25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 190 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2022

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak van de asbestdaken. In mijn brief van 17 juni 2022 (Kamerstuk 25 834, nr. 188) heb ik toegelicht dat de huidige aanpak van het stimuleren en faciliteren van de vrijwillige sanering van asbestdaken, zoals beschreven in de samenwerkingsverklaring1, naar verwachting niet leidt tot het behalen van de ambitie om voor 2030 de asbestdaken te verwijderen. Voor de resterende kabinetsperiode zet het Ministerie van IenW met de beschikbare middelen vol in op het zo veel mogelijk stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie- en bewustwordingsactiviteiten. In de periode 2023–2025 is hiervoor jaarlijks een bedrag van € 3 miljoen beschikbaar gesteld. Het idee moet nu verder worden uitgewerkt.

Stand van zaken voorlichting en bewustwording

Ik vind het belangrijk om de ondertekenaars van de samenwerkingsverklaring, de ambassadeurs van de versnellingsaanpak asbestdaken, goed te betrekken bij de uitwerking van de communicatie- en bewustwordingsactiviteiten. De ambassadeurs hebben mij hiervoor een plan van aanpak aangeboden dat ik u hierbij met de begeleidende brief aanbied.

In het plan van aanpak van de ambassadeurs wordt als doel van de beschreven activiteiten gesteld dat de sanering van asbestdaken waar mogelijk wordt versneld, zodanig dat binnen een afzienbare termijn deze daken zijn verdwenen. Zij schrijven dat met het huidige tempo het naar schatting nog tot 2034 zal duren. De ambitie is om dit te versnellen. Centraal in de aanpak staat het richten van de communicatie op zowel de eigenaren van asbestdaken als de omgeving en partijen die invloed hebben op de eigenaren, zoals overheden, aannemers, banken, makelaars en notarissen. De bedoeling is om met goede en makkelijk beschikbare informatie te zorgen voor een eenduidige boodschap. Het plan van aanpak biedt een nadere specificatie van de betreffende doelgroepen. Uiteindelijk is het in principe de eigenaar die besluit over te gaan tot het saneren van een asbestdak en daarvan de kosten moet betalen. De activiteiten moeten zorgen voor duidelijkheid over de voordelen en kansen, de risico’s van een asbestdak, de kosten, hoe de sanering aan te pakken en de regelgeving waaraan moet worden voldaan.

Ik vind het een mooie gedachte in het plan van aanpak om in te zetten op de positieve aspecten van het saneren van een asbestdak. Hoewel de inzet van communicatie natuurlijk geen garantie biedt dat dit daadwerkelijk leidt tot een aanzienlijke versnelling, wordt al een aanzienlijke verbetering bereikt als eigenaren de sanering van een asbestdak niet louter zien als een (vermijdbare) kostenpost maar dat het interessante voordelen biedt. Te denken valt aan de mogelijkheid om zonnepanelen te plaatsen, de mogelijkheid om meteen betere dakisolatie aan te brengen, geen verspreiding meer van asbest, geen risico’s van hoge opruimkosten bij brand of andere calamiteiten, waardevermeerdering van het pand en een nieuw dak dat weer vele tientallen jaren mee kan.

Het plan van aanpak biedt een goede basis voor de verdere uitwerking. Dit houdt onder andere in dat met het Ministerie van Algemene Zaken wordt bekeken of en hoe publiekscommunicatie mogelijk is. Daarbij zal ook goed worden gekeken naar de effectiviteit van de activiteiten, gelet op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de inzet van de financiële middelen. Bij de verdere uitwerking vind ik het verder belangrijk om zoveel mogelijk partijen in de invloedsfeer van de dakeigenaren te betrekken, die als partner de activiteiten willen ondersteunen en de boodschap willen uitdragen. Ik zal ook dankbaar gebruik maken van het aanbod van de ambassadeurs om verder mee te denken en mee te werken.

Verder zal ik bij de uitwerking van de communicatie-aanpak aandacht besteden aan het meer algemene asbestbewustzijn. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging die ik heb gedaan in de beantwoording van Kamervragen van het lid Hagen (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3121), waarin werd ingegaan op het illegaal saneren van asbest door particulieren. Het gaat dan niet zozeer om asbestdaken maar om veel meer asbesttoepassingen waar een particulier mee te maken kan krijgen tijdens het klussen of het verbouwen.

Saneringstempo asbestdaken

In de brief van 17 juni 2022 is gemeld dat het saneringstempo was gedaald van circa 7 miljoen m2 per jaar tot circa 4 miljoen m2 per jaar. Dit was gebaseerd op cijfers van de laatste twee kwartalen van 2021. Inmiddels zijn cijfers bekend van het eerste tot en met het derde kwartaal van 2022 en lijkt het saneringstempo zich weer enigszins te hebben hersteld. In onderstaande tabel zijn de cijfers per kwartaal en per jaar weergegeven vanaf 2014.

