25 764 Reisdocumenten

Nr. 65 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 juni 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 15 mei 2012 overleg gevoerd met minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

  • de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 13 maart 2012, Het vervallen per 26 juni 2012 van de geldigheid van kinderbijschrijvingen in het paspoort van de ouder(s) c.q. de voogd, (25 764, nr. 55);

  • de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 2 april 2012, Geldigheidsduur Nederlandse identiteitskaart, (33 011, nr. 20);

  • de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 5 april 2012, Spoedwetgeving om de geldigheidsduur van reisdocumenten te verlengen naar 10 jaar i.v.m. het vervallen van de geldigheid van kinderbijschrijvingen, (25 764, nr. 56);

  • de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 12 april 2012, Reactie op het onderzoek naar besluitvorming biometrie op reisdocumenten, (25 764, nr. 57);

  • de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 25 april 2012, Reactie op verzoek Heijnen over de controle van baby- en kinderpaspoorten en al dan niet «bijgeschreven» kinderen in bestaande paspoorten, (25 764, nr. 58).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Wolbert

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Van der Leeden

Voorzitter: Wolbert

Griffier: Hendrickx

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Heijnen, Elissen, Hennis-Plasschaert, Knops, Schouw, Van Raak, Grashoff en Wolbert,

en minister Spies van Binnenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik heb net even gesondeerd bij de aanwezige fracties en zij gaan akkoord met een inbreng van 5 à 6 minuten per fractie. Ik heet de minister, haar medewerkers, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune van harte welkom.

De heer Heijnen (PvdA): Voorzitter. Ik wilde drie punten bespreken: de geldigheidsduur van ID-kaarten en paspoorten, de uitgifte van paspoorten en ID-kaarten in de komende zomermaanden als gevolg van het beëindigen van de mogelijkheid om kinderen bij te schrijven en het rapport-Bekker en de reactie van de minister daarop.

Ik ben blij dat de minister heeft gezegd dat zij ook de ID-kaarten tien jaar geldig maakt. Daarvoor ben ik haar erkentelijk. Dat initiatief kwam van de Partij van de Arbeid en werd ruim gesteund door de hele Kamer. Mijn vraag in dit verband is waar de wetgeving blijft om de geldigheidsduur van tien jaar van zowel het paspoort als de ID-kaart wettelijk te regelen. Dat is iets wat de minister, ook al is zij demissionair, gewoon snel kan doen, omdat de Kamer er unaniem over was. Ik ben hier heel nieuwsgierig naar.

Ik hoop dat zij in dat wetgevingsproces ook de positie van ouderen kan meenemen, want ik ben geconfronteerd met de vraag waarom zij allemaal ingewikkelde dingen moeten doen om opnieuw een ID-kaart aan te vragen, terwijl zij niet meer het perspectief hebben om het land uit te gaan. Mensen worden gelukkig steeds ouder, maar helaas steeds minder mobiel. Voor 12 september moeten zij toch opnieuw over een geldig ID-bewijs beschikken. Het mag althans niet langer dan vijf jaar zijn verlopen.

Daarmee kom ik op mijn tweede punt. Kan de minister garanderen dat iemand die op 12 september wil stemmen, maar er onverhoopt achter komt dat zijn paspoort of ID-bewijs verlopen is, ook al geldt de regeling dat het niet langer dan vijf jaar verlopen mag zijn, desnoods met een verlopen paspoort of ID-kaart terecht kan? Als dat niet het geval is, wordt een zeer ernstig grondrecht met voeten getreden. Er kunnen problemen zijn bij de uitgifte van paspoorten en ID-kaarten, bijvoorbeeld dat het bedrijf niet in staat is om te leveren of dat gemeenten het te druk hebben, omdat wij hebben verzonnen dat eind juni de bijschrijving van kinderen eindigt, waardoor er een hausse aan aanvragen is. Voor de Partij van de Arbeid is dit een buitengewoon fundamenteel punt. We zullen de Kamer om een uitspraak vragen, mocht de minister onverhoopt niet kunnen garanderen dat iedereen met een paspoort of ID-bewijs, hoe verlopen ook, op 12 september kan stemmen.

Ik heb een brief ontvangen over de uitgifte van paspoorten en ID-kaarten die ik gedeeltelijk zal voorlezen: We kregen van het ministerie een brief dat per 26 juni de kinderen niet meer in het paspoort van de ouders kunnen worden opgenomen en dat voor 1 mei nieuwe paspoorten moesten worden aangevraagd. Er werd een afspraak gemaakt. De enige optie die het stadsdeel gaf, bleek een plek op woensdagmiddag 9 mei, om dat aan te vragen. Een week uitstel leek ons geen probleem, want wij gaan pas eind juli, begin augustus op vakantie. Het stadsdeel heeft niet aangegeven dat een week uitstel problemen zou opleveren. Op 9 mei hoorden wij echter dat onze paspoorten pas op 1 september klaar zouden zijn.

Dat is één illustratie. Ik denk dat de collega's ook mails in deze sfeer hebben gekregen. We hebben ook brieven gekregen van de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisorganisaties (ANVR) en de ANWB. In alle simpelheid komt mijn vraag hierop neer. Ook al zijn wij het erover eens dat burgers nalatig geweest, als de overheid niet in staat is om tijdig een paspoort of een ID-kaart te verstrekken aan mensen die voornemens zijn naar het buitenland te gaan, dan kunnen wij niet anders dan aan de achterkant soepeler zijn. Dan zal de minister met haar collega van Veiligheid en Justitie aanwijzingen moeten geven aan de marechaussee dat zij met coulance zullen handelen dan wel een voorziening treffen op Schiphol of op een andere plaats waar men de grens over moet, zodat alsnog een noodpaspoort of -ID-kaart kan worden verkregen. Ik hoor graag wat de minister met deze vraag gaat doen.

De heer Knops (CDA): De heer Heijnen benadrukt wel heel eenzijdig de rechten en niet de plichten. Hij heeft het over een kaart die vijf jaar is verlopen. Dat is heel lang. Het is ook de burger zelf die tijdig aan de bel moet trekken. Het is wel heel kort door de bocht dat de gemeente nu alles op haar bordje krijgt. Hoelang zou die gedoogsituatie wat hem betreft moeten voortduren? Hoelang moet de minister dat doen, zodat het voor hem acceptabel is?

De heer Heijnen (PvdA): De Partij van de Arbeid staat achter de identificatieplicht bij het stembureau, maar zoals bekend zijn wij wel voor het verlengen van de geldigheid van identiteitspapieren, wanneer zij nog gebruikt kunnen worden. Je moet het burgers niet extra lastig maken doordat zij telkens een nieuwe moeten aanschaffen. Wat is nu het geval? Er zijn problemen bij gemeenten om die dingen tijdig uit te geven. In die situatie dient er inderdaad gedoogd te worden op 12 september, maar wij conformeren ons aan de besluiten die wij hier samen nemen. Als er geen problemen zouden zijn met de uitgifte, zou ik ook niet pleiten voor verlenging met vijf jaar, maar daar hebben we «ja» tegen gezegd.

Voor het rapport-Bekker heb ik maar één woord: ontluisterend. Het is ontluisterend dat de overheid en vervolgens ook de Kamer zich hebben laten meeslepen met de gedachte dat je door middel van biometrische gegevens, in het bijzonder de vingerafdruk, iets zou kunnen doen aan het probleem van identiteitsfraude. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het gebruik niet deugt, omdat niet gegarandeerd kan worden dat de vingerafdrukken die worden afgegeven en die worden opgeslagen in het document, ook kloppen. Zolang dat niet gebeurt, moeten we ervan af. Bovendien worden de vingerafdrukken ook niet gebruikt, in die zin dat ergens in de wereld wordt vastgesteld dat het paspoort of de ID-kaart hoort bij deze persoon, doordat opnieuw vingerafdrukken worden afgenomen. In het rapport-Bekker wordt erop gewezen dat er wetgeving nodig is, hier in Nederland vast te stellen, om toestemming te geven voor zodanig gebruik van de vingerafdrukken.

Ik vraag de minister of zij deze conclusie deelt en of zij bereid is om een traject in te zetten naar Brussel om afstand te nemen van de verplichting om vingerafdrukken te doen opnemen in identiteitsbewijzen. Ook hierover zou ik de Kamer om een uitspraak willen vragen, omdat deze minister nu eenmaal op dit moment demissionair is.

De heer Elissen (PVV): Voorzitter. Het gaat hier om Europese regelgeving die razendsnel tot stand kwam na 9/11. Het is alleszins begrijpelijk dat de angst toen regeerde en alle zeilen werden bijgezet. De vraag is echter of dit allemaal wel goed uitwerkt en of we enthousiast kunnen worden over deze door Europa opgelegde verplichting. Ik zal het antwoord niet meteen geven en u nog even in spanning laten.

Allereerst ligt de vraag op tafel of vingerafdrukken in paspoorten ons beschermen tegen terrorisme. Het rare is natuurlijk dat deze vingerafdrukken momenteel nergens worden gebruikt. Ze worden kennelijk alleen afgenomen omdat Europa dat wil. Hoe zit dat in andere landen? Doen zij er wel iets mee? Als we alleen maar mensen lastigvallen voor het afnemen van vingerafdrukken en we doen er niets mee, dan twijfel ik aan nut en noodzaak, maar ik ben zeer benieuwd naar het antwoord van de minister.

Een andere vraag is of zij überhaupt bruikbaar zijn in de praktijk. We hebben een steekproef gehad in Roermond, waaruit blijkt dat 21% van de vingerafdrukken onbruikbaar of van ondeugdelijke kwaliteit is. We hebben een hoorzitting gehad met enkele experts, waaruit bleek dat maar liefst een op de vijf vingerafdrukken niet aan de betreffende persoon gerelateerd kon worden. Daaruit bleek ook heel duidelijk dat we het allemaal nog lang niet op orde hebben wat betreft kennis, kunde en techniek.

Ik kan mij voorstellen dat er voordelen kunnen zitten aan vingerafdrukken bij paspoorten. Het is dan wel nodig om met elkaar vast te leggen waarom we die vingerafdrukken zo graag willen hebben, wat we ermee gaan doen en welke waarborgen er zijn om misbruik te voorkomen. Voor zover bekend, is dat nog niet vastgelegd, maar wellicht ziet de minister dat anders. Ik verwijs dan naar begrippen als doelbinding, subsidiariteit en proportionaliteit, waarbij natuurlijk ook de nodige technische garanties aanwezig moeten zijn. Kan het überhaupt allemaal wel en is de beveiliging op orde? Ik verwijs hierbij ook naar mijn motie over privacy en security by design.

Er is al gesproken over het rapport-Bekker. Ik citeer het antwoord van de minister hierover: «Daarbij moet ik net als de heer Bekker wel opmerken dat de kennis op dit complexe en multidisciplinaire dossier schaars is.» Volgens ons is dat overheidstaal voor: we begrijpen er geen bal van, maar we gaan er wel lekker mee door. Er is geen sprake van doelbinding. Als de minister deze wel kan duiden, verneem ik dat graag. Waarom wil de overheid vingerafdrukken afnemen? Waarvoor worden deze gebruikt? Met welk doel? Is het alleen maar omdat het van Europa moet? Volgens ons moet dat niet het belangrijkste argument zijn. Sterker nog, dat is helemaal geen argument, want als we het echt belangrijk vinden, kunnen we het gewoon zelf regelen. Laten we dus eerst de basis op orde hebben en vervolgens kijken wat we gaan doen.

