26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 587 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2017

Op 31 januari jl. publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport «UWV, balanceren tussen ambities en middelen» (Kamerstuk 26 448, nr. 586). Bij deze stuur ik u mijn integrale reactie op dit rapport en geef ik tevens antwoord op de vragen die zijn gesteld in de procedurevergadering van 31 januari jl. Voor de volledigheid is ook mijn bestuurlijke reactie aan de Algemene Rekenkamer opgenomen.

Tijd nodig voor de uitvoering

De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat UWV de afgelopen jaren de taken adequaat heeft uitgevoerd en geeft aan dat dit geen geringe prestatie is. Ik deel dit compliment. De afgelopen jaren heeft UWV een groot aantal wijzigingen in wet- en regelgeving doorgevoerd, in een periode van oplopende werkloosheid en taakstellingen. Tegelijkertijd heeft dit een wissel getrokken op de organisatie.

Zoals ook door de heer Vendrik, collegelid van de Algemene Rekenkamer, in het programma Nieuwsuur is aangegeven: «Er is heel veel gevraagd van uitvoerende organisaties in Nederland. We zien vaak in ons onderzoek dat het piept en het kraakt. Dat is wel de prijs van de afgelopen jaren geweest.»

Geld nodig (voor ICT)

Dat betekent dus ook niet dat het nu allemaal al in orde is. De heer Vendrik stelde ook: «Er ligt ook nog een groot issue rond de ICT. Het UWV heeft nog niet voldoende geld om de vernieuwing van de ICT bij UWV te financieren.» Afgelopen september heb ik uw Kamer het UWV Informatie Plan 2016–2020 toegestuurd (Kamerstuk 26 448, nr. 575). Het UWV werkt nu hard aan het doorvoeren van dit plan, dat met name gericht is op stabiliteit en continuïteit. Het UIP wordt jaarlijks herzien. Inmiddels heeft het UWV ook een nieuwe versie van het UWV Informatie Plan opgesteld (2017–2021) dat ik u hierbij doe toekomen1. Voor projecten na 2017 zal UWV op basis van actuele uitwerkingen van projectvoorstellen een nauwkeuriger kosten- en batenanalyse maken die zijn beslag kent in het projectportfolio. In de reguliere planning en control cyclus zal in overleg met UWV worden besloten of en wanneer wordt overgegaan tot uitvoering.

Aandacht houden voor wat kan

Ik zie tegelijkertijd dat UWV zich maximaal stretcht daarnaast nog de beleidsmatige wensen door te voeren2. Dat betekent naar de toekomst toe dat het van groot belang is voor zowel de wetgever als de uitvoerder om continu een zorgvuldige afweging te maken bij nieuwe plannen. Om ervoor te zorgen dat nieuwe plannen gedegen en stabiel kunnen worden uitgevoerd.

Afspraken over dienstverlening

De Algemene Rekenkamer stelt ook dat UWV de afgelopen jaren geconfronteerd is met wisselende ambities op het gebied van arbeidsbemiddeling. Vorig jaar heb ik maatregelen getroffen om meer persoonlijke dienstverlening te realiseren. In 2016 heb ik het budget voor persoonlijke dienstverlening WW structureel opgehoogd tot € 160 miljoen. Dit structurele budget vormt de basis voor de dienstverlening voor de komende jaren. Over de aanwending van die middelen zijn goede afspraken met UWV gemaakt.

Komend jaar zullen er ook, in navolging van reeds gemaakte afspraken over de dienstverlening aan WW-gerechtigden, nadere afspraken worden gemaakt over onder andere de dienstverlening aan mensen met een arbeidsongeschiktheids-uitkering. Met dit pakket aan afspraken ga ik er van uit dat het UWV de komende jaren een stabiele koers kan varen. Het is aan een nieuw kabinet om te bezien hoe – met behoud van een stabiele koers- nieuwe maatregelen verder ingevoerd kunnen worden.

Financiën structureel kwetsbaar, maar op korte termijn in balans

De Algemene Rekenkamer geeft aan dat er geen signalen zijn gevonden dat er op dit moment sprake is van een ernstige onbalans tussen taken en budget, met uitzondering van ICT. Daarnaast geeft de Algemene Rekenkamer aan dat de taakstelling 2016–2018 onvoldoende is ingevuld.

Ik ben met UWV in gesprek over de structurele situatie en de verwachtingen die UWV nu meerjarig heeft. Dit is een breder gesprek dan alleen over de resterende taakstelling 2016–2018. Op dit moment verwacht UWV tot en met 2019 met de beschikbare middelen in brede zin de taken te kunnen verrichten maar dient hiervoor wel de reserves aan te spreken. De verwachting is dat er vanaf 2019 onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van de structurele taken.

Op dit moment richt ik mij op de implementatie van de overgenomen aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, waarna het structurele beeld zal moeten worden bezien. De ontwikkeling van de begroting van UWV zal de komende periode nauwgezet worden gevolgd en op basis van realisatie wordt bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.

Verzakelijking van aansturing UWV

Een van de belangrijke aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer is om meer zicht te krijgen in de relatie tussen prestaties en kosten, om zo een meer zakelijke aansturing te bevorderen. Zoals ook aangegeven in de bestuurlijke reactie op het rapport, ga ik samen met UWV hiermee aan de slag3. UWV en SZW zullen komen met een voorstel hoe beter zicht kan worden gekregen op de relatie tussen kosten en prestaties; de uitkomsten daarvan zullen ook betrokken worden bij nieuwe plannen. Deze ontwikkeling wordt versterkt door de formulering van nieuwe prestatie-indicatoren.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om nogmaals de Algemene Rekenkamer te bedanken voor het uitvoeren van dit onderzoek. Daarbij hoop ik om ook in de toekomst toe een beroep te kunnen blijven doen op de Algemene Rekenkamer om op basis van voortschrijdend inzicht zowel voor SZW, UWV als overheidsbreed te blijven borgen dat er voortgang wordt geboekt in de werking van het stelsel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Bijvoorbeeld bij de uitvoeringstoets over voorgenomen wet- en regelgeving voor de verplichting beschut werk en de wijzigingen in de Wet banenafspraak

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven