25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 169 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2018

U verzoekt mij om ten behoeve van het algemeen overleg over financieel-economische criminaliteit op 4 oktober a.s. een reactie te doen toekomen op het advies van SEO Economisch Onderzoek inzake de evaluatie van het Bureau Financieel Toezicht (BFT).

Het rapport heb ik u op 13 juli jl. toegezonden.1 De evaluatie laat een overwegend positief beeld zien over de wijze waarop het BFT zich heeft ontwikkeld. Gedurende de evaluatieperiode (2012–2016) is het BFT aantoonbaar meer risicogericht gaan werken. Deze meer risico-gestuurde onderzoeken leiden tot meer handhavingsmaatregelen. De risicogerichte aanpak is daarmee doeltreffender dan de oorspronkelijke aanpak. Dit komt ook de doelmatigheid van het toezicht ten goede. Het BFT heeft een goed omschreven handhavingsbeleid en legt handhavingsmaatregelen op die passen bij de ernst van de overtredingen in een individueel geval, maar er zijn mogelijkheden om handhavingsinstrumenten breder in te zetten. De dossiervorming is goed en klachten van het BFT houden vrijwel altijd stand voor de tuchtrechter. Het BFT heeft met succes energie gestoken in de samenwerking met de ketenpartners waardoor er van meer partners rijke signalen worden ontvangen.

Er is ook een aantal aandachts- en ontwikkelpunten voor het BFT. In de kern komen die er op neer dat het BFT zich meer zou kunnen richten op de doeltreffendheid en de effectiviteit van zijn optreden. Het BFT stelt slechts in beperkte mate vast of de handhavingsaanpak doeltreffend is. Er wordt niet bekeken hoe doeltreffend individuele maatregelen zijn, of bestrafte ondertoezichtgestelden blijvend verbeteren of meer kans op terugval hebben, of dat een alternatieve aanpak, zoals een lagere straf, informele beïnvloeding of een andere toonzetting in de communicatie hetzelfde effect hebben. Het BFT heeft beperkt zicht op de ontwikkeling van de markt en de daarbij horende nieuwe risico’s. De communicatie en verantwoording van het BFT richten zich vooral op het verantwoorden van aantallen onderzoeken die zijn verricht en handhavingsmaatregelen op zijn opgelegd en niet op de effecten van het toezicht of van ontwikkelingen in de markt. Het BFT behaalt zonder meer resultaten maar bij gebrek aan informatie over de naleving en impact van het toezicht daarop, is de doeltreffendheid lastig te beoordelen, aldus de onderzoekers.

De onderzoekers constateren dat het bureau nu toe is aan een volgende stap in zijn ontwikkeling. Deze stap bestaat uit het verbreden van het perspectief naar een integrale analyse van de markt en de maatschappelijke context van het toezicht, het dieper analyseren van de onderliggende oorzaken van problemen en het experimenteren met alternatieve toezichtsinterventies.

Zoals ik ook in mijn brief van 13 juli jl. (Kamerstuk 25 268, nr. 166) heb aangegeven herken ik mij in de constatering dat het BFT nu toe is aan deze volgende stap. Het BFT heeft mij laten weten zich te herkennen in het rapport. Het BFT heeft de ambitie de volgende stap te zetten. Het BFT is inmiddels hiermee aan de slag gegaan en heeft voorts reeds verkennende gesprekken gevoerd met de betrokken beroepsorganisaties en het Ministerie van Financiën over de contouren van de doorontwikkeling van het BFT. Er zullen de komende tijd vervolggesprekken plaatsvinden. Daarnaast vind ik het belangrijk om ook zelf van de betrokken beroepsorganisaties te vernemen hoe zij aankijken tegen de uitkomsten van het evaluatierapport. Om die reden heb ik hen verzocht om een schriftelijke reactie op de uitkomsten van de evaluatie. Ik verwacht dat proces van de doorontwikkeling van het BFT eind 2018 volledig is afgestemd met betrokkenen. Daarna kunnen de eerste concrete stappen in het vervolgproces worden gezet.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 25 268, nr. 166

Naar boven