Kort samengevat, als het een middel zou zijn ter bestrijding van terrorisme en criminaliteit, zouden wij zeggen: absoluut doen, groen licht en steun. Wij zijn daar nog niet van overtuigd, mede gelet op wat wij hebben gehoord van de experts in die hoorzitting.

Dan kom ik nog even op de geldigheidsduur van tien jaar. Het is heel mooi dat de geldigheidsduur tien jaar wordt. Wij kregen van de voorganger van de minister het idee dat dit technisch ingewikkeld zou zijn, in verband met het materiaal, enz. Kennelijk is dat nu overbrugd. Onze vraag is of het dan goedkoper wordt voor de burger. Dat zou mooi meegenomen zijn. Iedere euro die wij kunnen teruggeven aan de burger, is wat ons betreft prima.

Ook wij hebben de brieven uit de reiswereld gelezen. Mijn vraag aan de minister is of coulance of een overgangsperiode überhaupt mogelijk is. Of is dat niet mogelijk, omdat Europa erover gaat? In dat laatste geval is het jammer, want dan hebben we weer iets uit handen gegeven. Ik ben zeer benieuwd naar het antwoord van de minister, want ik kan mij voorstellen dat er een coulanceperiode wordt ingelast om tegemoet te komen aan ernstige gevallen of wegens tekortkomingen van overheidszijde, omdat we dit werk niet op tijd hebben ingeregeld.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Voorzitter. Collega Heijnen stelde het al uitgebreid aan de orde en ik ben ook overstelpt met berichten van gemeenten over chaos bij de paspoortuitgifte. Voor alle duidelijkheid, dat zijn niet mijn woorden, maar deze staan in de mails die ik binnenkrijg. Er wordt boud gesteld dat de oorzaak hiervan is het beleid van en de communicatie door BZK. Er zijn duizenden, honderdduizenden onduidelijke brieven gestuurd, zo werd gesteld, die goed waren voor enorme oplopen. Enkele weken geleden was er de herinneringsbrief, waardoor de gemeenten met man en macht, soms tot diep in de nacht, doorwerkten. Als ik het goed heb begrepen, was er op 9 mei opeens het bericht: we kunnen de productie niet meer aan; gemeenten, stuur die mensen maar terug. Mijn vraag is hoe dit kan gebeuren. Hoe kun je eerst al die duizenden brieven sturen en vervolgens de tegengestelde boodschap de wereld insturen, zodat de gemeenten op het verkeerde been worden gezet? Net als collega Heijnen wil ik graag weten wat we doen met de mensen die nu ineens geen paspoort meer mogen of kunnen aanvragen voor hun kinderen. Net als hij vraag ik of de minister op de hoogte is van de oproepen en aanbevelingen van de ANWB en de ANVR. Hoe gaat zij daarmee om?

Het is goed om te vernemen dat ook deze minister van mening is dat ouders duidelijk en toegankelijk geïnformeerd moeten zijn over de wijze waarop controles door de KMar aan de grens worden uitgevoerd. Ik lees in de brief dat nu pas wordt gevraagd aan gemeenten om hierover informatie op te nemen op hun websites. Daardoor ben ik in negatieve zin verrast, want ik vind dat rijkelijk laat. Ik heb dit een jaar geleden al besproken met de voorganger van deze minister, maar dat kan ik haar niet verwijten. Zijn er wellicht nog andere maatregelen genomen die ik heb gemist? Is er bijvoorbeeld informatie meegestuurd bij die duizenden brieven waarover ik net sprak?

Ik zou ook graag willen dat de minister nader ingaat op het voorgestelde onderzoek naar mogelijkheden om de wijze waarop ouders en voogden moeten aantonen dat zij over het ouderlijk gezag beschikken, te vereenvoudigen. Hoe, wat, waar en wanneer? Moeten wij hier volgend jaar op terugkomen bij deze minister of bij een andere, want dat is nog ongewis? Waarom is hier niet eerder over nagedacht? Waarom is het niet mogelijk om de naam van de ouders op het paspoort van het kind te vermelden? Dat heb ik ook al een jaar geleden gevraagd. Ik zou hierbij niet wachten op de Europese Commissie; proactief actie ondernemen lijkt mij niet te veel gevraagd.

Er is al gesproken over de vingerafdrukken, waarover ik ook enkele vragen heb. Voor alle duidelijkheid, ook voor mijn collega's hier aan tafel, natuurlijk is het een verplichting die voortvloeit uit een Europese verordening, maar het gaat niet om een simpel Europees probleempje. Het betreft uiteindelijk een mondiaal vraagstuk. Andere landen gaan over de eigen inreisvoorwaarden. We hebben het hier ook over IKO-aanbevelingen, die Nederland niet simpelweg in de wind kan slaan, hoe groot wij ook zijn. Dat is op z'n minst naïef. Enige realiteitszin zou ik wel waarderen bij dit dossier, maar ik ben net als de collega's wel van mening dat de minister nut en noodzaak en de effectiviteit blijvend aan de orde moet stellen in de Raad en dus zeker ook bij de Europese Commissie.

De heer Heijnen (PvdA): Ook wij zijn realistisch wat betreft de mogelijkheid om binnen afzienbare tijd bijvoorbeeld afstand te nemen van die vingerafdrukken. Dat is in Europese regelgeving verplichtend voorgeschreven, dus dat verander je niet een-twee-drie. Datzelfde realisme passen wij toe bij de conclusie van het rapport van de heer Bekker, en u ook, naar ik aanneem, dat de vingerafdrukken niet worden gebruikt voor het doel waarvoor zij ooit in die richtlijnen zijn opgenomen. Ik hoop dat u wat dat betreft ook realisme tentoonspreidt, zodat wij op basis van dat gedeelde realisme aan de slag kunnen gaan.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Ik deel die realiteitszin. Ik wilde de minister vragen of zij concreet kan aangeven wanneer zij dit in de Raad aan de orde zal stellen en wanneer wij een terugkoppeling vanuit de Raad kunnen verwachten. Ik wil haar ook vragen om een beeld te schetsen wat betreft de sleutels die wel degelijk tussen landen gewisseld worden. Daar wil ik ook inzicht in krijgen, maar als dat nu niet kan, dan wellicht per brief. Ik beschouw de zin in de brief dat BZK überhaupt geen mogelijkheden ziet om het opslaan van vingerafdrukken in reisdocumenten te laten vervallen, als een absolute dooddoener. Europa ligt niet op Mars; ook Nederland is in Europa, dus is er een inspanningsverplichting, ook voor deze minister in de Raad.

De heer Elissen (PVV): Het is voor mij een hele eer dat ik hier naast de realiteitsjury mag zitten. Wat ons betreft is er alle ruimte voor realisme; als het moet nog veel meer. Mooie woorden van mevrouw Hennis, maar zij weet natuurlijk ook dat je niet alles dwingend vanuit Europa hoeft te regelen. Je kunt zaken ook in multilaterale verdragen met elkaar regelen. In Nederland wordt doorgaans goed gekeken naar nut en noodzaak. Als wij nu al constateren dat die vingerafdrukken helemaal niet worden gebruikt, is het toch op z'n minst interessant om te kijken of dat noodzakelijk is. Het is frappant om in de brief van de minister te lezen dat nu pas wordt geconstateerd dat het in bepaalde gemeenten kennelijk niet werkt en dat dit nu pas wordt onderzocht. Volgens mij is dat de verkeerde volgorde. Vindt mevrouw Hennis dat voldoende realistisch?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Ik ben blij wederom de realiteitszin te delen. Ik ben er niet zo van om verwachtingen te creëren om deze vervolgens niet na te kunnen komen. Ik heb daarnet duidelijk gezegd dat nut en noodzaak en effectiviteit blijvend aan de orde moeten worden gesteld, dat Europa niet op Mars ligt en dat er dus een inspanningsverplichting voor de minister is in de Raad. Ik verwacht daar ook een antwoord op. Let wel, ik was toevallig Europarlementariër toen deze verordening voorbij kwam vliegen, maar het Europees Parlement had toen nog geen medewetgevende bevoegdheden. Deze verordening is onder grote druk van onder meer derde landen, foreign powers, zoals Amerika, tot stand gekomen, dus wij kunnen er niet helemaal onderuit. Als u pleit voor een patchwork aan multilaterale verdragen, wens ik u veel succes.

De heer Elissen (PVV): We constateren dat nut en noodzaak nog niet vaststaan en dat het allemaal onder enorme druk tot stand is gekomen, ook van de Amerikanen. We hebben brieven gezien waaruit blijkt dat sommige gemeenten het binnen een week kunnen fiksen, terwijl andere roepen dat men over een maand of vijf aan de beurt is. Is mevrouw Hennis het dan met mij eens dat er een overgangsregeling of coulance moet zijn voor de burger als de overheid of de gemeenten niet kunnen leveren?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Volgens mij worden er nu verschillende punten op een hoop gegooid, waarvan akte. Ik ga graag door met mijn betoog als dat mag.

De voorgestelde centrale opslag is inmiddels van de baan. Vanaf 1 augustus 2011 zijn de opgenomen vingerafdrukken niet meer raadpleegbaar in de decentrale administraties. Vingerafdrukken die voor augustus 2011 zijn afgenomen, zijn nog wel raadpleegbaar maar mogen niet worden verstrekt. De planning van BZK was om in het voorjaar van 2012 een systeemupdate door te voeren zodat ook die vingerafdrukken verwijderd zouden worden. Is dit inmiddels gebeurd? Zo nee, wanneer gebeurt dit dan wel? Wat is de stand van zaken van het wetsvoorstel tot wijziging van de Paspoortwet? Die is nodig om definitief te kunnen stoppen met het afnemen van vingerafdrukken bij de aanvraag van een identiteitskaart. Wij leven nu medio mei. Ik verwacht nog steeds dat dat wetsvoorstel voor eind juni in deze Kamer komt.

Er is in het afgelopen jaar veel aandacht gevraagd voor de noodzakelijke verbetering in het aanvraag- en uitgifteproces. Kan de minister al meer zeggen over het foutpercentage? Ik hoop uiteraard op minder faalgevallen bij het verificatieproces, want als wij dat nu nog moeten gaan verbeteren, dan zijn wij weer veel te laat.

Ik wijd tot slot een paar woorden aan het rapport van Roel Bekker en de daarin opgenomen conclusies. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat er in het verleden een situatie is ontstaan van politieke wenselijkheid versus materiële haalbaarheid. Verder lijkt het mij duidelijk dat er vanuit het agentschap te veel is gestuurd op die politieke wenselijkheid. Wordt het niet eens tijd om dit ronduit toe te geven zodat wij dit dossier kunnen sluiten? Ik word eerlijk gezegd niet goed van al die omfloerste uitspraken. Kan de minister aangeven welke lessen BZK heeft geleerd? Hoe wordt bijvoorbeeld in de toekomst voorkomen dat kritische experts simpelweg naar de zijlijn worden verbannen? Alleen maar verwijzen, zoals in de brief wordt gedaan, naar een veranderde tijdsgeest is te gemakkelijk. Wij hebben het over slechts enkele jaren geleden.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. De mogelijkheid om kinderen bij te schrijven in de paspoorten van ouders vervalt. Mijn fractie waardeert de inspanningen van de minister om burgers goed voor te lichten over het vervallen van de kinderbijschrijving. Thuis ontvingen wij ook een mooie brief van deze minister. Wij hadden echter al voor ontvangst van deze brief onze verantwoordelijkheid genomen. Wij hadden geen voorkennis, maar hebben nu wel een paspoort. Mensen plannen hun vakanties lang van tevoren. Zij hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid, dat zei ik al. Het is altijd verstandig om te controleren of je een geldig identiteitsbewijs hebt. Als extra service heeft de minister deze brieven verstuurd. Ook de publiciteit van ANVR en ANWB heeft mensen met de neus op de feiten gedrukt.

