25 424 Geestelijke gezondheidszorg

35 370 Zorg en dwang

Nr. 671 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2023

Op 26 juni jongstleden heb ik mijn reactie op uw vragen over de beleidsreactie op de evaluatie op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) naar uw Kamer gestuurd.1 In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juli 2023 is gesproken over dit verslag en heeft de commissie verzocht om een korte procesbrief waarin inzicht wordt gegeven in de stappen die ik voornemens ben te nemen om bovengenoemde wetten te verbeteren, inclusief een bijbehorend tijdspad.2 Met deze brief kom ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, tegemoet aan dit verzoek.

Doelstellingen wetgevingstraject

Verbeteringen in beide wetten zijn noodzakelijk, zoals ook in de beleidsreactie is aangegeven.3 Op dit moment bereid ik een conceptwetsvoorstel voor, waarbij de centrale doelstelling van de wet, het bieden van rechtsbescherming voor mensen die te maken krijgen met gedwongen zorg, voorop blijft staan. Ik wil de complexiteit terugdringen en de wet begrijpelijker en toegankelijker maken. Ook wil ik de uitvoerbaarheid van de wetten verbeteren en streef ik daarbij naar vermindering van de administratieve lasten zodat zorgverleners meer tijd hebben om zorg en aandacht te besteden aan de cliënt of betrokkene.4

Te nemen stappen in het wetgevingstraject

Zoals ik heb aangegeven in mijn beantwoording op de gestelde vragen over de beleidsreactie op de evaluatie van de Wvggz en Wzd5 heb ik in de afgelopen tijd de afstemming met het veld centraal gesteld. Het is voor mij van groot belang om tot een wet te komen die goed aansluit bij de praktijk en de belevingswereld van mensen die met gedwongen zorg te maken krijgen. Voor de Wvggz heb ik onder leiding van een onafhankelijk bureau verschillende taakgroepen georganiseerd met betrokkenen, naasten, vertrouwenspersonen, zorgprofessionals, advocaten, politieagenten en officieren van justitie. De uitkomsten van deze gesprekken heb ik in spiegelsessies voorgelegd aan ketenpartijen van de Wvggz. Voor de Wzd hebben de afgelopen maanden klankbordgroepen plaatsgevonden over een aantal grote thema’s. In deze klankbordgroepen waren o.a. (vertegenwoordigers van) cliënten, brancheorganisaties, professionals (o.a. Wzd-functionarissen) vertegenwoordigd.

In de komende maanden zal ik de toetsen laten doen die het beleidskompas6 voorschrijft. Dit gaat om de regeldrukberekening, de doenvermogentoets, het MKB-panelgesprek, de Privacy Impact Assessment (PIA) en de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO). Daarnaast blijf ik in gesprek met de betrokken veldpartijen en met ervaringsdeskundigen via panelgesprekken om het wetsvoorstel met de voorgestelde wijzigingen te toetsen. Het is voor mij namelijk van groot belang om tot een wet te komen die goed aansluit bij de praktijk en de belevingswereld van mensen die met gedwongen zorg te maken krijgen. Voorts betrek ik het College voor de Rechten van de Mens.

Daarna volgt de internetconsultatie en kunnen gelijktijdig de verplichte toetsen worden uitgevoerd. Dit gaat om de toets op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het wetsvoorstel door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de uitvoerbaarheidstoetsen van de Nederlandse Zorgautoriteit, het Centrum Indicatiestelling zorg, het CIBG en de fraudetoets. Ook leg ik het conceptwetsvoorstel voor ter advisering aan de Autoriteit Persoonsgegevens en het Adviescollege toetsing regeldruk.

Na afronding van de internetconsultatie en de toetsen volgen de grondrechtentoets door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de wetgevingstoets door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het voorleggen voor advies aan de Raad van State.

De uitkomsten van deze gesprekken, de internetconsultatie, de adviezen en de toetsen worden betrokken bij de verdere uitwerking van het conceptwetsvoorstel dat aan uw Kamer aangeboden wordt.

Ook relevant voor het wetsvoorstel is de beleidsreactie op de evaluatie van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg (Wfz).7 De Minister voor Rechtsbescherming heeft aangegeven ernaar te streven om uw Kamer in het najaar de beleidsreactie toe te zenden.

Tijdspad

Gelet op de nadrukkelijke vraag van het veld om de doorontwikkeling van beide wetten, en zoals reeds door mij toegezegd8, blijf ik werken aan de voorbereidingen van het conceptwetsvoorstel. Hiervoor zal ik dit jaar nog gebruiken. Ik streef ernaar om begin 2024 de door mij omschreven toetsen voorafgaand aan internetconsultatie te doen en vervolgens het wetsvoorstel in het voorjaar van 2024 voor internetconsultatie aan te bieden. Dat is een aantal maanden later dan ik had voorzien, mede door de demissionaire status van het kabinet.

Verbeteringen in de praktijk voorafgaand aan wetswijziging

Ook in de periode dat het kabinet demissionair is, ben ik verantwoordelijk voor de huidige wetgeving. Naast mijn inzet op de voorbereiding van wetgeving om de uitvoering van beide wetten te verbeteren ben ik met veldpartijen van de Wzd aan de slag om de uitvoering van de huidige Wzd te verbeteren en te doen wat mogelijk is in de praktijk. Hiervoor verken ik welke uitvoeringsafspraken mogelijk zijn. Dit doe ik in het Bestuurlijk Overleg Uitvoering Wzd waarin onder andere cliëntenorganisaties, professionals en aanbieders zijn vertegenwoordigd.

Voor de Wvggz werken de ketenpartners sinds 2016 samen om de uitvoering te verbeteren en pakken zij enkele aanbevelingen op uit de evaluatie, zoals de doorontwikkeling van veldnormen over verplichte zorg. Relevant is hier nog een verdiepingsonderzoek naar de manieren waarop zorgaanbieders zelf kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Wvggz dat eind dit jaar wordt verwacht. Ook start dit najaar een tweejarig project, geleid door MIND en Stichting PVP in samenwerking met ketenpartijen, om de eigen regie van betrokkenen in de praktijk te verbeteren door met verschillende ggz-instellingen pilots op te zetten om de bekendheid en werking van de eigen regie instrumenten te verbeteren.

Tot slot

Zoals ik in mijn beleidsreactie heb aangegeven, wil ik werken aan betere en beter uitvoerbare wetgeving. Dit kan ik niet doen zonder de betrokkenheid van veldpartijen, cliënten, betrokkenen en naasten. Ik blijf hen dan ook intensief betrekken bij het wetgevingstraject.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstukken25 424 en 35 370, nr. 669.

X Noot
2

Brief van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juli 2023.

X Noot
3

Kamerstuk 25 424, nr. 648.

X Noot
4

Kamerstuk 29 515, nr. 486.

X Noot
5

Kamerstukken 25 424 en 35 370, nr.669.

X Noot
7

Kamerstuk 33 628, nr. 87 en Kamerstukken 33 628 en 25 424 en 35 370, nr. 96.

X Noot
8

Kamerstuk 25 424 en 35 370, nr. 648.

Naar boven