24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 507 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 mei 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen ter beantwoording voorgelegd aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de brief van 22 maart 2013 inzake het Masterplan DJI 2013–2018 (Kamerstuk 24 587, nr. 490).

Bij brief van 24 mei 2013 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

De adjunct-griffier van de commissie, Hessing-Puts

Inhoudsopgave

blz.

         

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

1.

Inleiding

2

 

2.

Ombuigingsmaatregelen DJI

6

   

2.1.

Maatregelen gevangeniswezen

6

   

2.2.

Maatregelen tbs en forensische zorg

20

   

2.3.

Maatregelen Justitiële inrichtingen (JJI’s)

25

   

2.4.

Maatregelen vreemdelingenbewaring

26

   

2.5.

Maatregelen Landelijke Diensten en het Hoofdkantoor

26

 

3.

Effecten ombuigingsmaatregelen op de detentiecapaciteit

27

 

4.

Personele paragraaf

32

II.

Reactie van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

33

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 2013–2018. Het plan voorziet in een ingrijpende bezuiniging op DJI van 340 mln. De bezuiniging vormt onderdeel van de 1 mld. die het ministerie van Veiligheid en Justitie als geheel moet bezuinigen en is wat dat betreft onvermijdelijk. Hoewel voornoemde leden het plan begrijpen vanuit de bezuinigingsdoeleinden, betreuren zij het feit dat veroordeelde criminelen in plaats van in feitelijke detentie in elektronische detentie (ED) worden geplaatst. Het is volgens deze leden voor het veiligheidsgevoel dan ook noodzakelijk dat deze ED daadwerkelijk zal worden aangevoeld als straf en de veiligheid van de samenleving niet nadelig beïnvloedt. Voornoemde leden vragen of het Masterplan in overeenstemming is met het visiedocument «DJI toekomstvast» en of dit visiedocument gedeeld kan worden met de Kamer. Deze leden begrijpen dat het personeel van DJI zich niet geraadpleegd voelt bij de totstandkoming van het Masterplan. Bent u voornemens hen in het vervolg te betrekken? Zo ja, hoe?

Deze leden vragen of de interne veiligheid binnen gevangenissen gewaarborgd blijft na de implementatie van het Masterplan. Wat zijn de risico’s en hoe worden die verkleind?

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Masterplan DJI. Zij begrijpen de noodzaak tot bezuinigingen. Dat neemt niet weg dat er binnen deze randvoorwaarden keuzes worden gemaakt. Deze leden hebben hier vragen en opmerkingen over. Zij zouden graag willen weten welk deel van de voorgenomen bezuinigingen van 340 mln. voortvloeit uit het Lenteakkoord. Hoe worden die bezuinigingen in het Lenteakkoord concreet ingevuld?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Masterplan DJI. Deze leden willen graag weten wat de achterliggende visie is op de bezuinigingen op het gehele gevangeniswezen. Dit gezien het feit dat er penitentiaire inrichtingen (PI's) zullen moeten sluiten, terwijl zij voldoen aan de argumenten die in het Masterplan worden aangegeven om besparingen in het gevangeniswezen te realiseren.

Deze leden willen graag weten wat de financiële onderbouwing is van het Masterplan. Worden de genoemde bezuinigingen gehaald? Deze leden hebben hier grote twijfels over. Wat gebeurt er met de huurcontracten van de te sluiten PI's die nog enkele jaren doorlopen? Wie gaat deze kosten betalen? Is rekening gehouden met de financiële gevolgen voor de samenleving, aangezien zeker niet alle ontslagen werknemers nieuw werk zullen vinden en derhalve aangewezen zullen worden op een WW-uitkering of in de bijstand terecht komen? Zo nee, waarom niet en komt hier nog een berekening van? Zo ja, bent u bereid deze financiële onderbouwing naar de Kamer te sturen? Wat zijn de extra (bouwkundige) kosten om de cellen in de PI's die open blijven aan te passen zodat zij geschikt zijn als meerpersoonscellen, zodat deze voldoen aan de luchtkwaliteitseisen? Zijn deze kosten meegenomen in het Masterplan? Zo nee, waarom niet?

Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten of er gekeken is naar alternatieven voor de bezuinigingen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Als die alternatieven niet zijn, waarom wordt niet meer tijd gegeven aan de betreffende PI’s om zelf de gestelde noodzakelijke bezuinigingen te realiseren, waardoor er wel draagvlak voor de bezuinigingen zal zijn?

De leden van de SP-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het plan van de regering om zo drastisch te bezuinigen op de DJI.

Allereerst merken deze leden op dat zij geen samenhangende visie kunnen bespeuren in het bezuinigingspakket, dat Masterplan wordt genoemd. Een visie op een verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen, gericht op het bestrijden van recidive, ontbreekt. Wat is hierop uw reactie? Kan deze visie alsnog aan de Kamer worden gestuurd?

Voornoemde leden vragen hoe dit bezuinigingsplan tot stand is gekomen. Op welke wijze zijn de mensen van de werkvloer, zoals de penitentiair inrichtingswerkers (PIW’ers) en de directeuren, erbij betrokken? Waarom is dit plan niet van onderop gekomen of is hier in ieder geval een poging toe gedaan? Waarom is niet naar draagvlak gezocht, met als gevolg dat nu enig draagvlak totaal ontbreekt? Weet u dat veel DJI-personeel bereid zou zijn geweest om mee te denken over een verantwoorde wijze van bezuinigen? Waarom is hier nauwelijks gebruik van gemaakt en zijn deze bezuinigingen op het hoofdkantoor verzonnen? Is bij de totstandkoming van dit plan ook met wetenschappers en hoogleraren gesproken om de verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen met het oog op recidivebestrijding te verzekeren? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid het bezuinigingsplan in te trekken en een nieuw plan te maken, maar dan met betrokkenheid van de ervaringsexperts, de mensen van de werkvloer?

De aan het woord zijnde leden merken op dat veel personen die werkzaam zijn in het gevangeniswezen zich hun mening willen uiten aan elkaar, aan politici, maar ook aan media. Die mogelijkheid moet er zijn, wat deze leden betreft. Waarom wordt hier zo krampachtig mee omgegaan? Waarom worden alle verzoeken om toestemming voor contacten met landelijke media afgewezen? Dat mensen niet ruimschoots de gelegenheid krijgen zich uit te spreken, dat zelfs pogingen worden gedaan om mensen te intimideren die dat wel voornemens zijn te doen, dit alles duidt er toch op dat het geen goed plan is en dat er angst leeft om de inhoudelijke discussie aan te gaan?

De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het er op lijkt dat het enige doel is om op korte termijn zoveel mogelijk miljoenen te bezuinigen. Houdt u er rekening mee dat door drastische bezuinigingen op korte termijn, bijvoorbeeld op programma’s en maatregelen die bewezen effectief zijn bij het bestrijden van recidive, de maatschappelijke kosten op de langere termijn door toenemende criminaliteit wel eens hoger zouden kunnen zijn? Is dit doorgerekend? Zo nee, waarom niet? Zijn de ambities op het gebied van veiligheid en het terugbrengen van de recidive zijn losgelaten? Met welke toename van criminaliteit houdt u rekening? Welke toename van criminaliteit is deze bezuiniging van 340 mln. waard?

De leden van de CDA-fractie hebben met stijgende verbazing kennisgenomen van het Masterplan DJI 2013–2018. Deze kwalificatie is bewust gekozen, niet alleen vanwege het plan zelf, maar zeker ook nadat was gebleken hoe slecht het veld bij de totstandkoming ervan betrokken is. Overal in het land is commotie ontstaan. Niet alleen bij de inrichtingen die op de nominatie staan gesloten te worden, maar bij de totale DJI-organisatie, de ketenpartners, de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden en, niet te vergeten, de wetenschap. Het is bijna bewonderenswaardig hoeveel weerstand het voorgelegde plan heeft weten op te roepen. Nooit eerder hebben deze leden een rondetafelgesprek mogen bijwonen waarin 43 deskundigen, ieder vanuit de eigen discipline, een voorstel zo bekritiseerden.

In het plan staat dat voor het uitvoeren van haar kerntaken DJI de komende jaren aanzienlijk minder geld beschikbaar heeft. Voornoemde leden willen weten waarom ervoor is gekozen een zo zware taakstelling neer te leggen bij een enkele uitvoeringsorganisatie. Deelt u de mening dat u daarmee alle ingezette verbeteringen (modernisering gevangeniswezen, de gemaakte professionaliseringsslag, de versterking van de keten, etc.) met enkele pennenstreken schrapt? Welke visie op het gevangeniswezen ligt aan de keuzes ten grondslag?

Deze leden constateren dat DJI de persoonsgerichte aanpak centraal stelt. Tijdens het rondetafelgesprek kwam naar voren dat de professionals in het veld juist op dit punt alternatieve bezuinigingsmogelijkheden zien. Zo kan veel beter ingespeeld worden op de noodzakelijke beveiligingsgraad, waardoor kosten kunnen worden bespaard. In het Masterplan wordt hier ook op gezinspeeld. Kunt dit nader toelichten?

Hoewel het veld, in de ogen van de CDA-fractie geheel terecht, zeer verbolgen is over het feit dat men totaal niet betrokken is bij het huidige Masterplan, blijkt men zeer bereid mee te denken om zo op een meer verantwoorde manier te komen tot een stevige bezuiniging op DJI. Dat siert de sector en laat zien hoe betrokken de medewerkers zijn. Kunt u toezeggen dat u deze handschoen oppakt en om tafel gaat met de sector om te komen tot evenwichtiger plannen?

De leden van de D66-fractie hebben met verontrusting kennisgenomen van het zogeheten Masterplan DJI. Deze leden vinden de bezuiniging, voorstellen en sluitingen van inrichtingen buitengewoon drastisch. Zoals de plannen zijn gepresenteerd, beschouwen zij de voorstellen als een boekhoudkundige kaalslag verstoken van inhoudelijke en visionaire overwegingen en zien zij risico’s voor veiligheid en criminaliteitsbestrijding. Het Masterplan kondigt weliswaar maatregelen aan, maar mist de onderbouwende overwegingen die tot de gemaakte keuzes hebben geleid. Het Masterplan biedt bovendien geen enkel zicht op de concrete effecten op regionale werkgelegenheid, ontbreekt een toelichting op de gevolgen voor de gehele justitiële keten en is niet duidelijk hoe de bezuinigingen effect zullen hebben op de aanpak van recidive. Gezien het ontbreken van deze cruciale aspecten zijn voornoemde leden niet overtuigd van de gemaakte keuzes en plaatsen zij zeer kritische kanttekeningen bij het voorgestelde plan.

De aan het woord zijnde leden merken op dat zij het ongehoord vinden dat de sector die zo geraakt wordt door de plannen, niet vooraf is gehoord over de voorgenomen maatregelen en in het duister tast over de overwegingen die hebben geleid tot de drastische keuze om een groot aantal inrichtingen te sluiten. Wat bedoelt u als u stelt dat een zorgvuldig besluitvormingsproces heeft plaatsgevonden op basis waarvan de juiste keuze is gemaakt welke inrichtingen zullen sluiten en welke inrichtingen open zullen blijven? Graag ontvangen deze leden een toelichting daarop. Het kan u in ieder geval niet zijn ontgaan dat de weerstand tegen de plannen groot is. Zoals u het meermaals zelf heeft verwoord zit het kapitaal in mensen en in stenen. De plannen betekenen een drastische vermindering van beide. Waarom zijn de inrichtingen en Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) niet vooraf door u geïnformeerd en betrokken over de vergaande plannen voor de sector, maar hebben zij pas na afronding kennis kunnen nemen van de voorgestelde maatregelen? Indien u de sector tijdens een protestactie voorhoudt dat u de bezuinigingen verstandig wilt doorvoeren, aangeeft dat u met elkaar in gesprek wilt gaan, geeft u daar dan ook gevolg aan door met de sector aan tafel te gaan en staat u daarbij ook open voor alternatieven?

U stelt dat voor 1 juli 2013 niets onomkeerbaars zal plaatsvinden. Kunt u toelichten waarom die datum is vastgesteld en wat daar van afhangt? Welke adviezen en stukken worden voor die tijd nog verwacht voor verdere invulling van de plannen? Wat staat er concreet te gebeuren vanaf 1 juli 2013?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er onvoldoende is geïnformeerd bij de mensen die in het veld werken. Er is aangeboden om voor hetzelfde bedrag aan bezuinigingen met alternatieven te komen. Deze leden vragen waarom er geen rekening is gehouden met deze inbreng of aangeboden alternatieven. Waarom zijn de velddirecteuren niet uitgenodigd of in de gelegenheid gesteld om te participeren bij de totstandkoming van het Masterplan? Voornoemde leden vragen of u nog open staat voor alternatieven die worden gesuggereerd vanuit het werkveld en alsnog kennis zou willen nemen van aangedragen of aan te dragen alternatieven.

Uit inbrengen van deskundigen blijkt dat waarschijnlijk een groter bedrag zal moeten worden geïnvesteerd om een veel kleiner bedrag te kunnen besparen. Heeft u rekening gehouden met een dergelijk kostenomvangrijk experiment? De aan het woord zijnde leden ontvangen graag een nader gespecificeerde financiële uitwerking, zowel van de eenmalige investeringen en opbrengsten als van de structurele baten en lasten. Deze leden willen bovendien weten welke gevolgen dit heeft voor de begroting van de Rijkgebouwendienst (RGD) en of deze dienst betrokken is bij de gemaakte keuzes voor te sluiten instellingen. Voornoemde leden ontvangen graag een inschatting hoe reëel het is om te sluiten instellingen zoals de koepelgevangenissen te verkopen en een andere invulling te geven, ook in financieel opzicht. Volgens de inbreng van FPC Veldzicht houdt het Masterplan geen rekening met zorginkoop volgens de regels voor marktregulering van de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA). Daardoor zou de tbs-capaciteit in het oosten van het land verdwijnen. Deze leden vragen of er rekening is gehouden met de regels en zo nee, welke aanpassingen moeten worden gedaan om wel hieraan te voldoen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben een aantal vragen naar aanleiding van het Masterplan DJI. Ze uiten hun zorgen over de toekomst van het Nederlandse gevangeniswezen. Die zorgen worden, blijkens het door de vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie georganiseerde rondetafelgesprek, breed gedeeld in kringen van directe betrokkenen en deskundigen. Deze leden roepen u op dit Masterplan DJI te heroverwegen.

Het valt hen op dat nergens in het Masterplan DJI echt duidelijk wordt welke doelen voor ogen staan om gedetineerden van hun vrijheid te ontnemen. Het lijkt erop alsof vrijheidsbeneming zichzelf als doel legitimeert. Zelfs het voorkomen van detentieschade, in de recente jaren een van de weinige (en naar het oordeel van de leden schamele) detentiedoelen, lijkt er niet echt meer toe te doen.

Voornoemde leden vragen om een visie op welk strafdoel voor welke doelgroep prevaleert, welk gevangenisregime daarvoor het meest geschikt is en welke concrete uitvoeringstaken hieruit voortvloeien. Hoe zal het toekomstige gevangeniswezen invulling kunnen en willen geven aan de in artikel 2, tweede lid, van de Penitentiaire Beginselenwet geformuleerde opdracht van dienstbaarheid aan de terugkeer in de samenleving van de gedetineerde? Of verschraalt het detentieregime dusdanig, dat slechts beperking van detentieschade wordt nagestreefd?

De aan het woord zijnde leden hopen van harte dat het niet alleen bij de gedachte blijft dat gedetineerden een penitentiaire inrichting beter moeten verlaten dan ze erin gekomen zijn, maar dat u zich er ook ten volle voor wil inspannen.

De leden van GroenLinks-fractie vragen wie uit het werkveld zijn betrokken bij de voorbereiding en totstandkoming van het Masterplan DJI. Zijn bijvoorbeeld (vertegenwoordigers van) medewerkers en gedetineerden gesproken? Zijn directies van de betrokken DJI’s zijn geraadpleegd? Welke aanpalende organisaties (reclassering Nederland, GGZ e.d.) zijn bij de totstandkoming van het Masterplan DJI betrokken?

Deze leden vragen om een toelichting welke criteria u heeft geformuleerd en geoperationaliseerd en aan de hand van welke informatie (inspectierapporten e.d.) u tot het voornemen bent gekomen om inrichtingen al dan niet te sluiten. In de media is het vermoeden opgeworpen dat persoonlijke relaties een rol hebben gespeeld in de besluitvorming om inrichtingen al dan niet te sluiten. In concreto gaat het om de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. Deze leden hechten aan een volstrekt transparant en integer besluitvormingsproces. Daarom vragen zij om een door feiten en omstandigheden gefundeerde waarborg dat persoonlijke motieven geen factor van betekenis hebben gespeeld in de totstandkoming van het Masterplan DJI.

De leden van de SGP-fractie hebben met de nodige reserves kennisgenomen van het plan om stevig te bezuinigen op de gevangenissen. Zij vragen in hoeverre dit beleid past binnen de doelstelling om de veiligheid in de samenleving te vergroten. Ook vragen zij of de gekozen maatregelen wel ten goede komen aan de veiligheid in het algemeen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van het plan om drastisch te bezuinigen op de DJI. Zij merken op dat zij een integrale visie in het zogenoemde Masterplan missen. Kunt u alsnog een visie aan de Kamer doen toekomen waarin een integrale visie wordt gegeven op een verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen, waarbij de veiligheid van de samenleving ook na de ten uitvoerlegging van de straffen gewaarborgd is? Zijn opleiding, werkbegeleiding en decriminalisering van belang om recidive te voorkomen?

Heeft u advies gevraagd aan gedragswetenschappers? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting.

Voornoemde leden merken op dat het plan louter lijkt te zijn ingegeven als een boekhoudkundige exercitie. Het plan stelt 340 mln. te bezuinigen zonder dat de recidive zal toenemen. Waar is deze aanname op gebaseerd? Is er onderzoek gedaan naar de mogelijke stijging van de recidive, dus stijging van de criminaliteit, als gevolg van deze bezuinigingen?

Is er wel sprake van echte bezuinigingen? Deze leden vragen of de maatregelen leiden tot lastenverzwaringen elders (waterbed-effect). Heeft u dit effect ook meegenomen? Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

2. Ombuigingsmaatregelen DJI

2.1. Maatregelen gevangeniswezen

De leden van de VVD-fractie vragen of u voornemens bent om bodyscanapparatuur in te voeren, zodat de controle op drugs makkelijker wordt. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de drugshonden een effectief middel zijn tegen de invoer van drugs in gevangenissen. Komen deze ruimer beschikbaar?

Voornoemde leden vragen wat er gebeurt met het Justitieel Medisch Centrum, nu PI Scheveningen wordt gesloten. Waar worden de gevaarlijke gedetineerden nu behandeld? Waar worden verdachten die moeten verschijnen voor de in Nederland gevestigde internationale tribunalen en hoven nu opgesloten? Wat gebeurt er met het oorlogsmonument Oranjehotel 1940–1945, nu PI Scheveningen wordt gesloten? Wordt aansluiting gezocht bij de plannen voor behoud en vernieuwing van het monument?

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de sluiting van gevangenislocaties in regio’s waar de werkgelegenheid ten opzichte de rest van het land toch al kwetsbaar is en onder druk staat. Eerder hebben deze leden moties ingediend waarin de regering gevraagd werd om bij het sluiten van gevangenissen zoveel mogelijk rekening te houden met de kwetsbare regio’s en dat het Rijk ervoor moet zorgen dat bij het verplaatsen van rijksdiensten niet alle last op een paar regio’s komt te rusten. Kunt u aangeven of en in hoeverre u in het Masterplan rekening heeft gehouden met de uitgangspunten van deze moties? Kunt u tevens aangeven of er de gevraagde bredere afstemming met uw collega’s met betrekking tot het verplaatsen van rijksdiensten heeft plaatsgevonden? Wat was de uitkomst van die afstemming?

In dit kader begrijpen voornoemde leden dat het Masterplan uitgaat van de noodzakelijke bezuinigingen en daaruit het sluiten van locaties volgt. In de ogen van deze leden is het niet duidelijk in hoeverre er bij het sluiten van locaties ook rekening is gehouden met de kwaliteit van de te sluiten inrichting of met de gevolgen voor de werkgelegenheid van de desbetreffende regio? Kunt u op deze aspecten (kwaliteit van de inrichting en werkgelegenheid) nader ingaan?

De aan het woord zijnde leden krijgen van diverse lokale bestuurders uit gemeenten of regio’s waar locaties worden gesloten verontruste reacties. Vaak betreft het gemeenten die niet begrijpen waarom juist de gevangenis binnen hun gemeente moet worden gesloten. Daarbij komen vragen over de gevolgen voor de werkgelegenheid, met betrekking tot het feit dat de desbetreffende gevangenis van hoge kwaliteit is, financieel gezond is en goed bezet wordt enzovoorts. Het komt deze leden voor dat per te sluiten locatie goed uitgelegd dient te worden waarom juist die specifieke locatie gesloten moet worden. Ook begrijpen zij niet in alle gevallen waarom die specifieke regio gesloten moet worden en hebben zij per locatie behoefte aan uitleg. Kunt u hieraan tegemoet komen en gaat u zowel de Kamer als de desbetreffende gemeenten afzonderlijk die uitleg geven? Zo nee, waarom niet? Kunt u per te sluiten locatie aangeven waarom op basis van de door u genoemde vier criteria in het Masterplan, te weten de regionale arbeidsmarkt, de bedrijfsvoering, resocialisatie en specialisme, tot uw voornemen tot sluiting bent gekomen?

De leden van de SP-fractie vragen speciaal aandacht voor de extra kosten voor gemeenten als gevolg van dit Masterplan. Zij verwijzen bijvoorbeeld naar de berekening die de gemeente Almelo heeft gemaakt. In deze regio wordt rekening gehouden met 15 mln. extra kosten als gevolg van bijvoorbeeld een stijgend beroep op bijstand (voor de gemeente Almelo 0,75 mln.). De bedrijfstak bouw wordt voor 0,5 mln. per jaar getroffen. Met stijgende vervoerskosten van 10 mln. moet rekening gehouden worden, alleen al als gevolg van sluiting van De Karelskamp. Een ED-plaats kost een gemeente ook 16.000 per jaar. Met de afboeking van gebouwen is dan nog niet eens rekening gehouden. Kloppen deze berekeningen? Dit is dan nog slechts voor deze regio, verondersteld kan worden dat op andere plaatsen soortgelijke berekeningen gelden. Kunnen soortgelijke berekeningen voor andere gemeenten worden gemaakt.

De aan het woord zijnde leden vragen de regering onderzoek te (laten) verrichten naar de zogenoemde «self-supporting» gevangenissen; afdelingen die zoveel mogelijk door gedetineerden zelf gerund worden. Tijdens het rondetafelgesprek zijn interessante voorbeelden genoemd, de afdelingen zouden goede prestaties hebben en goedkoper zijn. Kunnen ook de ervaringen hiermee in andere landen, zoals Canada en Scandinavische landen, worden betrokken?

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de bijzondere situatie in de gevangenis in Scheveningen, namelijk de aanwezigheid van het authentieke Oorlogsmonument Oranjehotel. Dit oorlogsmonument moet behouden blijven, dat is destijds ook toegezegd door de toenmalige minister van Justitie. Staat deze toezegging nog steeds? Hoe zal voor behoud van dit oorlogsmonument gezorgd worden, ook in geval van afstoting van deze locatie?

De leden van de CDA-fractie constateren dat wordt voorgesteld meer ruimte te bieden aan de zelfredzaamheid van de gedetineerden. Vanuit het veld zijn hieromtrent diverse suggesties aangedragen, zoals het mogelijk maken van «self-supporting» inrichtingen naar het voorbeeld van Bastoy. Welke mogelijkheden ziet u in dezen?

U geeft aan dat zoveel mogelijk medewerkers zullen worden begeleid van werk naar werk en dat de krimpregio’s zoveel mogelijk zullen worden ontzien. Het zal u niet ontgaan zijn dat juist de voorgestelde sluitingen tot grote beroering hebben geleid. Ruim 3700 mensen van werk naar werk geleiden in een tijd van oplopende werkeloosheid is immers geen realistische opgave, zeker niet nu de sluitingen plaatsvinden in regio’s met al grote problemen wat betreft werkgelegenheid, zoals Drenthe, Twente, Limburg, Brabant, de Achterhoek en Noord Holland-Noord. Voornoemde leden zijn zeer getroffen door diverse burgemeesters en directeuren die in de Tweede Kamer een lans hebben gebroken voor hun instelling, hun bevolking en personeelsleden, omdat zij, met redenen, vrezen voor enorme werkeloosheid. Op diverse plekken in het land, zoals bijvoorbeeld in de regio Twente/Achterhoek en Noordoost Overijssel zal de werkgelegenheid een te forse klap te verduren krijgen. De vrees bestaat dat die regio zal terugvallen van anticipeergebied naar krimpregio. In en rond Hoogeveen dreigt het, met de sluiting van Veldzicht en de PI, helemaal erbarmelijk te worden. Deze leden vinden dat onacceptabel.

Kunt u nader motiveren waarom u tot de gemaakte keuzes bent gekomen? Deze nadere motivering is wenselijk en noodzakelijk omdat de regering heeft toegezegd, nog voor de zomer, met een alomvattend plan te zullen komen ten aanzien van de verkleining van de Rijksdienst.

De leden van de D66-fractie constateren dat de taakstelling voor DJI circa 340 mln. bedraagt. Alle onderdelen van de dienst worden geraakt, maar inzicht in de gemaakte bezuinigingskeuzes ontbreekt. Deze leden zijn van mening dat nadere informatie over de voorgestelde maatregelen noodzakelijk is, wil het Parlement zich een volledig beeld kunnen vormen van de effecten op veiligheid, werkgelegenheid en de strafrechtketen. Bent u bereid hierover helderheid te bieden en voorafgaande aan het Kamerdebat inzage te geven in de onderliggende stukken, adviezen, analyses en informatie waarop de keuzes zijn gebaseerd?

Het Masterplan beoogt grote stappen in korte tijd te zetten om de taakstelling te halen waardoor het penitentiaire landschap in korte tijd aanzienlijk wordt gewijzigd. Waarom is niet voor een meer gefaseerd tijdspad gekozen waarmee alle betrokken inrichtingen en regio’s de tijd wordt gegeven zich aan de besluiten en nieuwe maatregelen aan te passen?

Het bevreemdt voornoemde leden dat u een forse taakstelling toepast op DJI en tegelijkertijd meent onverkort vast te kunnen houden aan de kerntaken van DJI. Deze leden menen dat hier een onrealistisch beeld aan de dag wordt gelegd. Welke garanties biedt u dat over vijf jaar geen cellentekort bestaat? Welke garanties biedt u dat geen druk ontstaat op de rechtspraak om elektronische detentie op te leggen doordat de detentiecapaciteit beperkt is? Deze leden zijn evenmin overtuigd van de kabinetsambitie om onverminderd vast te kunnen houden aan het terugdringen van recidive. Indien u meent deze stellingname te kunnen doen dan vragen zij u een gedegen onderbouwing daartoe. Wat zijn de effecten van de voorgestelde maatregelen op de terugdringing van recidive en op grond van welke overwegingen meent u onverkort te kunnen vasthouden aan deze kerntaak? Op grond van welke aannames meent u dat in de keten geen opstoppingen zullen ontstaan doordat met minder capaciteit een gelijke inzet op evenveel, zo niet meer gedetineerden moet worden uitgevoerd? Op welke wijze meent u dat hier een zodanige efficiencyslag kan worden gemaakt dat het proces op geen enkele wijze vertraagd raakt doordat capaciteit in de keten is afgebouwd? Graag ontvangen deze leden een reactie op alle gestelde vragen.