Namens mijn fractie vraag ik wel aandacht voor problemen aan de grens. Mevrouw Hennis-Plasschaert heeft daarover ook vragen gesteld. Vaders en moeders kunnen geconfronteerd worden met problemen als zij reizen met kinderen van wie de achternaam anders is dan hun eigen achternaam. In de brief van 19 mei is de minister ingegaan op deze vragen. Wat is de concrete stand van zaken op dit moment? Hoe kunnen ouders onaangename verrassingen bij de grens voorkomen?

Mijn fractie heeft steeds aangedrongen – ook met een motie in 2008 – op beperking van de kostenstijging. Door de verlenging van de geldigheidsduur is dat eigenlijk ex post tot stand gekomen. Daarmee zijn wij natuurlijk uitermate blij. Het gaat echter ook om de betrouwbaarheid van de documenten. Collega's wezen er terecht al eerder op dat er onder de toenmalig bewindslieden huiver was om de geldigheidsduur te verlengen, juist vanwege dat argument. Dat argument is natuurlijk uitermate belangrijk. Ik vraag de minister daarom hoe zij die bezwaren op het gebied van veiligheid ondervangt. Hoe zit het nu met die garanties? De ID-kaart is gemaakt om vijf jaar mee te kunnen. Uitsluitend die geldigheidsduur is gegarandeerd. Wat behelst die garantie? Is dat een technische garantie? Is dat een garantie van de producent? Hoe verhoudt die garantie zich tot de ontwikkeling van de techniek door lieden die minder goede bedoelingen hebben? De minister schrijft dat de houder van de kaart in beginsel moet betalen voor de nieuwe kaart die wordt aangevraagd als de kaart stuk gaat voordat de geldigheidsduur is verlopen. Wanneer hoeft de houder niet te betalen als de kaart stuk gaat?

In dit verband vraagt mijn fractie aandacht voor een ander vraagstuk. Mensen die buiten hun schuld hun paspoort of ID-kaart kwijtraken, betalen nu niet alleen voor een nieuw reisdocument – wat natuurlijk op zich terecht is – maar krijgen meestal ook een rekening van gemeenten voor «administratiekosten». Die lopen vaak behoorlijk op. Mensen vinden het onrechtvaardig dat zij extra kosten moeten maken als hun paspoort gestolen is of als er bij hen is ingebroken. Zij ervaren die administratiekosten als een onverdiende boete. Staatssecretaris Bijleveld heeft dat probleem indertijd onderkend en de huidige minister wil evenmin dat gemeenten hiervoor extra kosten in rekening brengen. Mijn vraag is: hoe staat het ermee?

Ik kom te spreken over het al veel gememoreerde rapport-Bekker. De Kamer heeft de minister van BZK gevraagd om een onafhankelijk onderzoek naar het verloop van de invoering van de digitale en biometrische kenmerken in paspoorten en om informatieverstrekking aan de Kamer. Het rondetafelgesprek dat indertijd plaatsvond, gaf daartoe alle aanleiding. De conclusies van Bekker zijn niet mals. Achtereenvolgende bewindslieden zijn verantwoordelijk geweest voor de ontwikkeling van reisdocumenten. Zij zijn goed op de hoogte geweest van de achtergronden en hebben de Kamer daarover geïnformeerd, maar in de tijdgeest en het historisch kader van toen zijn er daarbij een aantal stappen overgeslagen waarvan nu gezegd kan worden dat dat niet zorgvuldig was. De Kamer is daarvoor medeverantwoordelijk. De conclusie van Bekker is een beetje onderkoeld. Hij zegt dat de aanpak geen schoolvoorbeeld is van succes maar dat er ook nog niet veel is misgegaan. Dat zijn heel mooie conclusies. Een andere is dat men wel kan stellen dat de status-quo niet overeenkomt met de hooggespannen verwachtingen van tien jaar geleden. Mijn fractie hoort graag van de minister wat haar verwachtingen van biometrie zijn. Wat is op dit moment het nut van digitale vingerafdrukken in reisdocumenten?

De minister heeft al aangekondigd dat de wettelijke status van de Nederlandse ID-kaart zal worden gewijzigd. Die valt dan niet meer onder de Europese richtlijn en daarop hoeft dan geen vingerafdruk meer te worden opgenomen. Bekker is van mening – en mijn fractie is dat met hem eens – dat daarmee veel kou uit de lucht wordt genomen. De toepassing van vingerafdrukken in reisdocumenten heeft in het verleden echter veel vragen opgeroepen, met name over de technische uitvoering. De casus Roermond – veel fouten – is in dit verband al eerder genoemd. Dat hoge foutmeldingspercentage veroorzaakte veel commotie. Bekker stelt vast dat er nog steeds geen eenduidige internationale normen zijn voor de kwaliteit van de op de chip opgenomen vingerafdrukken. Bij grenscontroles doen zich echter geen problemen voor omdat er in andere landen geen leesapparaten zijn waarmee de chip op reisdocumenten kan worden uitgelezen. In dit licht begrijpt mijn fractie alle inspanningen om het aanvraag- en uitgifteproces te verbeteren niet. Hoe verhouden die inspanningen zich tot de aanbevelingen van Bekker om de technische vooruitgang inzake biometrie af te wachten?

De minister plaatst de vragen over biometrie terecht in een breder kader van identiteitsmanagement in de publieke sector, van vaststelling, verificatie, registratie, beheer en gebruik van identiteitsgegevens en van preventie en herstel van fraude en fouten. De burger moet naar de mening van mijn fractie centraal staan in het denken over de verantwoordelijkheid van de overheid voor een zorgvuldig gebruik van identiteitsgegevens. Niet alleen de technische mogelijkheden moeten worden belicht – daarop heeft de focus de afgelopen jaren wel gelegen – maar ook de risico's voor burgers op fouten en misbruik van die identiteitsgegevens. Bekker pleit voor het opbouwen van een goede kennisinfrastructuur over dit onderwerp. De minister geeft aan dat in 2011 een BZK-brede verkenning is gedaan naar identiteitsmanagement «op zoek naar synergie tussen de verschillende ketens». De klassieke keten, de elektronische keten en de vreemdelingenketen wisselen kennis uit, maar hoe zit het met de strafrechtketen? In het rapport-Bekker staat dat de verhouding tussen BZK enerzijds en Veiligheid en Justitie anderzijds niet altijd even werkbaar is. Hoe bevordert de minister een integrale afweging van justitiële en binnenlandse belangen?

De heer Heijnen (PvdA): Naarmate het betoog van de heer Knops vorderde, werd ik enthousiaster. De graat in de keel die ik kreeg van het begin is daarmee echter niet weggenomen. Hij zei toen dat mensen hun vakantie vroeg genoeg plannen, dus eigen schuld dikke bult als zij nu pas een vakantie boeken en te laat zijn met het aanvragen van een paspoort.

De heer Knops (CDA): Waarschijnlijk had ik beter in de ik-vorm kunnen spreken en moeten zeggen dat ik mijn vakantie lang van tevoren plan. Ik vind dat er ook een verantwoordelijkheid ligt bij de burger. De focus ligt nu eenzijdig op de gemeenten. Dat is ook terecht, want er doen zich daar problemen voor. Daarover zijn ook al vragen gesteld aan de minister. Mensen hebben echter altijd een eigen verantwoordelijkheid. Ongeacht of men zijn vakantie vroeg of laat plant, moet men ervoor zorgen dat de documenten die nodig zijn voor de identiteitscontrole in orde zijn. Ik vind het hartstikke leuk om een brief te ontvangen van de minister van BZK over paspoortverlenging, maar daarin hebben zowel de gemeente als de burger zelf een verantwoordelijkheid. Dit is een extraatje en dat waarderen wij ook. Dat mag echter niet zo uitgelegd worden als dat die verantwoordelijkheid eenzijdig bij de overheid ligt.

De heer Van Raak (SP): Voorzitter. De overheid is goed bezig om het de burgers zo moeilijk mogelijk te maken. Ouders van 850 000 kinderen mogen lekker met jengelende kinderen in de rij gaan staan op het gemeentehuis. Als ze eenmaal bij de balie zijn, dan moeten zij maar afwachten of er nog een paspoort voor hen is en of ze überhaupt deze zomer op vakantie kunnen. Lekker bezig. En waarom? Niemand weet het. Het is vanuit Europa ingevoerd om fraude en kinderontvoering te voorkomen. Daarom moeten alle kinderen een apart paspoort, maar je kunt natuurlijk net zo goed zeggen dat het bijschrijven op het paspoort van de ouders een goed middel tegen fraude en kinderontvoering is. Kan de minister nog eens uitleggen waarom wij met heel dit circus zijn begonnen, waarom wij het de burgers zo moeilijk mogelijk moeten maken in plaats van makkelijk?

Mensen kunnen grote problemen krijgen. Ook wij krijgen ontzettend veel mail, ook van mensen die niet getrouwd zijn maar wel een kind hebben. Veel ouders hebben een andere achternaam dan hun kind. In het buitenland komen zij daarmee in problemen. Dan vraagt men namelijk: waar hebt u dat kind vandaan gehaald? Je zegt dan dat het jouw kind is, maar niemand gelooft je. De minister zegt dat je dan een geboorteakte moet meenemen, maar dat klinkt allemaal niet echt goed. Een geboorteakte kost geld en is ook weer een hoop werk. Je moet maar afwachten of de desbetreffende ambtenaar in een buitenland het allemaal accepteert dat jij met je aktetas vol papieren komt aanzetten.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Is de heer Van Raak met ons van mening dat de namen van de ouders in het paspoort van het kind moeten worden vermeld?

De heer Van Raak (SP): Ja, dat lijkt me goed. Wat nog veel beter is, is dat kinderen worden bijgeschreven in het paspoort van de ouders, zoals wij altijd al gedaan hebben. Er is geen enkele reden om dat niet te doen. Maar goed, het is in Europa besloten, want het moest van de VS. Niet alles wat de VS willen, is meteen wet in Nederland. Dat moet in ieder geval niet zo zijn. Gaat dit in meerdere landen spelen? Hoe gaat de minister dit oplossen?

Ik vind het fantastisch om alle partijen hier te horen zeggen dat die vingerafdrukken nutteloos zijn, dat ze nergens toe leiden, dat wij dat allemaal voor niks doen, dat wij het de burger alleen maar moeilijk maken. Alle partijen hebben er echter wel mee ingestemd. Een beetje zelfreflectie lijkt mij dus wel mooi. Waarom zijn wij aan die vingerafdrukken begonnen? Het gaat om veel politiek prestige, zoals ook tijdens de hoorzitting is gebleken. Ambtenaren wilden hun mening doordrukken. Deskundigen zijn buitenspel gezet. Waarom moet dit? Waarom moeten mensen een vingerafdruk zetten? Wat gebeurt daarmee, terwijl 20% niet eens blijkt te deugen? Of doen mensen dit ook allemaal voor niets, net als dat met die jengelende kinderen in de rij staan? Waarom doen wij dit? Omdat het moet van Europa? Omdat ze in Europa hebben bedacht om een eenentwintigste-eeuws probleem op te lossen met een negentiende-eeuwse methode? Lekker Europees allemaal invoeren, wij nemen het allemaal over en het is allemaal voor Jan Doedel. Kunnen wij niet beter het instrument van de irisscan verder ontwikkelen? Wij moeten een eenentwintigste-eeuwse oplossing bevorderen.

