkoord is opgenomen dat werkgevers zoveel mogelijk «ontzorgd» worden. Ontzorgd bij hun zoektocht naar personeel en bij vragen over de arbeidsmarkt. Om uitwerking te geven aan deze afspraak in het Regeerakkoord, wil ik mij de komende jaren inzetten op het versterken van de gecoördineerde werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio’s. Het is van belang om dit samen met de arbeidsmarktregio’s te doen. De primaire verantwoordelijkheid voor het functioneren van de arbeidsmarktregio’s ligt immers daar. In deze brief zet ik uiteen op welke wijze ik, samen met de arbeidsmarktregio’s en in afstemming met de landelijke partijen1, via het Programma Matchen op Werk, vraag en aanbod in de arbeidsmarktregio’s beter bij elkaar wil brengen.

A. Matchen op Werk in de Arbeidsmarktregio’s

Gemeenten en hun SW-bedrijven, UWV, het onderwijs, werknemers en werkgevers in de arbeidsmarktregio’s zijn primair aan zet om matchen op werk te versterken. Zij zorgen er samen voor dat vraag naar en het aanbod van werkzoekenden bij elkaar komt. Gemeenten en UWV hebben hierin een wettelijke taak2. Zij geven vorm en inhoud aan de regionale samenwerking binnen gezamenlijke regionale werkgeversservicepunten. Ook maken zij op regionaal niveau in het Regionaal Werkbedrijf afspraken over de samenwerkingsagenda met sociale partners (en soms onderwijspartners). Net als publieke dienstverleners hebben re-integratiebedrijven, uitzend- en detacheringbureaus een grote rol bij het samenbrengen van vraag en aanbod. Het is belangrijk de praktijkervaring, werkgeversnetwerken en expertise van deze partijen te benutten. Publieke en private partijen zouden hierbij als gelijkwaardige partners samen moeten werken. Want hoe meer samenwerking in de regio, hoe groter de bereidheid bij de werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek te bieden3. Ook de samenwerking met onderwijspartners is van groot belang, om de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal in de reactie op het SER-advies over toekomstgericht beroepsonderwijs nader ingaan op de regionale samenwerking tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.

Het programma Matchen op Werk in de Arbeidsmarktregio’s is begin dit jaar opgezet, in navolging van de rapportage van de Inspectie SZW «Werk aan de ...uitvoering»4en de steeds sterkere roep van werkgevers om eenduidige en herkenbare werkgeversdienstverlening. Met het programma wordt ingezet op het versterken van de gecoördineerde regionale werkgeversdienstverlening in- en met de arbeidsmarktregio’s. Afgelopen periode heeft het Ministerie van SZW focus aangebracht in ervaren knelpunten en in de gewenste koers om de werkgeversdienstverlening te versterken. De belangrijkste opbrengst is een gemeenschappelijk beeld van de uitgangspunten voor optimale werkgeversdienstverlening5; de stip aan de horizon.

Stip aan de horizon

Optimale werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio vraagt om:

  • Een regionaal werkgeversservicepunt van UWV en alle gemeenten gezamenlijk voor de matching van alle doelgroepen.

  • Eén gezamenlijke manager om het werkgeversservicepunt aan te sturen.

  • Eén gezamenlijk budget voor het werkgeversservicepunt.

  • Eén gezamenlijk target voor het werkgeversservicepunt.

  • Een geharmoniseerd regionaal pakket van instrumenten en voorzieningen.