De leden van de D66-fractie merken hierbij op dat zij informatie over de effecten op onder meer recidive als cruciaal beschouwen voor de beoordeling van de voorgestelde maatregelen in het Masterplan. Indien u namelijk in het Masterplan onverbloemd meent te kunnen stellen dat de kabinetsdoelstelling van 10% recidivedaling in 2020 onverkort gehandhaafd blijft, dan mag het Parlement op zijn minst verwachten dat die stellingname gedegen wordt onderbouwd. Tijdens het VAO Reclassering op 23 april 2013 zegde u de Kamer een brief toe over effecten op recidive. Deze leden vragen nadrukkelijk niet om natte vinger werk waarmee losjes naar de uitkomst van het Masterplan wordt toe geredeneerd. Het verzoek is om een gedegen onafhankelijke doorlichting van het plan op de effecten voor recidivebestrijding. Bent u bereid het Masterplan van enig inhoudelijk gewicht te voorzien?

De leden van de D66-fractie merken op dat de taakstelling van 340 mln. betekent dat een groot aantal inrichtingen de deuren moet sluiten. Een groot aantal banen in de sector gaat verloren. Daarbij hebben ook deze leden de zorg dat hoog gespecialiseerd personeel niet gemakkelijk herplaatsbaar zal zijn. In welke mate kan worden verwacht dat 3400 fte van werk naar werk zal worden begeleid? In de motie Schouw/Segers (Kamerstuk 33 400VI, nr. 69) is de regering verzocht om bij de uitwerking van de aangekondigde bezuinigingen op het gevangeniswezen expliciet in kaart te brengen wat dit betekent voor de werkgelegenheid in de betreffende regio’s en voor eventuele bijzondere omstandigheden van de gemeenten die worden getroffen door deze bezuinigingsmaatregelen. In de brief staat weliswaar dat u bij de besluitvorming heeft gehandeld in lijn met de strekking van die motie, maar verder is het gissen hoe u daar precies rekenschap van heeft genomen.

Kan de Kamer de in kaart gebrachte effecten ontvangen? Het verzoek van de Kamer was immers niet als summiere noot bij het Masterplan bedoeld. Integendeel, het wordt als in dit kader van wezenlijk belang beschouwd. Heeft u hierover inmiddels contact gehad met de gemeenten die worden getroffen door de plannen? Bent u op de hoogte van het voornemen van de getroffen gemeenten om een doorrekening te laten maken van de effecten van het Masterplan op hun regio? Bent u bereid hen, voor zover gewenst, hierin te faciliteren?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het Masterplan rekening heeft gehouden met kosten zoals verplaatsing van patiënten, frictiekosten om het personeel van werk naar werk te begeleiden en de afkoop van huurcontracten. Deze leden vragen of er onderzoek kan worden gedaan naar de hoeveelheid personeel die niet naar ander werk zal worden begeleid en daarmee een uitkering van de gemeente zal krijgen. Zij vragen tot hoeveel extra kosten van de gemeente dit zal leiden.

De aan het woord zijnde leden vragen of rekening is gehouden met nieuwbouwkosten door het sluiten van oudere inrichtingen die nog wel in goede staat zijn. Zij vragen of er andere opties van bezuinigingen zijn overwogen in plaats van de gedwongen sluiting van een aantal inrichtingen. Ten aanzien van de besparing op ED vragen deze leden of er rekening is gehouden met andere meerkosten en zo ja, welke. Deze leden noemen bijvoorbeeld de toename van te verstrekken uitkeringen indien geen passende arbeid wordt gevonden wordt een bedrag van 92 mln. ingeboekt. Is bij deze besparing rekening gehouden met de uitkering voor de doelgroep? Ook dit zal leiden tot meer kosten voor de gemeente.

Deze leden vragen of er rekening is gehouden met de huidige kwaliteit van de detentie. Zij vragen of de kwaliteit van de inrichtingen een rol heeft gespeeld bij de selectie om deze te sluiten.

Intensivering meerpersoonscelgebruik (MPC)

De leden van de VVD-fractie vragen of gedetineerden bij binnenkomst meteen op een meerpersoonscel worden geplaatst. Welke «evidence-based» methode wordt bij screening toegepast? Wat is door de intensivering van meerpersoonscellen te verwachten in termen van belasting voor de penitentiair inrichtingswerkers en het aantal incidenten?

Ziet u voor het gebruik van meerpersoonscellen ook mogelijkheden voor vier-, zes- of achtpersoonscellen? Welke aanpassingen zijn daarvoor vereist?

De leden van de PvdA-fractie menen dat naarmate er minder kortgestraften vanwege de uitbreiding van ED in de cel hoeven te verblijven, het restant van de gevangenispopulatie steeds meer uit langer gestraften en dus zwaardere criminelen of criminelen met gedragsproblemen (waaronder verslaafden) gaat bestaan. Kunnen die wel samen op een cel worden geplaatst, zeker in de mate die u voor ogen hebt? Deelt u de zorgen van deze leden op dit punt en welke consequenties verbindt u daaraan?

De leden van de SP-fractie vragen of u de gigantische toename van meerpersoonscelgebruik, waardoor 50% van de gedetineerdenpopulatie in een meerpersoonscel zal zitten, verantwoord vindt, mede gelet op het feit dat een groot deel van de populatie te kampen heeft met een of meer stoornissen. Vindt u meerpersoonscellen ook geschikt voor personen met een verstandelijke beperking of zal het hebben van een verstandelijke beperking een uitsluitingsgrond voor een meerpersoonscel worden? Moet niet eerst nieuw onderzoek worden verricht, naar deze toename van meerpersoonscelgebruik gelet op de (zwaardere) populatie die met dit Masterplan in detentie blijft zitten? Op welke wijze is met dit voorstel rekening gehouden met het versoberen van het regime, waardoor gedetineerden in deze kleine ruimte samen 20 uur per dag door moeten brengen? Deelt u de vrees dat de spanningen tussen gedetineerden onderling zullen toenemen? Deelt u de vrees dat deze spanningen tussen gedetineerden zullen leiden tot agressie naar het personeel? Wat betekent dit voor de werkdruk van het personeel? Als op een afdeling van 24 cellen opeens 48 gedetineerden zitten, wordt het in te zetten personeel dan ook verdubbeld? Geldt nog steeds het voorschrift dat een meerpersoonscel alleen geopend mag worden door meer dan één bewaker, in verband met de veiligheid? Wordt dit voorschrift in de praktijk ook nageleefd? Kunt u een overzicht geven van de incidenten in meerpersoonscellen, zoals agressie of misbruik tussen gedetineerden, maar ook naar personeel toe? Wat zijn de gevolgen van deze toename van meerpersoonscelgebruik voor de gebouwen, zoals de luchtplaatsen, de arbeidsruimte, etc.? Wat is de stand van zaken van de luchtkwaliteit van de cellen? Is het waar dat hier recent onderzoek naar is verricht door luchtmetingen en dat de uitkomsten waren dat heel veel cellen nu reeds niet voldoen aan de eisen? Wat zijn de gevolgen van het intensiveren van meerpersoonscelgebruik hiervoor? Wat kosten de eventuele noodzakelijke aanpassingen?

De leden van de CDA-fractie zijn niet principieel tegen meerpersoonscellen. Zeker wanneer de plaatsing goed wordt voorbereid, de intake op orde is en dagactiviteiten worden aangeboden. U stelt evenwel voor 50% van de populatie onder te brengen in een meerpersoonscel. Deze leden vragen of de veiligheid hiermee niet in het geding komt en verzoeken nader te motiveren waarom u van oordeel bent dat het voorgestelde percentage haalbaar is. Niet alle gebouwen zijn geschikt voor meerpersoonscellen. Hoe hoog zijn de kosten om de gebouwen hiervoor geschikt te maken?

Het bevreemdt de leden van de CDA-fractie dat ervoor wordt gekozen om de PI Tilburg te sluiten. Deze inrichting heeft een kostprijs die ver onder het Nederlands gemiddelde ligt en bovendien bestaat de capaciteit voor 64% uit meermanscellen. Als u zo hecht aan kostenbesparing en meerpersoonscellen, waarom kiest u er dan voor om juist deze inrichting te sluiten? Temeer daar de PI Tilburg een goed georganiseerde inrichting is waarbij de veiligheid voor zowel gedetineerden als personeel gewaarborgd is, zo bleek uit recent onderzoek van het WODC.

De leden van de D66-fractie constateren dat in het Masterplan wordt voorgesteld om het meerpersoonscellengebruik maximaal te intensiveren, zodat circa 50% van de gevangenenpopulatie is ondergebracht in een meerpersoonscel. Uit de beschikbare informatie maken deze leden op dat hier een verdubbeling van het huidige gebruik wordt beoogd. Is deze conclusie juist? Hoeveel personen meent u op een cel te kunnen plaatsen? Kunt u nader toelichten welke contra-indicaties u in deze relevant acht om niet tot plaatsing op een meerpersoonscel over te gaan? Heeft een screening plaatsgevonden van de huidige gevangenenpopulatie op contra-indicaties op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat een verdubbeling van het voorgestelde meerpersoonscellengebruik realistisch is?

Voornoemde leden zijn voorstander van vrijwillige plaatsing op meerpersoonscellen, mits aan de daarvoor geëigende indicaties zoals veiligheid wordt voldaan. In het Masterplan lezen deze leden echter dat naast vrijwillige plaatsing op meerpersoonscellen, ook een gedwongen plaatsing niet wordt uitgesloten. Op grond van welke aannames meent u dat een gedwongen plaatsing op een meerpersoonscel de veiligheid in een penitentiaire inrichting niet in gevaar brengt? Op welke wijze garandeert u dat bewaarders straks nog een dikke deur durven opentrekken zonder onbeheersbaar dan wel disproportioneel gevaar voor zichzelf en anderen? In hoeverre zijn de professionals op de werkvloer die dagelijks werkzaam zijn in penitentiaire inrichtingen en de risico’s aan den lijve ondervinden, betrokken bij dit voorstel?

Betekent maximalisering van het meerpersoonscellengebruik ook dat de totale detentiecapaciteit van penitentiaire inrichtingen in evenredige mate wordt verhoogd?

Indien dit niet het geval is, hoe verhoudt een hogere ratio van het aantal gedetineerden per bewaarder zich tot de veiligheid binnen penitentiaire inrichtingen? Houden de plannen en ramingen ook op enigerlei wijze rekening met een toename van bijbehorende faciliteiten, zoals bijvoorbeeld douches, keukencapaciteit, luchtingscapaciteit?

Waarom noemt het Masterplan niets over ervaringen die reeds met het meerpersoonscellengebruik zijn opgedaan, zoals in Heerhugowaard?

Heeft u bij de uitwerking van dit onderdeel rekening gehouden met het andere plan, namelijk om detentiefasering af te schaffen en het avond- en weekendprogramma voor gedetineerden te schrappen? Zo ja, op welke wijze zijn de effecten van de combinatie van deze plannen meegewogen in het voorstel? Hoe ziet u de combinatie van uw plannen voor zich als meerdere langdurig gedetineerden van een zwaardere categorie misdrijven bijeen worden geplaatst op een cel en bovendien veel meer uren met elkaar achter die dikke deur moeten doorbrengen? Deelt u de mening dat hier een opbouw van spanning kan ontstaan die een risico vormt voor de rust op de afdeling en voor de veiligheid van personeel en gedetineerden? Hoe meent u dit risico beheersbaar te houden?

Ten aanzien van de koepels in Breda, Haarlem en Arnhem wordt gemeend dat deze geen ruimte bieden voor meerpersoonscelgebruik. De inrichtingen spreken dit pertinent tegen. Zij menen dat de koepels wel op vierkante meters en faciliteiten geschikt zijn voor dergelijk gebruik. Kunt u toelichten hoe u dan toch tot de conclusie bent gekomen dat juist de koepels gesloten dienen te worden? De bijbehorende gemeenten geven aan dat zij geen mogelijkheden zien van herbestemming van deze als monument aangetekende panden. Deelt u die stellingname? Wat verwacht u dat met de koepels gebeurt indien zij gesloten worden? Bent u bereid deze koepels van de monumentenlijst te laten halen waardoor alternatieven wel mogelijk worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het meerpersoonscelgebruik zal worden uitgebreid. Deze leden vragen of hierbij rekening zal worden gehouden met het gezamenlijk plaatsen van verstandelijk gehandicapten en normaal begaafden. Zij vragen daarnaast of er rekening wordt gehouden met een toenemende gespannen sfeer tussen gedetineerden/patiënten die gepaard gaat met het meerpersoonscelgebruik. Kunt u aangeven of u ook gekeken heeft naar ervaringen in andere EU-lidstaten. Deze leden vragen of er onderzoek kan worden gedaan naar de gevolgen van de vermindering van het aantal uren welke gedetineerden buiten de cel mogen doorbrengen. Zal dit tevens tot een gespannen sfeer, depressies en misschien zelfs suïcides leiden?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de vraag naar detentiecapaciteit licht zal stijgen. Juist gezien de doelstelling van het kabinetsbeleid om de kansen inzake opsporing en vervolging te vergroten, is de verwachting gerechtvaardigd dat er meer detentieplaatsen noodzakelijk zijn. Een van de gekozen oplossingen is het vergroten van het aantal gedetineerden dat in meerpersoonscellen gehuisvest wordt. Deze leden vragen mede naar aanleiding van de diverse reacties uit de sector of dit een veilige en verantwoorde keuze is. Graag vernemen zij of u van mening bent dat het bestaande meerpersoonsgebruik van cellen sinds 2004 goed heeft gefunctioneerd. Heeft dit niet juist voor de nodige problemen gezorgd?

Voornoemde leden constateren dat een percentage van 50% meerpersoonscelgebruik het maximum is dat mogelijk is zonder ingrijpende en kostbare verbouwingen. Deze leden constateren ook dat hier meer naar de kosten dan naar de effectiviteit en veiligheid gekeken lijkt te worden. Is de constatering terecht dat de toename van het meerpersoonscelgebruik vooral gebaseerd is op de gewenste bezuinigingen en minder op de wenselijkheid van deze ontwikkeling?

Graag horen zij of u onderzoek heeft gedaan naar de haalbaarheid van een percentage van 50% van de gedetineerden dat in meerpersoonscellen wordt gehuisvest. Is dit – gezien de relatief grote psychische en andere problematiek – wel haalbaar? Zorgt dit niet juist voor extra problemen binnen de muren van de gevangenis en daarmee ook voor meer risico’s voor het personeel?

De leden van de SGP-fractie vernemen verder graag welke kosten er gemoeid zijn met het verbouwen van eenpersoonscellen tot meerpersoonscellen. Wat moet hiervoor concreet gebeuren?

De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat wordt voorgesteld dat 50% van de gedetineerden samen op een cel moeten. Welke vierkante meter norm wordt daarvoor gehanteerd? Hoeveel kosten zijn er mee gemoeid om dat voor elkaar te krijgen, zowel bouwkundige voorzieningen als inzet van personeel?

Wat betekent dit voor mogelijke toenemende agressie in de gevangenissen van gedetineerden onderling maar ook richting het personeel en dit in relatie met het plan om gedetineerden 20 uur per dag achter de deuren te zetten? Is daar onderzoek naar gedaan? Heeft u rekening gehouden met het feit dat vele gedetineerden of verslavingsproblemen hebben of een verstandelijke beperking?

Is er onderzoek gedaan naar de gevolgen voor gedetineerden zo lang achter de deur te moeten zitten zonder re-integratieactiviteiten? Is zo iemand na het uitzitten van een lange straf nog in staat om in de maatschappij terug te keren?

Invoeren sober regime voor arrestanten en preventief gehechten en het (deels) afschaffen van het avond- en weekendprogramma

De leden van de VVD-fractie vragen hoe u de beperking van arbeid voor het regime in het huis van bewaring ziet in het licht van de European Prison Rules.

Ook vragen zij of het aanbieden van arbeid en (vak)scholing binnen de justitiële inrichting plaatsvindt in samenwerking met regionale werkgevers en andere ketenpartners. Is het mogelijk om de arbeid binnen gevangenissen, zoals in Duitsland, winstgevend te exploiteren?

Zijn er mogelijkheden om gedetineerden in het kader van een efficiencyslag binnen de justitiële inrichting in te zetten op taken als coördinatie en uitvoering van schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden?

Wat is uw reactie op het betoog van de directeur van PI Heerhugowaard en zijn voorstellen?

De leden van de SP-fractie vragen wat de inhoudelijke motivatie is voor het afschaffen van de arbeid voor arrestanten en het plaatsen in een regime van beperkte gemeenschap, waardoor ze 20 uur per dag op cel zitten. Waarom wordt voortaan niet meer van iedere gedetineerde gevraagd te werken in detentie? Is het niet juist ook voor mensen die nog niet afgestraft zijn van belang om een dagritme te blijven hebben? Ook om de schadelijke effecten van detentie tegen te gaan? Wat is de rechtvaardiging voor deze verschraling en het langer achter de deur zetten van mensen die nog niet veroordeeld zijn, waardoor het huis van bewaring voor niet veroordeelden een punitiever karakter zal krijgen? Hoe verdraagt zich dit met de onschuldpresumptie? Zal het aanbieden van minder activiteiten en een korter dagprogramma zonder arbeid leiden tot een betere terugkeer op de samenleving of eerder tot hogere recidive? Waarom is niet gezocht naar mogelijkheden om de verdiensten door arbeid in detentie toe te laten nemen? Weet u dat de 29 hoofden Arbeid nog tal van kansen zien om de arbeid meer bedrijfsmatig in te richten waarmee de detentiekosten gereduceerd kunnen worden? Kan de regering reageren op de uitspraak van de vestigingsdirecteur van PI Lelystad en belast met de landelijke inkoop van arbeid, die zegt dat gedetineerden in een huis van bewaring te laten werken € 2,60 per dag kost en dat deze kosten wel terug te verdienen zouden zijn? Bent u bereid in overleg te treden met deze vestigingsdirecteur om initiatieven te bespreken en de mogelijkheden te verkennen?

Voornoemde leden vragen wat de gevolgen zijn van het afschaffen van het avond- en weekendprogramma voor de ouder-kind-bezoeken? Is de regering bereid om, ter compensatie van het versoberd regime, de bezoekmogelijkheden en -faciliteiten uit te breiden?

Deze leden vragen of er binnen het voorgestelde versoberd regime nog een verantwoorde bijdrage kan worden geleverd aan resocialisatie.

Op welke wijze wordt er speciaal aandacht gegeven aan personen met een verstandelijke beperking?

De leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is voor een medewerker in een P.I. zorgvuldig te rapporteren over het gedrag van mensen, als conform het plan gedetineerden vrijwel constant in hun cel zijn ingesloten. Is het niet tegenstrijdig om het belang van arbeid te benadrukken voor mensen die met een enkelband thuis gedetineerd zitten en de arbeid nu juist te schrappen bij voorlopige hechtenis?

De leden van de CDA-fractie merken op dat DJI een schakel is in verschillende ketens. Juist die ketenpartners, die in het geheel niet betrokken zijn bij het Masterplan (naar het oordeel van de leden van de CDA-fractie een grote omissie), zijn bijzonder kritisch. Zowel vanuit de reclassering de advocatuur, de gemeenten en de rechterlijke macht wordt betoogd dat het Masterplan zal leiden tot hogere recidive. De voorgestelde maatregelen doen geen recht aan de resocialisatiegedachte. Zo wordt het regime serieus versoberd en minder regionaal geplaatst. Wat is uw reactie op deze kritiek?

In het Masterplan wordt onder meer voorgesteld de arbeid voor voorlopig gehechten te schrappen. Deze leden kunnen hier onder geen beding mee instemmen. Juist onder aanvoering van Nederland is het recht op arbeid opgenomen in artikel 100 van de European Prison Rules. Voornoemde leden vinden het beschamend dat u met een voorstel komt dat in strijd is met deze minimale eisen voor penitentiaire humaniteit. Ook de professionals en wetenschappers zijn hier fel tegen gekant. Zij vrezen voor onrust in de inrichtingen en geven aan dat juist mensen die nog niet veroordeeld zijn de afleiding van de arbeid nodig hebben. Bovendien krijgen de penitentiaire inrichtingswerkers en de arbeidsmedewerkers, doordat de gedetineerden deelnamen aan een dagprogramma, goed zicht op het welbevinden van de preventief gehechten, niet alleen in het belang van deze, vooralsnog onschuldige mensen, maar ook in het belang van de relationele beveiliging. De aan het woord zijnde leden verzoeken u daarom deze maatregel te schrappen.

In dit verband vragen deze leden inzichtelijk te maken welke besparing u meent te kunnen inboeken met het schrappen van de arbeid.

Tijdens het rondetafelgesprek maar ook tijdens bezoeken aan de verschillende inrichtingen is gebleken dat het executieve personeel grote moeite heeft met de versobering van het dagprogramma. Gevreesd wordt dat de PIW’ers verworden tot sleutelboeren waar deze betrokken personeelsleden grote moeite mee hebben. Zij willen en kunnen zich juist inzetten om mensen die ontspoord zijn te resocialiseren. Dat is hun beroepseer. Het voorbereiden mensen op een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan. Wat beweegt u hier zo aan voorbij te gaan? Wat heeft u bewogen om dermate zwaar op DJI te bezuinigen dat de resocialisatiegedachte teniet wordt gedaan.

In dit verband wijzen deze leden op de kritiek vanuit de wetenschap dat het Masterplan een zwabberplan is. Werd twee jaar geleden nog heel bewust het avond- en weekeindprogramma (her)ingevoerd, nota bene in het belang van de resocialisatie, nu wordt die uitbreiding weer geschrapt.

De leden van de D66-fractie merken op dat het kabinet beoogt het detentieregime te versoberen. Arrestanten en preventief gehechten worden in een regime van beperkte gemeenschap geplaatst met een beperkt activiteitenprogramma zonder arbeid. Het avond- en weekendprogramma wordt per 2014 voor alle regimes afgeschaft. Tijdens het rondetafelgesprek met alle betrokkenen uit en rond de sector hoorden deze leden juist een breed gedragen en nadrukkelijk pleidooi om detentiefasering niet af te schaffen, om de activiteitenprogramma’s met arbeid in te stand te houden, juist met het oog op vollere gevangenissen met vooral langduriger gehechten. Bovendien geven inrichtingen aan dat juist goede resultaten zijn geboekt door het aantal contactmomenten op te voeren en daarmee meer zicht te krijgen op de fysieke en geestelijke gesteldheid van gedetineerden. Persoonlijke aandacht als belangrijke factor om risico’s te ondervangen en recidive te verminderen, maar over deze factoren en afwegingen staat echter niets genoemd in het Masterplan. Hoe beschouwt u deze signalen vanuit het veld? Kunt u toelichten of en hoe u dit soort aspecten concreet heeft meegewogen in het Masterplan?

Graag horen de leden van de SGP-fractie welke programmaonderdelen bij de afschaffing van het avond- en weekendprogramma voor diverse groepen en op termijn voor alle regimes vervallen. Wat zijn de consequenties hiervan voor de bestrijding van recidive?

De invoering van een sober regime voor arrestanten en preventief gehechten kan een behoorlijk lange periode duren. Graag ontvangen deze leden inzicht in de maximale duur van de preventieve hechtenis, waarbij er op termijn sprake zal zijn van het ontbreken van arbeid. Vindt u juist in het kader van de bestrijding van recidive een vroegtijdig begin met arbeid niet te verkiezen boven het langdurig opgesloten zijn zonder de mogelijkheid om arbeid te verrichten en daarmee mogelijk ook de nodige competenties te verkrijgen voor de periode na detentie?

Deze leden willen ook graag vernemen in hoeverre dit sobere regime ook ten koste gaat van contacten met vrijwilligers onder gedetineerden. Blijven de mogelijkheden om buiten de normale bezoekregeling contact met een vrijwilligers van erkende organisaties te onderhouden, voluit bestaan?

De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat mensen in een huis van bewaring- die dus nog niet veroordeeld zijn en nog voor onschuldig gehouden moeten worden- een zeer beperkt dagprogramma en geen werk meer krijgen aangeboden. Is dit niet in strijd met het internationaal recht?

Afschaffen detentiefasering en invoering elektronische detentie

De leden van de VVD-fractie vragen welke aansluiting wordt gezocht bij de uitvoering van ED met andere ketenpartners, zoals de reclassering en gemeenten. Kan worden aangegeven welke voorzieningen worden getroffen voor de veroordeelde criminelen die in het regime van ED terechtkomen? Wat is de invloed van deze voorzieningen op het recidivecijfer?

Kunnen personen die in het regime van ED terechtkomen aanspraak maken op een bijstandsuitkering en/of andere uitkering(en)? Zo ja, acht u dat wenselijk? Hoeveel kosten zijn daarmee gemoeid voor gemeenten?

Voornoemde leden vragen welke mogelijkheden er zijn om de invoering van ED te koppelen aan bestaande werkgelegenheidsprojecten, zoals De Fabriek van PI De Karelskamp, het Amsterdamse project Vinkebrug en het Werkgeversservicepunt Justitiabelen. Heeft een gedetineerde op ED naast werken ook de mogelijkheid tot het volgen van een opleiding? Welke maatregelen worden genomen in het kader van toezicht, zowel thuis als op de (eventuele) scholing- of werklocatie van de gedetineerde op ED? Kan er snel en adequaat worden gereageerd op schending van de voorwaarden van ED? Worden buurtbewoners geïnformeerd over ED van een buurtgenoot? Kan de veiligheid worden verzekerd?

De aan het woord zijnde leden vragen wanneer een algemene maatregel van bestuur (amvb) volgt met nadere voorwaarden omtrent ED? Wordt ED een executie- of sanctiemodaliteit? Kunt u aangeven wat de voor- en nadelen van een executiemodaliteit en een sanctiemodaliteit zijn? Welke benadering valt er van de rechterlijke macht te verwachten op het moment dat ED een executiemodaliteit wordt? Zullen rechters in dat geval nog geneigd zijn om gevangenisstraf op te leggen? Gaan zij zwaarder straffen of juist lichter? In hoeverre worden die effecten meegenomen in de keuze voor een sanctie- of executiemodaliteit?

De leden van de PvdA-fractie vragen n hoeverre ED voldoet aan de eisen die aan de eisen die aan straffen worden gesteld. Deze leden zien in dat deze wijze van straffen recidive kan verminderen ten opzichte van vrijheidsstraffen (bijvoorbeeld omdat gestraften hun werk kunnen blijven doen). Zij kennen ook de geluiden uit de samenleving en politiek waarin gesteld wordt dat aan elektronische detentie het punitieve karakter ontbreekt. Naar de mening van voornoemde leden kan ED onder andere als voordeel hebben dat de resocialisatie van de gestrafte minder problematisch is dan in het geval van een vrijheidsstraf, het relatief snel uitvoerbaar en goedkoop is, de gestrafte zich nuttig kan maken voor de samenleving die hij schade heeft toegebracht en dat recidive na een ED wellicht minder voorkomt dan na een vrijheidsstraf. Echter, in de beeldvorming komt, tenminste bij een deel van het publiek en de politiek, ED niet altijd over als een straf. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de beeldvorming rondom ED in lijn wordt gebracht met de daadwerkelijke aard en het nut van ED voor de samenleving inclusieve de dader en het slachtoffer?

Naar de mening van de aan het woord zijnde leden kan het beperken van de bewegingsvrijheid en het moeten volgen van een dagprogramma met gebruik van ED goed worden gecombineerd met betaald werk of een taak- of werkstraf of een boete. Deelt u de mening dat een kale vorm van ED zonder dat er aan resocialisatie wordt gewerkt of bijkomende maatregelen worden genomen niet effectief is als voor wat betreft het karakter van een straf en het voorkomen van recidive? Zo ja, welke conclusies ten aanzien van ED verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?

In dit kader vragen de leden van de PvdA-fractie waarom verslaafde gedetineerden niet ook in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor ED. Naar de mening van deze leden is het op afstand controleren en het begeleiden van middelen- en alcoholgebruik wel mogelijk. Deze leden zouden vanwege het risico van recidive in ieder geval willen voorkomen dat verslaafden vanuit detentie zonder enige vorm van begeleiding of controle weer in vrijheid zouden komen. Daarbij komt dat naar de mening van voornoemde leden op zijn minst discutabel is of deze groep wel geschikt voor het plaatsen van meer mensen op één cel. Kunt u ingaan op de mogelijkheid om ook voor verslaafde veroordeelden ED mogelijk te maken?