De heer Schouw heeft voorgesteld om mensen een noodpapier te geven als zij bij de balie komen en de paspoorten op zijn. Dat vind ik een fantastisch idee, dat ik van harte wil ondersteunen.

Bij gemeenten is er heel veel onduidelijkheid. In de Tweede Kamer hebben wij gezegd dat het afgelopen moet zijn met die vingerafdrukken. De minister heeft gezegd dat vanaf 1 oktober 2012 alle vingerafdrukken en digitale sporen uit de gemeentelijke databases zullen zijn verdwenen. Ook dat is gewoon niet waar. Op 25 januari van dit jaar is tijdens een zitting van de bestuursrechtbank in Amsterdam door een ambtenaar aangegeven dat er helemaal geen sprake is van het verwijderen van vingerafdrukken. Daarnaast zou een ambtenaar van het ministerie tijdens de zitting hebben aangegeven dat van daadwerkelijke verwijdering van de nieuwe en oude vingerafdrukken geen sprake kan zijn. Het zal toch niet waar zijn dat wij hier iets afspreken en dat het gewoon niet gebeurt? Wanneer zijn die vingerafdrukken verdwenen? Gaan alle vingerafdrukken verdwijnen? Wat gaat daar nou allemaal mee gebeuren? Als wij zoiets kunnen optuigen, dan moeten wij het toch ook weer kunnen afbreken?

Ik maak de minister tot slot een groot compliment. Zij heeft het voorstel van de heer Heijnen overgenomen om de ID-kaart ook tien jaar geldig te laten zijn. De vorige keer zei zij dat het allemaal nogal moeilijk was, omdat het plastic zo snel zou slijten, maar de oplossing daarvoor is het gebruiken van beter plastic. Ik neem aan dat er ook beveiligingsmaatregelen nodig zijn. Er zullen wetten moeten worden gemaakt. Er zal van alles moeten gebeuren. Wanneer zal dat gebeuren en gaat dat nog een besparing voor de burgers opleveren? Ik ondersteun de oproep van de heer Heijnen van harte. Wij maken nu een puinhoop van de paspoorten, dankzij de overheid, dankzij Europa, dankzij de VS. Het zal toch niet zo zijn dat mensen straks op 12 september in het stemhokje komen en niet kunnen stemmen omdat de Amerikanen iets willen wat niet kan en omdat wij dat hebben overgenomen? Graag een toezegging van de minister.

De voorzitter: De heer Grashoff heeft mij meegedeeld dat hij de vergadering tijdelijk moet verlaten.

Minister Spies: Voorzitter. Ik dank de leden voor alle vragen, opmerkingen en suggesties. Er was zelfs een enkel compliment. Ik begin met de kinderbijschrijving in de paspoorten. Daaraan voorafgaand merk ik op dat alle gedoe, alle mails uitsluitend en alleen betrekking kunnen hebben op de verstrekking van reisdocumenten voor bijgeschreven kinderen. Voor alle volwassenen, voor alle reguliere aanvragen voor het nieuwgeboren kind op 5 mei of welk datum dan ook, geldt gewoon het reguliere traject. Het lukt nu nog steeds om binnen drie dagen de gevraagde documenten te verstrekken. Wij moeten de paniek, het oproer, het gedoe niet groter maken dan strikt noodzakelijk. Voor iedereen die voor een reisdocument op het gemeentehuis komt, niet zijnde een reisdocument voor een bijgeschreven kind, loopt de procedure gewoon zoals zij altijd liep. Op dit moment is er ook nog geen vertraging.

De heer Van Raak (SP): Het is altijd goed als een minister met een nuance begint, want ik ben dol op genuanceerde ministers, maar het gaat om 850 000 kinderen die bijgeschreven worden. Natuurlijk gaat het om deze groep, maar het is wel een reusachtige groep. Waarom staan die ouders met jengelende kinderen in de rij? Voor niks.

Minister Spies: De discussie over de verstrekking van paspoorten en allerlei aanverwante artikelen en noodmaatregelen moeten wij beperken tot de ouders en de bijgeschreven kinderen. Daar zijn alle inspanningen op gericht. Die inspanningen zijn wij direct na het tot stand komen van de verordening begonnen. Die verordening heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Indertijd was zij bedoeld om ervoor te zorgen dat er minder kinderontvoeringen zouden plaatsvinden. Het is ingegeven door de beste bedoelingen op het punt van de veiligheid. Nederland heeft hier van het begin af aan een bijzondere positie in gehad, omdat Nederland een van de weinige landen in de EU is die überhaupt de mogelijkheid hadden van kinderbijschrijving in het paspoort. Op het moment van het van kracht worden van de verordening is de datum onherroepelijk van kracht geworden: 26 juni 2012. Ik geef ogenblikkelijk toe dat zo'n datum vlak voor de zomervakantie niet zo gunstig gekozen is, maar ook het Nederlandse parlement heeft zich er in 2006–2007 in meerderheid achter geschaard. In 2009 is dat allemaal definitief geworden. Wij zijn in 2009 begonnen met een eerste voorlichtingsactiviteit aan alle ouders die op dat moment nog kinderen hadden bijgeschreven in het paspoort.

De heer Schouw (D66): De minister probeert het klein te maken, maar wij moeten het ook niet bagatelliseren. Is de minister bereid om serieus naar een aantal oplossingen te kijken? Wij kunnen allemaal verklaren hoe het zo gelopen is, maar wij staan er nu voor. Kunnen wij er nog wat aan doen? Ik heb een viertal wegen genoemd …

De voorzitter: Dat hebt u inderdaad gedaan. Ik ben ervan overtuigd dat de minister daar nog op zal ingaan.

De heer Heijnen (PvdA): De minister begint met te zeggen dat er geen probleem is als papa of mama een nieuw paspoort aanvraagt, maar wat heeft papa of mama daaraan als er voor het kind niet op tijd een paspoort kan worden aangevraagd?

Minister Spies: Ik zal eerst ingaan op de stand van zaken en de effectiviteit van alle inspanningen die wij van plan zijn te plegen.

De voorzitter: De minister heeft pas een paar zinnen uitgesproken. Wij doen onszelf geen plezier als wij nu al zoveel gaan interrumperen.

De heer Elissen (PVV): De minister heeft het over de reguliere termijn van drie dagen. Chapeau, dat is een mooie termijn, maar welke termijn vindt de minister redelijk voor die andere gevallen?

Minister Spies: Na de historische context hebben wij geïnventariseerd om hoeveel kinderen het gaat. In februari 2012 ging het om 850 000 bijgeschreven kinderen. De kinderen die tussen 2009 en 2012 zijn geboren, zijn bijna allemaal vanaf de geboorte van een eigen reisdocument voorzien. Van die 850 000 kinderen zouden er 350 000 een eigen ID-bewijs geldig tot 1 oktober 2012 hebben, waardoor het reizen binnen Europa een stuk makkelijker is.

Sinds het versturen van de eerste brief aan de ouders op 12 maart 2012 hebben wij meer dan 200 000 aanvragen gekregen voor een kind dat tot op dat moment bijgeschreven was. Alle voor 1 mei 2012 aangevraagde paspoorten zijn al geleverd of worden op korte termijn geleverd. Na 1 mei zijn er nog ongeveer 11 000 aangevraagd. Die zullen ook allemaal nog tijdig geleverd kunnen worden. Van de 850 000 kinderen die stonden bijgeschreven, weten wij dus zeker dat er nu 550 000 van een eigen reisdocument zijn voorzien. De potentiële groep probleemgevallen omvat daarmee toch nog steeds 300 000 kinderen.

Waarom zijn wij hieraan begonnen? Als een stuk dienstverlening aan ouders en kinderen. Wij willen natuurlijk ook voorkomen dat straks op Schiphol of weet ik veel waar dramatische situaties ontstaan van ouders die ondanks verantwoordelijkheden die ook zij hebben voor geldige reisdocumenten, niet naar de plek van bestemming kunnen gaan.

Wij hebben een heel scala aan maatregelen getroffen. Wij hebben ouders aangeschreven. Wij hebben met de reisbranche, de ANVR en de ANWB, contact gehad. Ook in hun uitingen en verkoopactiviteiten maken zij melding van de noodzaak van geldige reisdocumenten. Er zijn radiospotjes uitgezonden, er zijn advertentiecampagnes geweest. Met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, met alle gemeenten en burgemeesters hebben wij een buitengewoon intensief voorlichtingstraject doorlopen. Iedereen die achter de balie bij de afdeling burgerzaken staat, moet zo goed mogelijk getraind en geïnformeerd zijn. De burgemeesters zijn van tevoren aangeschreven over het feit dat dit eraan zat te komen. Zij zijn gewaarschuwd. Gezien de reguliere hausse in mei en juni – dat zijn normaal gesproken al de drukste maanden voor het verwerken van reisdocumenten – en de gevolgen van deze nieuwe regels, is er in heel veel gemeenten voor gekozen om met verlengde openingstijden te werken. Het is niet overal op zondag, maar op zaterdag en 's avonds zijn inmiddels heel wat extra openingsuren gerealiseerd. Daarnaast hebben wij de productiecapaciteit fors verhoogd. De leverancier van de paspoorten draait geen tweeploegendiensten meer, maar drieploegendiensten. Er is een extra machine besteld om ervoor te zorgen dat er extra productiecapaciteit beschikbaar is. Al het gewaarmerkte papier dat je daarbij nodig kunt hebben, is al besteld. Daarnaast zijn wij bezig met het uitgeven en beschikbaar stellen van nooddocumenten. Mocht de reguliere productiecapaciteit niet toereikend zijn, dan hebben wij dus nog een aantal maatregelen achter de hand voor die groep van aanvragers voor kinderen die zijn bijgeschreven. Wij willen voorkomen dat de reguliere stroom vertraging gaat oplopen als gevolg van de extra vraag die er komt vanuit die bijgeschreven kinderen. Wij maken dan een noodpaspoort of een laissez passer mogelijk. Die kunnen handgeschreven op de gemeentehuizen uitgegeven worden. Zo'n noodpaspoort of laissez passer heeft een geldigheidsduur van één jaar. Ze worden op de gemeentehuizen verstrekt en niet door de Koninklijke Marechaussee. Ook daar willen wij voorkomen dat de reguliere nooduitgifte vertraagd raakt. Als de Kamer daar prijs op stelt, dan zijn er drie A4'tjes beschikbaar met de extra activiteiten die tussen februari dit jaar tot en met de zomer zijn ondernomen. Ook wij willen er alles aan doen om te voorkomen dat mensen uiteindelijk niet naar hun vakantiebestemming toe kunnen.

Er is gevraagd naar de mensen die zouden zijn teruggestuurd. Ja, wij hebben begin mei aan de gemeenten laten weten dat zij geen aanvragen in behandeling moeten nemen voor paspoorten die tot 1 september geldig zijn. Daarmee zou opnieuw extra vraag worden geaccommodeerd die je er eigenlijk op dit moment niet bij kunt hebben. Als die mensen gewoon op 1 augustus naar het gemeentehuis gaan, dan hebben zij gewoon de reguliere productiecapaciteit van drie dagen. Laten wij niet nu al aanvragen in behandeling nemen die nog niet hoeven te worden gedaan en die een extra vraag creëren in de periode waarin het grote stuwmeer dreigt te ontstaan.