Asbestdaken

(in miljoen m2)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Totaal

Verwijderd 2014

1,5

1,6

1,7

1,1

5,9

Verwijderd 2015

1,2

2,1

1,9

1,7

6,9

Verwijderd 2016

1,8

2,7

2,9

2,5

9,9

Verwijderd 2017

2,2

2,8

2,9

2,9

10,8

Verwijderd 2018

2,5

3,7

3,4

3,2

12,8

Verwijderd 2019

2,2

3,2

2,7

1,7

9,8

Verwijderd 2020

1,5

1,8

1,7

1,7

6,7

Verwijderd 2021

1,5

1,7

1,0

1,1

5,3

Verwijderd 2022

1,3

1,7

1,5

nog niet bekend

4,5*

Totaal verwijderd

72,6

*: in drie kwartalen

Uit de cijfers leid ik af dat na het verwerpen van het wetsvoorstel asbestdakenverbod door de Eerste Kamer en het beëindigen van de subsidieregeling sinds 2019 logischerwijs een einde is gekomen aan de versnelling die nodig was voor een asbestdakenverbod in 2024. Sinds die tijd is sprake van een lager saneringstempo van grofweg 6 miljoen m2 per jaar. Zoals door de ambassadeurs wordt gesteld in het plan van aanpak, zal de asbestdakenopgave met dit tempo niet voor 2034 zijn gerealiseerd.

De cijfers zijn verzameld door Rijkswaterstaat met behulp van de gegevens uit het startmeldingenbestand. Deze monitoring zal worden voortgezet om ook de komende jaren het saneringstempo en daarmee de kwantitatieve voortgang van de sanering van asbestdaken te volgen.

Complementair aan het saneringstempo staat het areaal aan asbestdaken dat nog moet worden verwijderd, de asbestdakenopgave. Vanuit het programmabureau wordt deze resterende opgave bijgehouden aan de hand van data van overheden en vastgelegd op de landelijke asbestdakenkaart2. Deze kaart is op dit moment gebaseerd op informatie van 288 gemeenten, 57 gemeenten hebben nog geen informatie aangeleverd maar dat aantal neemt gestaag af. In de landelijke asbestdakenkaart zitten momenteel dus nog witte vlekken en daarnaast is een deel van de aangeleverde data niet heel actueel. Om toch een redelijke schatting te kunnen maken van de resterende opgave is een rekenmodel ontwikkeld waarmee de beschikbare cijfers worden geëxtrapoleerd ter ondervanging van de witte vlekken en de niet actuele cijfers worden gecorrigeerd met behulp van cijfers over hoeveelheden verwijderde asbestdaken. Volgens dit rekenmodel resteert op dit moment naar schatting nog 80 miljoen m2 aan asbestdaken in Nederland.

Dit is meer dan de omvang van 74 miljoen m2 die ik heb vermeld in de voortgangsbrief asbest van 1 december 2021 (Kamerstuk 25 834, nr. 187), waarbij ik echter ook een voorbehoud heb moeten maken vanwege de aanzienlijke marge waarvan sprake is. In de eerste plaats is het oorspronkelijke areaal gebaseerd op een nulmeting in 2012 waarvoor destijds een schatting is gemaakt. Onzekerheden in de totale gesaneerde oppervlakte die hiervan wordt afgetrokken, worden onder meer veroorzaakt doordat bijvoorbeeld saneringen door particulieren niet in het systeem worden bijgehouden, door een onzeker percentage van saneringen dat niet wordt gemeld en door onnauwkeurigheden in het gemelde oppervlak. Daarmee kan de resterende asbestdakenopgave helaas niet nauwkeurig worden bepaald en kan deze momenteel beter worden uitgedrukt in een globale bandbreedte (70–80 miljoen m2). De nauwkeurigheid van de landelijke asbestdakenkaart zal de komende tijd toenemen naarmate de opgaven vanuit nog meer gemeenten volledig en actueel worden aangeleverd.

Voortgang overige acties versnellingsaanpak

In juli van dit jaar heeft TNO in opdracht van de provincie Overijssel en met medefinanciering van onder meer mijn ministerie haar onderzoek afgerond naar de verspreiding van asbest van asbestdaken3. Uit het onderzoek blijkt dat de emissie van asbest door afspoeling via regenwater verreweg de meest dominante route is en verspreiding via de lucht beperkt is. Door afspoeling komen asbesthoudende restanten en asbestvezels in de bodem of via het riool in het slib terecht of oppervlaktewater terecht. Door de verwering van de daken komt er volgens TNO van alle asbestdaken in Nederland jaarlijks bijna 90.000 kg asbest vrij in de leefomgeving. Deze bevinding bevestigt de motivatie voor de aanpak van de asbestdaken, namelijk dat asbestdaken de grootste resterende bron van verspreiding van asbest naar de leefomgeving zijn.

