25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 206 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2015

Tijdens het Algemeen Overleg van 14 september jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 205) over de voortgang van het Trekkingsrecht pgb heb ik toegezegd u ten behoeve van het VAO nader te informeren over drie punten betreffende het verbeterplan Trekkingsrecht:

1. De vraag van dhr. van Dijk waarom de verbeterplannen aangaande de maximale tarieven niet per 1 januari 2016 ingevoerd worden.

In het verbeterplan Trekkingsrecht is door de ketenpartners afgesproken te onderzoeken of de maximumtarieven in het gemeentelijk domein omgezet kunnen worden naar een signaleringsinstrument. Dit vraagt tevens dat de vrijwillige storting op een andere wijze invulling moet krijgen. Deze maatregel wordt op dit moment nader uitgewerkt, waarna de ICT- en proceswijzigingen bij gemeenten en SVB vorm moeten krijgen. De tijd tot 1 januari 2016 is hiervoor te kort om een en ander zorgvuldig uit te kunnen voeren. Ik zal me ervoor inzetten om de discussie over maximumtarieven prioriteit te geven en met voorrang af te ronden, opdat er in 2016 snel duidelijkheid is voor de budgethouders over de beoogde richting en de implementatietermijn.

2. De vraag van dhr. van Dijk waarom de verbeterplannen aangaande één budget per wet niet per 1 januari 2016 ingevoerd worden.

In het verbeterplan Trekkingsrecht is door de ketenpartners afgesproken toe te werken naar één budget per wet, waarbij voor gemeenten wordt onderzocht hoe zij toch de gewenste informatie over uitputting naar functiesoorten kunnen krijgen. Dit betreft vooral een richting voor toekomstige doorontwikkeling: er is nu al sprake van één budget per wet voor de Wlz en de Jeugdwet en voor de Wmo zijn er twee budgetten: WMO-huishoudelijke hulp en WMO-begeleiding. Om de maatregel gestalte te geven moeten WMO-Huishoudelijke Hulp en WMO-begeleiding dus samengevoegd worden. Gemeenten moeten hiertoe hun toekenningsberichten op een andere wijze vorm gaan geven. Dit kan ICT-wijzigingen bij gemeenten vragen en vraagt om een andere wijze van aanlevering en eventueel samenvoeging van de toekenningsberichten. Daarnaast moeten alle zorgovereenkomsten die hierop betrekking hebben, onder het juiste budget worden gebracht. Gelet op de noodzaak een zo stabiel mogelijke jaarovergang te borgen, vind ik het risicovol voor de budgethouder dit proces verder te belasten. Invoering per 1 januari 2016 is derhalve niet mogelijk.

3. De vraag van mw. Leijten hoe de in het debat van 5 maart (Handelingen II 2014/15, nr. 60, item 6) toegezegde uitvoeringstoets samenhangt met het verbeterplan dat KPMG heeft geschreven.

In het plenaire debat van 4 februari jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 50, item 9) heb ik u toegezegd de moties Van Dijk en Van ’t Wout1, Dijkstra en Bergkamp2 en Dik-Faber3 gezamenlijk en integraal te willen uitvoeren in een zogenaamde uitvoeringstoets. Ik heb per brief van 24 februari jl.4 geïnformeerd over de onderzoeksvragen voor dit onderwerp. Daarbij heb ik ook de motie Dijkstra en Ellemeet5 betrokken. Het toegezegde onderzoek is uitgevoerd door KPMG. Op mijn verzoek, zoals ik u onder andere in mijn brief van 29 juni jl.6 heb gemeld, heeft KPMG hierbij ook vereenvoudiging van het systeem betrokken. Het onderzoek van KPMG heb ik u 4 augustus toegezonden.7

Op basis van onder andere de analyse van KPMG is door ketenpartners het Verbeterplan Trekkingsrecht vastgesteld tijdens het bestuurlijk overleg van 3 september. Dit verbeterplan heb ik u 4 september toegezonden8. Het verbeterplan wordt op dit moment nader uitgewerkt en voorzien van een ambitieus maar realistisch tijdspad. Wanneer deze uitwerking is vormgegeven, zal deze worden voorzien van een uitvoeringstoets, waarin de impact op de verschillende ketenpartijen zichtbaar wordt en zal getoetst worden op de aspecten die in een uitvoeringstoets gebruikelijk zijn.9 Dit sluit ook aan bij eerdere conclusies van de Algemene Rekenkamer, die stelt dat we goed uitvoeringsaspecten moeten bezien

Tot slot

Tot slot wil ik u laten weten dat de voortgang en de vervolgacties voor de activiteiten van de ketenregisseurs rondom de datum van 1 oktober medio oktober bestuurlijk besproken worden met de ketenregisseurs en de ketenpartners. Ik zal uw Kamer hier vervolgens over informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 25 657, nr. 122.

X Noot
2

Kamerstuk 25 657, nr. 118.

X Noot
3

Kamerstuk 25 657, nr. 120.

X Noot
4

Kamerstuk 25 657, nr. 135.

X Noot
5

Kamerstuk 25 657, nr. 119.

X Noot
6

Kamerstuk 25 657, nr. 185.

X Noot
7

Kamerstuk 25 657, nr. 199.

X Noot
8

Kamerstuk 25 657, nr. 202.

X Noot
9

Kamerstuk 25 657, nr. 175.

Naar boven