De leden van de PVV-fractie vragen wie verantwoordelijk wordt gehouden indien een enkelbandgestrafte een delict pleegt?

Kunnen mensen met een psychische stoornis in aanmerking komen voor een enkelband?

Kunnen drugsverslaafde delinquenten in aanmerking komen voor een enkelband?

Klopt het dat de kosten bij het toepassen van ED voor rekening van de gemeentes komen?

De leden van de SP-fractie vragen wat de inhoudelijke onderbouwing is voor het afschaffen van de detentiefasering. Zijn de prestaties, wat recidivebestrijding betreft, achtergebleven bij de verwachtingen? Erkent u dat de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichtingen (ZBBI’s) goed presteren in termen van recidivebestrijding en voorts goedkoper zijn dan gesloten (beveiligde) setting? Waarom worden de goed presterende (Z)BBI’s gesloten?

Deze leden vragen wat de prestaties zijn van de penitentiaire programma’s in termen van recidive? Is het waar dat het recidivepercentage bij penitentiaire programma’s in het verleden ongeveer 20% lager liggen dan gedetineerden die uit gesloten setting werden ontslagen? Wat zijn de kosten van de penitentiaire programma’s? Waarom moeten de penitentiaire programma’s verdwijnen? Als we zien wat de doelstellingen zijn bij het invoeren van de ED, zoals het «inzetten op arbeid» en het hebben van dagbesteding, dan zijn dit toch precies activiteiten die door de Penitentiaire Trajecten Centra worden georganiseerd? Wat is het voordeel van het invoeren van het grootschalig invoeren van ED en het afschaffen van penitentiaire programma’s en de Penitentiaire Trajecten Centra? Hoe reëel is het voorgestelde aantal gedetineerden dat in aanmerking gaat komen voor de enkelband? Mede gelet op het aantal deelnemers dat aan penitentiaire programma’s deelneemt?

Voornoemde leden vragen in hoeverre het verantwoord is om gedetineerden zonder een tussenstap, zoals bijvoorbeeld in een (Z)BBI of in een penitentiair programma wordt geboden, thuis te detineren met een enkelband. Hoe reëel is het om te stellen dat bij de ED maximaal wordt ingezet op arbeid, nu de werkloosheid een recordhoogte heeft bereikt? Op welke wijze worden deze mensen toegeleid naar werk? Wat zijn naar schatting de extra kosten voor gemeente als gevolg van het grootschalig invoeren van thuisdetentie, in verband met het verstrekken van uitkeringen en het toeleiden naar werk? Hoe hoog zouden de kosten zijn om arbeid te organiseren voor deze doelgroep? Is overwogen om ED (overdag) te koppelen aan nachtdetentie? Zo nee, waarom niet? Erkent de regering dat er bij het invoeren van meer dan 2.000 plaatsen voor thuisdetentie (enkelbanden) ongeveer sprake is van 20.000 criminelen op jaarbasis hun straf thuis uitzitten (omdat één enkelband niet een jaar lang om de enkel van een crimineel zit)? Zo nee, hoeveel dan wel? Waar is dit aantal thuisgedetineerden op gebaseerd? Zijn hier naast bezuinigingsoverwegingen ook inhoudelijke overwegingen? Waarom is ervoor gekozen om korte straffen om te zetten in thuisdetentie tenzij de rechter dit uitsluit? Moet dit niet principieel andersom zijn, dat de rechter expliciet thuisdetentie kan opleggen? Zo nee, waarom niet? Wat is het risico wanneer meer rechters thuisdetentie uitsluiten dan financieel gezien rekening mee is gehouden? Is er dan een acuut financieel probleem? Is er dan ook een acuut capaciteitsprobleem?

De leden van de SP-fractie vragen hoe intensief de controle op drank- en drugsgebruik is op thuisgedetineerden. Welke begeleiding en ondersteuning bij problemen kunnen thuisgedetineerden verwachten? Worden mensen met verslavingsproblemen ook thuis gedetineerd? Zo nee, hoe kan het aantal ingeboekte enkelbanden dan worden gehaald? Zo ja, welke specifieke begeleiding en behandeling krijgen zij? Hoeveel thuisgedetineerden zullen zich naar verwachting niet aan de voorwaarden houden en terug naar de cel moeten? Met welk uitvalpercentage wordt rekening gehouden? Wat zijn de ervaringen in andere landen, zoals België, met ED en het terugvalpercentage aldaar? Wat is de taak van de reclassering bij de thuisdetentie? Hoeveel politiecapaciteit zal zijn gemoeid met de controle op de enkelband? Kan dit concreet worden uitgedrukt in manuren en fte die nodig zijn voor de meer dan 2.000 enkelbanden? Wat betekent het thuis detineren van 2000 mensen met een enkelband voor de overblijvende inrichtingen, die met een zwaardere doelgroep zal komen te zitten? Wordt hiervoor extra personeel ingezet? Hoe groot is het risico dat door de druk om 1600 thuisdetentie-plaatsen te realiseren de druk op de selectie zo groot wordt dat de kans op incidenten toeneemt, als de verkeerde gedetineerde thuis gedetineerd wordt met een enkelband?

De leden van de SP-fractie wijzen er op dat de Verslavingsreclassering GGZ (SVG) zich grote zorgen maakt over de gevolgen van het plan voor de gedetineerden met verslavingsproblematiek. De afschaffing van de detentiefasering, versobering, bezuinigingen op de forensische zorg en de uitvoering van ED bemoeilijken een verantwoorde terugkeer van verslaafde gedetineerden in de maatschappij. Graag ontvangen zij een uitgebreide reactie hierop.

Datzelfde geldt eigenlijk voor personen met een (lichte) verstandelijke beperking. Zijn zij geschikt voor een meerpersoonscel? Kunnen zij toe met minder activiteiten tijdens detentie, versobering en langer achter de deur, minder voorbereiding op resocialisatie en ED? Ook hierop ontvangen zij graag een reactie.

De leden van de CDA-fractie merken op dat in het Regeerakkoord is afgesproken dat de algemene detentiefasering wordt afgeschaft. Deze leden vragen of dit wel zo verstandig is, gelet op het feit dat juist de BBI’s en de ZBBI’s relatief goedkope voorzieningen zijn met bovendien lage recidivecijfers. Is dit niet het kind met het badwater weggooien?

U bent voornemens ED in te voeren. Dit bevreemdt voornoemde leden daar u in de voorgaande regeerperiode een voorstel hiertoe juist heeft ingetrokken omdat u van menig was dat dit geen echte straf is. Wat heeft u van gedachten doen veranderen? Wellicht ten overvloede, melden deze leden dat zij voorstander zijn van de invoering van ED indien het wordt ingevoerd als detentiefasering. Zo kunnen gedetineerden immers geleidelijk worden teruggeleid naar de samenleving. Deze leden vragen in dit verband te bezien of nachtdetentie zou kunnen worden ingevoerd. Daarmee zijn ook besparingen te halen, wordt de detentieschade beperkt maar blijft toezicht bestaan.

ED kan goedkoper zijn dan plaatsing in een gesloten plaatsing, maar de leden van de CDA-fractie plaatsen hier wel een kanttekening bij. Kale ED achten zij onwenselijk. Het kan niet zo zijn dat een veroordeelde, zonder toezicht, thuis met een biertje op de bank zijn detentie uitzit. Of, zoals treffend straat beschreven op een spandoek op de PI Scheveningen lekker op het strand, met je enkelband. Deze leden vinden ED louter aanvaardbaar als de veroordeelde een nuttig dagprogramma heeft en onder toezicht staat, ook in het belang van het slachtoffer. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

De leden van de CDA-fractie constateren dat rekening wordt gehouden met een uitvalpercentage van 10%. Tijdens het rondetafelgesprek is gebleken dat dit een zeer optimistische aanname is. Uit onderzoek zou blijken dat een uitvalpercentage van 25% meer in de rede ligt. Kunt u nader motiveren waarop uw aanname is gebaseerd?

U gaat eraan voorbij dat DJI mogelijk minder kosten maakt voor iemand die zijn straf thuis uitzit, maar dat de gemeente die persoon wel een uitkering zal moeten geven. Feitelijk is hier dus sprake van den verschuiving van kosten en wordt hierdoor per saldo door de overheid minder bezuinigd. Voornoemde leden zien deze verschuiving graag verdisconteerd in de berekende bezuiniging.

De leden van de D66-fractie constateren dat in plaats van detentiefasering elektronische detentie zal worden ingevoerd. Dit wekt de indruk dat de een de ander zal vervangen. Voor deze leden is niet helder hoe deze frase is bedoeld. Kan hierover helderheid worden geboden?

Voornoemde leden delen de mening dat de toepassing van ED naast bestraffing gepaard moet gaan met arbeid. Niettemin heeft u ook aangegeven dat u deze modaliteit slechts noodgedwongen invoert in het kader van de bezuinigingen. Die achterliggende overweging vinden deze leden betreurenswaardig nu daar geen enkele overtuiging uit spreekt over de toegevoegde waarde die deze sanctiemodaliteit onder strikte voorwaarden wel zou kunnen hebben. Welke verwachtingen heeft u dan eigenlijk van uw eigen voorstel? Op grond waarvan meent u bovendien bij voorbaat te kunnen aangegeven dat ruim 1600 personen in aanmerking komen voor de enkelband? Deelt u expliciet de mening dat deze strafbeslissing uitsluitend aan de rechter toekomt? Welke garantie is daarmee gegeven dat de taakstelling van ruim 1600 personen met een enkelband wordt gehaald? De bedoeling is de vraag naar intramurale detentiecapaciteit op een verantwoorde manier aanzienlijk terug te dringen. Wordt er rekening mee gehouden dat deze verwachting mogelijk naar beneden bijgesteld moet worden en dus toch meer personen door de rechter in de cel geplaatst zullen worden dan in het Masterplan wordt verwacht?

DJI wordt belast met de uitvoering van de ED, mede om personele consequenties te verzachten. Hoeveel fte denkt u hiermee te kunnen verschuiven? Hoe verhoudt dit zich tot het opleiden van professionals bij de reclassering waarvan deze leden hebben vernomen dat daar reeds mee gestart is? Welke rol hebben de reclasseringsorganisaties straks bij de uitvoering van ED?

Het draagvlak in het penitentiaire veld voor toepassing van deze modaliteit lijkt niet bijzonder groot. Bij gebrek aan ervaring uiten zij zorgen over de uitvoering, het toezicht en de mate van strafervaring. Op welke wijze meent u het draagvlak voor ED als sanctiemodaliteit te kunnen vergroten?

Door toepassing van ED zal een gemiddeld zwaardere categorie gedetineerden over blijven in penitentiaire inrichtingen. Dat brengt beheers en zorgrisico’s met zich. De aan het woord zijnde leden lezen de onderkenning van dit risico in de plannen, maar op welke concrete wijze zal hier dan ook nadrukkelijk aandacht voor zijn? Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke effecten de afschaffing van detentiefasering en de bezuinigingen op de forensische zorg voor de terugkeer van verslaafde gedetineerden in de samenleving zal hebben. Heeft deze groep niet juist een intensieve begeleiding nodig om terug te kunnen keren in de samenleving?

Deze leden vragen welke justitiabelen in aanmerking komen voor ED. Zijn bepaalde delinquenten bij voorbaat al uitgesloten? Wie neemt de basiszorg van deze elektronisch gedetineerden voor zijn rekening? Volgens inbrengen blijft er door de toepassing van ED een zwaardere groep gedetineerden achter in de inrichtingen. Voornoemde leden vragen welke zorgrisico’s dit met zich meebrengt. Zij vragen of de reclassering ook wordt betrokken bij de uitvoering van ED.

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven in beginsel de gedachte dat ED een goed alternatief voor gevangenisstraffen kan zijn. Daarbij gaan deze leden ervan uit dat de beslissing of en zo ja, wanneer en hoe ED zal worden toegepast door de strafrechter genomen wordt. Elke vorm van ED moet volgens voornoemde leden geflankeerd worden door een vorm van reclasseringsbegeleiding. Kale ED draagt naar het oordeel van deze leden niet bij aan resocialisatie en beveiliging van de samenleving. Zij vragen in hoeverre de voornemens met ED overeenkomen met de uitgangspunten en vooronderstellingen van deze leden. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

De afschaffing van de detentiefasering heeft naar de mening van de leden van de SGP-fractie het risico in zich dat er geen ruimte is voor een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Graag vernemen zij of er onderzoek beschikbaar is waaruit blijkt dat er geen sprake is van een grotere recidivekans bij ED dan bij detentiefasering?

Niet iedere gedetineerde komt in aanmerking voor ED. Deze leden vernemen graag op welke manier de selectie daarvoor zal plaatsvinden. Is het risico niet groot dat vanwege de gewenste bezuinigingen grotere veiligheidsrisico’s worden genomen dan gewenst is? Op welke manier wordt gewaarborgd dat slachtoffers en nabestaanden precies op de hoogte zijn van het feit dat zij weer met de dader geconfronteerd kunnen worden en wat de achtergrond daarvan is?

ED geeft de gedetineerde ook de mogelijkheid om eventueel vanuit huis weer gebruik te maken van voorzieningen als internet om criminele activiteiten weer op te pakken. Graag vernemen voornoemde leden in hoeverre het mogelijk is om hier bij een toename van ED zicht op te houden om een dergelijke terugval te voorkomen. Verder vragen zij hoe bij ED is gewaarborgd dat er ook daadwerkelijk concreet wordt ingezet op gedragsverandering.

Er wordt aangegeven dat bij het niet voldoen aan de voorwaarden de gedetineerde in beginsel weer dadelijk intramuraal zal worden gedetineerd. Dit laat ruimte voor het toch niet opnieuw intramuraal te detineren. Kunt u aangeven hoe u dit voor ogen ziet?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen welke reden er is om de detentiefasering af te schaffen. Goed presterende (Z)BBI’s op het onderdeel recidivebestrijding, die voorts goedkoper zijn dan gesloten (beveiligde) setting worden gesloten. Kan daar een reden voor worden gegeven? Waarom worden de goed presterende (Z)BBI’s gesloten? Hoe reëel is het voorgestelde aantal gedetineerden dat in aanmerking gaat komen voor de enkelband?

Is het verantwoord om gedetineerden zonder de tussenstap, in een (Z)BBI of in een penitentiair programma, naar huis te sturen met een enkelband? Denkt u echt dat mensen met een enkelband aan het werk gezet kunnen worden in deze tijd van hard stijgende werkloosheid?

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat het doel van het strafrecht is door vergelding preventie en re-integratie. Denkt de regering dat er draagvlak in de maatschappij bestaat voor ED op zo grote schaal? Gemeenten draaien op voor de uitkering voor de enkelband gedetineerden en voor de kosten voor begeleiding naar werk. Hoe kunnen gemeenten dat betalen? Bestaat er inzicht in die kosten? Krijgt iemand die een enkelband draagt ook een uitkering als er geen werk voor hem is? Aan welk type vrijwilligerswerk wordt gedacht? Hoeveel thuisgedetineerden zullen zich naar verwachting niet aan de voorwaarden houden en weer naar de cel moeten?

Voornoemde leden merken op dat in het Masterplan rekening wordt gehouden met een uitvalpercentage van 10%. In het rondetafelgesprek werd gesteld dat 25% reëler is. Welke onderbouwing kan worden gegeven van die 10%? Welke taak krijgen de mensen van DJI bij de thuisdetentie? Welke taak krijgt de reclassering bij deze vorm van detentie? Hoeveel politie-inzet zal hierbij nodig zijn? Welke extra kosten zijn hiervoor nodig?

2.2. Maatregelen tbs en forensische zorg

De leden van de VVD-fractie vragen welk deel van de justitiabelen binnen de tbs-sector momenteel resocialiseert in de regio van herkomst en bestemming. Zijn er verklaarbare verschillen voor de behandelduur van Rijks- en particuliere Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) en kan daar lering uit getrokken worden? Past het Masterplan binnen de uitgangspunten van de nieuwe Wet forensische zorg en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg? Hebben FPC’s ook de mogelijkheid om niet tbs’ers op te nemen? Op welke manier wordt gewaarborgd dat specialismen van te sluiten FPC’s binnen de tbs-sector behouden blijven? Is de eventuele verlenging van de behandelduur en de daaraan gelieerde kosten als gevolg van de overplaatsing van patiënten meegenomen in het Masterplan?

De leden van de PvdA-fractie lezen tevens dat er sprake is van een forse maar gefaseerde afbouw van tbs-capaciteit, kortere behandelduren en lichtere en ambulante vormen van behandeling in de forensische zorg. Hiertegenover staat een voorgenomen groei van de minder intensieve zorg en meer investeringen in preventie, nazorg en ambulante zorg. GGZ Nederland vraagt in dit kader om aandacht voor de aansluiting van de forensische zorg op de reguliere ggz. GGZ Nederland is van mening dat de afstemming tussen enerzijds het terugdringen van de behandelduur en afbouwen van tbs-capaciteit en anderzijds de opbouw van andere voorzieningen (klinische en ambulant) om deze patiënten elders te kunnen behandelen nog niet goed geregeld is. Deze leden delen de mening dat er sprake moet zijn van een goede overgang en zouden niet graag zien dat er een gat valt. Kunt u hier nader op in gaan?

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de bezuiniging op de forensische zorg. Het gesloten convenant bevat veel mooie woorden, benadrukt het bestrijden van recidive en de juiste en zorgvuldige behandeling van justitiabelen, maar maakt niet duidelijk wat dit nu precies betekent voor de sector en de juiste en tijdige behandeling van mensen die forensische zorg nodig hebben. Kan dit uitgebreid worden toegelicht?

Deze leden constateren dat er teruglopende behoefte is aan tbs-capaciteit. Wat is de analyse, waardoor komt dit? Hebben gedetineerden en patiënten minder stoornis dan voorheen?

Voornoemde leden vragen hoe bereikt zal worden dat de gemiddelde behandelduur teruggebracht zal worden tot acht jaar.

De aan het woord zijnde leden merken op dat het een vreemde methode is om in een bezuinigingsplan aan te kondigen dat de behandelduur omlaag moet. Dit moet vanuit de inhoud bekeken worden. Als de gemiddelde behandelduur kan worden teruggebracht dan is dat mooi, dan levert dat in de toekomst vanzelf een besparing op. Graag ontvangen zij een reactie hierop. Daarbij komt dat in het verleden al diverse pogingen zijn gedaan de behandelduur terug te brengen, goede initiatieven vanuit de sector zelf werden door het ministerie niet omarmd. Waarom zou het nu wel lukken? Welk inhoudelijk plan is hiervoor? Wat zijn de gevolgen, mocht dit onverhoopt niet lukken? Indien het lukt om de behandelduur terug te brengen, zou het gevolg daarvan zijn dat de populariteit van de tbs-maatregel zal toenemen? Rechters zullen vaker tbs op leggen en advocaten zullen minder vaak hun cliënt adviseren niet mee te werken aan het gedragskundig onderzoek. Daardoor zou toch juist de aantallen tbs toe kunnen nemen en is toch juist capaciteit nodig? Is hier rekening mee gehouden? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit effect te onderzoeken?

Hoeveel weigerachtige observandi waren er de afgelopen jaren? Hoeveel daarvan hebben eerder tbs opgelegd gekregen?

De leden van de SP-fractie vragen waarom er nu toch, in afwijking van wat eerder is beloofd en toegezegd, alvorens de (systeem)evaluatie van de forensische zorg is verricht, de twee Rijksklinieken niet in stand blijven en er een gesloten wordt.

Deze leden vragen of de sluiting van Rijkskliniek FPC Veldzicht het gevolg is van het convenant met GGZ Nederland. Is het waar dat, zoals de groepsondernemingsraad Forensische Zorg stelt, GGZ Nederland en Vereniging Gehandicaptenzorg de voorwaarde gesteld zouden hebben dat één rijksinstelling gesloten zou worden? Hoe zit dit precies?

Over de sluiting van de klinieken Veldzicht en Oldenkotte is terecht veel ophef en onvrede, zo constateren voornoemde leden. Wat is uw reactie op de constateringen, van o.a. de groepsondernemingsraad Forensische Zorg, dat deze instellingen beiden een korte behandelduur hebben en er financieel goed voor staan en dat de sluiting van FPC Veldzicht en FPC Oldenkotte zorgt voor het verlies van (een deel van) de hoogwaardige kennis en expertise op het gebied van de reguliere, de moeilijkste tbs-gestelden in ons land en de groep verstandelijk beperkten? Hoe wordt deze expertise behouden?

Hoe wordt er na sluiting van FPC Veldzicht voor gezorgd dat de ongewenste vreemdelingen met tbs-status toch worden voorbereid op terugkeer en dat het netwerk in andere landen behouden blijft?

Wat is uw reactie op de constatering dat het dorp Balkburg strijdt voor behoud van hun tbs-kliniek Veldzicht en dat ook Oldenkotte van enorm belang is voor de regio?

Kan meer inzicht worden gegeven in de prestaties van de klinieken die gesloten worden, in termen van behandelduur, recidive en kosten (bedprijs)? Is de keuze hier op gebaseerd of is in het geheel niet naar kwaliteit gekeken?

Waarom is de mogelijkheid niet bezien of de tenders konden worden afgebouwd, zoals afgesproken in het verleden?

Is het waar dat de mensen (280 fte) die door de sluiting van FPC Oldenkotte hun baan verliezen niet in het Masterplan zijn meegenomen? Waarom niet?

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe hoog de kosten worden geschat die samenhangen met het sluiten van de FPC’s Veldzicht en Oldenkotte. Is rekening gehouden met de kosten van het verplaatsen van patiënten en de vertraging in behandeling, frictiekosten om het personeel van werk naar werk te begeleiden, de afkoop van huurcontracten en de extra kosten voor omliggende gemeenten (zoals bijvoorbeeld door werkloosheid)? Hoe hoog worden deze kosten begroot? Wat is uw reactie op de eigen berekening op dit gebied van FPC Oldenkotte, die heeft berekend dat we ongeveer 20 mln. kwijt zijn aan frictiekosten personeel en tussen de 10 en 15 mln. aan gebouwen en voorzieningen en dat deze kosten niet zouden hoeven te worden gemaakt als de tenders zouden worden afgebouwd? Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

Voornoemde leden vragen naar de concrete gevolgen voor de patiënten die overgeplaatst moeten worden omdat hun kliniek gesloten wordt. Wat is uw reactie op de constatering van deskundigen tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer dat de behandelduur van patienten hierdoor enorm zal toenemen tot wel twee jaar? Hoe staat dit in verhouding tot het voornemen de duur van de tbs-behandeling te verkorten? Hoeveel zal dit gaan kosten?

Op welke wijze worden de cliënten die nog in de drie FPC’s zitten die gesloten gaan worden, verspreid over de overige instellingen? Om hoeveel mensen gaat het?

De leden van de SP-fractie ontvangen graag uw reactie op de opmerking van een patiënt in FPC Veldzicht dat FPC Veldzicht voor hem de eerste kliniek is waar bij veiligheid en vertrouwen heeft opgebouwd. Er zijn in zijn leven een hoop dingen gebeurd waardoor hij het moeilijk vindt zich snel veilig te voelen en om de mensen om zich heen te kunnen vertrouwen. Hier heeft hij dat nu wel bereikt en wat nu als Veldzicht de deuren moet sluiten? Moet hij dan weer helemaal opnieuw beginnen? Nu is er voor hem licht aan het einde van de tunnel en dat licht komt steeds dichterbij, maar moet hij naar een andere kliniek dan wordt het opeens een heel klein lichtjeen die staat ook nog eens ver weg. Dit kan volgens hem niet de bedoeling zijn van zijn tbs-behandeling.

Ook zegt deze patiënt dat er begrip is voor bezuiniging en vermindering van het aantal bedden. Dit kan tot stand worden gebracht door deze maatregelen meer te spreiden over alle tbs-klinieken in het land in plaats van sluiting van een topkliniek. Ook hierop vragen deze leden graag een reactie.

Wat zijn de gevolgen van de taakstelling van 15% op het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP)?

De leden van de CDA-fractie merken op dat gedetineerde die bijzondere zorg nodig hebben momenteel terechtkunnen in een van de vijf Penitentiair Psychiatrisch Centra. Deze centra zijn ontwikkeld om kwetsbare gedetineerden de noodzakelijk zorg te bieden en blijken zeer succesvol. De inspectierapporten zijn ronduit lovend. Deze leden zijn van mening dat het pure kapitaalvernietiging is om twee van deze centra te sluiten. Bovendien leidt sluiting van bijvoorbeeld de PI Overmaze ertoe dat kwetsbare gedetineerden uit de provincie Limburg op grote afstand moeten worden geplaatst, hetgeen de zorg voor deze categorie niet ten goede komt. Het bemoeilijkt het contact met relaties en bemoeilijkt de resocialisatie. Hoe beoordeelt u dit?

De instroom in de tbs blijkt de afgelopen jaren teruggelopen te zijn, vermoedelijk mede vanwege het feit dat de duur van de tbs dermate was opgelopen dat verdachten ervoor kozen geen medewerking te verlenen aan pro-justitia rapportage. Nu heeft de Tweede Kamer onlangs een wetsvoorstel aangenomen die ertoe kan leiden dat een verdachte, ondanks ontbrekende rapportage, toch beoordeeld kan worden, zij het op basis van oudere GGZ- onderzoeken. In hoeverre kan dit naar uw oordeel ertoe leiden dat de instroom in de tbs toeneemt? Dit werd immers met de wetswijziging beoogd.

U geeft aan dat de behandelduur wordt verkort. De leden van de CDA-fractie vernemen graag waarop dit is gebaseerd. Ligt hier niet een te grote maakbaarheidsgedachte aan ten grondslag? Deze leden maken hier een punt van omdat zij de veiligheid van de samenleving leidend willen laten zijn bij de beoordeling of een tbs’er kan worden teruggeleid in de samenleving. Het mag niet zo zijn dat de veiligheid in gevaar komt.

Voornoemde leden verzoeken daarnaast ook op dit punt aan te geven hoeveel kosten er gemaakt zullen moeten worden door de gemeenten en de (reguliere) GGZ om iemand weer op te nemen in de samenleving (uitkering en behandeling).

Behalve de gevangeniscapaciteit, wordt ook de capaciteit van de forensische zorg ingekrompen. De aan het woord zijnde leden hebben begrepen dat kwaliteit geen criterium is geweest op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. Waarom niet? Waarom is kwaliteit ondergeschikt? Waarom is er niet voor gekozen de tenders te schrappen?

Deze leden hebben begrepen dat FPC Oldenkotte gesloten wordt omdat dienaangaande de frictiekosten laag zijn. Zo zou een personeelsplan niet gefinancierd hoeven worden. Betoont de overheid zich hiermee geen onbetrouwbare partner nu vele tientallen jaren plaatsen zijn ingekocht, de inrichting geen geld mocht reserveren en nu met de hamer geconfronteerd wordt zonder dat er vet op de botten zit om een fatsoenlijk personeelsplan te kunnen financieren?

De leden van de D66-fractie constateren dat ook op de forensische zorg fors wordt bezuinigd. De plannen spreken over een reductie van 500 tbs-bedden. Met de sector is overeengekomen dat gericht wordt gesneden in plaats van de kaasschaaf. Dit betekent dat drie van de dertien forensisch psychiatrische centra worden gesloten. Uit het Masterplan valt niet op te maken hoe die keuze tot stand is gekomen en op grond van welke overwegingen nu juist de aangekondigde drie instellingen degenen moeten zijn die de deuren moeten sluiten. Kunt u toelichten op grond van welke concrete overwegingen is gekozen voor sluiting van de FPC’s Oldenkotte, Veldzicht en 2Landen? Kunt u aangeven op welke wijze ten aanzien van de FPC’s en de genoemde drie in het bijzonder rekening is gehouden met kwaliteit en bewezen effectiviteit van FPC’s? In hoeverre is in de sluitingsbeslissing bijvoorbeeld ook rekening gehouden met de omgeving waarin de FPC’s zich bevinden? Is het bijvoorbeeld niet juist wenselijker om tbs’ers te plaatsen in prikkelarme meer landelijke gebieden in plaats van grootstedelijk gebied waar de kans op terugval door de hoeveelheid prikkels aanzienlijker kan zijn en het effect van behandeling daardoor minder?