De heer Heijnen (PvdA): De minister zegt dat bij aanvragen van kinderpaspoorten tot 9 mei de levering binnen enkele weken, in ieder geval tijdig voor de vakantie, zal plaatsvinden. Dat komt niet overeen met de informatie die op mijn verzoek bij gemeenten is opgevraagd. Hardinxveld-Giessendam geeft aan dat het, als je pech hebt, tot na de vakantie kan duren. In Den Haag geldt een levertijd van drie weken ofwel dertien werkdagen. Het stadsdeel dat ik eerder noemde, meldt dat de paspoorten pas op 1 september klaar zijn. Ik hoop dat de minister gelijk heeft en dat iedereen die op vakantie wil, met een tijdig paspoort voor het kind of met een laissez passer op vakantie kan. Als de minister dat hier zegt, hoef ik verder niet in te gaan op de techniek. Dan weten de burgers van dit land waar zij aan toe zijn.

Minister Spies: Alle tot op heden aangevraagde paspoorten zijn geleverd. Wij hebben hier alle cijfers bij de hand. Het punt van die dertien dagen klopt dus niet. Het is echt onjuist dat een voor 9 mei aangevraagd paspoort pas op 1 september geleverd kan worden. Ik ken de precieze context natuurlijk niet. Als het bijvoorbeeld gaat om een paspoort dat tot 1 september geldig is, kan de betreffende gemeenteambtenaar best hebben aangegeven dat men beter op 1 augustus kan terugkomen omdat de aanvraag vanwege de grote vraag liever niet meteen in behandeling wordt genomen. Ik zeg in alle eerlijkheid wel dat het steeds krapper wordt. We weten immers dat mei en juni de drukste maanden zijn. De oproep heeft effect gehad. In de afgelopen weken zijn heel veel reisdocumenten aangevraagd voor kinderen die bijgeschreven stonden in het paspoort van hun ouders, maar we moeten er rekening mee houden dat er nog steeds 300 000 kinderen zijn bijgeschreven. We hebben er geen flauwe notie van of die mensen in Nederland willen blijven en of zich een probleem voordoet. Als je uitgaat van de grootst denkbare vraag, moet je er rekening mee houden dat het aantal van 300 000 nog steeds tot 300 000 aanvragen kan leiden.

De heer Heijnen (PvdA): Hoe verhoudt dit zich tot uw eerdere hoopvolle uitspraak dat iedereen die op vakantie wil en een paspoort voor zijn of haar kind aanvraagt, dat paspoort krijgt en dat er, als dit qua capaciteit onverhoopt niet lukt, een laissez passer wordt verstrekt? Als ik u goed begrijp, zijn er nu 200 000 extra paspoorten aangevraagd voor kinderen en heeft dat tot deze problemen geleid; laten wij het woord «chaos» niet in de mond nemen en dat aan anderen laten. Als er nog 200 000 komen, naast de normale vakantiedrukte, zijn u en de gemeenten daar dan voor toegerust?

Minister Spies: Met alle noodvoorzieningen die wij in rij en gelid hebben gezet, met de extra machines die wij hebben gekocht, met het uitgeven van nooddocumenten en met de laissez passers denken we op dit moment dat wij daar nog steeds toe in staat zijn, maar harde garanties zijn iets anders. Als die 200 000 paspoorten aangevraagd worden tussen 26 juni en 1 juli, hebben wij een probleem. Zonder dat wij de verantwoordelijkheid van mensen overnemen om met geldige reisdocumenten op stap te gaan, kunnen wij met de beste wil van de wereld niet voorzien in het binnen één week leveren van 200 000 reisdocumenten. Vandaar dat wij alles uit de kast halen om die situatie te voorkomen. Wij zien ook dat dit effect heeft en dat er al veel aanvragen zijn gedaan. Er is ook extra capaciteit beschikbaar, maar als mensen echt wachten tot ongeveer de dag voor vertrek en dan massaal naar de gemeentehuizen of naar de Koninklijke Marechaussee komen, hebben wij een probleem. Ik vind dat wij dit eerlijk onder ogen moeten zien, want die situatie zou wel kunnen ontstaan. Daarom herhaal ik de oproep om alsjeblieft zo snel mogelijk te komen. Iedereen had bij wijze van spreken al moeten komen. Ik wil teleurstellingen voorkomen, maar als iedereen op zijn stoel blijft zitten en pas met de volgepakte auto langs het gemeentehuis rijdt, krijgen we een probleem.

De heer Schouw (D66): Het is goed om te horen dat de minister alles uit de kast haalt. Ik heb hier een brief van 25 april 2012 van de minister aan de gemeenten. Daarin wordt een vrij zwart scenario geschetst. In de brief staat ongeveer: als jullie zo doorgaan, hebben wij straks geen paspoorten meer, want die kunnen wij niet zo snel drukken. Ik heb hier twee vragen over. Komt er nu een nieuwe brief van de minister met een uitleg van wat er allemaal is gebeurd? Dat zou een hoop onrust bij de gemeenten wegnemen. Het is goed dat het noodpaspoort er is, maar ook daarover staat niets in de brief, in de zin van: als er op basis van bepaalde criteria problemen zijn, verstrek dan gewoon zo'n noodpaspoort. Ook dat zou problemen verhelpen.

Minister Spies: Daar zitten twee kanten aan. Er gaat iedere dag een nieuwsbrief naar alle gemeenten. Daarin wordt de exacte stand van zaken weergegeven en daarin staat bijvoorbeeld ook de instructie om geen aanvraag in behandeling te nemen als paspoorten nog een langere geldigheidsduur hebben. In die nieuwsbrief staat iedere dag ook de levertijd et cetera. De gemeenten zijn dus exact op de hoogte van de aanvragen, de levertijden en alle andere dingen die zij moeten weten. Ik ben beducht voor het te vroeg wagenwijd openzetten van de deur naar nooddocumenten, want daarmee zouden we, als we niet uitkijken, de indruk wekken dat het niet zo'n vaart zal lopen en dat er ook een oplossing gevonden kan worden als men pas medio juni met de aanvraag komt. Dat risico is levensgroot. Als men nog niet is geweest, moet men morgen alsjeblieft alsnog naar het gemeentehuis voor het aanvragen van een eigen reisdocument voor het bijgeschreven kind, natuurlijk vooral als men binnen de EU of daarbuiten op vakantie wil. Als men in Nederland op vakantie wil, heeft men geen probleem. Dan hoeft men niet naar het gemeentehuis toe en hoeft men geen eigen reisdocument voor het kind aan te vragen. Alles wat wij naar voren kunnen halen, moeten wij ook naar voren halen. Vandaar die datum van 1 mei en die redelijk strikte, strenge en stevige toon jegens gemeenten. De urgentie wordt benadrukt, want het verdrietigste scenario zal zich maar voordoen! Dat scenario is dat er in de laatste week van juni een vraag ontstaat die wij dan met de beste wil van de wereld echt niet meer voor iedereen op de goede manier kunnen beantwoorden.

De heer Schouw (D66): Dat leidt natuurlijk tot de vraag welke oplossing dat noodpaspoort dan is. Eerst zegt de minister dat dit een oplossing is en dat daaraan kan worden gewerkt, want als de paspoorten om logistieke redenen niet geleverd kunnen worden, hebben wij dit altijd nog achter de hand. Tegelijkertijd zegt de minister dat zij hier beducht voor is en dat zij de noodpaspoorten eigenlijk niet wil uitgeven. Wat is dat dan voor een oplossing?

Minister Spies: Die oplossingen hebben we achter de hand als de wachttijden gaan oplopen. We monitoren dit op dit moment dagelijks. We weten dagelijks wat de verwerkingstijd is. Als die oploopt naar twee of drie weken, gaan wij die noodpaspoorten «uitrijden» over het land. Zolang dat niet nodig is, geef ik er onder andere vanwege de veiligheid, de geldigheidsduur van het paspoort – die nooddocumenten hebben slechts een geldigheidsduur van een jaar – en de kosten de voorkeur aan om zo veel mogelijk in de reguliere lijn paspoorten te blijven uitgeven. Dat lukt nu nog. Niemand die voor 26 juni een document wil en heeft aangevraagd, heeft te horen gekregen dat het niet meer te leveren is. In geval van nood hebben wij een heel pakket van alternatieven achter de deur staan, maar dat laat onverlet dat het onvoorstelbaar belangrijk blijft dat iedereen zo snel mogelijk die aanvragen komt doen. Ik geloof niet dat ik dit hier met nog meer nadruk en nog duidelijker naar voren kan brengen.

De brieven aan ouders zijn overigens redelijk goed ontvangen. Van die ouders blijkt 90% de boodschap goed begrepen te hebben. In dat opzicht is de communicatie effectief geweest. Men zal begrijpen dat ik mij niet herken in kreten die de indruk wekken dat het op de gemeentehuizen een chaos is. Dat is gelukkig niet het geval. Wij hebben juist geprobeerd om dat te voorkomen.

Het probleem van kinderen met een andere achternaam dan de ouders staat los van het vraagstuk van de bijgeschreven kinderen en is ook al eerder in de Kamer aan de orde geweest. Mijn voorganger heeft aangegeven dat er een Europees onderzoek loopt, maar mevrouw Hennis zei terecht dat dit te lang duurt. We weten nu dat dit pas eind 2012 of begin 2013 tot uitkomsten gaat leiden. Daarom hebben wij de conclusie getrokken dat wij dit zelf ter hand zullen nemen en eventueel een plek zullen geven in de wijziging van de Paspoortwet, die een dezer dagen voor advies naar de Raad van State gaat. Ik hoop dat de Raad van State dat wetsvoorstel zo snel mogelijk van een advies zal voorzien, zo snel dat het wetsvoorstel hier nog voor de zomer kan worden ingediend. Daarin staan ook de geldigheidsduur van tien jaar en de verlengde geldigheidsduur van de ID-kaart.

Kan iedereen op 12 september stemmen met een geldig identiteitsbewijs? Bij de vorige verkiezingen hebben wij het mogelijk gemaakt dat een identiteitsbewijs vijf jaar verlopen mocht zijn. Als ik de standpunten in de Kamer goed aanvoel, wil de Kamer dit graag herhaald zien. Dat hebben wij inmiddels voor 12 september geregeld: ook dan kan men zich bij het uitbrengen van de stem legitimeren met een identiteitsbewijs – een paspoort of zelfs een rijbewijs – dat nog geen vijf jaar verlopen is. Op dat punt ontstaan dus geen nieuwe problemen.

We hebben dit alles kortgesloten met de ANWB en de ANVR. Alle suggesties van de ANVR en méér hebben wij inmiddels overgenomen als noodvoorzieningen of extra maatregelen.

Vanwege het tegengaan van terrorisme, criminaliteit en fraude hebben wij in Europees verband een aantal afspraken met elkaar gemaakt die ons verplichten om vingerafdrukken in reisdocumenten op te nemen. Wij hebben er al verschillende keren in EU-verband voor gepleit om vingerafdrukken, bijvoorbeeld vanwege de slechte kwaliteit, niet meer op te hoeven nemen in reisdocumenten. Wij zijn daarin tot op heden niet succesvol geweest. De heer Van Raak of de heer Schouw refereerde aan een discussie van een paar weken geleden. Dat was een discussie in het Europees Parlement. Wij zijn van harte bereid om dit punt in de JBZ-Raad opnieuw aan de orde te stellen, maar tot op heden hebben wij nog weinig steun bij andere lidstaten gekregen. De Nederlandse regering is van harte bereid tot een inspanningsverplichting. Een precieze deadline kan ik daarbij niet geven, want net als in Nederland is timing ook in de Europese raden van belang. Vaak moet je eerst via het informele traject, via een agendering voor de lunch of iets in die richting proberen om je probleem breder gedragen te krijgen voordat je het formeel agendeert in de JBZ-Raad, want als je zeker weet dat je niet ogenblikkelijk medestanders aan je kant hebt, kun je beter even wachten voordat je het probleem opnieuw aan de orde stelt.

De heer Van Raak (SP): Het blijft totale flauwekul dat iedereen die nu een paspoort aanvraagt, vingerafdrukken erop moet zetten. Die lookalike-fraude vindt immers bijna niet plaats en één op de vijf van die vingerafdrukken deugt sowieso niet. We houden ons dus aan iets wat moet van Europa, maar wat totale kolder is. Dan kunnen we toch zeggen dat dit kolder is? Kunnen we dan niet een vingerafdruk van de minister nemen en die voorbedrukken op het paspoort? Weet ik veel; bedenk iets, bijvoorbeeld zo'n voorbedrukte vingerafdruk. Dan hoeven al die gemeenten, met al die dure spullen, niet allerlei handelingen uit te voeren die totale flauwekul zijn.

Minister Spies: Deze minister is niet bereid om haar vingers voor dat doel uit te lenen.

De heer Van Raak (SP): Doe dan die van mij! Ik stel mijn vingerafdrukken ter beschikking, want het maakt niets uit. Eén van de vijf van die vingerafdrukken deugt toch niet. De vingerafdrukken van de heer Schouw of van iemand anders mogen ook. Het maakt namelijk allemaal niet uit.

De voorzitter: U hebt uw punt gemaakt. Volgens mij is het antwoord ook helder.

Minister Spies: Toch even ter nuancering: de digitale foto staat sinds 2006 op reisdocumenten. Nu pas begint bij grenscontroles gebruik te worden gemaakt van de foto die in de chip is opgeslagen. Iets waarvan het nut op dit moment beperkt is – ik ben graag bereid om dat toe te geven, maar laat ik mijn eigen woorden kiezen – hoeft nu dus niet voor de eeuwigheid te worden uitgesloten. Het is heel goed mogelijk dat dit later wel degelijk een goed en bruikbaar instrument is.

De heer Van Raak (SP): Ter afronding: als zij wel gebruikt worden, zou dat nog veel erger zijn, want zij kloppen niet.

De voorzitter: Nee, u hebt het woord niet. U hebt twee keer hetzelfde punt gemaakt. Dat had u ook anders kunnen doen.

De heer Heijnen (PvdA): Ik kan naadloos aansluiten op de interruptie van de heer Van Raak. Wat wordt de inzet van de minister bij het op de agenda krijgen van de vingerafdrukken? Zij was daar niet helder over, maar in laatste instantie was zij dat wel, want zij zei dat zij niet bereid is om de vingerafdrukken ten principale aan de orde te stellen. Althans, zo heb ik haar begrepen. Dan is er een probleem met deze minister, want de PvdA-fractie is gelet op het voorafgaande niet meer overtuigd van het nut en de noodzaak van vingerafdrukken op reisdocumenten. Deelt de minister die overtuiging en wil zij vanuit die overtuiging proberen om hier in Europa vanaf te komen?

Minister Spies: Onze inzet is er in eerste instantie op gericht om de problemen met de toepassing te verkleinen door die dingen bruikbaar te maken. Dat kan uiteindelijk leiden tot een discussie ten principale, maar dat is dan wel het vervolg daarop. Dit heeft ook te maken met de inschatting van de haalbaarheid op het Europese speelveld. Wij hebben de verplichting met betrekking tot de vingerafdrukken met elkaar afgesproken. Wij constateren dat dit niet werkt zoals het zou moeten. Laten wij dus in eerste instantie proberen om het gebruik hiervan in Europees verband te verbeteren. Daarop moeten de inspanningen gericht zijn. Ik heb geen glazen bol, maar op basis van onze eerdere pogingen verwacht ik op dit punt in Europa heel weinig weerklank. Je kunt op dit moment dus beter inzetten op het verbeteren van het gebruik dan op het opnieuw ten principale ter discussie stellen.

De heer Heijnen (PvdA): De hoorzitting en het rapport-Bekker hebben duidelijk gemaakt dat dit zowel aan de voorkant – de opname van vingerafdrukken op de reisdocumenten – als aan de achterkant – wat doe je daarmee? – niet geregeld is en ook dat het doel onhelder is geworden in het tijdsperspectief. Die drie omstandigheden leiden ertoe dat de PvdA-fractie niet meer kiest voor «ja, mits», maar voor «nee». Het «tenzij» moet Europa ons maar duidelijk maken. U gaat wat ons betreft dus op pad met een «nee» en niet met mitsen.

Minister Spies: Ik maak een andere inschatting dan de heer Heijnen. Ik ben ervan overtuigd dat een «nee» ons op dit moment geen stap verder brengt.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Er moet nu geen wedstrijdje verplassen ontstaan over wie er het meest kritisch is over de vingerafdrukken. Volgens mij zijn we dat allemaal. We zijn allemaal nauw betrokken geweest bij het om zeep helpen van de centrale opslag. Ik ben nog steeds blij dat we dat hebben gerealiseerd. De Nederlandse regering moet wel inzetten op effectiviteit. Als niet kan worden vastgesteld dat het effectief is, moet daar een consequentie aan worden verbonden. Dat zou dan de Nederlandse inzet moeten zijn. Zo verwoordde minister Spies het volgens mij ook zojuist. Ik hecht er wel aan dat we een zorgvuldige procedure volgen. We moeten geen verwachtingen omtrent de vingerafdrukken creëren die we niet kunnen waarmaken. De boodschap van de VVD aan minister Spies is dat wij enorme vraagtekens hebben bij het nut, de noodzaak en de veronderstelde effectiviteit. Als die niet binnen een bepaalde termijn kunnen worden vastgesteld, dan moeten er meerderheden worden gezocht. Er moet niet over een nacht ijs worden gegaan. Er moeten ook ten aanzien van ICAO stappen worden ondernomen. Hetzelfde geldt voor andere landen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Er zijn namelijk nog steeds landen die over hun eigen inreisvoorwaarden gaan. Als zij een biometrisch paspoort als eis stellen, heeft dat gevolgen voor Nederlanders die daar naartoe willen reizen. Het is dus een heel complex plaatje. Daar dient de minister wel degelijk rekening mee te houden aan de onderhandelingstafel in Brussel.

Minister Spies: Ik ben van harte bereid om die inspanningsverplichting aan te gaan. Via het slechte of beperkte functioneren van dit moment wil ik de discussie in Brussel aanvliegen. Op basis daarvan wil ik bekijken wat verdere stappen zouden kunnen zijn. Ik ben dus bereid om die inspanningsverplichting aan te gaan. Hetzelfde geldt voor de collega's Leers en Opstelten.

De heer Schouw (D66): De minister ziet het dus als een inspanningsverplichting en blijkbaar gaan de ministers Leers en Opstelten erover. Volgende week is er een JBZ-Raad. Hoe gaan die ministers dit dan aan de orde stellen in Europa? Ik krijg daarover graag een A4'tje van de minister. Anders blijft het voor mij echt te veel hangen. Als de minister dat niet van plan is, zullen we een VAO moeten aanvragen en een motie moeten indienen. Ik wil het nu namelijk niet laten hangen, maar het gewoon afmaken.

Minister Spies: Het is niet mijn intentie om het te laten hangen. Het is wel mijn intentie om die inspanningsverplichting effectief te laten zijn. En dan moeten we niet met één A4'tje plompverloren de agenda van de JBZ-Raad binnenwandelen. We zullen via informele lijnen voorafgaand aan de Raad medestanders moeten zoeken in informele contacten. Vervolgens komt er dan vaak een agendering bij de lunch. Dan kan het met de benen op tafel een keer wat breder besproken worden. Wellicht kan er daarna iets ter bespreking of besluitvorming op de agenda van de JBZ-Raad komen. Volgens mij hoef ik dit niet uit te leggen, maar dit is de route om effectief te zijn in je beïnvloeding. Dat was mijn voorstel net.

De heer Schouw (D66): De minister hoeft het mij inderdaad niet uit te leggen, maar er is leiderschap nodig op dit dossier. Wil de minister bevorderen dat minister Leers of minister Opstelten gaat uitleggen hoe hij dit varkentje gaat wassen en wanneer hij het aan de orde gaat stellen tijdens een lunch of wat dan ook? Anders ebt het gewoon weg. Dat zou buitengewoon jammer zijn. We hebben niet voor niets fundamentele kritiek op deze aanpak.

Minister Spies: Wilt u resultaat of niet? Als u resultaat wilt, is het mijn inschatting, en die van de collega's Leers en Opstelten, dat ik nu niet moet toezeggen dat het volgende week aan de orde wordt gesteld in de vergadering van de JBZ-Raad. Ik weet één ding zeker: dat gaat niet werken.

De heer Elissen (PVV): Ik begrijp dat het heel informeel is en dat het heel veel calorieën kost voordat er formeel met de vuist op tafel kan worden geslagen. Het gaat ons erom dat nut en noodzaak worden bewezen. Als er sprake is van goede doelbinding en waarborging van de privacy, hebben wij er geen enkel probleem mee. Is het alleen in Nederland zo dat we er niets mee doen en er dus geen gebruik van maken? Hoe zit het in andere landen?

Minister Spies: We hebben daar geen volledig beeld van. We weten dat er niet aan de grenzen wordt gecheckt, terwijl het wel bedoeld is voor het beter kunnen opsporen en bestrijden van terrorisme, illegaliteit en dergelijke. Dat het op dit moment voor die doelen niet effectief is, daar zijn we het gauw over eens.

De heer Elissen (PVV): Ik begrijp dat we nog veel moeten leren over de kennis, kunde en techniek. Vooralsnog heeft de minister dus de opvatting dat nut en noodzaak nog bewezen zullen worden. Mocht dat niet zo zijn, dan zal de minister na de informele lunch eens een keer stevig op tafel slaan.

Minister Spies: Als u het op die manier wilt samenvatten, heb ik daar geen problemen mee.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Ik heb vernomen dat er wel degelijk schoorvoetend sleutels worden gewisseld tussen landen voor het uitlezen van de gegevens. Misschien heeft de minister daar nu geen klip-en-klaar antwoord op, maar is het mogelijk om ons daar op een later moment over te informeren?

Minister Spies: Voor zover ons bekend is, gaat het om het uitwisselen van sleutels bij het testen van vingerafdrukken. Wat dat betreft wil men gebruikmaken van elkaars ervaringen. In de testfase is het dus wel aan de orde, maar bij grenscontroles niet.

De heer Heijnen (PvdA): De heer Bekker wijst er in zijn rapport op dat er in Nederland wetgeving moet worden gemaakt die het uitlezen van vingerafdrukken in het buitenland onmogelijk maakt vanwege de opvattingen die wij hebben over de dreigende opslag daarvan door derden. De regering gaat daar niet op in. De discussie over de opslag bij gemeenten geeft grond voor beduchtheid voor opslag elders. Om het effectief te kunnen gebruiken moet nog een wetgevingstraject volgen zodat vingerafdrukken niet onrechtmatig elders kunnen worden opgeslagen. Klopt dat volgens de minister?