  • Een inzichtelijk bestand van alle werkzoekenden

Belangrijk is dat deze stip aan de horizon houvast geeft aan regio’s bij het versterken van de werkgeversdienstverlening, maar niet als blauwdruk gezien moet worden. Bij hun inspanningen om de werkgeversdienstverlening te versterken, lopen partijen tegen knelpunten aan. Een deel van de knelpunten betreft stelselvraagstukken of zijn regio-overstijgend van aard. Deze knelpunten vragen om een beleidsmatige visie van het Ministerie van SZW of om een landelijke aanpak. Een ander deel vraagt echter om inzet door de partijen in de regio’s om een stap verder te zetten richting de stip aan de horizon. Ik wil het programma Matchen op Werk graag voortzetten aan de hand van twee trajecten, gericht op het versterken van de werkgeversdienstverlening. Het eerste traject is het op maat ondersteunen van de regio’s bij hun inspanningen om regiospecifieke knelpunten aan te pakken. Het tweede traject is het verkennen van een aantal stelselvraagstukken en regio-overstijgende knelpunten die een rol spelen bij werkgeversdienstverlening. Elke traject kent een aantal subprojecten. In het vervolg van deze brief ga ik daar verder op in.

B. Pijler 1: Regionaal ondersteuningstraject

Ik heb geconstateerd dat het verbeteren van de werkgeversdienstverlening in elke arbeidsmarktregio op de agenda staat en dat partijen graag stappen willen zetten. In de praktijk blijkt dit echter niet altijd even makkelijk. Partijen lopen tegen knelpunten aan, hebben (ook) te maken met andere prioriteiten of slagen er niet in voldoende beweging te generen. Met het oog daarop is ondersteuning vanuit de rijksoverheid gewenst. Ondersteuning om vanuit de regio’s de kwaliteit van de uitvoering te versterken. Aan alle arbeidsmarktregio’s is gevraagd om dit najaar te laten weten of ze een stap verder willen zetten richting de stip aan de horizon, wat deze stap zou zijn (ambitie en plan van aanpak) en welke ondersteuning benodigd is om die stap ook daadwerkelijk te kunnen zetten (concrete ondersteuningsvraag).

33 van de 35 arbeidsmarktregio’s hebben bij het Ministerie van SZW aangeven zich in te willen zetten om de gecoördineerde werkgeversdienstverlening in de regio te versterken. De G4 heeft aanvullend een gezamenlijk plan ingediend.

In de ingediende plannen valt allereerst op dat regio’s zich in willen zetten om een stap verder te komen richting de stip aan de horizon (zie kader op pagina 2). Om deze stap te kunnen zetten, hebben de regio’s activiteiten geformuleerd, waarbij ze ondersteuning kunnen gebruiken. Als redenen voor deze ondersteuning wordt bijvoorbeeld genoemd dat er geen middelen voor beschikbaar zijn, dat er aanpassingen in wet- of regelgeving benodigd zijn, dat het ministerie kennis heeft over een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld privacywetgeving) of dat het de regio zelfstandig niet lukt om tot afspraken of een doorbraak te komen. Als ondersteuning van het ministerie wordt veelal financiële hulp gevraagd. Bijvoorbeeld in de vorm van een budget voor de scholing van werkzoekenden of voor het verstevigen van het organisatorisch vermogen in de arbeidsmarktregio. Naast budget wordt er ook ondersteuning gevraagd in de vorm van capaciteit en expertise. Tot slot wordt er gevraagd om pilots en experimenteerruimte, bijvoorbeeld regelruimte voor het harmoniseren van instrumenten en voorzieningen tussen UWV en gemeenten. Opvallend is dat veel van de activiteiten die regio’s zelf willen ondernemen, raken aan het landelijke huiswerk (zie onder C). Dat maakt dat er dwarsverbanden zullen bestaan tussen regiospecifieke activiteiten en een landelijke aanpak.

Ik ben zeer verheugd met het grote aantal inzendingen dat vanuit de arbeidsmarktregio’s is toegezonden. Bij het opstellen van deze plannen is succesvol de samenwerking gezocht tussen de partijen in deze regio’s. Dit heeft geresulteerd in mooie gezamenlijke regionale ambities en voorgenomen activiteiten. Ook vind ik het een krachtig signaal dat de G4 een gezamenlijk plan heeft ingediend en landelijk het voorbeeld wil stellen als het gaat om regionale samenwerking, goede werkgeversdienstverlening en het effectief bijeen brengen van vraag en aanbod.