Waarom is in het kader van deze taakstelling niet gekozen voor afbouw van de tenders en dus het stopzetten van de tijdelijke extra capaciteit waardoor mogelijk de sluiting van een of meerdere FPC’s zou kunnen worden voorkomen? Welke tenders zijn de afgelopen jaren uitgezet, wanneer lopen die tenders af en hoe is de tendercapaciteit verdeeld ten opzichte van de reguliere capaciteit over de afzonderlijke tbs-klinieken? Is sprake van FPC’s die afgelopen jaren extra geld via tenders hebben ingezet voor nieuwbouw en die extra capaciteit niet zonder financiële gevolgen kunnen afstoten? Zo ja, graag ontvangen zij een toelichting.

Klopt het dat op dit moment reeds is besloten tot een opnamestop bij de genoemde drie klinieken? In hoeverre is daarmee in dit stadium al sprake van een onomkeerbaar besluit om deze drie FPC’s in 2015 en 2016 te sluiten?

In hoeverre ontstaat druk op de FPC’s door de afbouw van hoogbeveiligde klinische tbs capaciteit?

De leden van de D66-fractie constateren dat de gemiddelde behandelduur omlaag gaat van tien naar acht jaar. Voor deze leden is niet duidelijk op welke wijze een verlaging van de gemiddelde behandelduur bijdraagt aan behandeling van patiënten, bijdraagt aan risico-reductie bij terugkeer in de samenleving en een verantwoorde prikkel kan geven om patiënten eerder door te laten stromen naar lager beveiligde, minder zorgintensieve plaatsen. Deze leden constateren ook op dit punt dat aannames niet worden onderbouwd of gestaafd met feiten. Hoe wordt gewaarborgd dat deze doorstroom alleen plaatsvindt indien dit in de individuele casus verantwoord is? Op grond waarvan stelt u dat een afbouw van het aantal tbs-bedden niet tot problemen zal leiden indien de doorstroom van patiënten in de praktijk minder groot zal blijken te zijn?

De ontwikkeling dat rechters steeds vaker alternatieve opleggen voor tbs met dwangverpleging en daardoor sprake is van een afname wordt onderkend. In hoeverre meent u dat op lange termijn ook te verwachten is dat het aantal tbs opleggingen dermate laag blijft? Heeft het verkorten van de gemiddelde behandelduur niet juist tot effect dat een rechter sneller tot oplegging van die maatregel zal overgaan en cliënten mogelijk minder vaak zullen weigeren om aan een onderzoek naar hun geestesvermogens deel te nemen? Welke capaciteitsprognoses worden voor FPC’s op de langere termijn gehanteerd? Hoe wordt gewaarborgd dat niet opnieuw wachtlijsten kunnen ontstaan voor behandeling van deze ernstige categorie psychisch gestoorde daders van geweld of zedenmisdrijven waarvan ook u er veel aangelegen is om de samenleving en slachtoffers tegen hen te beschermen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe in het Masterplan rekening is gehouden met de specifieke expertise van de te sluiten inrichtingen. Zij noemen bijvoorbeeld FPC Veldzicht. Hier worden zeer lastige tbs-patiënten behandeld worden met zeer ernstig agressief gedrag en een groot risico voor vluchtgevaar. Deze leden vragen of voldoende rekening is gehouden met de gevaren voor de samenleving die hieruit kunnen ontstaan. Zij vragen of andere inrichtingen voldoende expertise hebben en daarmee in staat zijn om deze patiënten op te vangen en zien dit graag nader uitgewerkt in een schema met te sluiten instellingen met specifieke expertise en instellingen die open blijven en deze verschillende expertises al dan niet invulling geven.

De leden van de SGP-fractie merken op dat door de maatregelen in de tbs-sector en de forensische zorg de druk op de forensische voorzieningen toeneemt, waardoor instellingen patiënten eerder zullen laten doorstromen naar minder zorgintensieve plaatsen. Zolang dit veilig kan, is dat een goed uitgangspunt. Deze leden vragen of het gevolg hiervan is dat de bevolking van die voorzieningen een relatief grote zorgbehoefte heeft. In hoeverre wordt hiermee rekening gehouden bij het persoonsbeleid. Komt er dan tegelijkertijd meer ruimte voor extra zorg binnen de andere instellingen?

Uit het veld komt ook kritiek op de keuzes die gemaakt zijn, omdat kwaliteit en bedrijfsvoering minder in aanmerking genomen zijn bij de keuze van de te sluiten inrichtingen. Graag vernemen voornoemde leden of er in het algemeen een beeld is te geven van de kwaliteit van de te sluiten instellingen ten opzichte van de kwaliteit van de instellingen die blijven. In hoeverre waren bijvoorbeeld ook de kwaliteit en recidivereductie criteria bij de keuze van de te sluiten inrichtingen?

Ook vernemen deze leden graag in hoeverre er door de diverse instellingen al ingezet werd op samenwerking om de behandelduur terug te brengen.

Deze leden constateren dat er sprake zou zijn van een afname van de benodigde tbs-capaciteit. Zij vernemen graag of hiervoor een verklaring te geven is. Waarom is er minder sprake van tbs-oplegging? Waarop is de verwachting gebaseerd dat dit ook in de (nabije) toekomst zo zal blijven?

De leden van de 50PLUS-fracatie constateren dat de behoefte aan tbs-capaciteit terugloopt. Kan worden aangegeven hoe dat komt? De gemiddelde behandelduur wordt teruggebracht naar acht jaar. Waar is het op gebaseerd dat dit mogelijk is? De verwachting van de advocatuur is dat er dan meer tbs opgelegd zal worden. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.

2.3. Maatregelen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

De leden van de VVD-fractie vragen of er mogelijkheden zijn om de huisvesting van gevangenissen te delen met justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s), om nog efficiënter om te kunnen gaan met overcapaciteit. Welke (on)gunstige invloed heeft dat op het recidivecijfer van jeugddelinquenten en vice versa?

De leden van de SP-fractie constateren dat er wederom een JJI wordt gesloten. Hoe verhoudt zich de beloofde extra aandacht van dit kabinet voor de aanpak van jeugdcriminaliteit en het adolescentenstrafrecht tot de resterende capaciteit bij de jeugdinrichtingen? Blijft er voldoende (reserve)capaciteit over nu er wederom een JJI wordt gesloten? Deelt u de grote zorg die hierover in de sector leeft? Zou het niet verstandiger zijn in plaats van deze inrichting te sluiten, iets meer reservecapaciteit aan te houden?

Wat is uw reactie op de negatieve gevolgen voor de regio en de ketenaanpak met het sluiten van JJI De Heuvelrug? Waarom is gekozen voor het sluiten van een hele inrichting? Presteerde deze inrichting onvoldoende? Wat is uw reactie op het feit dat De Heuvelrug specifieke expertise heeft ten aanzien van justitieel ingesloten meisjes en dat met het sluiten van deze inrichting deze expertise verloren gaat?

Voornoemde leden zijn het er niet mee eens dat nu reeds wordt gedreigd met het vergroten van de groepsgrootte indien zich in de toekomst groei aan capaciteitsbehoefte voordoet. Met veel moeite is de laatste jaren de kwaliteit van de behandeling in de JJI’s toegenomen, die zou dan nu weer teniet worden gedaan door groepen te vergroten. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

Ook vragen deze leden wat de gevolgen zijn van dit bezuinigingsplan op het leef- en werkklimaat en de veiligheid in de inrichtingen. Wat houdt het samenvoegen van vier inrichtingen tot een Rijks-JJI in? Wat zijn hier de consequenties van? Kan dit worden toegelicht?

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de sector zelf heeft voorgesteld een jeugdinrichting te sluiten in plaat van de kaasschaafmethode te hanteren. Toch heeft het veld hier bedenkingen bij, want met een enigszins kleinere taakstelling zou de inrichting open gehouden kunnen worden hetgeen ook in het belang is van de regionale plaatsing van jongeren in de regio Utrecht. Deze jongeren zullen op grotere afstand van huis moeten worden geplaatst hetgeen vooral voor jeugdigen problematisch is (behandelingen in gezinsverband en toeleiding naar school en/of werk). Deze leden vragen daarom de keuze voor sluiting van Eikenstein te heroverwegen.

2.4. Maatregelen vreemdelingenbewaring

De leden van de PVV-fractie vragen wat wordt bedoeld met alternatieve toezichtmiddelen voor vreemdelingen die Nederland dienen te verlaten.

De leden van de SP-fractie zijn voorstander van het vaker toepassen van alternatieven voor vreemdelingendetentie. Aan welke alternatieven wordt er gedacht? Kan dit worden toegelicht? Welke mensen zijn vervolgens geschikt voor deze alternatieven?

Hoe wordt ervoor gezorgd dat de kwaliteit van de vreemdelingendetentie en het aldaar geldende regime verbetert, zodat de vreemdelingen ruimere mogelijkheden krijgen voor activiteiten en er voldoende personeel aanwezig is om de menselijke maat te waarborgen? Op welke wijze zal meer rekening worden gehouden met de psychische gesteldheid van vreemdelingen in het samenstellen van het dagprogramma? Graag ontvangen deze leden een bespiegeling hoe deze nieuwe vreemdelingendetentie er uit komt te zien of blijft alles wat de resterende capaciteit betreft bij het oude?

2.5. Maatregelen Landelijke Diensten en het Hoofdkantoor

De leden van de VVD-fractie merken op dat tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over het Masterplan DJI 2013–2018 op 18 april 2013 door meerdere aanwezigen werd gewezen op de enorme bureaucratie binnen DJI, onder meer door de vele circulaires. Hoe pakt u dit aspect aan? Welke bezuinigingen worden getroffen op het hoofdkantoor DJI en de beleidsafdelingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie? Welke efficiencykortingen zijn mogelijk met het gebruik van innovatieve middelen als telehoren? Welke besparingen kunnen worden geboekt in de verdere digitalisering van de strafrechtketen? Gaat hier een gunstige invloed van uit op het recidivecijfer?

De leden van de SP-fractie krijgen graag een overzicht van de personele bezetting en hun taken op het hoofdkantoor. Waarom werken daar, nog los van andere landelijke diensten zoals de Shared Service Centers (SSC’s), 587 mensen? Kan dat worden toegelicht?

Is het waar dat bij de landelijke diensten, inclusief het hoofdkantoor, in totaal zo’n 2500 fte werkzaam is, met 330 fte aan externe inhuur? Is dat niet (te) veel?

Graag ontvangen deze leden een overzicht van de bezetting van het Hoofdkantoor van DJI 20 jaar geleden tot nu. Met hoeveel personen is het hoofdkantoor gegroeid en met hoeveel mensen zal dit worden teruggebracht?

Als in totaal 340 mln. op de DJI-begroting van 2 mld. moet worden bezuinigd, waarom draagt het Hoofdkantoor dan niet eens evenredig hieraan bij?

Voornoemde leden vragen aandacht voor de SSC’s. Daar zal ongeveer 160 fte verdwijnen, op een totaal van 487,5 (nadat de SSC’s aanvankelijk meer dan 1000 fte hadden). Kunnen deze taken en activiteiten van de SSC’s in de toekomst nog verantwoord worden uitgevoerd? Hebben de SSC’s nog taken in het mobiel maken van al die medewerkers die als gevolg van dit plan hun baan verliezen?

De leden van de D66-fractie vragen of u nader kunt toelichten in welke mate en op welke wijze de bezuinigingen ook worden doorgevoerd op het hoofdkantoor van DJI. Verwacht mag worden dat u de mening deelt dat de aansturing in verhouding dient te staan tot vergaand afgeslankte uitvoering op de locaties.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben het idee dat het Hoofdkantoor van DJI in de afgelopen jaren wel erg is gegroeid. Draagt het Hoofdkantoor evenredig bij aan de bezuinigingen?

3. Effecten ombuigingsmaatregelen op de detentiecapaciteit

De leden van de VVD-fractie vragen of er mogelijkheden zijn om justitiële inrichtingen in de grensregio’s te verhuren aan België of Duitsland.

Is de verwachte benodigde detentiecapaciteit in het Masterplan voldoende om de beoogde verhoging van de pakkans op te kunnen vangen? Er wordt nieuwbouw voorzien in Zaanstad en Veenhuizen. Welk concept wordt daar gebouwd?

Deze leden hebben een aantal vragen in verband met de Rijksgebouwendienst (RGD). Kunt u een overzicht geven van de leeftijd van de gebouwen in gebruik bij DJI en de onderhoudskosten? Kunt u een overzicht verstrekken van de huurkosten van te sluiten inrichtingen? Blijft DJI betalen voor de huur van gesloten inrichtingen? Wie draait op voor de desinvesteringen van gebouwen waarin is geïnvesteerd en die niet meer wordt gebruikt? Op welke inzet van de RGD kunnen de betrokken gemeenten rekenen als het gaat om herbestemming en aanpassing van de gesloten inrichtingen, zoals de koepelgevangenissen.

Deelt u de mening van de leden van de PvdA-fractie dat met het plaatsen van Belgische of Duitse gevangenen in Nederlandse gevangenissen, het sluiten van locaties kan worden voorkomen of tenminste kan worden uitgesteld? Zo ja, welke inspanningen verricht u om dit te bewerkstelligen en kunt u deze leden op de hoogte stellen van de uitkomst van die inspanningen? Zo nee, waarom niet?

De aan het woord zijnde leden zijn niet op voorhand overtuigd van nut en noodzaak van privatisering van gevangenissen. Zij zouden daar nog graag een nadere onderbouwing van willen krijgen. Zou het toch tot het privatiseren van gevangenissen komen, kunt u dan garanderen dat boventallig personeel van DJI door die geprivatiseerde gevangenis in dienst moet worden genomen? Zo nee, waarom kunt u dat niet?

De leden van de SP-fractie constateren dat stellig wordt beweert dat heenzendingen wegens plaatsgebrek niet aanvaardbaar zijn. Hoe kunt u dat garanderen bij het afstoten van zoveel capaciteit en het enorm uitbreiden van meerpersoonscelgebruik? Welke mogelijkheden zijn er bij onvoorziene ontwikkelingen op korte termijn uit te breiden? Deze leden vragen waarom er nieuwbouw wordt aangekondigd, terwijl er zoveel inrichtingen worden gesloten. Waarom wordt er (bij deze nieuwbouw) gekozen voor megagevangenissen-? Liggen hier inhoudelijke overwegingen aan ten grondslag? Presteren grootschalige gevangenissen beter dan de reeds bestaande (kleinere) PI’s in diverse regio’s? Uit welk onderzoek blijkt dit? Waarom wordt gesteld dat de sluiting van PI Tilburg voortvloeit uit eerdere besluitvorming? Dat is toch geen juiste voorstelling van zaken? Kan over alle te sluiten inrichtingen worden aangegeven welke investeringen en verbouwingen recent nog hebben plaats gevonden en wat dat gekost heeft? Wat gebeurt er met al die gebouwen die leeg komen te staan, zoals de koepels in Arnhem, Haarlem en Breda? Wat moet er met die gebouwen gebeuren? Wat moet zo’n stad met een leegstaande koepel op een centrale plek? Wie is er verantwoordelijk voor het onderhoud en de kosten hiervan? Is het waar dat de kosten van het afstoten van gebouwen en inventaris bijna 500 mln. kost? Zijn deze kosten meegenomen in het Masterplan? Hoe worden deze kosten opgevangen? Is het waar dat alleen al de sluiting van PI Overmaze, waar zeer recent de PPC nog compleet is verbouwd, 60 mln. kapitaalvernietiging oplevert? Zo nee, wat dan wel? Wat zijn de effecten van de sluitingen van 26 gevangenissen, drie klinieken en één jeugdinrichting op de lokale economie en samenleving, zoals de toeleveringsbedrijven? Kunnen de gevolgen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) worden berekend? Wat zijn de effecten van de sluitingen voor de regionale werkloosheid, vooral in regio’s die het al zwaar hebben, zoals Hoogeveen, waar de werkloosheid 14% is, de regio Noord-Holland-Noord, waar de werkloosheid de afgelopen jaren al met 24% gestegen is, en de Achterhoek, waar de werkloosheid met 34% gestegen is? Is ook rekening gehouden met het feit dat als gevolg van het sluiten van inrichtingen het transport van gedetineerden naar bijvoorbeeld de rechtbanken zal toenemen, met bijkomende kosten? Hoeveel extra is hiervoor uitgetrokken? Is ook rekening gehouden met het feit dat als gevolg van het verdwijnen van inrichtingen op veel plaatsen allerlei lokale samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld op het gebied van nazorg, zullen verdwijnen? Hoe wordt dat voorkomen?

De leden van de SP-fractie zijn fel tegenstander van privatisering van het gevangeniswezen. Veiligheid is een publieke taak, het opleggen en tenuitvoerleggen van straffen mag alleen door de Staat worden gedaan. De veiligheid van de samenleving is geen markt waar het streven naar commerciële winstmaximalisatie voorop staat. Deze leden vragen de regering af te zien van het plan om het gevangeniswezen te privatiseren. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de plannen zijn met de Inrichtingen voor Stelselmatige Daders (ISD), nu er ook inrichtingen worden gesloten met ISD-afdelingen.

Dezelfde vraag hebben de leden van de SP-fractie over de PPC’s. Hoeveel PPC’s blijven er over? Wat is hier nu het plan achter, met welke onderbouwing?

Deze leden vragen wat er gebeurt met diverse succesvolle preventieprojecten, zoals het project Waarschuwing uit de Bajes van de PI Hoogeveen, die door de sluiting van inrichtingen nu ook op de tocht staan.

Deze leden vvragen de regering om een overzicht wat er sinds 1990 is bijgebouwd aan detentiecapaciteit. Ook vernemen zij graag welke investeringen aan gebouwen en renovaties de laatste jaren hebben plaats gevonden. Deze leden vragen of, en zo ja op welke wijze, wetenschappelijk onderzoek verricht zal worden naar de afzonderlijke voorstellen uit het plan, en de wijzigingen die de plannen in de tenuitvoerlegging van detentie met zich meebrengen.

De leden van de CDA-fractie willen weten welke capaciteit nodig zou zijn indien de 14.000 tot gevangenisstraf veroordeelden, maar nog altijd rondlopende, personen eindelijk hun straf uit gaan zitten en het ophelderingspercentage naar een aanvaardbaar niveau is gebracht. Met het huidige ophelderingspercentage en het aantal voortvluchtige veroordeelden is het immers niet verbazingwekkend dat er weinig behoefte is aan celcapaciteit. Het streven zou evenwel moeten zijn dat mensen die delicten plegen hun straf niet ontlopen. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie. Terecht wijst ook de VDPI hierop. Ook zij merken op dat het Masterplan haaks staat op het beleid dat deze regering voor zegt te staan ten aanzien van de intensivering van de opsporing, aanpak en berechting van georganiseerde misdaad en jeugdcriminaliteit en de aandacht voor het slachtoffer. Daar komt nog bij dat de regering voornemens is om «vrije voeters» met een straf van meer dan vier jaar vast te zetten. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

Wat de bezuinigingsdoelstelling betreft, wijzen deze leden erop dat inrichtingen dan wel gesloten kunnen worden, maar de huurpenningen aan de Rijksgebouwendienst zullen moeten worden betaald. Diverse contracten nopen daartoe. Deze leden verzoeken inzichtelijk te maken hoeveel huur nog zal moeten worden betaald voor inrichtingen die op de nominatie staan gesloten te worden. Deelt u de mening dat een deel van de bezuiniging op DJI feitelijk een verschuiving is naar de Rijksdienst? In dit verband wijzen voornoemde leden er ook op dat diverse inrichtingen, die nu zouden moeten sluiten, nog zeer recent stevig zijn verbouwd c.q. aangepast. Hoe rechtvaardigt u deze enorme kapitaalvernietiging?

Het kabinet is voornemens de gedetineerden een eigen bijdrage te laten betalen. Dit klinkt sympathiek, zeker gelet op het feit dat ook anderen die de zorg van de overheid nodig hebben met eigen bijdragen geconfronteerd worden. Maar hoe realistisch is het om op dit punt een stevige besparing in te boeken? Is niet al enige jaren geleden onderzoek gedaan naar de haalbaarheid (incl. kosten/baten-analyse) hiervan en bleek toen niet dat hier weinig van te verwachten is? Graag ontvangen zij een nadere toelichting op dit punt.

De leden van de D66-fractie hekelen dat fors op het gevangeniswezen wordt gesneden, maar geen visie wordt gegeven op de toekomst van de gehele strafrechtketen, terwijl verwacht mag worden dat de effecten in de gehele keten voelbaar zullen zijn indien de gevangeniscapaciteit drastisch afneemt, het regime vergaand wordt versoberd en de enkelband wordt toegepast. Hoe verhoudt het Masterplan zich tot de inzet op de rechterlijke macht en op de politie? Deze diensten worden geacht op volle toeren te draaien om zoveel mogelijk boeven te pakken en om zo streng en lang mogelijk te straffen. De aanpak van high impact crime en ondermijnende criminaliteit wordt zelfs versterkt. Dit soort intensiveringen leiden ook tot meer opsporing, meer processen-verbaal en meer werk voor de rest van de keten. De «law and order»-mentaliteit laat zich onmiskenbaar en niet aflatend gelden. Deze leden menen dat hier twee elkaar tegenwerkende toonhoogten worden aangeslagen. Want hoe rijmt u die «zero tolerance» toon met een omvangrijke kaalslag bij penitentiaire inrichtingen en forensisch psychiatrische centra? Zijn de penitentiaire inrichtingen niet juist de locaties waar straks al die opgepakte criminelen moeten worden ondergebracht? Kunt u toelichten waar u de 14.000 nog vrij rondlopende veroordeelden meent onder te brengen? Hoe verhoudt het Masterplan zich tot het regeerakkoord, waarin staat dat verdachten eenvoudiger tot de (snel)rechtszitting in voorlopige hechtenis worden gehouden en bij straffen van meer dan twee jaar en bij een delict met slachtoffers waarbij een straf van meer dan een jaar wordt opgelegd, in eerste aanleg de straf direct zal worden geëffectueerd, ook al wordt er hoger beroep aangetekend? Voornoemde leden vragen in hoeverre de «law and order» mentaliteit nog een realiteit kan zijn indien het apparaat niet meer de bijbehorende sterkte kan bieden. Dat wringt des te meer nu deze leden letterlijk in het Masterplan lezen en nadrukkelijk onderschrijven dat heenzendingen onaanvaardbaar zijn. DJI moet voldoende capaciteit beschikbaar houden. In hoeverre kunt u garanderen dat we over vijf jaar geen cellen tekortkomen? Zodoende vragen deze leden ook welke aspecten zijn meegenomen in het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het WODC. Het Prognosemodel dat voor het Masterplan is gebruikt geldt tot en met 2014. Nieuwe ramingen hebben zodoende gevolgen voor de uitvoering van het Masterplan. Kunt u toelichten wanneer de nieuwe prognose verwacht wordt, welke aspecten u daar expliciet in laat meenemen en welke gevolgen u daarvan verwacht voor de uitvoering van het Masterplan?

Het is de leden van de D66-fractie opgevallen dat u in uw toelichtingen op de voorgestelde maatregelen zeer nadrukkelijk aangeeft dat de politie buiten schot wordt gelaten en zelfs structureel een extra intensivering van 105 mln. tegemoet kan zien. Tijdens de begrotingsbehandeling werd de regering verzocht om de intensivering bij de politie naar rato te verdelen over de strafrechtketen (motie 33 400 VI, nr. 37). Hoe beschouwt u deze optie nu in het licht van de forse taakstelling waarmee het gevangeniswezen wordt geconfronteerd en aangezien ook de reclassering die tevens onder uw hoede valt, niet ongeschonden blijft?

De portefeuille van de minister van Veiligheid en Justitie wordt in tegenstelling tot de portefeuille van de staatssecretaris volledig buiten schot van enige taakstelling gelaten. In het totaalbeeld is dat bevreemdend nu beide bewindspersonen een deel van de strafrechtketen onder hun hoede hebben, maar de keuzes eenzijdig lijken te worden gemaakt bij het sluitstuk, namelijk het gevangeniswezen. Wat betekent deze bezuiniging nu precies voor de hele justitiële keten? In hoeverre verwacht u dat de doelstelling uit het regeerakkoord om de strafrechtketen te versterken, kan worden gehaald indien onevenwichtig wordt gesneden in een deel van het apparaat zonder dat de effecten op het geheel zijn te overzien? In het Masterplan staat dat samenhang in de gehele (strafrecht)keten moet zijn geborgd en effecten van maatregelen moeten voor de hele keten in beeld worden gebracht. Dat juichen deze leden zeer toe, maar vooralsnog is het Masterplan niet begeleid door enige borging van samenhang in de strafrechtketen en zijn effecten van de maatregelen voor de hele keten niet in beeld gebracht. Sterker nog, u heeft tijdens het VAO gevangeniswezen een motie om de effecten op recidivebestrijding in kaart te brengen (Kamerstuk 29 587, nr. 499) ontraden. Deze leden vragen in hoeverre deze tekst in het Masterplan gestand wordt gedaan en of de Kamer dat samenhangende beeld ontvangt voordat zij met u in debat gaat over de bezuinigingsmaatregelen.

De leden van de D66-fractie vragen of er penitentiaire inrichtingen zijn die afgelopen jaren investeringen hebben gedaan juist om hun inrichting aan de eisen van de huidige tijd te laten voldoen. Zo ja, welke inrichtingen en investeringen betreft het? Hoe verhouden die investeringen zich tot het besluit om die inrichting te sluiten?

Is bij de sluiting van inrichtingen ook gekeken naar financiële neveneffecten zoals grotere afstanden voor arrestantenvervoer en daarmee hogere kosten?

Van de te sluiten penitentiaire inrichtingen worden panden af gestoten die toevallen aan het Rijksvastgoedbedrijf. De lastige herbestemming van de panden (met name van de koepels) wordt erkend, maar op welke wijze worden daar in samenspraak met de minister voor Wonen en Rijksdienst en gemeenten in geval van onafwendbare sluiting ook praktische consequenties aan verbonden? Deze leden kunnen zich namelijk maar moeilijk voorstellen dat het kabinet gemeenten laat zitten met leegstaande niet her te bestemmen monumentale panden die niet alleen de skyline van deze steden bepalen, maar bovendien ook veel kostbare grond in beslag nemen. Kan een visie worden verwacht over hoe zal worden omgegaan met deze panden en ook anderszins historische en monumentale waarden, zoals het Oranjehotel binnen het af te stoten complex in Scheveningen? De boekwaarde van de te sluiten panden moet in de meeste gevallen worden afgewaardeerd. Dat betekent een kostenpost voor DJI van 400 mln. voor de komende jaren. Zijn daar reeds afspraken over gemaakt en wat betekent die extra kostenpost op termijn voor de begroting van DJI? Zou dit op termijn kunnen betekenen dat de begroting voor DJI nog verder omlaag moet worden bijgesteld om de 400 mln. op te vangen?

Het Masterplan overweegt ook om twee nieuwe inrichtingen te bouwen in Zaandam en Veenhuizen ter vervanging van de bestaande complexen die niet meer voldoen aan moderne bedrijfsvoeringseisen, geen meerpersoonscellen mogelijkheid bieden en niet multifunctioneel zijn. Alhoewel voornoemde leden zich kunnen voorstellen dat bijvoorbeeld regionale werkgelegenheidsaspecten een doorslag hebben gegeven om hiertoe over te gaan, staat in het Masterplan niets vermeld over de redenen om elders in het land inrichtingen te sluiten terwijl in deze twee gemeenten nieuwbouw wordt gepleegd. Kan deze keuze nader worden toegelicht?

De leden van de D66-fractie verbazen zich over de opmerking om publiek-private samenwerking (PPS) ten aanzien van de nieuw te bouwen faciliteit in Veenhuizen te onderzoeken. De Kamer heeft immers nog geen kabinetsstandpunt mogen ontvangen over privatisering van het gevangeniswezen als serieuze optie. In hoeverre is deze optie financieel verdisconteerd in de gepresenteerde plannen? Deze leden verwonderen zich in deze ook over de opmerking van dat privatisering van een enkele inrichting niet afdoende zal zijn, dat een private partner meerdere inrichtingen zal willen exploiteren om de kosten eruit te halen. Hoe verhoudt deze kostenconstatering zich tot publieke uitbating van een inrichting? Geldt daar dezelfde constatering? Welke eisen stelt u aan privatisering voordat u zover gaat omdat als een reële optie voor het gevangeniswezen te presenteren?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen om een vergelijkend overzicht met, Groot-Brittannië over de effecten, kansen en bedreigingen van geprivatiseerde gevangenissen. Deze leden kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat Engelse geprivatiseerde gevangenissen aanzienlijk slechter scoren op veiligheid en resocialisatie dan Rijksinrichtingen. Bovendien zijn voornoemde leden er allerminst van overtuigd dat privatisering daadwerkelijk goedkoper is. Graag zien zij ook een overzicht van inrichtingen die nu reeds geheel of gedeeltelijk privaat uitgevoerd worden. Zeker ten aanzien van vreemdelingendetentie komen deze leden tot de conclusie dat geprivatiseerd toezicht leidt tot een onaanvaardbare verschraling van het detentieregime, waardoor het risico op onveilige situaties zoals geweld tegen inrichtingswerkers, medegedetineerden en tegen gedetineerden zelf (denk aan suïcide) aanzienlijk toeneemt. Deze leden roepen u op de toepassing van vreemdelingendetentie drastisch te beperken.

Met het rapport Verbinding verbroken van de parlementaire enquêtecommissie privatisering en verzelfstandiging overheidsdiensten zijn deze leden van mening dat ervoor gewaakt moet worden dat beïnvloedingsmogelijkheden niet uit handen mogen worden gegeven. Dit klemt bij het gevangeniswezen des te meer.

De leden van de SGP-fractie waarderen het uitgangspunt dat er gekeken dient te worden naar de effecten op de regionale werkgelegenheid. Op twee plaatsen vindt nieuwbouw plaats. Deze leden vragen in hoeverre dit ook betekent dat nog deels betrekkelijke nieuwe capaciteit wordt afgestoten. Is het binnen de gestelde locatiekeuzes niet mogelijk om minder in te zetten op meerpersoonscelgebruik, zodat de bestaande capaciteit benut kan blijven worden en nieuwbouw minder noodzakelijk is?

Het is de bedoeling om te kiezen voor private partijen dan wel voor een publiek-private constructie. Wat zijn de consequenties hiervan voor de veiligheid, met name voor zover het gaat om de exploitatie. Raakt detentie niet zodanig aan de kerntaken van de overheid dat het de vraag is of private partijen er voldoende toe in staat zijn om die kerntaak uit te voeren binnen de rechtstatelijke kaders?

De leden van de SGP-fractie vernemen graag in hoeverre u voornemens bent om capaciteit open te houden voor gedetineerden uit andere landen, zoals dit in samenwerking met België is gebeurd. Welke mogelijkheden zijn er hiervoor?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of er rekening is gehouden met de stijging van de pakkans, betere opsporing en daarmee meer celcapaciteit nu de Nationale Politie een feit is. Bij de invoering van de Nationale Politie is de Kamer is dit immers in het vooruitzicht gesteld.

Voornoemde leden vragen of er rekening mee is gehouden dat in een tijd van economische crisis de criminaliteit eerder toe- dan afneemt. Hoe groot is de kans dat de tijd van heenzendingen wegens celgebrek terugkomt? Blijft er voldoende reservecapaciteit over?

4. Personele paragraaf

De leden van de VVD-fractie vragen of in de fasering van de sluiting van justitiële inrichtingen getracht om zoveel mogelijk werknemers regionaal te herplaatsen. Is de fasering van nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen daarin meegenomen? In Heerhugowaard maakt men zich zorgen over het tijdstip van sluiting en de opening van nieuwbouw in Zaanstad. Kunt u die zorgen wegnemen?

Voornoemde leden vragen welke afspraken worden gemaakt met de werknemers van particuliere FPC’s over van-werk-naar-werk mogelijkheden. Is in het convenant Forensische zorg rekening gehouden met het overtollige personeel, van onder andere FPC Oldenkotte?

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat de bezuinigingen niet zonder personele gevolgen kunnen blijven. Zij lezen dat van de 3.700 medewerkers die herplaatst moeten worden er ruim 1.300 medewerkers op passende vacante plekken bij DJI kunnen worden geplaatst. Voor circa 2.400 medewerkers ligt er dus een grotere opgave. Het Masterplan stelt dat er maximaal ingezet gaat worden op het begeleiden van werk naar werk. Dit is voor deze leden een essentieel onderdeel van het Masterplan. Echter, zijn zij van mening dat zij nog een onvoldoende beeld hebben kunnen krijgen over dit onderdeel. Kunt u duidelijk maken hoe dit principe van werk-naar-werk in de praktijk vorm gegeven gaat worden? Is het uw ambitie om iedereen aan een andere baan te helpen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, hoe is uw ambitie dan wel?

Gaat het begeleiden van werk naar werk ook gelden voor instellingen buiten de DJI maar waar uw ministerie al vele tientallen jaren een relatie mee onderhoudt zoals de FPC’s de deuren moeten gaan sluiten en aangesloten zijn bij GGZ Nederland? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoeveel mensen van de te sluiten PI’s weer een (soortgelijke) baan zullen vinden binnen de nieuw te bouwen PI's. Ook willen zij graag weten hoeveel mensen precies van werk-naar werk zullen worden geplaatst. Deze leden willen graag weten hoe u dit gaat realiseren.

Daarnaast vragen voornoemde leden waarom bij het opstellen van het Masterplan geen overleg heeft plaatsgevonden met de sector zelf? Waarom is er bij het tot stand komen van bovengenoemd Masterplan niet meer mandaat aan de directeuren van de instellingen gegeven?

De leden van de SP-fractie vragen wat de maximale inspanning om medewerkers van werk naar werk te begeleiden precies in gaat houden. Zij vragen tevens om garanties om gedwongen ontslagen te voorkomen. Deze leden constateren dat het bezuinigingsplan tot 2018 loopt. Zij dringen er verder op aan het Sociaal Flankerend Beleid eveneens te laten gelden tot minimaal 2018 en niet tot 2016 zoals nu is afgesproken. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.

Voornoemde leden vragen u de toch al dramatische personele consequenties te rooskleurig voorspiegelt. De versobering (de helft van de gedetineerden gaat 20 uur per dag achter de duur) heeft enorme inhoudelijke en personele gevolgen. Net als het verdwijnen van de re-integratie, daar is nu veel personeel voor in de inrichtingen. Is dit allemaal meegenomen in de berekeningen?

Voorts wijzen deze leden erop dat de nieuwbouw (in PPS-constructie en mogelijk een particuliere gevangenis) ook niet per definitie leidt tot overname van huidig DJI-personeel. Niet alleen omdat de «timing» van de bouw te laat zou kunnen zijn voor een grote groep mensen die moet afvloeien, maar ook omdat het om te lage aantallen zou gaan en dit geen oplossing biedt voor mensen uit regio’s waar geen nieuwbouw plaats vindt. Daarbij is het de vraag of in hoeverre eventuele private gevangenissen bereid zouden zijn om DJI-personeel tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden over te nemen. Graag ontvangen zij een reactie hierop en zo nodig een herziening van de personele gevolgen van het bezuinigingsplan.

De aan het woord zijnde leden constateren dat er nu reeds in bepaalde PI’s mensen vertrekken, bijvoorbeeld omdat een of meer afdelingen (al dan niet tijdelijk) leeg zijn gezet. Vervolgens gaat de uitstroom soms zo snel, dat extern nieuwe medewerkers moeten worden ingehuurd tegen hogere kosten. Hoe zit dit? Hoe kan dit worden voorkomen? Hoe kan de bedrijfsvoering gegarandeerd worden tot de eventuele sluiting van de betreffende PI?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe bij de totstandkoming van het Masterplan de weging van het banenverlies verspreid in het land is gewogen. Worden bepaalde regio’s onevenredig meer geraakt dan andere? Leidt dit naast het banenverlies tot onevenredige kosten voor uitkeringen in de desbetreffende regio’s?

De leden van de GroenLinks-fractie krijgen niet de indruk dat vooraf al te veel is gecommuniceerd met het personeel van DJI. De consequenties voor hun bestaanszekerheid zijn echter enorm. Aan welke concrete resultaten committeert u zich bij de belofte zich ervoor in te spannen dat medewerkers een nieuwe baan vinden? Kunt u inzicht geven welke specifieke expertise waarschijnlijk definitief verloren zal gaan?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de personele consequenties groot zijn. Deze leden vinden het belangrijk dat hier zeer zorgvuldig mee wordt omgegaan. Graag vernemen zij welk deel van het personeel dat af moet vloeien naar verwachting binnen de sector Rijk tewerkgesteld kan worden, zoals bijvoorbeeld ook bij de politie. Zijn er meer in het algemeen nog mogelijkheden om te komen tot een betere afstemming tussen politie en gevangeniswezen, zodat er mogelijk bepaalde taken gezamenlijk opgepakt kunnen worden?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen waarom er nieuwbouw wordt aangekondigd, terwijl er zoveel inrichtingen (die nog alle veiligheidseisen voldoen) worden gesloten.

Deze leden constateren dat het bedrag dat wordt uitgetrokken voor begeleiding van werk naar werk van boventallige bewaarders niet veel lijkt. Waar is dat bedrag van 300 mln. op gebaseerd?

Voor de bewaarders van de gevangenissen in Heerhugowaard lijkt doorstromen naar de nieuw te bouwen gevangenis in Zaanstad onmogelijk, daar Zaanstad pas in 2017/2018 klaar is en de eerste gevangenis in Heerhugowaard al volgend jaar dichtmoet en Zaanstad bovendien gevuld zal worden met bewaarders uit Haarlem en Amsterdam. Wat kan er aan worden gedaan dat de bewaarders van Heerhugowaard een beter werkgelegenheidsperspectief wordt geboden?

II Reactie van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Inleiding

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van 26 april jl. van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over de brief inzake het Masterplan DJI 2013–2018.

Omwille van een volledige behandeling heb ik de door de vaste commissie ingediende vragen voorzien van een nummering, welke ik bij de beantwoording van de vragen heb aangehouden.

Met de beantwoording van deze vragen ben ik tevens tegemoet gekomen aan mijn toezegging uit het VAO Reclassering van 23 april jl. (Handelingen II, 2012/13, nr. 78, debat naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 3 april 2013) om uw Kamer, naar aanleiding van een door het lid Schouw (D66) voorgestelde motie, te informeren over de effecten van het Masterplan DJI op het terugdringen van recidive.

Het Masterplan DJI 2013–2018, zoals aan uw Kamer verzonden op 22 maart jl., heeft tot veel reacties geleid zowel binnen als buiten het justitiële veld. Naast positieve reacties betreft het veel kritische geluiden op mijn plannen. Een deel van deze kritiek kwam ook naar voren in de door uw Kamer georganiseerde hoorzitting van 18 april jl. De taakstelling van 340 miljoen euro waarmee DJI te maken heeft is van dien aard dat deze niet gerealiseerd kan worden zonder ingrijpende en pijnlijke maatregelen. Zoals u in de beantwoording van de navolgende vragen kunt lezen neem ik de geuite kritiek ter harte. Zo ben ik op een aantal punten reeds aan het onderzoeken hoe aan deze kritiek op een verantwoorde manier tegemoet kan worden gekomen. Ik zie ernaar uit met uw Kamer op korte termijn hierover verder van gedachten te wisselen.

Vraag 1

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 2013–2018. Het plan voorziet in een ingrijpende bezuiniging op DJI van 340 miljoen euro. De bezuiniging vormt onderdeel van de 1 miljard euro die het ministerie van Veiligheid en Justitie als geheel moet bezuinigen en is wat dat betreft onvermijdelijk. Hoewel voornoemde leden het plan begrijpen vanuit de bezuinigingsdoeleinden, betreuren zij het feit dat veroordeelde criminelen in plaats van in feitelijke detentie in elektronische detentie (ED) worden geplaatst. Het is volgens deze leden voor het veiligheidsgevoel dan ook noodzakelijk dat deze ED daadwerkelijk zal worden aangevoeld als straf en de veiligheid van de samenleving niet nadelig beïnvloedt. Voornoemde leden vragen of het Masterplan in overeenstemming is met het visiedocument «DJI toekomstvast» en of dit visiedocument gedeeld kan worden met de Kamer. Deze leden begrijpen dat het personeel van DJI zich niet geraadpleegd voelt bij de totstandkoming van het Masterplan. Bent u voornemens hen in het vervolg te betrekken? Zo ja, hoe?

Antwoord 1

Het visiedocument Toekomstvast DJI is een denklijn die behulpzaam is geweest bij de opstelling van het Masterplan. Deze denklijn wordt momenteel verder ontwikkeld en geconcretiseerd. Het visiedocument is niet vastgesteld en is nog onvoldoende uitgewerkt om te delen met uw Kamer. In de denklijn is de persoongerichte aanpak van justitiabelen het vertrekpunt en wordt ingezet op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van justitiabelen. Daarbij hoort het optimaliseren van het zorgniveau en differentiatie van het beveiligingsniveau zodat justitiabelen zo snel mogelijk op de juiste plaats terecht komen en onnodig zware en dure beveiliging wordt voorkomen. Elektronische Detentie wordt in Toekomstvast DJI gezien als uitvoeringsmodaliteit die geschikt is voor justitiabelen voor wie een laag beveiligingsniveau volstaat. De inzet van Elektronische Detentie in het Masterplan DJI is in overeenstemming met de denklijn in Toekomstvast DJI. Bij de ontwikkeling van Toekomstvast zijn medewerkers van DJI nauw betrokken.

Vraag 2

Deze leden vragen of de interne veiligheid binnen gevangenissen gewaarborgd blijft na de implementatie van het Masterplan. Wat zijn de risico’s en hoe worden die verkleind?

Antwoord 2

De interne veiligheid behoort tot de verantwoordelijkheid van de vestigingsdirecteur. In de praktijk zal ervaring opgedaan moeten worden met de combinatie van een sober regime met meerpersoonscelgebruik. In de berekeningen van de capaciteit is rekening gehouden met voldoende eenpersoonscellen om gedetineerden met een contra-indicatie te kunnen huisvesten, waardoor veiligheidsrisico’s kunnen worden beheerst.

Vraag 3

Zij zouden graag willen weten welk deel van de voorgenomen bezuinigingen van 340 mln. voortvloeit uit het Lenteakkoord. Hoe worden die bezuinigingen in het Lenteakkoord concreet ingevuld?

Antwoord 3

Het Lenteakkoord (van VVD, CDA, D66, GroenLinks en CU) legt DJI een bezuiniging op van € 51 mln. in 2013 tot € 107 mln. in 2017. De invulling van deze bezuiniging maakt deel uit van het totale pakket van ombuigingen die in het Masterplan staan beschreven, waardoor een afzonderlijke koppeling van de Lente-akkoord-bezuinigingen met onderdelen van het Masterplan niet kan worden gemaakt. Wel is in het lenteakkoord aangegeven dat de bezuinigingen onder meer kunnen worden gerealiseerd met elektronische detentie en sober regime voor arrestanten.

Vraag 4

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Masterplan DJI. Deze leden willen graag weten wat de achterliggende visie is op de bezuinigingen op het gehele gevangeniswezen. Dit gezien het feit dat er penitentiaire inrichtingen (PI's) zullen moeten sluiten, terwijl zij voldoen aan de argumenten die in het Masterplan worden aangegeven om besparingen in het gevangeniswezen te realiseren.

Antwoord 4

In de brief van 22 maart jl. bij het Masterplan DJI worden de maatregelen toegelicht die het kabinet voornemens is te treffen om de taakstelling van DJI te realiseren. De bezuinigingen bij DJI zijn ingrijpend, maar noodzakelijk. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de sanering van de overheidsfinanciën. Aangezien het overgrote deel van het DJI-budget bestaat uit personeels- en huisvestingskosten, is het onvermijdelijk dat ook op deze kosten ingrijpend moet worden bespaard.

De financiële opgave van DJI wordt gerealiseerd door verschillende typen maatregelen: goedkopere uitvoeringsmodaliteiten (waaronder uitbreiding meerpersoonscelgebruik en elektronische detentie), reductie van (reserve)capaciteit, het doorvoeren van tariefkortingen en kostprijsverlaging bij particuliere aanbieders alsmede efficiencykortingen op verschillende ondersteunende diensten en het hoofdkantoor.

In eerder vermelde brief van 22 maart jl. heb ik aangegeven dat er geen wijziging komt in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. Met verschillende programma’s en wetswijzigingen is de laatste jaren ingezet op het terugdringen van de criminaliteit en de recidive, waaronder de bevordering van het gebruik van voorwaardelijke sancties, de herinvoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling, de vernieuwing van de forensische zorg en de modernisering van het gevangeniswezen. Deze maatregelen hebben gemeen dat zij op een effectievere wijze willen bijdragen aan het bereiken van daadwerkelijke gedragsverandering bij veroordeelden. Dit kan worden bereikt door behandeling en begeleiding, maar ook door de randvoorwaarden te scheppen die kunnen bijdragen aan het voorkomen van recidive. Verder verwijs ik naar mijn brief van 8 november 20111 waarin ik mijn visie heb uiteengezet op de detentiefasering. In deze brief heb ik aangegeven dat de wijze van tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen sterker dient te zijn toegesneden op de aard van het delict en de persoon van de dader.

De beperking van de recidive is gediend met een goede voorbereiding van gedetineerden op de terugkeer in de samenleving. Dit kan echter niet zonder dat hierbij op een adequate wijze rekening wordt gehouden met de veiligheid van de samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. In de ogen van het kabinet dient daarom in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht te worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. De reeds in het Regeerakkoord aangekondigde afschaffing van de algemene detentiefasering en de hieraan gekoppelde invoering van elektronische detentie als extramurale executiemodaliteit voorziet in dat noodzakelijke toezicht.

Zoals eerder aangegeven is het helaas niet mogelijk de opgelegde taakstelling te realiseren zonder ingrijpende bezuinigingen op het personeel en de capaciteit. Er heeft een zorgvuldige besluitvorming plaatsgevonden op basis van de volgende criteria:

  • effecten op het DJI-personeel in relatie tot de regionale werkgelegenheidssituatie,

  • bedrijfsvoeringsaspecten;

  • de spreiding van inrichtingen over Nederland, mede in het licht van samenwerking met de ketenpartners om de recidive terug te dringen;

  • de optimale inzet van specialismen in de strafrechtsketen met het oog op een zo hoog mogelijke kwaliteit van de uitvoering.

Daarbij is ook nadrukkelijk rekening gehouden met een door de meerderheid van uw Kamer aangenomen motie, waarin werd verzocht de krimpregio’s te ontzien bij het opstellen van het Masterplan. In het gepresenteerde Masterplan is dat ook gebeurd.

Daarnaast bleek bij het behandelen van de begroting 2013 dat de meerderheid van de fracties in de Tweede Kamer geen principiële bezwaren had tegen de invoering van elektronische detentie.

Afrondend: het Masterplan bevat de maatregelen die zijn vereist om de taakstelling van DJI te realiseren. Er kunnen zich echter in de toekomst risico’s voordoen, of een aanpassing van de plannen, waar op dit moment geen rekening mee kan worden gehouden. Een voorbeeld daarvan is de stijging van de PMJ. In zulke gevallen zal de financiële situatie zich wijzigen, en kunnen nieuwe afwegingen noodzakelijk zijn.

Vraag 5

Deze leden willen graag weten wat de financiële onderbouwing is van het Masterplan. Worden de genoemde bezuinigingen gehaald? Deze leden hebben hier grote twijfels over.

Antwoord 5

Het Masterplan maakt onderscheid tussen een aantal typen maatregelen, nl. goedkopere modaliteiten, reductie van (reserve)capaciteit, het doorvoeren van tariefkortingen en kostprijsverlaging bij particuliere aanbieders en overige maatregelen, zoals kortingen op verschillende ondersteunende diensten en het hoofdkantoor. Het effect van deze maatregelen op besparingen in personele en materiële kosten is berekend. Uitgaande van tijdige realisatie van bijvoorbeeld het wetsvoorstel voor elektronische detentie, worden de voorgestelde besparingen gehaald (zie voor een onderbouwing de financiële bijlage).

Vraag 6

Wat gebeurt er met de huurcontracten van de te sluiten PI's die nog enkele jaren doorlopen? Wie gaat deze kosten betalen?

Antwoord 6

De inrichtingen die de komende jaren worden gesloten, krijgen zoveel mogelijk een nieuwe bestemming buiten DJI (al leent de aard van een aantal van deze gebouwen zich niet altijd direct voor herbestemming). De boekwaarde van deze inrichtingen moet worden afgewaardeerd. Dit levert voor DJI de komende jaren (conform planning Masterplan) een kostenpost op van in totaal circa € 458 mln. Deze kosten gaan voor de besparingen uit.

De afspraak is dat het Ministerie van V&J de kosten in de periode 2013–2017 zal financieren en dat het Ministerie van Financiën deze financiering middels een kasschuif met latere jaren zal faciliteren.

Vraag 7

Is rekening gehouden met de financiële gevolgen voor de samenleving, aangezien zeker niet alle ontslagen werknemers nieuw werk zullen vinden en derhalve aangewezen zullen worden op een WW-uitkering of in de bijstand terecht komen? Zo nee, waarom niet en komt hier nog een berekening van? Zo ja, bent u bereid deze financiële onderbouwing naar de Kamer te sturen?

Antwoord 7

Personeel wordt zoveel mogelijk van werk naar werk begeleid. In die gevallen dat dat niet lukt, draagt het Rijk de kosten. Met deze kosten is in het Masterplan rekening gehouden. In het akkoord dat het kabinet met de bonden heeft gesloten over van werk naar werk (VWNW-akkoord) is aangegeven dat er tot 2016 geen reorganisatie-ontslag zal zijn.

Vraag 8

Wat zijn de extra (bouwkundige) kosten om de cellen in de PI's die open blijven aan te passen zodat zij geschikt zijn als meerpersoonscellen, zodat deze voldoen aan de luchtkwaliteitseisen? Zijn deze kosten meegenomen in het Masterplan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

De kosten bedragen, afhankelijk van de soort inrichting, gemiddeld circa 20.000 euro per cel. De kosten voor de aanpassing van eenpersoonscel naar meerpersoonscel (inclusief luchtkwaliteit) zijn meegenomen in het Masterplan.

Vraag 9

Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten of er gekeken is naar alternatieven voor de bezuinigingen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Als die alternatieven er niet zijn, waarom wordt niet meer tijd gegeven aan de betreffende PI’s om zelf de gestelde noodzakelijke bezuinigingen te realiseren, waardoor er wel draagvlak voor de bezuinigingen zal zijn?

Antwoord 9

De bezuinigingen kunnen niet worden gerealiseerd zonder locaties te sluiten. Voor de keuze van het sluiten of afstoten van locaties zijn vier principes leidend geweest: effecten op het DJI-personeel in relatie tot de regionale werkgelegenheidssituatie, bedrijfsvoeringsaspecten; de spreiding van inrichtingen over Nederland; de optimale inzet van specialismen in de strafrechtsketen. Dit is in lijn met het IBO-rapport2, waarin geconcludeerd is dat er slechts beperkte mogelijkheden zijn om op korte termijn tot besparingen te komen op de twee grootste kostenposten van DJI: huisvesting en personeel.

Vraag 10

Allereerst merken deze leden op dat zij geen samenhangende visie kunnen bespeuren in het bezuinigingspakket, dat Masterplan wordt genoemd. Een visie op een verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen, gericht op het bestrijden van recidive, ontbreekt. Wat is hierop uw reactie? Kan deze visie alsnog aan de Kamer worden gestuurd?

Antwoord 10

Zoals ik heb geantwoord op vraag 4, beschrijft het Masterplan DJI de maatregelen die moeten worden getroffen om de noodzakelijke bezuinigingen te realiseren. Er komt geen wijziging in de visie van het kabinet ten aanzien van het sanctiestelsel. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd.

Vraag 11

Voornoemde leden vragen hoe dit bezuinigingsplan tot stand is gekomen. Op welke wijze zijn de mensen van de werkvloer, zoals de penitentiair inrichtingswerkers (PIW’ers) en de directeuren, erbij betrokken? Waarom is dit plan niet van onderop gekomen of is hier in ieder geval een poging toe gedaan? Waarom is niet naar draagvlak gezocht, met als gevolg dat nu enig draagvlak totaal ontbreekt? Weet u dat veel DJI-personeel bereid zou zijn geweest om mee te denken over een verantwoorde wijze van bezuinigen? Waarom is hier nauwelijks gebruik van gemaakt en zijn deze bezuinigingen op het hoofdkantoor verzonnen?

Antwoord 11

Tijdens het proces van totstandkoming van het Masterplan DJI zijn meerdere geledingen van DJI betrokken geweest bij de ideeënvorming over de uitgangspunten bij de invulling van de taakstelling, waaronder de medezeggenschap en de vestigingsdirecteuren. De omvang van de taakstelling was bekend bij deze geledingen en ook de oplossingsrichtingen zijn met hen besproken.

Na politieke besluitvorming zullen ervaringsdeskundigen en de werkvloer worden betrokken bij de invulling en de implementatie.

Vraag 12

Is bij de totstandkoming van dit plan ook met wetenschappers en hoogleraren gesproken om de verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen met het oog op recidivebestrijding te verzekeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12

Bij de totstandkoming van het Masterplan DJI is gebruik gemaakt van verscheidene wetenschappelijke onderzoeken. Zo is de maatregel om de gemiddelde behandelduur in de tbs terug te dringen, mede voorgekomen uit WODC-onderzoek naar de stijging van die behandelduur. Ook het wetsvoorstel ED stoelt mede op de inzichten van WODC-onderzoek met betrekking tot de strafrechtelijke recidive, zoals de Recidivemonitor (www.wodc.nl ).

Vraag 13

Bent u bereid het bezuinigingsplan in te trekken en een nieuw plan te maken, maar dan met betrokkenheid van de ervaringsexperts, de mensen van de werkvloer?

Antwoord 13

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 14

De aan het woord zijnde leden merken op dat veel personen die werkzaam zijn in het gevangeniswezen zich hun mening willen uiten aan elkaar, aan politici, maar ook aan media. Die mogelijkheid moet er zijn, wat deze leden betreft. Waarom wordt hier zo krampachtig mee omgegaan? Waarom worden alle verzoeken om toestemming voor contacten met landelijke media afgewezen? Dat mensen niet ruimschoots de gelegenheid krijgen zich uit te spreken, dat zelfs pogingen worden gedaan om mensen te intimideren die dat wel voornemens zijn te doen, dit alles duidt er toch op dat het geen goed plan is en dat er angst leeft om de inhoudelijke discussie aan te gaan?

Antwoord 14

Er is geen sprake geweest van een spreekverbod.

Ik kan mij voorstellen dat ambtenaren die werkzaam zijn binnen het gevangeniswezen behoefte hebben hun mening te uiten over het Masterplan DJI 2013–2018. Zij hebben hiertoe ook de mogelijkheid gekregen en hebben deze mogelijkheid ook daadwerkelijk benut. Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is afgesproken dat vestigingsdirecteuren de lokale en regionale media te woord konden staan, bijvoorbeeld over de consequenties van de besluitvorming in het Masterplan DJI 2013–2018 voor de eigen inrichting en de regio. Voor contacten met de landelijke pers is afgesproken dat hierover eerst moest worden afgestemd met de Directie Voorlichting van het Ministerie.