Onder regie van het programmabureau wordt momenteel gewerkt aan een handreiking voor de handhaving van asbestdaken. Momenteel biedt wet- en regelgeving (Woningwet en REACH) enige mogelijkheden om via handhaving de verwijdering van een asbestdak af te dwingen. Het gaat dan om situaties waarin sprake is van gevaar voor de gezondheid of veiligheid (Woningwet) of een toepassing van asbest die aan vervanging toe is (REACH). De handreiking moet helpen om in voorkomende gevallen te kunnen bepalen of hiervan sprake is. De handreiking wordt volgens de planning in de eerste helft van 2023 opgeleverd.

Via haar website, via jaarlijks zes nieuwsbrieven en met bijeenkomsten informeert het programmabureau overheden en bedrijven. Onderwerpen zijn onder andere mogelijkheden voor leningen aan particulieren (in samenwerking met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, SVn), praktische aanpak en buurtgericht werken.

Voorgenomen beleidsevaluatie asbestdakenaanpak

Uw Kamer is in de voortgangsbrief asbest van 1 december 2021 (Kamerstuk 25 834, nr. 187) geïnformeerd over het voornemen om in 2023 voor het onderwerp asbestdaken een beleidsevaluatie uit te voeren. Gelet op de recent gewijzigde focus zal ik deze evaluatie niet in 2023 maar begin 2026 uitvoeren, na afloop van de voorgenomen communicatie- en bewustwordingsactiviteiten.

De beleidsevaluatie komt voort uit de beleidsdoorlichting van artikel 22 (omgevingsveiligheid en milieurisico’s) van de begroting van het ministerie IenW en de daaruit volgende aanbeveling om voor een volgende beleidsdoorlichting meer kwantitatief evaluatiemateriaal beschikbaar te hebben (Kamerstuk 32 861, nr. 42). Daarmee kan de doelmatigheid van het gevoerde beleid beter worden beoordeeld. Ik heb voor de asbestdakenaanpak al de conclusie getrokken dat de bestaande aanpak niet leidt tot het realiseren van de beleidsambitie en daarom gekozen voor een herziene focus in de aanpak, zoals beschreven in de brief van 17 juni 2022 (Kamerstuk 25 834, nr. 188). Het ligt daarmee niet meer voor de hand om in 2023 al een beleidsevaluatie uit te voeren. Dat kan veel beter worden gedaan in 2026 wanneer het effect van de voorgenomen activiteiten kan worden beoordeeld.

In de tussentijd blijf ik de vinger aan de pols houden. Niet alleen door het saneringstempo te blijven volgen via de monitoring per kwartaal, maar ook door in het traject van communicatie en bewustwording te voorzien in momenten van reflectie, bijvoorbeeld door het nagaan welk effect bij de doelgroepen wordt bereikt.

Toezegging kosten schuim (praktijkproef om aannamen te verifiëren)

Het programmabureau heeft een rapport opgesteld over de vergelijking van de kosten voor het saneren van asbesthoudende golfplaten op een innovatieve wijze met schuim en op conventionele wijze. Dit is uw Kamer aangeboden met de brief van 17 juni 2022. De conclusie was dat kostenverschillen tussen beide methoden nihil zijn. De aanbeveling is om een praktijkproef te organiseren om enkele gedane aannamen nader te verifiëren. Momenteel wordt gezocht naar één of meerdere locaties die geschikt zijn voor het doen van een goede vergelijking van de methoden. Hiervoor zijn branches en bedrijven benaderd. Ik verwacht de resultaten in de eerste helft van 2023.

Advies Gezondheidsraad over asbest

Met de brief van 28 juni 2021 (Kamerstuk 25 834, nr. 183) bent u geïnformeerd over de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad over asbest. Deze adviesaanvraag omvat twee vragen. Ten eerste de vraag wat de risico’s zijn van orale blootstelling aan asbest, via met name drinkwater. En tweede de vraag of een aanpassing nodig is van bestaande inzichten over het jaarlijkse aantal asbestslachtoffers door blootstelling in het verleden.

De adviescommissie van de Gezondheidsraad is op 4 november 2022 geïnstalleerd en daarmee is het adviestraject gestart. De Gezondheidsraad zal de genoemde vragen in twee aparte adviezen behandelen en start als eerste met de vraag over het aantal asbestslachtoffers. De Gezondheidsraad heeft mij laten weten dat het advies over het aantal asbestslachtoffers als eerste wordt gepubliceerd in het tweede kwartaal van 2023 en het advies over orale blootstelling in de tweede helft van 2023.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Zie brief aan de Tweede Kamer van 9 maart 2020, Kamerstuk 25 834, nr. 167

Naar boven