De eerste vervolgstap voor de regio’s na het indienen van de regionale plannen, was deelname aan een Peer Review-dag op maandag 27 november. Elke regio heeft haar ambities en ondersteuningsvragen gepresenteerd en is in gesprek met andere regio’s gegaan over het aanscherpen van de plannen. Ook werkgevers en inhoudelijk deskundigen vanuit de landelijke partijen waren aanwezig om de ondersteuningsbehoefte scherper in beeld te krijgen.

In navolging van de Peer Review zal ik verkennen welke ondersteuning in 2018 daadwerkelijk geboden kan worden zodat we samen stappen kunnen zetten richting de stip aan de horizon van gecoördineerde werkgeversdienstverlening (zie kader op pagina 2). Ik hoop hier in het voorjaar een besluit over te kunnen nemen.

C. Pijler 2: Landelijke Agenda

Een deel van de knelpunten, waar regio’s tegenaan lopen bij het versterken van de werkgeversdienstverlening, betreft stelselvraagstukken of regio-overstijgende knelpunten. Deze vraagstukken vragen om een visie en/of een landelijke aanpak. Komende maanden wil ik voor elk van deze vraagstukken, met input van regionale vertegenwoordigers en ambtelijke vertegenwoordigers van de landelijke partners, technische verkenningen opstellen. Dat wil zeggen dat er voor elk thema een probleemanalyse gemaakt wordt en mogelijke oplossingsrichtingen en consequenties geïdentificeerd worden. Ik streef er naar om de verkenningen voor de zomer van 2018 af te ronden. Na afronding zal ik een standpunt innemen over vervolgstappen. Ook de landelijke partners zullen hier een visie en een mening over hebben. Besluitvorming over vervolgstappen vraagt dan ook om afstemming met de landelijke ketenpartners en om bestuurlijk draagvlak. Hierbij zal ik onderzoeken hoe de visie op werkgeversdienstverlening verankerd kan worden in de (bestaande) bestuurlijke gremia op zowel regionaal als landelijk niveau, bijvoorbeeld in de Werkkamer. Ik zal uw Kamer na afronding van de verkenningen informeren over de opbrengst en het vervolg.

1. Regierol in de arbeidsmarktregio’s

Bij de totstandkoming van het arbeidsmarktbeleid in de regio en het bij elkaar brengen van publieke en private partijen hebben de centrumgemeenten een voortrekkersrol. Er is echter geen partij in de arbeidsmarktregio die formeel de regie heeft of doorzettingsmacht. De verkenning richt zich op de vraag op welke manier de regie in de arbeidsmarktregio’s versterkt kan worden en welke partij (of partijen) deze regierol idealiter op zich zou moeten nemen.

2. Regionale budgetten en targets

Vanuit de arbeidsmarktregio’s wordt met enige regelmaat de wens uitgesproken voor regionale (werk)budgetten voor UWV en gemeenten en het invoeren van regionale targets. Komende periode wordt verkend welke varianten van regionale financiering en regionale targets mogelijk zijn. Deze verkenning kan gebruikt worden als startpunt voor een nader gesprek over regionale financiering.

3. Gegevensuitwisseling UWV en gemeentelijke systemen

Op dit moment kan een klantmanager wel vacatures vinden bij een werkzoekende bijstandsgerechtigde, maar kan een adviseur werkgeversdiensten veelal geen profielen van bijstandsgerechtigden vinden bij een vacature. Er bestaat namelijk geen mogelijkheid om digitaal matchingsgegevens uit te wisselen tussen de systemen van de partijen die publieke re-integratietaken hebben. Met deze verkenning wordt onderzocht welke gegevens idealiter uitgewisseld zouden moeten worden, hoe (op welke manier) en tussen wie.