Het voorgaande neemt niet weg dat ambtenaren zich te allen tijde bewust moeten zijn van de beperkingen die aan het recht op vrije meningsuiting kunnen worden gesteld op grond van artikel 125a van de Ambtenarenwet. Hierover is in de antwoorden op Kamervragen3 opgemerkt dat de grens voor de ambtenaar ligt daar waar door de uitoefening van dit recht de goede vervulling van zijn functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Zodra sprake is van directe betrokkenheid bij de beleidsvorming, dient de ambtenaar terughoudendheid te betrachten in uitlatingen die een directe relatie hebben met zijn dienstuitoefening.

Vraag 15

De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het er op lijkt dat het enige doel is om op korte termijn zoveel mogelijk miljoenen te bezuinigen. Houdt u er rekening mee dat door drastische bezuinigingen op korte termijn, bijvoorbeeld op programma’s en maatregelen die bewezen effectief zijn bij het bestrijden van recidive, de maatschappelijke kosten op de langere termijn door toenemende criminaliteit wel eens hoger zouden kunnen zijn? Is dit doorgerekend? Zo nee, waarom niet? Zijn de ambities op het gebied van veiligheid en het terugbrengen van de recidive zijn losgelaten? Met welke toename van criminaliteit houdt u rekening? Welke toename van criminaliteit is deze bezuiniging van 340 mln. waard?

Antwoord 15

Het Masterplan DJI bevat verschillende soorten maatregelen om de taakstelling van 340 miljoen euro te realiseren. Het zijn maatregelen die de ambities op het gebied van veiligheid en het terugdringen van recidive niet in de weg staan. Deze ambities blijven dan ook ongewijzigd. Ik verwacht dan ook niet dat de maatschappelijke kosten van criminaliteit door de bezuinigingen zullen toenemen.

Vraag 16

In het plan staat dat voor het uitvoeren van haar kerntaken DJI de komende jaren aanzienlijk minder geld beschikbaar heeft. Voornoemde leden willen weten waarom ervoor is gekozen een zo zware taakstelling neer te leggen bij een enkele uitvoeringsorganisatie. Deelt u de mening dat u daarmee alle ingezette verbeteringen (modernisering gevangeniswezen, de gemaakte professionaliseringsslag, de versterking van de keten, etc.) met enkele pennenstreken schrapt? Welke visie op het gevangeniswezen ligt aan de keuzes ten grondslag?

Antwoord 16

De bezuinigingsvoorstellen hebben zeker niet tot gevolg dat alle ingezette verbeteringen worden geschrapt. De visie van het kabinet ten aanzien van het sanctiestelsel is ongewijzigd. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. Ook de doelstellingen van het kabinet, bijvoorbeeld op het gebied van de recidivevermindering, blijven intact. Het is wel juist dat het daadwerkelijk realiseren van deze doelstellingen niet eenvoudiger zal worden als gevolg van de bezuinigingen.

Vraag 17

Deze leden constateren dat DJI de persoonsgerichte aanpak centraal stelt. Tijdens het rondetafelgesprek kwam naar voren dat de professionals in het veld juist op dit punt alternatieve bezuinigingsmogelijkheden zien. Zo kan veel beter ingespeeld worden op de noodzakelijke beveiligingsgraad, waardoor kosten kunnen worden bespaard. In het Masterplan wordt hier ook op gezinspeeld. Kunt dit nader toelichten?

Antwoord 17

Via de modernisering van het gevangeniswezen wordt al enkele jaren gewerkt aan het invoeren van de persoongerichte aanpak binnen het Gevangeniswezen. DJI wil de persoonsgerichte aanpak in de toekomst op iedere justitiabele toepassen. De toepassing van ED is mede gebaseerd op het uitgangspunt dat voor bepaalde categorieën gedetineerden met een lager beveiligingsniveau dan intramuraal kan worden volstaan.

Ook de snellere doorstroming van patiënten in de forensische zorg naar lager beveiligde, minder intensieve zorgplaatsen als dat verantwoord is, is hier een voorbeeld van. Met de hiermee te realiseren bezuinigingen wordt in het Masterplan DJI reeds rekening gehouden.

Vraag 18

Hoewel het veld, in de ogen van de CDA-fractie geheel terecht, zeer verbolgen is over het feit dat men totaal niet betrokken is bij het huidige Masterplan, blijkt men zeer bereid mee te denken om zo op een meer verantwoorde manier te komen tot een stevige bezuiniging op DJI. Dat siert de sector en laat zien hoe betrokken de medewerkers zijn. Kunt u toezeggen dat u deze handschoen oppakt en om tafel gaat met de sector om te komen tot evenwichtiger plannen?

Antwoord 18

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 19

De aan het woord zijnde leden merken op dat zij het ongehoord vinden dat de sector die zo geraakt wordt door de plannen, niet vooraf is gehoord over de voorgenomen maatregelen en in het duister tast over de overwegingen die hebben geleid tot de drastische keuze om een groot aantal inrichtingen te sluiten. Wat bedoelt u als u stelt dat een zorgvuldig besluitvormingsproces heeft plaatsgevonden op basis waarvan de juiste keuze is gemaakt welke inrichtingen zullen sluiten en welke inrichtingen open zullen blijven? Graag ontvangen deze leden een toelichting daarop.

Antwoord 19

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 20

Het kan u in ieder geval niet zijn ontgaan dat de weerstand tegen de plannen groot is. Zoals u het meermaals zelf heeft verwoord zit het kapitaal in mensen en in stenen. De plannen betekenen een drastische vermindering van beide. Waarom zijn de inrichtingen en Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) niet vooraf door u geïnformeerd en betrokken over de vergaande plannen voor de sector, maar hebben zij pas na afronding kennis kunnen nemen van de voorgestelde maatregelen? Indien u de sector tijdens een protestactie voorhoudt dat u de bezuinigingen verstandig wilt doorvoeren, aangeeft dat u met elkaar in gesprek wilt gaan, geeft u daar dan ook gevolg aan door met de sector aan tafel te gaan en staat u daarbij ook open voor alternatieven?

Antwoord 20

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 21

U stelt dat voor 1 juli 2013 niets onomkeerbaars zal plaatsvinden. Kunt u toelichten waarom die datum is vastgesteld en wat daar van afhangt? Welke adviezen en stukken worden voor die tijd nog verwacht voor verdere invulling van de plannen? Wat staat er concreet te gebeuren vanaf 1 juli 2013?

Antwoord 21

Met de toezending van het Masterplan aan uw Kamer stelt het kabinet het parlement in de gelegenheid over deze voornemens te debatteren. Voordat over dit plan is besloten, zullen geen onomkeerbare stappen worden gezet. Dat is ook overeenkomstig het kabinetsbesluit dat alle departementale bezuinigingsplannen integraal worden bezien op werkgelegenheidseffecten.

Vraag 22

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er onvoldoende is geïnformeerd bij de mensen die in het veld werken. Er is aangeboden om voor hetzelfde bedrag aan bezuinigingen met alternatieven te komen. Deze leden vragen waarom er geen rekening is gehouden met deze inbreng of aangeboden alternatieven. Waarom zijn de velddirecteuren niet uitgenodigd of in de gelegenheid gesteld om te participeren bij de totstandkoming van het Masterplan? Voornoemde leden vragen of u nog open staat voor alternatieven die worden gesuggereerd vanuit het werkveld en alsnog kennis zou willen nemen van aangedragen of aan te dragen alternatieven.

Antwoord 22

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 23

Uit inbrengen van deskundigen blijkt dat waarschijnlijk een groter bedrag zal moeten worden geïnvesteerd om een veel kleiner bedrag te kunnen besparen. Heeft u rekening gehouden met een dergelijk kostenomvangrijk experiment? De aan het woord zijnde leden ontvangen graag een nader gespecificeerde financiële uitwerking, zowel van de eenmalige investeringen en opbrengsten als van de structurele baten en lasten.

Antwoord 23

In de financiële meerjarencijfers bij het Masterplan is voor de periode 2013–2018, naast de ingeboekte besparingen, rekening gehouden met een bedrag van in totaal 283 miljoen euro aan personele frictiekosten. Dit betreft kosten voor Sociaal Flankerend Beleid ten behoeve van de noodzakelijke personele mobiliteit (zie bijlage 1 «Financiële paragraaf bij het Masterplan»). Deze kosten worden in genoemde periode meer dan gedekt met de bezuinigingsmaatregelen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met kosten verband houdend met het afstoten van gebouwen. Deze afkoop van boekwaarden worden tussen DJI en de Rijksgebouwendienst verrekend. Er is afgesproken dat de hieruit voortvloeiende kosten voor DJI kunnen worden verrekend met de positieve exploitatieresultaten vanaf 2018. Noodzakelijke investeringen, zoals het ombouwen van éénpersoonscellen naar meerpersoonscellen, zijn meegenomen in het Masterplan. Die investeringen maken integraal onderdeel uit van de financiële paragraaf van het Masterplan. Er is sprake van echte bezuinigingen, waarmee invulling wordt gegeven aan de financiële taakstelling, in combinatie met andere financiële problematiek. Over de periode 2013–2018 is het saldo van taakstellingen en maatregelen aan elkaar gelijk. Het break-even-point ligt in 2018, op dit punt is de taakstelling van 340 miljoen euro behaald. Vanaf 2019 en verder wordt er een structureel exploitatieoverschot van 65 miljoen euro gerealiseerd.

Vraag 24

Deze leden willen bovendien weten welke gevolgen dit heeft voor de begroting van de Rijkgebouwendienst (RGD) en of deze dienst betrokken is bij de gemaakte keuzes voor te sluiten instellingen. Voornoemde leden ontvangen graag een inschatting hoe reëel het is om te sluiten instellingen zoals de koepelgevangenissen te verkopen en een andere invulling te geven, ook in financieel opzicht.

Antwoord 24

De RGD is betrokken bij de bepaling van de frictiekosten bij het afstoten van huisvesting. De keuze van de te sluiten locaties is uiteindelijk genomen door het Ministerie van Veiligheid en Justitie o.b.v. de criteria: regionale arbeidsmarkt, bedrijfsvoering, resocialisatie en regionale spreiding van specialismen.

De ontvangstenbegroting van de RGD zal in de jaren van afstoting worden verhoogd vanwege de versnelde inning door de afkoop van boekwaarden van de door DJI af te stoten gebouwen. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de hieruit voortvloeiende kosten voor DJI met toekomstige positieve exploitatieuitkomsten kunnen worden verrekend.

Over de herbestemming en/of eventuele verkoop van de te sluiten vestigingen is op dit moment nog weinig concreets te zeggen. De situatie op de vastgoedmarkt heeft hier invloed op.

Vraag 25

Volgens inbreng van FPC Veldzicht houdt het Masterplan geen rekening met zorginkoop volgens de regels voor marktregulering van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Daardoor zou de tbs-capaciteit in het oosten van het land verdwijnen. Deze leden vragen of er rekening is gehouden met de regels en zo nee, welke aanpassingen moeten worden gedaan om hieraan wel te voldoen.

Antwoord 25

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt geen regels over regionale spreiding van tbs-capaciteit. Dit betekent dat ik niet verplicht ben om in alle delen van het land capaciteit in te kopen, op voorwaarde dat er in geheel Nederland voldoende capaciteit voor handen is. Bij de zorginkoop houd ik mij aan de bestaande regels voor marktregulering van de NZa. Indien u doelt op de zorgplicht die geldt voor (AWBZ-)verzekeraars: bij de zorginkoop zal hieraan ook tijdens en na de uitvoering van het Masterplan worden voldaan.

Vraag 26

Voornoemde leden vragen om een visie op welk strafdoel voor welke doelgroep prevaleert, welk gevangenisregime daarvoor het meest geschikt is en welke concrete uitvoeringstaken hieruit voortvloeien. Hoe zal het toekomstige gevangeniswezen invulling kunnen en willen geven aan de in artikel 2, tweede lid, van de Penitentiaire Beginselenwet geformuleerde opdracht van dienstbaarheid aan de terugkeer in de samenleving van de gedetineerde? Of verschraalt het detentieregime dusdanig, dat slechts beperking van detentieschade wordt nagestreefd?

De aan het woord zijnde leden hopen van harte dat het niet alleen bij de gedachte blijft dat gedetineerden een penitentiaire inrichting beter moeten verlaten dan ze erin gekomen zijn, maar dat u zich er ook ten volle voor wil inspannen.

Antwoord 26

Er kunnen meerdere strafdoelen worden onderscheiden, zoals vergelding en algemene speciale preventie. Het is niet goed mogelijk om per doelgroep aan te geven welk strafdoel prevaleert. Vrijheidsontneming, maar ook vrijheidsbeperking, heeft altijd vergelding mede als doel.

Resocialisatie is een uitgangspunt van de tenuitvoerlegging van gevangenisstraf. Deze doelstelling wordt niet verlaten, net zomin als de overige doelstellingen: zoals uw Kamer in antwoord op vraag 4 is gezegd, is geen sprake van een wijziging van de visie van het kabinet ten aanzien van de tenuitvoerlegging van veiligheidsstraffen en strafrechtelijke maatregelen.

Vraag 27

De leden van GroenLinks-fractie vragen wie uit het werkveld zijn betrokken bij de voorbereiding en totstandkoming van het Masterplan DJI. Zijn bijvoorbeeld (vertegenwoordigers van) medewerkers en gedetineerden gesproken? Zijn directies van de betrokken DJI’s zijn geraadpleegd? Welke aanpalende organisaties (reclassering Nederland, GGZ e.d.) zijn bij de totstandkoming van het Masterplan DJI betrokken?

Antwoord 27

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 28

Deze leden vragen om een toelichting welke criteria u heeft geformuleerd en geoperationaliseerd en aan de hand van welke informatie (inspectierapporten e.d.) u tot het voornemen bent gekomen om inrichtingen al dan niet te sluiten.

Antwoord 28

In iedere inrichting wordt voldaan aan de gewenste kwaliteitseisen. De inzet van personeel is daarvan de belangrijkste component. Gebouwelijke kenmerken bepalen voor een deel de efficiëntie van de inrichting.

De bepaling van kwaliteit valt uiteen in veel verschillende deelcriteria. Een eenduidige vergelijking van instellingen is daarom niet goed mogelijk. De volgende criteria zijn leidend geweest bij de selectie van de te sluiten inrichtingen:

  • de gevolgen voor het personeel in relatie tot regionale werkgelegenheidsaspecten;

  • bedrijfseconomische factoren;

  • de spreiding van inrichtingen over Nederland, mede in het licht van samenwerking met de ketenpartners om de recidive terug te dringen;

  • de optimale inzet van specialismen met het oog op een zo hoog mogelijke kwaliteit van de uitvoering.

Vraag 29

In de media is het vermoeden opgeworpen dat persoonlijke relaties een rol hebben gespeeld in de besluitvorming om inrichtingen al dan niet te sluiten. In concreto gaat het om de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. Deze leden hechten aan een volstrekt transparant en integer besluitvormingsproces. Daarom vragen zij om een door feiten en omstandigheden gefundeerde waarborg dat persoonlijke motieven geen factor van betekenis hebben gespeeld in de totstandkoming van het Masterplan DJI.

Antwoord 29

Bij de totstandkoming van het Masterplan DJI hebben persoonlijke motieven geen rol gespeeld; van belangenverstrengeling is geen sprake. Het is juist dat een ambtenaar, wiens echtgenote werkzaam is bij de Van der Hoevenkliniek, namens mij en op mijn verzoek heeft onderhandeld met GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland over de meerjarenovereenkomst voor de forensische zorg. Het is zowel op het departement als in de (forensische) sector algemeen bekend dat de vrouw van deze ambtenaar werkzaam is bij de Van der Hoevenkliniek.

Aangezien alle convenantspartijen van oordeel waren dat «snijden» beter is dan «schaven», is dit in het convenant opgenomen. De meerjarenovereenkomst gaat niet in op de keuze voor de sluiting van individuele Forensische Psychiatrische Centra (fpc’s). Zoals u kunt lezen in de meerjarenovereenkomst, wordt die keuze uitdrukkelijk voorbehouden aan mij. De onderhandelingen die hebben geleid tot de meerjarenovereenkomst over de forensische zorg zijn derhalve niet van invloed geweest op de keuze voor de sluiting van de fpc’s, waardoor ook de beschuldiging van belangenverstrengeling geen hout snijdt.

Vraag 30 en 31

De leden van de SGP-fractie hebben met de nodige reserves kennisgenomen van het plan om stevig te bezuinigen op de gevangenissen. Zij vragen in hoeverre dit beleid past binnen de doelstelling om de veiligheid in de samenleving te vergroten. Ook vragen zij of de gekozen maatregelen wel ten goede komen aan de veiligheid in het algemeen.

Antwoord 30 en 31

Er komt geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. Bij het toepassen van de verschillende sanctiemodaliteiten zal rekening worden gehouden met het vereiste beveiligingsniveau.

Vraag 32

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van het plan om drastisch te bezuinigen op de DJI. Zij merken op dat zij een integrale visie in het zogenoemde Masterplan missen. Kunt u alsnog een visie aan de Kamer doen toekomen waarin een integrale visie wordt gegeven op een verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen, waarbij de veiligheid van de samenleving ook na de ten uitvoerlegging van de straffen gewaarborgd is? Zijn opleiding, werkbegeleiding en decriminalisering van belang om recidive te voorkomen?

Antwoord 32

Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 33

Heeft u advies gevraagd aan gedragswetenschappers? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting.

Antwoord 33

Zie het antwoord op vraag 12.

Vraag 34

Voornoemde leden merken op dat het plan louter lijkt te zijn ingegeven als een boekhoudkundige exercitie. Het plan stelt 340 mln. te bezuinigen zonder dat de recidive zal toenemen. Waar is deze aanname op gebaseerd? Is er onderzoek gedaan naar de mogelijke stijging van de recidive, dus stijging van de criminaliteit, als gevolg van deze bezuinigingen?

Antwoord 34

Bij het opstellen van het Masterplan zijn de uitgangspunten van het sanctiebeleid niet verlaten. Zoals eerder is aangegeven in de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen, bevat het Masterplan DJI verschillende soorten maatregelen om de taakstelling van € 340 miljoen te realiseren. De ambities op het gebied van de beperking van de recidive blijven ongewijzigd.

Vraag 35

Is er wel sprake van echte bezuinigingen? Deze leden vragen of de maatregelen leiden tot lastenverzwaringen elders (waterbed-effect). Heeft u dit effect ook meegenomen? Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

Antwoord 35

Er is sprake van echte bezuinigingen. Het financiële kader van DJI wordt met circa € 340 mln. verlaagd en de maatregelen in het Masterplan moeten deze bezuinigingen opleveren. Over de periode 2013–2018 is het saldo van taakstellingen en maatregelen aan elkaar gelijk. Het break-even-point ligt in 2018, op dit punt is de taakstelling van € 340 mln. behaald. Vanaf 2019 en verder wordt er een structureel exploitatieoverschot van € 65 mln. gerealiseerd.

Vraag 36

De leden van de VVD-fractie vragen of u voornemens bent om bodyscanapparatuur in te voeren, zodat de controle op drugs makkelijker wordt.

Antwoord 36

De invoering van bodyscanapparatuur is kostbaar. De financiële situatie van DJI laat op korte termijn invoering van de bodyscan niet toe. DJI brengt de voor- en nadelen van de bodyscan in kaart. Aan de hand van de uitkomsten hiervan zal worden besloten over eventuele invoering van body scan-apparatuur. Dit zal moeten worden bekostigd in het huidige financiele kader.

Vraag 37

Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de drugshonden een effectief middel zijn tegen de invoer van drugs in gevangenissen. Komen deze ruimer beschikbaar?

Antwoord 37

De inzet van drugshonden is één onderdeel van het pallet aan maatregelen binnen het drugsontmoedigingsbeleid van DJI. Drugsontmoediging wordt per locatie mede vormgegeven door onder andere het toegangsbeleid, bezoekersbeleid, visitatie, bezoekersslang, celinspecties, spitacties, urinecontroles etc. De drugshonden vormen het sluitstuk. De huidige bezetting en capaciteit van de DV&O zijn voldoende om in combinatie met de andere maatregelen een goed drugsontmoedingsbeleid uit te voeren. De inzet van de drugshonden is budgetgebonden. Ook dit jaar is er budget vrijgemaakt waarmee dezelfde inzet gepleegd kan worden als in 2012. In 2013 wordt de inzet van de drugshonden niet verhoogd. Daarvoor is ook geen financiële ruimte binnen de bestaande kaders beschikbaar.

Vraag 38

Voornoemde leden vragen wat er gebeurt met het Justitieel Medisch Centrum, nu PI Scheveningen wordt gesloten. Waar worden de gevaarlijke gedetineerden nu behandeld? Waar worden verdachten die moeten verschijnen voor de in Nederland gevestigde internationale tribunalen en hoven nu opgesloten?

Antwoord 38

De behandeling van gedetineerden vinden nu afhankelijk van het ziektebeeld en/of benodigde expertise plaats in het JMC danwel in een regulier ziekenhuis. Thans vindt een onderzoek plaats op welke wijze de functie van het JMC in de nabije toekomst vormgegeven dient te worden. Detentie in relatie tot de internationale tribunalen en gerechten wordt gecontinueerd in Scheveningen.

Vraag 39

Wat gebeurt er met het oorlogsmonument Oranjehotel 1940–1945, nu PI Scheveningen wordt gesloten? Wordt aansluiting gezocht bij de plannen voor behoud en vernieuwing van het monument?

Antwoord 39

Het Rijksvastgoedbedrijf i.o. zal voor de leegstaande of vrijkomende koepelgevangenissen en andere monumenten bij DJI het verkooptraject gaan opstarten en de herbestemmingsmogelijkheden gaan onderzoeken. Dit gebeurt op zorgvuldige wijze, met aandacht voor kwaliteit op grond van gedegen onderzoek en in nauw overleg met de betrokken gemeenten. Bijzonderheden zoals de Doodencel in Scheveningen maken deel uit van dit proces. Dit is overigens in lijn met de wens van uw Kamer.

De financiering van de afkoop van de panden wordt binnen de begroting van DJI gevonden. Om de afkoop mogelijk te maken zijn met het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt over een kasschuif tussen de jaren.

Vraag 40

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de sluiting van gevangenislocaties in regio’s waar de werkgelegenheid ten opzichte de rest van het land toch al kwetsbaar is en onder druk staat. Eerder hebben deze leden moties ingediend waarin de regering gevraagd werd om bij het sluiten van gevangenissen zoveel mogelijk rekening te houden met de kwetsbare regio’s en dat het Rijk ervoor moet zorgen dat bij het verplaatsen van rijksdiensten niet alle last op een paar regio’s komt te rusten. Kunt u aangeven of en in hoeverre u in het Masterplan rekening heeft gehouden met de uitgangspunten van deze moties? Kunt u tevens aangeven of er de gevraagde bredere afstemming met uw collega’s met betrekking tot het verplaatsen van rijksdiensten heeft plaatsgevonden? Wat was de uitkomst van die afstemming?

Antwoord 40

Zoals ik heb geantwoord op vraag 4 zijn vier criteria leidend geweest bij de vaststelling welke locaties worden gesloten; regionale werkgelegenheid is er daar een van. Gegeven de wens van uw Kamer heeft dit criterium een zeer zware rol gespeeld. Ik wijs daarbij bijvoorbeeld op het openhouden van de inrichtingen in Middelburg en Ter Apel.

Vraag 41

In dit kader begrijpen voornoemde leden dat het Masterplan uitgaat van de noodzakelijke bezuinigingen en daaruit het sluiten van locaties volgt. In de ogen van deze leden is het niet duidelijk in hoeverre er bij het sluiten van locaties ook rekening is gehouden met de kwaliteit van de te sluiten inrichting of met de gevolgen voor de werkgelegenheid van de desbetreffende regio? Kunt u op deze aspecten (kwaliteit van de inrichting en werkgelegenheid) nader ingaan?

Antwoord 41

Zie het antwoord op vraag 61.

Vraag 42

De aan het woord zijnde leden krijgen van diverse lokale bestuurders uit gemeenten of regio’s waar locaties worden gesloten verontruste reacties. Vaak betreft het gemeenten die niet begrijpen waarom juist de gevangenis binnen hun gemeente moet worden gesloten. Daarbij komen vragen over de gevolgen voor de werkgelegenheid, met betrekking tot het feit dat de desbetreffende gevangenis van hoge kwaliteit is, financieel gezond is en goed bezet wordt enzovoorts. Het komt deze leden voor dat per te sluiten locatie goed uitgelegd dient te worden waarom juist die specifieke locatie gesloten moet worden. Ook begrijpen zij niet in alle gevallen waarom die specifieke regio gesloten moet worden en hebben zij per locatie behoefte aan uitleg. Kunt u hieraan tegemoet komen en gaat u zowel de Kamer als de desbetreffende gemeenten afzonderlijk die uitleg geven? Zo nee, waarom niet? Kunt u per te sluiten locatie aangeven waarom op basis van de door u genoemde vier criteria in het Masterplan, te weten de regionale arbeidsmarkt, de bedrijfsvoering, resocialisatie en specialisme, tot uw voornemen tot sluiting bent gekomen?

Antwoord 42

Zie het antwoord op vraag 61.

Vraag 43

De leden van de SP-fractie vragen speciaal aandacht voor de extra kosten voor gemeenten als gevolg van dit Masterplan. Zij verwijzen bijvoorbeeld naar de berekening die de gemeente Almelo heeft gemaakt. In deze regio wordt rekening gehouden met 15 miljoen euro extra kosten als gevolg van bijvoorbeeld een stijgend beroep op bijstand (voor de gemeente Almelo 0,75 miljoen). De bedrijfstak bouw wordt voor 0,5 mln. per jaar getroffen. Met stijgende vervoerskosten van 10 mln. moet rekening gehouden worden, alleen al als gevolg van sluiting van De Karelskamp. Een ED-plaats kost een gemeente ook 16.000 per jaar. Met de afboeking van gebouwen is dan nog niet eens rekening gehouden. Kloppen deze berekeningen? Dit is dan nog slechts voor deze regio, verondersteld kan worden dat op andere plaatsen soortgelijke berekeningen gelden. Kunnen soortgelijke berekeningen voor andere gemeenten worden gemaakt.

Antwoord 43

De exacte kosten die gemeenten extra maken zijn nu nog niet bekend. Op dit moment wordt er door VNG gekeken naar eventuele effecten van het Masterplan voor gemeenten.

De kosten voor gemeenten cq. het UWV en SVB zullen vooral worden bepaald door het aantal en de hoogte van uitkeringen, maar daar kunnen nog geen bedragen voor worden genoemd omdat zoveel mogelijk wordt ingezet op het realiseren van betaalde arbeid. Ook de extra kosten voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt moeten nog in beeld worden gebracht. Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan (en moet ook) solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er voldoet aan zijn arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of de Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV. Door ED wordt de «detentieschade» beperkt, omdat de kans groter is dat de elektronisch gedetineerde zijn baan niet hoeft kwijt te raken en wordt een beroep op uitkeringen beperkt.

Vraag 44

De aan het woord zijnde leden vragen de regering onderzoek te (laten) verrichten naar de zogenoemde «self-supporting» gevangenissen; afdelingen die zoveel mogelijk door gedetineerden zelf gerund worden. Tijdens het rondetafelgesprek zijn interessante voorbeelden genoemd, de afdelingen zouden goede prestaties hebben en goedkoper zijn. Kunnen ook de ervaringen hiermee in andere landen, zoals Canada en Scandinavische landen, worden betrokken?

Antwoord 44

Deze ervaringen worden op hun mogelijkheden bezien bij de ontwikkeling van de interne regimes in het gevangeniswezen.