Minister Spies: Het lijkt mij een ingewikkelde exercitie om in de Nederlandse wetgeving op te nemen dat men in bijvoorbeeld Australië niets met onze vingerafdrukken mag doen. Ik kan mij niet voorstellen dat dit in het rapport-Bekker staat.

De heer Heijnen (PvdA): Laat ik het dan anders formuleren. Vindt de minister dat we, omdat we kritisch zijn over de mogelijke opslag door lokale overheden, nog kritischer zouden moeten zijn over opslag door derden?

Minister Spies: Vanzelfsprekend.

De heer Heijnen (PvdA): Wat doet zij daar dan aan?

Minister Spies: Het is mede aan uw inspanningen te danken dat we afzien van die centrale opslag. Als we internationaal afspraken maken, zullen we er scherp op moeten toezien dat ook andere landen geen centrale opslag gaan gebruiken. Dat zal in internationaal verband dus verdere bespreking vragen. Ook andere landen zullen zich moeten houden aan de afspraak dat zij niets doen met Nederlandse vingerafdrukken.

In de zomer van 2011 hebben we gerealiseerd dat een fors aantal vingerafdrukken niet meer raadpleegbaar is. We hebben in september 2011 gemeld dat de planning erop gericht is om in de eerste maanden van 2012 de systeemupdate te testen die ervoor zou moeten zorgen dat de vingerafdrukken worden verwijderd van de aanvragen die sinds 2009 zijn gedaan. Die testen lopen nu. Fox-IT test op dit moment de daarvoor ontwikkelde software. Die testen moeten buitengewoon grondig gebeuren. We moeten er zeker van zijn dat vingerafdrukken daadwerkelijk worden verwijderd. We moeten bovendien borgen dat het systeem voor de decentrale reisdocumentenadministratie blijft werken. Als uit die lopende testen geen contra-indicaties komen, is de systeemupdate in de zomer van 2012 op alle decentrale reisdocumentenadministraties doorgevoerd.

Wij hebben geen informatie over het foutenpercentage. We hebben geen aantallen van mislukte verificaties.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Ik schrik daarvan, want dat lijkt mij een cruciaal sturingsinstrument. Kunnen we daar binnenkort wel over beschikken?

Minister Spies: Daar kom ik in tweede termijn op terug.

De heer Knops heeft gevraagd naar leges bij documenten die langer dan vijf jaar geldig zijn. In het wetsvoorstel dat op korte termijn naar de Raad van State gaat, hebben we voorzien in de afschaffing van de zogenaamde vermissingsleges. We vinden namelijk dat mensen daar niet nog eens extra mee geconfronteerd moeten worden. Gemeenten zien daar in de praktijk niet vrijwillig van af, dus hebben we het in het wetsvoorstel opgenomen, zelfs in deze tijden van gewenste deregulering.

Er is gevraagd naar de houdbaarheid en duurzaamheid van de kaarten. De houder hoeft in beginsel niet extra te betalen als de kaart stuk gaat. Dat is een garantie die de producent van de kaarten geeft. Als er sprake is van een productiefout is het niet reëel om de houder van een kaart voor extra kosten op te laten draaien. Het wordt een andere discussie als de kaart voor de 25ste keer in de wasmachine meedraait of bewust verkeerd is gebruikt. Dat kun je aan zo'n kaart vaak wel zien.

We hebben enige aarzeling wat betreft de veiligheid van de verlenging van de geldigheidsduur van vijf naar tien jaar. We hebben een afweging gemaakt en daarbij goed naar de Kamer geluisterd. Mede vanwege de administratieve lasten hebben we uiteindelijk gekozen voor een geldigheidsduur van tien jaar voor zowel het paspoort als de ID-kaart. Daar zijn zekere risico's aan verbonden. Naarmate de techniek voortschrijdt, kun je veronderstellen dat die risico's kleiner worden. Tien jaar is fysiek in ieder geval haalbaar. Voor de beveiliging van het document hebben we een complex van beveiligingskenmerken om namaak en vervalsing tegen te gaan. Daarvoor is niet alleen de geldigheidsduur van belang, maar ook de periode waarin het model van een bepaald paspoort of een bepaalde ID-kaart wordt uitgegeven. Nu hebben we ongeveer iedere vijf jaar een modelwijziging met een update van de beveiligingskenmerken. Bij een geldigheidsduur van tien jaar moet je een fysieke beveiliging van vijftien jaar in stand houden. Als in oktober 2013 wordt begonnen met de verstrekking van een paspoort dat tien jaar geldig is, dan moet dat model tot 2028 bestand zijn tegen namaak en vervalsing. We ontwikkelen op dit moment een nieuw model dat daar zo veel mogelijk rekening mee houdt. Het is een afweging van verschillende belangen geweest die ons uiteindelijk collectief tot de conclusie heeft gebracht dat de geldigheidsduur naar tien jaar zou moeten kunnen.

Dan kom ik op het rapport van de heer Bekker. Enkele woordvoerders merkten op dat het allemaal wel wat vriendelijk was opgeschreven en dat de kabinetsreactie enigszins vaag zou zijn. Laat er geen misverstand over bestaan dat wij alle aanbevelingen uit het rapport-Bekker ter harte hebben genomen en hebben omarmd. Ik denk dat de heer Bekker een heel toegankelijk en leesbaar rapport heeft geschreven en op een aantal punten echt de vinger op de zere plek heeft gelegd. Sommige zaken zijn niet voor herhaling vatbaar. Macht en tegenmacht moeten we bij vergelijkbaar grote projecten in de toekomst beter organiseren. Dat is bij heel veel grote projecten een gulden regel. Men heeft zich in het enthousiasme en in het perspectief van de technologische ontwikkelingen laten meezuigen. Bepaalde politieke prioriteiten zijn bij de start direct na de aanslagen in de VS heel belangrijk geweest. Met de beste bedoelingen is heel hard en heel consciëntieus gewerkt, maar uiteindelijk heeft dat niet het gewenste resultaat opgeleverd. Die tegenmacht moet je bij voorkomende nieuwe gevallen beter organiseren dan in het verleden het geval is geweest.

De heer Schouw veronderstelt dat de scheiding van uitvoering en opdrachtverstrekking van beleid en uitvoering bij het agentschap nog een issue is, maar dit is al sinds 2008 niet meer aan de orde. Er heeft gedurende de looptijd van het traject wel enige correctie plaatsgevonden. Daarbij zijn beleid en uitvoering heel nadrukkelijk van elkaar gescheiden.

De belangrijkste conclusie van het rapport-Bekker die mij bijblijft, is, in mijn eigen woorden: bij twijfel niet inhalen. Wij hebben te hooggespannen verwachtingen gehad van technologische ontwikkeling ten aanzien van het gebruik van biometrische gegevens. De discussie over de vingerafdrukken die wij zojuist hadden, is daar ook een illustratie van. Wij hebben ook de irisscan gehad en uiteindelijk weer afgevoerd. De digitale foto, die al vijf jaar beschikbaar is, wordt maar mondjesmaat gebruikt, hoewel steeds vaker. Ik houd hier zelf vooral het beeld aan over dat wij geen overspannen verwachtingen moeten hebben van technische mogelijkheden, hoe mooi die soms ook worden voorgesteld. Dat is de belangrijkste les die ik, als verantwoordelijk minister, en anderen aan het rapport van de heer Bekker over moeten houden. Wij zouden in de toekomst wat voorzichtiger moeten zijn met zulke grote projecten. Wij moeten de tegenmacht beter organiseren. Ook als de expertise maar beperkt voorradig is, moeten wij met wetenschappers, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en andere deskundigen zo veel mogelijk proberen om nuchter te blijven, met beide benen op de grond. Dat is misgegaan, zo blijkt uit het rapport over de biometrie van de heer Bekker. Dit maakt ook dat ik nu niet wil ingaan op de suggestie van de heer Van Raak om de vingerafdrukken te vervangen door de irisscan.

De voorzitter: Dank u. Wij zijn nu toe aan de tweede termijn. Ik heb de heer Grashoff beloofd dat hij daarin als eerste het woord zou krijgen.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Mijn excuses voor mijn tijdelijke afwezigheid. Ik ben erg onthand in dit debat. Ik zal zo dadelijk om 18.00 uur de zaal helaas weer verlaten, en dan echt helemaal. Ik heb drie korte punten.

Ten eerste heb ik er waardering voor dat alle zeilen bijgezet worden om te proberen om een totale chaos bij de uitgifte van kinderpaspoorten te voorkomen. De oorspronkelijke regel waar dit uit voortvloeit, is sinds 2009 bekend. Wat is er niet goed gegaan bij de communicatiestrategie? Als die wel goed was verlopen, zouden we nu niet met zo veel stress moeten proberen om te voorkomen dat er heel gekke dingen gebeuren. Ik raad de minister aan om het proces intern nog eens goed te evalueren. Kan de Kamer daarvan op de hoogte worden gebracht? Het gebeurt vaker dat er uiteindelijk een enorme stress ontstaat rond de invoeringsdatum van regels. Dat heeft te maken met eerder effectief communiceren, wat niet hetzelfde is als veel communiceren.

Ten tweede verzoek ik de minister om spoed betrachten met het invoeren van de mogelijkheid om de naam van de ouders op het paspoort van de kinderen te krijgen. Ik ben daar nog meer van doordrongen geraakt toen ik in de brief van de minister las op welke wonderlijke situaties ouders op Schiphol zouden kunnen stuiten als zij daar staan met de kinderen met het fel bevochte paspoort en als de medewerker van de Koninklijke Marechaussee het niet helemaal vertrouwt. Hij kan dan naar vijf andere documenten vragen die niemand bij zich zal hebben. Daarmee kan een vakantie compleet in het water vallen. Kortom, er zit een heel raar element in. De oorspronkelijke bedoeling van het kinderpaspoort keert zich nu in zekere zin tegen de mensen, want er waren ook voordelen verbonden aan het bijschrijven op de paspoorten van de ouders. Het lijkt alsof wij het ene voordeel hebben ingeruild voor het andere. Het bijschrijven van de namen van de ouders op de paspoorten zou weleens een heel effectief middel kunnen zijn. Ik wil graag dat de minister hier spoed mee maakt. In de brief heeft zij het over de verdere toekomst, maar dat kan heel lang duren.

Ten derde is mijn fractie met een aantal andere sprekers van mening dat duidelijk is aangetoond dat nut en noodzaak van vingerafdrukken er niet zijn. Daarom zou de inzet van de Nederlandse regering moeten zijn om ervan af te komen. Wij hebben uiteraard begrip voor de complexiteit en daarom laat ik het liever aan de minister zelf over om hier een effectieve strategie voor te bedenken, maar de inzet zou moeten zijn om van deze onzinnige werkwijze af te komen.

De heer Heijnen (PvdA): Voorzitter. Allereerst heb ik een vraag ter opheldering van een misverstand. Voor de zomer komt er een wet waarin het nieuwe paspoort en de nieuwe ID-kaart geregeld worden. De nieuwe ID-kaart is tien jaar geldig en er staan geen vingerafdrukken op. Klopt dat? En klopt het dat je er nog wel mee binnen Europa kunt reizen?