4. Wet- en regelgeving sociale zekerheid

Voor gemeenten, UWV en sociale partners die aan zet zijn om mensen naar werk te begeleiden is het ingewikkeld dat er veel en bovendien verschillende regelingen zijn die ieder een eigen doelgroep, rechten, plichten, uitkeringshoogte en instrumenten kennen. Met deze verkenning worden de mogelijkheden voor vereenvoudiging en harmonisering in de wet- en regelgeving in kaart gebracht.

5. Positie SW-bedrijven

Als gevolg van het inwerking treden van de Participatiewet op 1 januari 2015 is de gehele sector van sociale werkbedrijven zich aan het omvormen tot bedrijven, waarvan de infrastructuur ook in de toekomst kan worden gecontinueerd. In het land zijn er verschillende organisatiemodellen ontstaan. Verkend zal worden welke voor- en nadelen de verschillende modellen hebben voor de samenwerking in de arbeidsmarktregio.

6. Leer- en ontwikkelinformatie

Er ontbreekt inzicht om te bepalen hoe een arbeidsmarktregio presteert ten opzichte van de andere arbeidsmarktregio’s. Dit maakt het voor arbeidsmarktregio’s lastig om zich te vergelijken en om van een andere regio te kunnen leren. Samen met de arbeidsmarktregio’s zal gespecificeerd worden welke informatie de prestaties van arbeidsmarktregio’s goed weerspiegelt en of er behoefte bestaat aan een «dashboard» waarin deze informatie is opgenomen en waarmee regio’s hun prestaties met die van andere regio’s kunnen vergelijken.

7. Bekendheid werkgeversservicepunten

Uit het onderzoek van de Inspectie SZW naar uitvoering van de werkgeverdienstverlening6 blijkt dat een meerderheid van de werkgevers geen gebruik maakt van werkgeversdienstverlening van gemeenten en UWV. Ook blijkt dat werkgevers de dienstverlening niet kennen of denken dat deze voor hen niet bruikbaar is. Meer communicatie over de dienstverlening van werkgeversservicepunten kan helpen de bekendheid van de regionale werkgeversservicepunten te vergroten. Verkend zal worden of er draagvlak is om hier landelijk inzet op te plegen.

8. Publiek-Private Samenwerking (PPS)

Het betrekken van private intermediairs bij matchen op werk is van positieve invloed op de werkgeversbenadering, en daarmee op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van beoogde matches. Dit belang wordt vaak onderschreven, maar in de praktijk komt de samenwerking tussen de publieke en private intermediairs niet overal even gemakkelijk van de grond of wordt deze slechts op tijdelijke basis ingevoerd. Met dit subproject wordt verkend op welke manier de samenwerking tussen publieke en private intermediairs in de arbeidsmarktregio’s versterkt kan worden: wat zijn knelpunten en wat zijn kansen en wat zijn effectieve modellen voor PPS.

Bij de uitwerking van bovenstaande thema’s kijk ik met grote interesse uit naar de bevindingen van de vierde VNG Denktank. Zij hebben zich de vraag gesteld hoe gemeenten samen met alle andere relevante partijen adequaat kunnen inspelen op de opgaven op de arbeidsmarkt. Samenwerking binnen de arbeidsmarktregio’s is daarbij een belangrijk thema.

D. Schakelpunt Landelijke Werkgevers

De vraag om eenduidige en herkenbare dienstverlening speelt niet alleen op regionaal niveau. Juist voor werkgevers die bovenregionaal actief zijn of zelfs landelijk, zijn de verschillen in werkgeversdienstverlening tussen arbeidsmarktregio’s en zelfs tussen subregio’s of gemeenten extra ingewikkeld. Op verzoek van werkgevers en naar aanleiding van de motie van de leden Potters en Dijkgraaf7 is het Schakelpunt Landelijke Werkgevers (SLW) door de Programmaraad opgericht. Doel van het Schakelpunt is dat landelijke werkgevers met een vraag naar personeel, bij één publiek landelijk loket terecht kunnen voor het maken van afspraken over het in dienst nemen van werkzoekenden. In september van dit jaar is het Schakelpunt gestart. Het Schakelpunt:

  • ondersteunt landelijk opererende werkgevers om hun vacatures te vervullen in het kader van de Participatiewet,

  • biedt een extra kans om werkzoekenden aan een baan te helpen,

  • en het versterkt regio’s bij het optimaliseren van hun werkgeversdienstverlening.