Vraag 45

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de bijzondere situatie in de gevangenis in Scheveningen, namelijk de aanwezigheid van het authentieke Oorlogsmonument Oranjehotel. Dit oorlogsmonument moet behouden blijven, dat is destijds ook toegezegd door de toenmalige minister van Justitie. Staat deze toezegging nog steeds? Hoe zal voor behoud van dit oorlogsmonument gezorgd worden, ook in geval van afstoting van deze locatie?

Antwoord 45

Zie het antwoord op vraag 39.

Vraag 46

De leden van de CDA-fractie constateren dat wordt voorgesteld meer ruimte te bieden aan de zelfredzaamheid van de gedetineerden. Vanuit het veld zijn hieromtrent diverse suggesties aangedragen, zoals het mogelijk maken van «self-supporting» inrichtingen naar het voorbeeld van Bastoy. Welke mogelijkheden ziet u in dezen?

Antwoord 46

Zie het antwoord op vraag 44.

Vraag 47

Kunt u nader motiveren waarom u tot de gemaakte keuzes bent gekomen? Deze nadere motivering is wenselijk en noodzakelijk omdat de regering heeft toegezegd, nog voor de zomer, met een alomvattend plan te zullen komen ten aanzien van de verkleining van de Rijksdienst.

Antwoord 47

Zie het antwoord op vraag 40. Veiligheid en Justitie zal aansluiting zoeken bij de rijksbrede «van werk naar werk»-trajecten.

Vraag 48

De leden van de D66-fractie constateren dat de taakstelling voor DJI circa 340 mln. bedraagt. Alle onderdelen van de dienst worden geraakt, maar inzicht in de gemaakte bezuinigingskeuzes ontbreekt. Deze leden zijn van mening dat nadere informatie over de voorgestelde maatregelen noodzakelijk is, wil het Parlement zich een volledig beeld kunnen vormen van de effecten op veiligheid, werkgelegenheid en de strafrechtketen. Bent u bereid hierover helderheid te bieden en voorafgaande aan het Kamerdebat inzage te geven in de onderliggende stukken, adviezen, analyses en informatie waarop de keuzes zijn gebaseerd?

Antwoord 48

Bijgaand treft u relevante achtergrondinformatie aan4.

Overigens wijs ik u er op dat in de ambtelijke voorbereidingen een veelheid aan micro-bedrijfseconomische gegevens aan de orde is geweest. Deze gegevens zijn technisch (zeer) gedetailleerd en bieden m.i. geen toegevoegde waarde voor een gesprek met het parlement. Naar mijn oordeel kan aan de hand van het Masterplan en de bijgeleverde achtergrondinformatie een volwaardige discussie worden gevoerd.

Vraag 49

Het Masterplan beoogt grote stappen in korte tijd te zetten om de taakstelling te halen waardoor het penitentiaire landschap in korte tijd aanzienlijk wordt gewijzigd. Waarom is niet voor een meer gefaseerd tijdspad gekozen waarmee alle betrokken inrichtingen en regio’s de tijd wordt gegeven zich aan de besluiten en nieuwe maatregelen aan te passen?

Antwoord 49

Het Masterplan DJI bevat ingrijpende maatregelen voor alle sectoren. Juist ook vanwege de ingrijpendheid van deze maatregelen is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 maart jl. vindt de voorgenomen sluiting van penitentiaire inrichtingen uit een oogpunt van zorgvuldig personeelsbeleid en risicobeheersing fasegewijs plaats in de periode 2013–2018, waarin de bezuinigingen hun beslag zullen moeten krijgen. Hierdoor is er voldoende tijd beschikbaar om boventallige personeelsleden zoveel mogelijk van werk naar werk te kunnen begeleiden. Daarnaast kan op deze wijze aansluiting worden gehouden op de actuele ontwikkeling van de behoefte aan sanctiecapaciteit, die jaarlijks wordt herijkt aan de hand van het prognosemodel justitiële ketens. Het is immers van belang dat te allen tijde voldoende sanctiecapaciteit beschikbaar is om te voldoen aan de dan geldende vraag. Dit betekent dat toekomstige sluitingen alleen plaatsvinden wanneer en voor zover de actuele capaciteitsbehoefte deze ook daadwerkelijk mogelijk maken.

Vraag 50

Het bevreemdt voornoemde leden dat u een forse taakstelling toepast op DJI en tegelijkertijd meent onverkort vast te kunnen houden aan de kerntaken van DJI. Deze leden menen dat hier een onrealistisch beeld aan de dag wordt gelegd. Welke garanties biedt u dat over vijf jaar geen cellentekort bestaat?

Antwoord 50

De maatregelen die worden getroffen zijn ingrijpend, maar brengen de taakuitoefening door DJI niet in gevaar. Zoals geantwoord op vraag 49 vindt de voorgenomen sluiting van penitentiaire inrichtingen uit oogpunt van risicobeheersing fasegewijs plaats in de periode 2013–2018. De ontwikkeling van de behoefte aan sanctiecapaciteit zal daarbij in ogenschouw worden genomen. Door de toepassing van ED en MPC zal het aantal benodigde cellen fors dalen. Het is immers van belang dat te allen tijde voldoende sanctiecapaciteit beschikbaar is om te voldoen aan de dan geldende vraag. Dit betekent dat toekomstige sluitingen alleen plaatsvinden wanneer en voor zover de actuele capaciteitsbehoefte deze ook daadwerkelijk mogelijk maken, zoals ik u heb gemeld op 22 maart jl.

Vraag 51

Welke garanties biedt u dat geen druk ontstaat op de rechtspraak om elektronische detentie op te leggen doordat de detentiecapaciteit beperkt is?

Antwoord 51

Het kabinet is voornemens elektronische detentie in te voeren als executiemodaliteit en niet als hoofdstraf. Dat betekent dat DJI beslist over toepassing van elektronische detentie en niet de rechter. Elektronische detentie kan zowel worden toegepast bij vrijheidsstraffen tot maximaal zes maanden als aan het einde van de straf, voorafgaand aan de (voorwaardelijke) invrijheidstelling. Tenzij de rechter dit in zijn vonnis expliciet uitsluit, kan DJI bij vrijheidsstraffen tot maximaal 6 maanden de opgelegde straf volledig door middel van elektronische detentie ten uitvoer leggen. De rechter kan de toepassing van elektronische detentie uitsluiten in verband met de ernst van het feit, de omstandigheden van het geval, de persoonlijkheid van de dader, de veiligheid van de samenleving of de belangen van slachtoffers en nabestaanden. Aan de toepassing van elektronische detentie zal altijd een zorgvuldige screening door DJI voorafgaan.

Vraag 52

Deze leden zijn evenmin overtuigd van de kabinetsambitie om onverminderd vast te kunnen houden aan het terugdringen van recidive. Indien u meent deze stellingname te kunnen doen dan vragen zij u een gedegen onderbouwing daartoe. Wat zijn de effecten van de voorgestelde maatregelen op de terugdringing van recidive en op grond van welke overwegingen meent u onverkort te kunnen vasthouden aan deze kerntaak?

Antwoord 52

Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven komt er geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd. DJI zal zich blijven inspannen om detentieschade te voorkomen en een gedetineerde beter te laten vertrekken dan hij is binnengekomen. In dit verband wijs ik ook op het voornemen van het kabinet om elektronische detentie in te voeren. Hoewel het besluit voortvloeit uit besparingsoverwegingen, levert het tevens een (bescheiden) positieve bijdrage aan de hierboven genoemde beleidsambities. Verwacht wordt dat de combinatie van insluiting van gedetineerden bij wie dat noodzakelijk is met elektronische detentie voor delinquenten bij wie dat verantwoord is geen negatief effect op recidive zal hebben, danwel een licht positief effect.

In het wetsvoorstel dat ik thans voorbereid, is ED vormgegeven als executiemodaliteit. Dat geeft naar mijn mening het beste perspectief op het realiseren van het daadwerkelijk terugdringen van de toepassing van korte vrijheidsstraffen en daarmee op het terugdringen van recidive. Het is bekend dat de recidive na het ondergaan van een korte vrijheidsstraf in het algemeen hoog is. Daarnaast kan ED een belangrijke functie vervullen bij de (elektronisch) gecontroleerde terugkeer in de samenleving.

Het WODC heeft onlangs op verzoek van het ministerie literatuuronderzoek gedaan naar ervaringen met elektronische detentie (ED) in Europa. Dit rapport wordt binnenkort naar de Kamer gestuurd. In het betreffende rapport zijn Europese ervaringen met elektronische controlemiddelen onderzocht. Er zijn geen negatieve effecten gevonden na deelname aan een ED-programma in de negen onderzoeken die Aos en collega’s (2006) hebben gevonden over elektronische detentie. Ook in de evaluatie van de pilot van ED in Zweden wordt geen verschil in recidive van ED-ers in vergelijking met de controlegroep gevonden (600 ED-ers met gematchte controlegroep). Weijters & Wartna (2007) onderzochten de -statistisch gezien- basisvoorspelling van recidive berekend op basis van kenmerken geldend bij aanvang van de elektronische detentie. De potentiële recidivekans is iets lager voor elektronisch gedetineerden in vergelijking met ex-gedetineerden: deze bedraagt 60% voor ED-ers en 62% voor ex-gedetineerden. Hoewel klein, is dit verschil toch significant: de ED-ers hebben een iets lagere kans om te recidiveren, wanneer naar basiskans van recidive wordt gekeken. De daadwerkelijke recidive is niet bekend.

Met de beantwoording van deze vraag ben ik tevens tegemoet gekomen aan mijn toezegging uit het VAO Reclassering van 23 april jl. om uw Kamer, naar aanleiding van een door het lid Schouw voorgestelde motie, te informeren over de effecten van het Masterplan DJI op het terugdringen van recidive.

Vraag 53

Op grond van welke aannames meent u dat in de keten geen opstoppingen zullen ontstaan doordat met minder capaciteit een gelijke inzet op evenveel, zo niet meer gedetineerden moet worden uitgevoerd?

Antwoord 53

De capaciteit in het gevangeniswezen wordt niet verlaagd als gevolg van de maatregelen uit het Masterplan. Er vindt een verschuiving plaats van eenpersoonscelcapaciteit naar meerpersoonscelcapaciteit en van intramurale sanctiecapaciteit naar extramurale sanctiecapaciteit. Beide maatregelen hebben leegstand van panden tot gevolg, waardoor sluitingen noodzakelijk zijn. De sanctiecapaciteit blijft echter hetzelfde. Bij de te sluiten Jeugdinrichtingen gaat het om afstoting van ongebruikte reservecapaciteit, hetgeen gelet op de meerjarenraming van de capaciteitsbehoefte verantwoord is. Bij forensische zorg gaat het eveneens om het afbouwen van overcapaciteit die ontstaat door o.a. het verkorten van de gemiddelde TBS-duur tot 8 jaar. Bij vreemdelingenbewaring is sprake van een dalende instroom, waardoor de capaciteit afgebouwd kan worden.

Het gaat dus om het verantwoord afstoten van niet gebruikte capaciteit en het substitueren van capaciteit naar andere modaliteiten.

Vraag 54

Op welke wijze meent u dat hier een zodanige efficiencyslag kan worden gemaakt dat het proces op geen enkele wijze vertraagd raakt doordat capaciteit in de keten is afgebouwd?

Antwoord 54

Zie het antwoord op vraag 53.

Vraag 55

Deze leden vragen nadrukkelijk niet om natte vinger werk waarmee losjes naar de uitkomst van het Masterplan wordt toe geredeneerd. Het verzoek is om een gedegen onafhankelijke doorlichting van het plan op de effecten voor recidivebestrijding. Bent u bereid het Masterplan van enig inhoudelijk gewicht te voorzien?

Antwoord 55

De suggestie dat het Masterplan van onvoldoende inhoudelijke gewicht is voorzien deel ik niet. Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven komt er geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd. DJI zal zich blijven inspannen om detentieschade te voorkomen en een gedetineerde beter te laten vertrekken dan hij is binnengekomen. In dit verband wijs ik ook op het voornemen van het kabinet om elektronische detentie in te voeren. Een van de belangrijkste positieve gevolgen van elektronische detentie is juist dat hiermee detentieschade kan worden voorkomen. Verwacht wordt dat de combinatie van insluiting van gedetineerden bij wie dat noodzakelijk is met elektronische detentie voor delinquenten bij wie dat verantwoord is geen negatief effect op recidive zal hebben.

In het wetsvoorstel dat ik thans voorbereid, is ED vormgegeven als executiemodaliteit. Dat geeft naar mijn mening het beste perspectief op het realiseren van het daadwerkelijk terugdringen van de toepassing van korte vrijheidsstraffen en daarmee op het terugdringen van recidive. Het is bekend dat de recidive na het ondergaan van een korte vrijheidsstraf in het algemeen hoog is. Daarnaast kan ED een belangrijke functie vervullen bij de (elektronisch) gecontroleerde terugkeer in de samenleving.

Vraag 56

De leden van de D66-fractie merken op dat de taakstelling van 340 mln. betekent dat een groot aantal inrichtingen de deuren moet sluiten. Een groot aantal banen in de sector gaat verloren. Daarbij hebben ook deze leden de zorg dat hoog gespecialiseerd personeel niet gemakkelijk herplaatsbaar zal zijn. In welke mate kan worden verwacht dat 3400 fte van werk naar werk zal worden begeleid? In de motie Schouw/Segers (Kamerstuk 33 400VI, nr. 69) is de regering verzocht om bij de uitwerking van de aangekondigde bezuinigingen op het gevangeniswezen expliciet in kaart te brengen wat dit betekent voor de werkgelegenheid in de betreffende regio’s en voor eventuele bijzondere omstandigheden van de gemeenten die worden getroffen door deze bezuinigingsmaatregelen. In de brief staat weliswaar dat u bij de besluitvorming heeft gehandeld in lijn met de strekking van die motie, maar verder is het gissen hoe u daar precies rekenschap van heeft genomen.

Kan de Kamer de in kaart gebrachte effecten ontvangen? Het verzoek van de Kamer was immers niet als summiere noot bij het Masterplan bedoeld. Integendeel, het wordt als in dit kader van wezenlijk belang beschouwd.

Antwoord 56

DJI zet maximaal in op begeleiding van werk naar werk. Om dit te bereiken zijn de volgende stappen gezet:

  • er is een vacaturestop afgekondigd;

  • het sociaal flankerend beleid (Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid) wordt maximaal ingezet om mobiliteit van de medewerkers te bevorderen, bijvoorbeeld door betaling van reiskosten, opleidings- en studiefaciliteiten enz.

  • regionale mobiliteitsbureaus worden ingericht en medewerkers worden door deze teams op locatie begeleid.

Het uiteindelijke resultaat wordt mede bepaald door de bereidheid van medewerkers om mobiel te worden, eventueel buiten hun huidige functie en of directe woonomgeving.

Bij de recente krimp bij de justitiële jeugdinrichtingen was het mobiliteitstraject voor meer dan 90 procent van de medewerkers succesvol afgerond. Gezien de verslechterde economische situatie en de moeilijkere doelgroep kan dit percentage nu waarschijnlijk niet gerealiseerd worden. Naar verwachting zal voor rond de 20 procent van de doelgroep een periode van van werk naar werk-begeleiding van langer dan twee jaar nodig zijn. Overigens realiseer ik mij heel goed dat nog niet alle effecten volledig in kaart kunnen worden gebracht.

Vraag 57

Heeft u hierover inmiddels contact gehad met de gemeenten die worden getroffen door de plannen? Bent u op de hoogte van het voornemen van de getroffen gemeenten om een doorrekening te laten maken van de effecten van het Masterplan op hun regio? Bent u bereid hen, voor zover gewenst, hierin te faciliteren?

Antwoord 57

Over de effecten van de maatregelen uit het Masterplan DJI voor gemeenten vindt nog overleg plaats met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met de VNG is contact opgenomen om binnenkort overleg te voeren.

Het voornemen van een aantal gemeenten om een doorrekening te laten maken van de effecten van het Masterplan op hun regio is mij bekend. Voor zover gewenst is er bij mij de bereidheid om hen hierbij ondersteuning te bieden.

Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 58

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het Masterplan rekening heeft gehouden met kosten zoals verplaatsing van patiënten, frictiekosten om het personeel van werk naar werk te begeleiden en de afkoop van huurcontracten. Deze leden vragen of er onderzoek kan worden gedaan naar de hoeveelheid personeel die niet naar ander werk zal worden begeleid en daarmee een uitkering van de gemeente zal krijgen. Zij vragen tot hoeveel extra kosten van de gemeente dit zal leiden.

Antwoord 58

In het Masterplan heb ik rekening gehouden met significante kostenposten die samenhangen met de uitvoering ervan. Voor de financiering van de afkoop van huurcontracten draag ik binnen mijn eigen begroting. Om dit mogelijk te maken heb ik afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën met betrekking tot een kasschuif tussen begrotingsjaren. Zie ook het antwoord op vragen 6 en 283. Voor de personele gevolgen reserveer ik in het Masterplan 283 miljoen euro. Daarnaast zijn eerder getroffen voorzieningen voor sociaal flankerend beleid alleen beschikbaar voor door het Masterplan ontstane personele problematiek. Ik zet mij maximaal in om de circa 3400 fte (dit komt overeen met circa 3700 werknemers) die mobiel moeten worden buiten hun huidige vestiging, sector, directie of dienst, van werk naar werk te begeleiden. De verwachting is dat 1300 medewerkers in het jaar dat hun werk vervalt binnen de regio geplaatst kunnen worden op passende vacante plekken en dat voor 2400 medewerkers een zwaardere mobiliteitsinspanning nodig is. De begeleiding van Werk naar Werk wordt vorm gegeven conform de «Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid». Deze overeenkomst is afgesloten tussen de vakbonden en de minister van Wonen & Rijksdienst. In het akkoord hierover is, onder voorwaarden, tot 2016 een «niet ontslag-garantie» afgegeven. De voorwaarden daarvoor zijn uitgeschreven in het akkoord. Het uiteindelijke resultaat zal mede worden bepaald door de bereidheid van medewerkers om mobiel te worden, eventueel buiten hun huidige functie en of directe woonomgeving. Naar verwachting zal voor rond de 20 procent van de doelgroep een periode van van werk naar werk begeleiding van langer dan twee jaar nodig zijn. Ik zal alles in het werk stellen om de afspraken met de vakbonden te realiseren en zoveel mogelijk medewerkers daadwerkelijk naar ander werk begeleiden, hetzij binnen hetzij buiten DJI. Daarmee zullen de effecten van de sluitingen van inrichtingen voor de regionale werkloosheid minder zijn dan nu wordt verondersteld en zullen de kosten voor gemeenten worden beperkt.

Vraag 59

De aan het woord zijnde leden vragen of rekening is gehouden met nieuwbouwkosten door het sluiten van oudere inrichtingen die nog wel in goede staat zijn. Zij vragen of er andere opties van bezuinigingen zijn overwogen in plaats van de gedwongen sluiting van een aantal inrichtingen.

Antwoord 59

De begroting van DJI bestaat voor het overgrote deel uit kosten voor huisvesting en personeel. Om de financiële opgave te kunnen realiseren en om het huidige aanbod van capaciteit beter aan te sluiten op de (toekomstige verwachte) behoefte aan capaciteit, is sluiting van inrichtingen niet te voorkomen. Voor de keuze van het sluiten of afstoten van locaties zijn vier principes leidend geweest, namelijk de regionale arbeidsmarkt, bedrijfsvoering, resocialisatie en specialismen. Om de detentie vervolgens zo efficiënt mogelijk uit te voeren, is het nodig dat sommige inrichtingen worden verbouwd. En in een enkel geval is ervoor gekozen om in zijn geheel over te gaan tot nieuwbouw. De redenen daarvoor zijn de mogelijkheden voor moderne bedrijfsvoering, voor de inrichting van meerpersoonscellen, mogelijkheden tot multifunctionaliteit en de regionale werkgelegenheid. Met deze verbouw- en nieuwbouwkosten is rekening gehouden. Een aantal varianten dat in het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek is verkend, is opgenomen in het Masterplan. Ook in dit IBO is geconcludeerd dat er slechts beperkte mogelijkheden zijn om op korte termijn tot besparingen te komen op de twee grootste kostenposten van DJI: huisvesting en personeel. Bij hele oude inrichtingen is vervangende nieuwbouw de enige optie.

Vraag 60

Ten aanzien van de besparing op ED vragen deze leden of er rekening is gehouden met andere meerkosten en zo ja, welke. Deze leden noemen bijvoorbeeld de toename van te verstrekken uitkeringen indien geen passende arbeid wordt gevonden wordt een bedrag van 92 mln. ingeboekt. Is bij deze besparing rekening gehouden met de uitkering voor de doelgroep? Ook dit zal leiden tot meer kosten voor de gemeente.

Antwoord 60

Zie het antwoord op de vragen 29, 128 en 140.

Vraag 61

Deze leden vragen of er rekening is gehouden met de huidige kwaliteit van de detentie. Zij vragen of de kwaliteit van de inrichtingen een rol heeft gespeeld bij de selectie om deze te sluiten.

Antwoord 61

In iedere inrichting wordt voldaan aan de gewenste kwaliteitseisen. De inzet van personeel is daarvan de belangrijkste component. Gebouwelijke kenmerken bepalen voor een deel de efficiëntie van de inrichting.

De bepaling van kwaliteit valt uiteen in veel verschillende deelcriteria. Een eenduidige vergelijking van instellingen is daarom niet goed mogelijk. De volgende criteria zijn leidend geweest bij de selectie van de te sluiten inrichtingen:

  • de gevolgen voor het personeel in relatie tot regionale werkgelegenheidsaspecten;

  • bedrijfseconomische factoren;

  • de spreiding van inrichtingen over Nederland, mede in het licht van samenwerking met de ketenpartners om de recidive terug te dringen;

  • de optimale inzet van specialismen met het oog op een zo hoog mogelijke kwaliteit van de uitvoering.

Vraag 62

De leden van de VVD-fractie vragen of gedetineerden bij binnenkomst meteen op een meerpersoonscel worden geplaatst. Welke «evidence-based» methode wordt bij screening toegepast?

Antwoord 62

Gedetineerden worden in de regel eerst geplaatst op een eenpersoonscel zodat screening op contra-indicaties kan plaatsvinden. Momenteel gebeurt deze screening op basis van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden waarin is bepaald op welke gronden een gedetineerde niet geschikt kan worden bevonden voor plaatsing op een meerpersoonscel. Daarnaast wordt ook een handreiking inzake medische contra-indicaties gehanteerd. De Inspectie voor de Sanctietoepassing (voorloper van de Inspectie Veiligheid & Justitie) constateerde een aantal jaren geleden nog dat de contra-indicaties afdoende zijn beschreven en voldoende consistent worden gehanteerd.

Vraag 63

Wat is door de intensivering van meerpersoonscellen te verwachten in termen van belasting voor de penitentiair inrichtingswerkers en het aantal incidenten?

Antwoord 63

Ik onderken dat het risico op veiligheidsincidenten toeneemt bij een groter gebruik van meerpersoonscellen door een andere populatie. Het belang van een screening op contra-indicaties wordt hierdoor benadrukt. Uit onderzoeken van de voormalige Inspectie voor de Sanctietoepassing blijkt overigens niet dat tweepersoonscellen automatisch leiden tot noemenswaardig meer incidenten. Potentiële celgenoten worden geschreend op geschiktheid en de onderlinge voorkeuren en eigenschappen. Het gaat dan om zaken als roken, religie, etc. Gedetineerden die op dezelfde cel verblijven, zullen zoveel mogelijk een «gespiegeld» programma hebben. Dat wil zeggen dat van de twee gedetineerden op één cel de ene ingesloten zit terwijl de ander een activiteit volgt.

Vraag 64

Ziet u voor het gebruik van meerpersoonscellen ook mogelijkheden voor vier-, zes- of achtpersoonscellen? Welke aanpassingen zijn daarvoor vereist?

Antwoord 64

Alle vormen van MPC-gebruik zijn te realiseren, maar de gebouwelijke situatie bepaalt welke vorm mogelijk is. De huidige cellen zijn niet geschikt te maken voor meer dan twee personen. Een verdere intensivering (opschalen naar vier, zes of acht) vraagt om verdergaande verbouwingen en dus hogere bouwkosten. De intensivering van de cellen is in het Masterplan gebaseerd op wat er mogelijk is binnen de bestaande infrastructuur.

Vraag 65

De leden van de PvdA-fractie menen dat naarmate er minder kortgestraften vanwege de uitbreiding van ED in de cel hoeven te verblijven, het restant van de gevangenispopulatie steeds meer uit langer gestraften en dus zwaardere criminelen of criminelen met gedragsproblemen (waaronder verslaafden) gaat bestaan. Kunnen die wel samen op een cel worden geplaatst, zeker in de mate die u voor ogen hebt? Deelt u de zorgen van deze leden op dit punt en welke consequenties verbindt u daaraan?

Antwoord 65

Ik onderken dat het risico op veiligheidsincidenten toeneemt bij een groter gebruik van meerpersoonscellen door een andere populatie. Het belang van een screening op contra-indicaties wordt hierdoor benadrukt. Dit stelt hoge eisen aan het vakmanschap en de penitentiaire scherpte van het personeel. Aspecten waar het gevangeniswezen al enkele jaren op inzet zijn hierbij essentieel: een snelle en goede screening van alle gedetineerden bij binnenkomst, motiverende bejegening, mentorschap en een actueel detentie- en re-integratieplan. Daarnaast is van belang dat verschillende disciplines met elkaar informatie over gedetineerden uitwisselen opdat signalen van ontoelaatbaar gedrag tijdig in beeld komen.

Vraag 66

De leden van de SP-fractie vragen of u de gigantische toename van meerpersoonscelgebruik, waardoor 50% van de gedetineerdenpopulatie in een meerpersoonscel zal zitten, verantwoord vindt, mede gelet op het feit dat een groot deel van de populatie te kampen heeft met een of meer stoornissen.

Antwoord 66

Bij de plaatsing op meerpersoonscellen wordt rekening gehouden met contra-indicaties. Zie het antwoord op de vragen 63 en 65.

Vraag 67

Vindt u meerpersoonscellen ook geschikt voor personen met een verstandelijke beperking of zal het hebben van een verstandelijke beperking een uitsluitingsgrond voor een meerpersoonscel worden?

Antwoord 67

In de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden is bepaald dat ongeschiktheid van een gedetineerde voor plaatsing op een meerpersoonscel kan samenhangen met:

  • diens psychische gestoordheid;

  • diens verslavingsproblematiek;

  • diens gezondheidstoestand;

  • diens gedragsproblematiek;

  • de achtergrond van het door hem gepleegde delict;

  • de aan hem opgelegde beperkingen.

Daarnaast hanteren de inrichtingen binnen het gevangeniswezen een handreiking met medische contra-indicaties. Een verstandelijke beperking op zichzelf is geen contra-indicatie. Wel zal goed moeten worden gekeken naar de combinatie met een geschikte celgenoot.

Vraag 68

Moet niet eerst nieuw onderzoek worden verricht naar deze toename van meerpersoonscelgebruik gelet op de (zwaardere) populatie die met dit Masterplan in detentie blijft zitten?

Antwoord 68

Er is geen nieuw onderzoek nodig om tot toename van het meerpersoonscelgebruik over te gaan. De huidige ervaringen bieden voldoende basis om de verruiming toe te passen. 100 procent MPC-gebruik vindt bovendien plaats in inrichtingen die daarvoor speciaal zijn ingericht, zoals DC Schiphol, DC Rotterdam, PI Alphen en de nog te bouwen inrichting te Zaanstad. Maar ook in PI Tilburg zijn veel ervaringen opgedaan met het gebruik van MPC.

Bij de overige inrichtingen is het percentage MPC aangepast aan de gebouwelijke omstandigheden.

Vraag 69

Op welke wijze is met dit voorstel rekening gehouden met het versoberen van het regime, waardoor gedetineerden in deze kleine ruimte samen 20 uur per dag door moeten brengen?

