25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 174 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2019

Op 4 oktober 2018 heb ik tijdens een algemeen overleg met uw Kamer gesproken over de evaluatie van het Bureau Financieel Toezicht.1 Bij die gelegenheid heb ik uw Kamer toegezegd u nader te informeren over de vervolgstappen.

In vervolg op mijn brief van 3 oktober 20182 bericht ik u daarom in deze brief over de wijze waarop het Bureau Financieel Toezicht (BFT) de aanbevelingen uit de evaluatie in 20183 heeft opgepakt. De onderzoekers van de evaluatie in 2018 hebben geconstateerd dat het BFT toe was aan een volgende stap in zijn ontwikkeling. Het BFT heeft daartoe een plan van aanpak opgesteld waarin wordt beschreven op welke wijze de doorontwikkeling van het BFT gestalte krijgt.

Uit de samenvatting van de evaluatie komt naar voren dat het BFT toe is aan een volgende stap in de ontwikkeling waarbij vooral aandacht nodig is voor de volgende drie aspecten:

  • 1. Het verbreden van het toezichtsperspectief naar een integrale analyse van de markt en de maatschappelijke context van het toezicht.

  • 2. Het dieper analyseren van de onderliggende oorzaken van problemen die in het toezicht worden gesignaleerd.

  • 3. Het experimenteren met alternatieve toezichtinterventies.

Het BFT heeft ten aanzien van de drie genoemde aspecten actiepunten opgesteld in een plan van aanpak. Daarbij stelt het BFT drie prioriteiten. In de eerste plaats wil het BFT meer inzicht krijgen in de effecten van het toezicht. Hiertoe worden onder andere nieuwe effectiviteitsindicatoren ontwikkeld. Ook wordt er gekeken naar het profiel van de onderstoezichtstaanden en wordt de frequentie van reguliere onderzoeken verhoogd. Doel van deze acties is meer zicht te krijgen op de perceptie van de ondertoezichtstaanden van de pakkans en het uitstralingseffect en de effectiviteit van de toezichts- en handhavingsmaatregelen.

In de tweede plaats streeft het BFT naar een versterking van het toezichtsveld. Het BFT zet hierbij in op meer en betere voorlichting en communicatie met de ondertoezichtgestelden. Het BFT verhoogt daarnaast de zichtbaarheid door meer transparantie te hanteren in gemaakte keuzes in het toezicht, waardoor ook de preventieve werking van het toezicht wordt vergroot. Ook wordt de kennisoverdracht en samenwerking geïntensiveerd met andere toezichthouders zoals de ACM, de AFM, de Autoriteit Persoonsgegevens, de DNB, de Kansspelautoriteit en andere toezichthouders. Doel is om de krachten te bundelen op gezamenlijke thema’s en vraagstukken om waar mogelijk tot effectiever en efficiënter toezicht te komen.

In de derde plaats gaat het BFT diepere analyses maken van de verschillende branches en markten waarop zij toezicht houdt. Daarbij zullen trends en ontwikkelingen worden geanalyseerd, maar worden ook de onderliggende risico’s en oorzaken van problemen betrokken bij de in te zetten toezichtstrategie.

Het BFT pakt de verschillende activiteiten uit het plan gefaseerd op. Sommige zaken kunnen sneller gaan dan andere. Uitgangspunt hierbij is de vraag welke acties het meeste effect sorteren op het naleefgedrag van de ondertoezichtstaanden.

Bij de verdere vervolgstappen van het plan van aanpak worden, naast de Ministeries van Justitie en Veiligheid en Financiën, ook de beroepsorganisaties voor de notarissen (KNB) en de gerechtsdeurwaarders (KBvG) betrokken in de vorm van samenwerking in werkgroepen. Aanbevelingen uit deze werkgroepen worden betrokken bij het toezicht. De werkgroep KNB-BFT heeft inmiddels concrete aanbevelingen opgeleverd. Het plan wordt ook besproken met vertegenwoordigers van ondertoezichtstaande bedrijven en organisaties inzake de Wwft. Het BFT geeft in het plan van aanpak aan dat een goede samenwerking tussen toezichthouder en de beroepsorganisaties van groot belang is voor effectief toezicht. Ik onderschrijf het belang van de samenwerking waarbij ik het BFT heb verzocht te blijven investeren in de werkrelaties. Uiteraard geldt dit ook voor de beroepsorganisaties van de ondertoezichtgestelde beroepsorganisaties en vraag ik in de bestuurlijke overleggen met de beroepsorganisaties blijvende aandacht voor de samenwerking met het BFT. Ik onderschrijf de uitgangspunten en de prioriteiten in het plan van aanpak van de doorontwikkeling. Ik heb het BFT verzocht mij aan het einde van dit jaar te informeren over de dan bereikte resultaten. Voor de doorontwikkeling van het toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders is voor 2019 een extra subsidie verleend aan het BFT ter grootte van € 328.000.

Ten aanzien van de doorontwikkeling van het toezicht op de naleving van de Wwft is met het Ministerie van Financiën overeengekomen een extra subsidie van € 204.000 beschikbaar te stellen voor 2019.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 210

X Noot
2

Kamerstuk 25 268, nr. 169

X Noot
3

Kamerstuk 25 268, nr. 166

Naar boven