Verder deel ik mee dat ik een VAO aanvraag. Ik wil met de collega's proberen om een tekst te formuleren over de Nederlandse inzet in Europa ten aanzien van vingerafdrukken in reisdocumenten. Die inzet moet realistisch zijn en van ambitie getuigen. Binnen een bepaalde termijn moeten nut, noodzaak en effectiviteit van de vingerafdrukken worden aangetoond. Als dat niet lukt, moeten we alles op alles zetten om er zo snel mogelijk vanaf te komen. Dat is ongeveer het kader van een Kameruitspraak waaraan ik met de collega's wil werken. Een dergelijke uitspraak richt zich niet alleen op deze minister, maar ook op toekomstige ministers. De minister kan dat zien tegen de achtergrond van het feit dat de brief naar aanleiding van het rapport-Bekker het officiële document op dit punt is. Dat gaat veel minder ver dan de minister in dit debat heeft toegezegd, wat weer minder ver gaat dan het algemene gevoelen in de Kamer.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Voorzitter. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Ik ben wel blij met hetgeen de minister zojuist zei over het beter organiseren van tegenmacht. Dat is een van de belangrijkste lessen die we op politiek niveau moeten trekken en die ook bij het agentschap en BZK-breed door moeten dringen.

Ik zei daarnet al dat er geen cijfers zijn van het aantal mislukte verificaties. Dat stelt me niet helemaal gerust. Graag krijg ik daar nog een reactie op.

Verder ben ik ervan overtuigd dat de minister doet wat zij beloofd heeft, namelijk de veronderstelde effectiviteit van een vingerafdruk aan de orde stellen. Als daar een Kameruitspraak voor nodig is, zal dat niet zozeer zijn voor deze minister als wel voor de Handelingen en voor eventuele opvolgers van de minister.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Ik bedank de minister voor de uitgebreide beantwoording. Daaruit blijkt duidelijk dat de minister realisme en ambitie, waar de heer Heijnen zojuist over sprak, prima weet te koppelen. De aanpak van de problemen bij de gemeenten lijkt mij zeer verdedigbaar. Daarbij wordt ook recht gedaan aan de verantwoordelijkheid van de burger, maar gaat de overheid zelf de verantwoordelijkheid niet uit de weg. Dat is van groot belang. Ik ben ook blij met het voorstel om burgers te beschermen tegen de bijkomende administratiekosten, waar zij zelf niets aan kunnen doen. Dat voorstel ligt nu bij de Raad van State en wij zullen er verder over spreken bij de behandeling.

Ik heb een vraag gesteld over het bevorderen van een integrale afweging van justitiële en binnenlandse belangen bij identiteitsmanagement en over de synergie tussen de ketens. Wellicht kan de minister daar nog op ingaan.

De heer Schouw (D66): Voorzitter. Wij hebben uitvoerig gesproken over de logistieke aspecten van de paspoorten. Ik ben onder de indruk van alle inspanningen die de minister en haar medewerkers in dezen doen; hulde daarvoor! Ik zeg er gelijk bij dat de Kamer in deze samenstelling nog acht weken zit. We gaan heel goed luisteren naar de gemeenten, die af en toe tegen problemen aanlopen, en zullen de minister daarover onderhouden.

Ik vind het fijn dat collega Heijnen een motie gaat formuleren, want ik ben niet helemaal gerustgesteld door de beantwoording van de minister. Ik vind namelijk dat de collega's die verantwoordelijkheid dragen op het terrein van JBZ, met een wat explicietere strategie in de richting van Brussel zouden moeten komen en dat moeten delen met de Kamer. Ik zet al mijn kaarten daarom op de motie van de heer Heijnen.

Ik heb een vraag over macht en tegenmacht. Die term klinkt altijd goed, maar hoe is deze institutioneel geborgd in de ambtelijke organisatie? Hoe maak je daar afspraken over? Hoe voorkom je dat het een dode letter is, die toevallig in het rapport-Bekker stond en morgen weer vergeten is, als wij andere dingen gaan doen?

Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de integriteit van het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten. Er was namelijk veel kritiek op het agentschap. Wij waren daardoor geshockt. In eerste termijn heb ik hier een vraag over gesteld en ik heb het antwoord gemist, maar dat is natuurlijk een ongelukje.

De heer Van Raak (SP): Voorzitter. Ik wens de minister en alle gemeenteambtenaren veel succes. Er zijn 300 000 mensen die zich nog kunnen melden. De minister denkt dat het allemaal goed gaat, maar ze keek toch wel een beetje bedenkelijk toen het over de toekomst ging. We geven garantie tot aan de grens. Ik hoop dat we die ook daarbuiten waar kunnen maken.

Ik heb voor de grap gezegd dat we dan maar aan voorgedrukte vingerafdrukken moeten gaan doen, maar tijdens het verloop van het debat ben ik er bijna van overtuigd geraakt dat dit een goed idee is. De minister zegt namelijk dat iedereen eigenlijk voor niks in de rij staat voor vingerafdrukken. Het heeft geen functie. In de toekomst zouden we ze echter misschien nog kunnen gaan gebruiken, aldus de minister. Dat zou een ramp zijn! Een op de vijf afdrukken deugt namelijk niet. Als 20% van de afdrukken niet deugt, kunnen wij gewoon de hele wereld rondreizen; dat maakt niet uit. Dan maakt het ook niet uit als alle afdrukken niet deugen. Bovendien voorkomen we daarmee dat andere landen onze vingerafdrukken alsnog gaan opslaan. Ik wil mijn grapje dus omzetten in een serieus voorstel. Neem een van de afdrukken die niet deugen, dan kan iedereen vrolijk rondreizen en wordt nergens onze vingerafdruk misbruikt. De motie van de heer Heijnen zal ik met buitengewoon veel interesse bekijken.

Dan nog iets over het rapport-Bekker en het organiseren van tegenmacht. De minister moet ervoor zorgen dat het ministerie op orde komt. Alle prestigeambtenaren mogen dus weer naar huis. De tegenmacht zal echter vooral in de Kamer moeten worden georganiseerd. Ik kan mij het debat dat indertijd over de vingerafdrukken is gevoerd, nog wel herinneren. Toen ik kritiek leverde op de vingerafdrukken, zei VVD-Kamerlid Boekestijn dat ik heulde met de Taliban. De VVD heeft inmiddels ontzettend veel geleerd, dus het lerend vermogen is er, maar de tegenmacht zal dus ook vanuit de Kamer moeten komen.

Minister Spies: Voorzitter. Ik vraag mij af of er echt iets fout is gegaan in de communicatiestrategie, zoals de heer Grashoff stelt. Vanaf november 2009 hebben wij mensen huis aan huis geïnformeerd. Alle gemeenten hebben hun eigen inwoners hierover geïnformeerd. Met extra inspanningen slagen wij er nu gedeeltelijk, maar in mijn beleving niet goed genoeg, in om mensen te verleiden om eindelijk het reisdocument aan te vragen. Daarom vraag ik mij af of dit alleen aan de communicatiestrategie ligt. Ik denk dat mensen heel lastig te bewegen zijn om binnen de gevraagde termijnen die aanvraag te doen. Wel zijn wij heel effectief geweest in het verminderen van het aantal bijschrijvingen. Er worden nauwelijks kinderen bijgeschreven in het paspoort van een van de ouders, sinds deze verordening bekend is geworden.

De heer Grashoff (GroenLinks): Je kunt niet zeggen dat de burgers niet deugen; zo werkt het niet. De minister weet dat je bij zulke processen, waarbij het om miljoenen klanten gaat, problemen van dit type kunt verwachten. Haar stellingname dat de burgers niet willen, heeft dus geen zin. De burgers willen wel. De minister heeft echter te maken met een communicatievraagstuk, met de vraag hoe je burgers zover krijgt om dit te doen. Het is niet anders.

Minister Spies: Ik denk dat het veel meer is dan een communicatievraagstuk. Ik heb niet gezegd dat de burgers niet willen, maar dat alle inspanningen tot mijn grote verdriet niet effectief genoeg zijn gebleken. Anders zou iedereen het paspoort wel voor 1 mei hebben aangevraagd. De brief was duidelijk, alle ouders geven aan dat zij de boodschap goed hebben begrepen en ga zo maar door. Ik vrees dus dat er meer aan de hand is dan een communicatiestrategie die wellicht anders of effectiever had gekund.

De heer Grashoff (GroenLinks): Dat onderbouwt mijn pleidooi voor een goede evaluatie, zodat de feiten boven tafel komen.

Minister Spies: Ik ben voorlopig nog niet bereid om een evaluatie te doen of toe te zeggen. We moeten alle hens aan dek houden en de aandacht nu niet laten afleiden van het uitgeven van de reisdocumenten. Wij zullen spoed zetten achter het onderzoek naar het opnemen van de namen van ouders in de paspoorten. Ik kan mij voorstellen dat dit lucht geeft. Overigens staat dit los van het feit dat kinderen niet meer bijgeschreven kunnen zijn.

Over vingerafdrukken en de inzet van de Nederlandse regering zeg ik op dit moment niet meer dan dat ik de motie van de heer Heijnen met belangstelling afwacht. De heer Heijnen concludeert terecht dat op de ID-kaarten geen vingerafdrukken meer worden opgenomen, maar dat er wel op gereisd kan worden binnen Europa. Ik ben voornemens om institutioneel te borgen dat de tegenmacht bij grote projecten goed wordt georganiseerd, ook in de eigen organisatie.

Mevrouw Hennis heeft gevraagd hoe het kan dat wij geen gegevens hebben over de mislukte verificaties. Er wordt niet standaard geverifieerd bij uitgifte. Er is geen centrale verzameling van gegevens over het aanvraag- en uitgifteproces. Er wordt dus niet centraal of standaard gemeld of er fouten zijn en welke fouten dat eventueel zijn. Wij horen dat alleen als gemeenten dat zelf melden. In reactie op het rapport-Bekker gaan wij bij een aantal gemeenten onder gecontroleerde omstandigheden bekijken welke fouten er worden gemaakt en hoe wij die kunnen ondervangen. Wij zullen dat na de zomer doen.

De heer Knops heeft inderdaad nog geen antwoord gehad op zijn vraag over het belang van veiligheid en identificatie. Bij het ministerie van BZK loopt het programma Identiteit. Daarin zullen wij in samenwerking met het ministerie van V&J bekijken hoe wij deze belangen zo goed mogelijk samen kunnen brengen. Ons voornemen is om de Kamer daarover dit najaar preciezer te informeren.

De heer Schouw heeft gevraagd of de verantwoordelijken bij het agentschap zijn aangesproken op het punt van integriteit. Daarmee wekt hij de suggestie dat er bij de betrokken ambtenaren of bij het agentschap integriteitsproblemen zijn geconstateerd door de heer Bekker. Dat is echter niet het geval. In 2008 hebben wij beleid en uitvoering uit elkaar getrokken. De heer Bekker heeft bij mijn weten niet geconstateerd dat er een integriteitsprobleem is bij het agentschap of bij de betrokken ambtenaren. Die suggestie wil ik dus graag uit de lucht halen.

Volgens mij heb ik hiermee antwoord gegeven op de vragen die in tweede termijn zijn gesteld en de vragen uit de eerste termijn die waren blijven liggen.

De voorzitter: Dank u. De heer Heijnen heeft een VAO aangevraagd en zal daarbij als eerste het woord voeren. Ik bedank de minister, haar medewerkers, de leden en de mensen op de publieke tribune en wens iedereen wel thuis.

Naar boven