Het Schakelpunt verbindt werkgevers, landelijke afspraken en de regionale uitvoering en draagt zo bij aan het bevorderen van een inclusieve arbeidsmarkt. Het Schakelpunt Landelijke Werkgevers is van start met zes werkgevers (Albert Heijn, ISS, Randstad Techniek, Post NL, Defensie en Kruidvat) die al afspraken hebben met het Landelijk Werkgeversservicepunt van UWV. De komende maanden worden de relatie met de 35 arbeidsmarktregio’s versterkt en hun behoeften verder geïnventariseerd. Gelijktijdig wordt met de zes werkgevers nader invulling gegeven aan arrangementen waar regio’s op in kunnen tekenen8. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met initiatieven van werkgevers, zoals de werkafspraken die De Normaalste Zaak maakt met landelijke werkgevers en arbeidsmarktregio’s in het kader van de banenafspraak. In het voorjaar 2018 volgt een eerste evaluatie.

E. Tot slot

Zowel in de arbeidsmarktregio’s als bij de landelijke partijen staat het belang van goede werkgeversdienstverlening op de agenda. Er zijn ambities geformuleerd en partijen zetten zich regionaal en landelijk gezamenlijk in om stappen te zetten richting (onderdelen van) de stip aan de horizon. Ik wil die stappen graag samen zetten met deze partijen. Met gemeenten (en hun SW-bedrijven), UWV, sociale partners, onderwijspartijen, private intermediairs en werkgevers in de arbeidsmarktregio’s. Met een juiste balans tussen landelijke regie en bewegingsruimte voor regio’s. Samen stappen zetten betekent voor mij: ruimte geven aan de arbeidsmarktregio’s en aansluiten bij hun wensen en behoeften, het betekent ondersteunen en faciliteren waar regio’s er zelf niet uitkomen, het betekent werken aan draagvlak bij landelijke partners en bestuurlijke besluitvorming realiseren en het betekent tot slot zorgen dat de landelijke kaders en randvoorwaarden het voor de regio’s mogelijk maken om de vraag van de werkgevers centraal te stellen. Want door het ontzorgen van werkgevers, kunnen meer mensen aan het werk.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

UWV, VNG, Cedris, Divosa, werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijspartijen en private bemiddelaars.

X Noot
2

Artikel 10 wet SUWI: UWV en gemeenten werken samen ten aanzien van de registratie van werkzoekenden en vacatures met behulp van elektronische voorzieningen en werken samen in de regio’s bij dienstverlening aan werkgevers en het verrichten van taken met betrekking tot de regionale arbeidsmarkt.

X Noot
3

Dit volgt uit het ervaringsonderzoek onder werkgevers, dat ik in december aan uw Kamer zal toezenden.

X Noot
4

Matchen op Werk in de Arbeidsmarktregio’s, 25 okt 2016, Kamerstuk 29 544, nr. 745.

X Noot
5

Voortgang Matchen op Werk in de Arbeidsmarktregio’s, 24 april 2017, Kamerstuk 29 544, nr. 779.

X Noot
6

Werk aan de... uitvoering (programmarapportage), Inspectie SZW, oktober 2016 (bijlage bij Kamerstuk 29 544, nr. 745).

X Noot
7

Kamerstuk 33 161, nr. 168.

X Noot
8

Conform toezegging Minister van SZW d.d. 28 juni 2017 in Wetgevingsoverleg jaarverslag en Slotwet 2016 SZW (Kamerstuk 34 725 XV, nr. 19).

Naar boven