Antwoord 69

Gedetineerden in een sober programma zullen zoveel mogelijk een «gespiegeld» programma hebben. Dat wil zeggen dat van de twee gedetineerden op één cel, de ene ingesloten zit, terwijl de ander een activiteit volgt. Op deze manier wordt het aantal uren dat ze samen op één cel verblijven teruggebracht naar 16 uur.

De uitdaging ligt erin om de uren op cel zo in te richten dat deze bijdragen aan een goede terugkeer in de samenleving en gedetineerden tijdens insluiting in de cel hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het verloop van hun detentie. De komende maanden zal het gevangeniswezen onderzoek doen naar alternatieve tijdsbesteding op cel en het gebruik van ICT ten behoeve van de eigen terugkeer (zoals digitaal solliciteren, diensten aanvragen bij gemeente, e-learning of telefonie op cel) waardoor de detentie gericht blijft op het voorkomen van recidive.

Vraag 70

Deelt u de vrees dat de spanningen tussen gedetineerden onderling zullen toenemen?

Antwoord 70

Zie het antwoord op vraag 65.

Vraag 71

Deelt u de vrees dat deze spanningen tussen gedetineerden zullen leiden tot agressie naar het personeel?

Antwoord 71

Zie het antwoord op vraag 65.

Vraag 72

Wat betekent dit voor de werkdruk van het personeel? Als op een afdeling van 24 cellen opeens 48 gedetineerden zitten, wordt het in te zetten personeel dan ook verdubbeld?

Antwoord 72

Meerpersoonscelgebruik is een goedkopere en volwaardige detentievorm waar binnen het gevangeniswezen veel ervaring mee is opgedaan. Voor een MPC is een lagere personeelsnorm van toepassing, die gebaseerd is op de efficiency en op ruimte die binnen de personeelsinzet van de reguliere capaciteit aanwezig is. De personeelsnorm is 1,15 fte voor een MPC, tegenover 0,7 fte voor een eenpersoonscel.

Vraag 73

Geldt nog steeds het voorschrift dat een meerpersoonscel alleen geopend mag worden door meer dan één bewaker, in verband met de veiligheid? Wordt dit voorschrift in de praktijk ook nageleefd?

Antwoord 73

De regel is dat een tweepersoonscel wordt geopend door minimaal twee penitentiaire-inrichtingswerkers. Dit voorschrift wordt nog steeds nageleefd, omdat bij een calamiteit direct moet kunnen worden gehandeld. Mij zijn daarvan geen contra-indicaties bekend.

Vraag 74

Wat zijn de gevolgen van deze toename van meerpersoonscelgebruik voor de gebouwen, zoals de luchtplaatsen, de arbeidsruimte, etc.?

Antwoord 74

Er zijn geen bijzondere effecten ten aanzien van de toename meerpersoonscelgebruik ten aanzien van een extra belasting op de algemene ruimte zoals de luchtplaatsen. Bij de intensivering van MPC wordt bij iedere inrichting rekening gehouden met beschikbare arbeidsruimte.

Vraag 75

Wat is de stand van zaken van de luchtkwaliteit van de cellen? Is het waar dat hier recent onderzoek naar is verricht door luchtmetingen en dat de uitkomsten waren dat heel veel cellen nu reeds niet voldoen aan de eisen? Wat zijn de gevolgen van het intensiveren van meerpersoonscelgebruik hiervoor? Wat kosten de eventuele noodzakelijke aanpassingen.

Antwoord 75

Er zijn metingen verricht naar de afzuigcapaciteit, een belangrijke bepalende factor voor de luchtkwaliteit. De afzuigcapaciteit van de meeste cellen is te laag volgens de normen. Voor het opwaarderen van eenpersoonscellen naar meerpersoonscellen dienen de systemen te worden aangepast. De kosten voor de aanpassing bedragen circa € 20.000,- per cel. Hiermee is bij de opstelling van het Masterplan rekening gehouden. Hierbij moet worden aangetekend dat deze kosten ook worden gemaakt als er geen Masterplan was opgesteld, omdat altijd aan de normen voor de luchtkwaliteit moet worden voldaan.

Vraag 76

De leden van de CDA-fractie zijn niet principieel tegen meerpersoonscellen. Zeker wanneer de plaatsing goed wordt voorbereid, de intake op orde is en dagactiviteiten worden aangeboden. U stelt evenwel voor 50% van de populatie onder te brengen in een meerpersoonscel. Deze leden vragen of de veiligheid hiermee niet in het geding komt en verzoeken nader te motiveren waarom u van oordeel bent dat het voorgestelde percentage haalbaar is.

Antwoord 76

Per locatie is door de vestigingsdirecteur zelf onderzocht en vastgesteld wat binnen het bestaande voorzieningenniveau haalbaar en uitvoerbaar is qua uitbreiding MPC. Dat er uiteindelijk een percentage van 50 procent wordt gehaald komt voornamelijk door de nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen (100 procent MPC) en de overname van vreemdelingenbewaringscapaciteit in Alphen aan den Rijn en Schiphol (100 procent MPC). In 15 GW-locaties die niet sluiten groeit het aantal MPC in totaal met 744 mpc-plaatsen (zie bijlage).

Vraag 77

Niet alle gebouwen zijn geschikt voor meerpersoonscellen. Hoe hoog zijn de kosten om de gebouwen hiervoor geschikt te maken?

Antwoord 77

Meerpersoonscellen zullen alleen daar gerealiseerd worden, waar dat kan en verantwoord is. Voor de aanpassing is een bedrag van 15 miljoen euro gereserveerd.

Vraag 78

Het bevreemdt de leden van de CDA-fractie dat ervoor wordt gekozen om de PI Tilburg te sluiten. Deze inrichting heeft een kostprijs die ver onder het Nederlands gemiddelde ligt en bovendien bestaat de capaciteit voor 64 procent uit meermanscellen. Als u zo hecht aan kostenbesparing en meerpersoonscellen, waarom kiest u er dan voor om juist deze inrichting te sluiten? Temeer daar de PI Tilburg een goed georganiseerde inrichting is waarbij de veiligheid voor zowel gedetineerden als personeel gewaarborgd is, zo bleek uit recent onderzoek van het WODC.

Antwoord 78

De kostprijs van de p.i. Tilburg is in absolute zin inderdaad lager ten opzichte van een aantal andere inrichtingen, maar dit is mede het gevolg van het Belgisch regime dat wordt gevoerd en het gebruik van 8-persoons MPC. Dit geldt niet voor andere inrichtingen. Bovendien hebben veel andere inrichtingen dure plaatsen, zoals terroristen, Extra beveiligd, Justitieel Medisch centrum of PPC, waardoor de gemiddelde kostprijs hoger wordt. Voorts zijn de frictiekosten bij de sluiting van de p.i. Tilburg beperkt.

Alleen in het geval dat België het huidige huurcontract zou willen verlengen, kan PI Tilburg langer openblijven. Overigens is de kans groot dat het contract wordt verlengd. De minister van Justitie van België heeft verzocht dat er voor de zomer een nieuw voorstel ligt voor de periode van maximaal drie keer één jaar.

Vraag 79

De leden van de D66-fractie constateren dat in het Masterplan wordt voorgesteld om het meerpersoonscellengebruik maximaal te intensiveren, zodat circa 50% van de gevangenenpopulatie is ondergebracht in een meerpersoonscel. Uit de beschikbare informatie maken deze leden op dat hier een verdubbeling van het huidige gebruik wordt beoogd. Is deze conclusie juist?

Antwoord 79

Ja, dat is juist.

Vraag 80

Hoeveel personen meent u op een cel te kunnen plaatsen?

Antwoord 80

Na implementatie van het Masterplan resteert nog de keuze uit 1, 2 en 6 (alleen in Detentie Centrum Lelystad) persoonscellen.

Vraag 81

Kunt u nader toelichten welke contra-indicaties u in deze relevant acht om niet tot plaatsing op een meerpersoonscel over te gaan? Heeft een screening plaatsgevonden van de huidige gevangenenpopulatie op contra-indicaties op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat een verdubbeling van het voorgestelde meerpersoonscellengebruik realistisch is?

Antwoord 81

In antwoord op vraag 67 worden de momenteel gehanteerde contra-indicaties opgesomd. Er heeft geen screening van de gevangenenpopulatie plaatsgevonden. De verhoogde inzet van meerpersoonscellen is, net als eerdere verhogingen van gebruik van dit type cellen, ingegeven omdat het een relatief goedkope manier is om extra plaatsen te realiseren.

Vraag 82

Voornoemde leden zijn voorstander van vrijwillige plaatsing op meerpersoonscellen, mits aan de daarvoor geëigende indicaties zoals veiligheid wordt voldaan. In het Masterplan lezen deze leden echter dat naast vrijwillige plaatsing op meerpersoonscellen, ook een gedwongen plaatsing niet wordt uitgesloten. Op grond van welke aannames meent u dat een gedwongen plaatsing op een meerpersoonscel de veiligheid in een penitentiaire inrichting niet in gevaar brengt? Op welke wijze garandeert u dat bewaarders straks nog een dikke deur durven opentrekken zonder onbeheersbaar dan wel disproportioneel gevaar voor zichzelf en anderen?

Antwoord 82

Gedwongen plaatsing op een MPC-cel is ook nu mogelijk; het Masterplan brengt daar geen wijziging in aan. Bovendien blijft 50% een eenpersoonscel.

De versobering en toenemende zwaarte van de doelgroep die in de inrichting verblijft stelt extra eisen aan het vakmanschap en de penitentiaire scherpte van het personeel. Het betreft een snelle en goede screening van alle gedetineerden bij binnenkomst, versterken van het vakmanschap, motiverende bejegening en mentorschap en een actueel detentie- en re-integratieplan. Daarnaast wordt nog belangrijker dat verschillende disciplines met elkaar informatie over gedetineerden uitwisselen opdat signalen voor ontoelaatbaar gedrag tijdig in beeld komen.

Vraag 83

In hoeverre zijn de professionals op de werkvloer die dagelijks werkzaam zijn in penitentiaire inrichtingen en de risico’s aan den lijve ondervinden, betrokken bij dit voorstel?

Antwoord 83

De werkvloer is niet direkt betrokken bij de totstandkoming van het Masterplan. Tijdens de totstandkoming van het Masterplan zijn informatiesessies georganiseerd met de vestigingsdirecteuren en de ondernemingsraden over het effect van de aan DJI opgelegde taakstellingen. Hierbij is de inhoud op hoofdlijnen gedeeld. De vestigingsdirecteuren en de ondernemingsraden zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van de criteria die zijn gehanteerd bij de keuzes voor het buiten gebruik stellen van capaciteit.

Vraag 84

Betekent maximalisering van het meerpersoonscellengebruik ook dat de totale detentiecapaciteit van penitentiaire inrichtingen in evenredige mate wordt verhoogd?

Antwoord 84

Nee. Nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen (100 procent MPC) en de overname van vreemdelingenbewaringscapaciteit in Alphen aan den Rijn en Schiphol (100 procent MPC) zorgen voor de grootste bijdrage van de MPC intensivering. Op de vijftien GW-locaties die niet sluiten groeit het MPC-gebruik in totaal met 744 plaatsen.

Vraag 85

Houden de plannen en ramingen ook op enigerlei wijze rekening met een toename van bijbehorende faciliteiten, zoals bijvoorbeeld douches, keukencapaciteit, luchtingscapaciteit?

Antwoord 85

Ja, er is per locatie rekening gehouden met de faciliteiten die moeten worden aangepast als gevolg van de uitbreiding van het aantal MPC-plaatsen.

Vraag 86

Waarom noemt het Masterplan niets over ervaringen die reeds met het meerpersoonscellengebruik zijn opgedaan, zoals in Heerhugowaard?

Antwoord 86

De positieve ervaringen met meerpersoonscelgebruik hebben juist tot intensivering geleid om zodoende op een verantwoorde wijze de taakstellingen vanuit het lenteakkoord en het regeerakkoord te realiseren. De positieve ervaringen met MPC in het verleden, waaronder die in Heerhugowaard, hebben daaraan bijgedragen.

Vraag 87

Heeft u bij de uitwerking van dit onderdeel rekening gehouden met het andere plan, namelijk om detentiefasering af te schaffen en het avond- en weekendprogramma voor gedetineerden te schrappen? Zo ja, op welke wijze zijn de effecten van de combinatie van deze plannen meegewogen in het voorstel?

Antwoord 87

Ja, de effecten van de combinatie van deze plannen zijn meegenomen. Ik onderken dat het risico op veiligheidsincidenten toeneemt bij een groter gebruik van meerpersoonscellen door een andere populatie. Het belang van een screening op contra-indicaties wordt hierdoor benadrukt. Dit stelt hogere eisen aan het vakmanschap en de penitentiaire scherpte van het personeel. Aspecten waar het gevangeniswezen al enkele jaren op inzet zijn hierbij essentieel: een snelle en goede screening van alle gedetineerden bij binnenkomst, motiverende bejegening, mentorschap en een actueel detentie- en re-integratieplan. Daarnaast is van belang dat verschillende disciplines met elkaar informatie over gedetineerden uitwisselen opdat signalen van ontoelaatbaar gedrag tijdig in beeld komen.

Vraag 88

Hoe ziet u de combinatie van uw plannen voor zich als meerdere langdurig gedetineerden van een zwaardere categorie misdrijven bijeen worden geplaatst op een cel en bovendien veel meer uren met elkaar achter die dikke deur moeten doorbrengen? Deelt u de mening dat hier een opbouw van spanning kan ontstaan die een risico vormt voor de rust op de afdeling en voor de veiligheid van personeel en gedetineerden? Hoe meent u dit risico beheersbaar te houden?

Antwoord 88

Zie het antwoord op vraag 87.

Vraag 89

Ten aanzien van de koepels in Breda, Haarlem en Arnhem wordt gemeend dat deze geen ruimte bieden voor meerpersoonscelgebruik. De inrichtingen spreken dit pertinent tegen. Zij menen dat de koepels wel op vierkante meters en faciliteiten geschikt zijn voor dergelijk gebruik. Kunt u toelichten hoe u dan toch tot de conclusie bent gekomen dat juist de koepels gesloten dienen te worden?

Antwoord 89

Bedrijfseconomische overwegingen hebben een rol gespeeld bij het besluit om de koepelinrichtingen te sluiten. Het is in deze inrichtingen moeilijk en kostbaar om MPC te realiseren. De koepels worden in het Masterplan dan ook alle afgestoten.

Vraag 90

De bijbehorende gemeenten geven aan dat zij geen mogelijkheden zien van herbestemming van deze als monument aangetekende panden. Deelt u die stellingname? Wat verwacht u dat met de koepels gebeurt indien zij gesloten worden? Bent u bereid deze koepels van de monumentenlijst te laten halen waardoor alternatieven wel mogelijk worden?

Antwoord 90

Het Rijksvastgoedbedrijf zal in overleg met gemeenten en provincies de mogelijkheden voor herontwikkeling in kaart brengen. Er wordt een speciale taskforce voor ingesteld om de alternatieven te realiseren.

Vraag 91

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het meerpersoonscelgebruik zal worden uitgebreid. Deze leden vragen of hierbij rekening zal worden gehouden met het gezamenlijk plaatsen van verstandelijk gehandicapten en normaal begaafden.

Antwoord 91

Zie het antwoord op vraag 67.

Vraag 92

Zij vragen daarnaast of er rekening wordt gehouden met een toenemende gespannen sfeer tussen gedetineerden/patiënten die gepaard gaat met het meerpersoonscelgebruik.

Antwoord 92

Ik onderken dat het risico op veiligheidsincidenten toeneemt bij een groter gebruik van meerpersoonscellen door een andere populatie. Het belang van een screening op contra-indicaties wordt hierdoor benadrukt. Dit stelt hogere eisen aan het vakmanschap en de penitentiaire scherpte van het personeel. Aspecten waar het gevangeniswezen al enkele jaren op inzet zijn hierbij essentieel: een snelle en goede screening van alle gedetineerden bij binnenkomst, motiverende bejegening, mentorschap en een actueel detentie- en re-integratieplan. Daarnaast is van belang dat verschillende disciplines met elkaar informatie over gedetineerden uitwisselen opdat signalen van ontoelaatbaar gedrag tijdig in beeld komen.

In FPC’s en PPC’s vindt geen meerpersoonscelgebruik plaats.

Vraag 93

Kunt u aangeven of u ook gekeken heeft naar ervaringen in andere EU-lidstaten?

Antwoord 93

In de meeste Europese landen is sprake van twee- en meerpersoonscelgebruik. In veel landen is meerpersoonscelgebruik al meer dan een eeuw de praktijk. Dit is onder meer bekend uit landen als België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Bij de uitbreiding van Meerpersoonscelgebruik in 2004 heeft DJI gekeken naar ervaringen in andere EU-landen. Daarom is hier bij het opstellen van het Masterplan niet meer apart naar gekeken.

Vraag 94

Deze leden vragen of er onderzoek kan worden gedaan naar de gevolgen van de vermindering van het aantal uren welke gedetineerden buiten de cel mogen doorbrengen. Zal dit tevens tot een gespannen sfeer, depressie en misschien zelfs suïcides leiden?

Antwoord 94

Zie het antwoord op vraag 63. In de tweejaarlijkse gedetineerdensurvey en in het eveneens tweejaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoek wordt het klimaat in de inrichting uitgebreid aan de orde gesteld.

Vraag 95

De leden van de SGP-fractie constateren dat de vraag naar detentiecapaciteit licht zal stijgen. Juist gezien de doelstelling van het kabinetsbeleid om de kansen inzake opsporing en vervolging te vergroten, is de verwachting gerechtvaardigd dat er meer detentieplaatsen noodzakelijk zijn. Een van de gekozen oplossingen is het vergroten van het aantal gedetineerden dat in meerpersoonscellen gehuisvest wordt. Deze leden vragen mede naar aanleiding van de diverse reacties uit de sector of dit een veilige en verantwoorde keuze is. Graag vernemen zij of u van mening bent dat het bestaande meerpersoonsgebruik van cellen sinds 2004 goed heeft gefunctioneerd. Heeft dit niet juist voor de nodige problemen gezorgd?

Antwoord 95

Het bestaande gebruik van tweepersoonscellen functioneert naar behoren. Uit onderzoeken van de voormalige Inspectie voor de Sanctietoepassing is niet gebleken dat het gebruik van tweepersoonscellen automatisch leidt tot meer incidenten. Ik erken dat het vergroten van het aantal tweepersoonscellen een extra uitdaging biedt voor het gevangeniswezen en haar medewerkers, ook op het gebied van veiligeid en beheersing, omdat de risico’s zouden kunnen toenemen. De fundamenten hiervoor zijn in de afgelopen jaren ontwikkeld: een goede screening en selectie, vakmanschap, motiverende bejegening en penitentiaire schepte bij het personeel. Ik zal via instrumenten als de gedetineerdensurvey en medewerkertevredenheidsonderzoek monitoren hoe dit zich ontwikkelt en volgen of aanvullende maatregelen nodig zijn.

Vraag 96

Voornoemde leden constateren dat een percentage van 50% meerpersoonscelgebruik het maximum is dat mogelijk is zonder ingrijpende en kostbare verbouwingen. Deze leden constateren ook dat hier meer naar de kosten dan naar de effectiviteit en veiligheid gekeken lijkt te worden. Is de constatering terecht dat de toename van het meerpersoonscelgebruik vooral gebaseerd is op de gewenste bezuinigingen en minder op de wenselijkheid van deze ontwikkeling?

Antwoord 96

Dit klopt. Intensivering van meerpersoonscelgebruik dient geen beleidsmatig doel maar is een maatregel om de taakstellingen in het lenteakkoord en later het regeerakkoord te realiseren.

Vraag 97

Graag horen zij of u onderzoek heeft gedaan naar de haalbaarheid van een percentage van 50% van de gedetineerden dat in meerpersoonscellen wordt gehuisvest. Is dit – gezien de relatief grote psychische en andere problematiek – wel haalbaar? Zorgt dit niet juist voor extra problemen binnen de muren van de gevangenis en daarmee ook voor meer risico’s voor het personeel?

Antwoord 97

Zie het antwoord op vraag 87.

Vraag 98

De leden van de SGP-fractie vernemen verder graag welke kosten er gemoeid zijn met het verbouwen van eenpersoonscellen tot meerpersoonscellen. Wat moet hiervoor concreet gebeuren?

Antwoord 98

De kosten van het verbouwen van een eenpersoons- naar een meerpersoonscel bedragen, op basis van ervaringsgegevens, 20.000 euro per cel. Het merendeel van dit bedrag wordt besteed aan het opwaarderen van het ventilatiesysteem. Daarnaast zijn er nog uitgaven voor het plaatsen van een stapelbed, het realiseren van privacy in de sanitaire voorzieningen en een extra tv- en elektra-aansluiting.

Vraag 99

De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat wordt voorgesteld dat 50% van de gedetineerden samen op een cel moeten. Welke vierkante meter norm wordt daarvoor gehanteerd? Hoeveel kosten zijn er mee gemoeid om dat voor elkaar te krijgen, zowel bouwkundige voorzieningen als inzet van personeel?

Antwoord 99

De kosten bedragen plusminus 20.000 euro per cel. Deze kosten zijn meegenomen in het Masterplan. Het vloeroppervlak van een cel moet minimaal ca. 9 m2 zijn, wil deze geschikt kunnen worden gemaakt voor 2 persoonsgebruik. Voor personele inzet wordt in het geval van een MPC uitgegaan van 1,15 fte.

Vraag 100

Wat betekent dit voor mogelijke toenemende agressie in de gevangenissen van gedetineerden onderling maar ook richting het personeel en dit in relatie met het plan om gedetineerden 20 uur per dag achter de deuren te zetten? Is daar onderzoek naar gedaan?

Antwoord 100

In geval van MPC-gebruik zal een gespiegeld programma worden toegepast, waardoor men geen 20 maar 16 uur gezamenlijk op een cel verblijft. Zie voor het overige het antwoord op vraag 87.

Vraag 101

Heeft u rekening gehouden met het feit dat vele gedetineerden of verslavingsproblemen hebben of een verstandelijke beperking?

Antwoord 101

Zie het antwoord op vraag 67.

Vraag 102

Is er onderzoek gedaan naar de gevolgen voor gedetineerden zo lang achter de deur te moeten zitten zonder re-integratieactiviteiten? Is zo iemand na het uitzitten van een lange straf nog in staat om in de maatschappij terug te keren?

Antwoord 102

Detentieschade neemt toe naarmate het leven in detentie minder gelijkenis vertoont met het leven in de maatschappij. Hoe minder verantwoordelijkheden en hoe meer isolatie, hoe groter de detentieschade. Daarom zal ook in een sober regime worden gepoogd de toegang tot internetvoorzieningen voor gedetineerden te vergroten, waardoor hun re-integratiemogelijkheden juist toenemen. Daarnaast krijgen gedetineerden in ieder programma een aanbod van re-integratieactiviteiten.

Vraag 103

De leden van de VVD-fractie vragen hoe u de beperking van arbeid voor het regime in het huis van bewaring ziet in het licht van de European Prison Rules.

Antwoord 103

Een afdwingbaar recht voor voorlopig gehechte gedetineerden om deel te nemen aan penitentiaire arbeid kan niet op het internationaal recht worden gebaseerd. Wel is in de European Prison Rules een aanbeveling opgenomen dat gedetineerden die in afwachting zijn van hun berechting, in de gelegenheid worden gesteld om te werken (Rule 100.1).

Vraag 104

Of aanbieden van (vak)scholing binnen de PI plaatsvindt in samenwerking met regionale werkgevers en andere ketenpartners.

Antwoord 104

PI’s bieden (vak)scholing aan. Zij kunnen een beroep doen op het Europees Sociaal Fonds en ROC’s om vakscholing (mede) te financieren in combinatie met een gedeeltelijke financiering vanuit de arbeidsopbrengsten.

In toenemende mate wordt regionale samenwerking gezocht met ketenpartners en werkgevers en de ROC’s. Daarnaast zijn vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie contacten met brancheorganisaties en werkgeversorganisaties om de arbeidsmarktrelevantie van deze inspanningen te bespreken.

Vraag 105

Is het mogelijk om arbeid binnen de gevangenissen, zoals in Duitsland, winstgevend te exploiteren?

Antwoord 105

Penitentiaire arbeid is in de traditie van Nederland primair een middel om een zinvol dagprogramma te bieden aan zoveel mogelijk gedetineerden. In Duitsland is arbeid schaars en wordt alleen aangeboden aan een beperkt aantal gemotiveerde gedetineerden.

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 16-04-2012 heb ik mijn visie op penitentiaire arbeid geformuleerd. Deze houdt in dat arbeid als een te verdienen voorrecht moet worden beschouwd. Daarvoor is een wetswijziging nodig die het mogelijk maakt om meer eisen aan gedetineerden te kunnen stellen wat betreft de deelname aan en de inzet bij arbeid en die goed gedrag koppelt aan promotiemogelijkheden. Daarnaast ben ik voornemens om de beschikbaarheid van extra geldbronnen voor gedetineerden drastisch te beperken. In hoeverre deze voorgenomen maatregelen leiden tot winstgevendheid kan in dit stadium niet worden gezegd.

Vraag 106

Zijn er mogelijkheden om gedetineerden in het kader van een efficiencyslag binnen de justitiële inrichting in te zetten op taken als coördinatie en uitvoering van schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden?

Antwoord 106

Ja, deze mogelijkheden zijn er, maar in beperkte vorm. Voorbeelden daarvan zijn het werken in de winkel (p.i. Vught), schilderen (p.i. Lelystad), BV schoonmaker (p.i. Veenhuizen) en tuinonderhoud (FPC Oostvaarders).

Vraag 107

Wat is uw reactie op het betoog van de directeur van PI Heerhugowaard en zijn voorstellen?

Antwoord 107

Bij het opstellen van het implementatieplan van het Masterplan zullen de voorstellen van de inrichtingsdirecteuren, waaronder de directeur PI Heerhugowaard, en de medezeggenschap worden betrokken.

Vraag 108

De leden van de SP-fractie vragen wat de inhoudelijke motivatie is voor het afschaffen van de arbeid voor arrestanten en het plaatsen in een regime van beperkte gemeenschap, waardoor ze 20 uur per dag op cel zitten.

Antwoord 108

Dit zijn maatregelen om de taakstellingen in het lenteakkoord en later het regeerakkoord te realiseren.

Vraag 109

Waarom wordt voortaan niet meer van iedere gedetineerde gevraagd te werken in detentie? Is het niet juist ook voor mensen die nog niet afgestraft zijn van belang om een dagritme te blijven hebben? Ook om de schadelijke effecten van detentie tegen te gaan?

Antwoord 109

Ik onderschrijf het belang van het blijven hebben van een dagritme voor alle gedetineerden, ook voor preventief gehechten en tijdens ED. Een zinvolle dagbesteding kan uit verschillende elementen bestaan, zoals het volgen van een opleiding of een sollicitatietraining. Dit kan zowel door DJI als door externe partners worden geregeld. Ook het behouden van betaalde arbeid kan in dit kader een belangrijke rol vervullen. Ik heb goede nota genomen van de ernstige kritiek tijdens de hoorzittingen op de invoering van een sober regime voor preventief gehechten als gevolg waarvan het aanbieden van arbeid voor deze categorie gedetineerden zou komen te vervallen.

Vraag 110

Wat is de rechtvaardiging voor deze verschraling en het langer achter de deur zetten van mensen die nog niet veroordeeld zijn, waardoor het huis van bewaring voor niet-veroordeelden een punitiever karakter zal krijgen? Hoe verdraagt zich dit met de onschuldpresumptie?

Antwoord 110

Het verblijf in detentie op grond van voorlopige hechtenis is van onbepaalde duur en in veel gevallen ook van korte duur. Ik wil penitentiaire arbeid zo effectief mogelijk inzetten. Dat brengt mee dat ik kort-verblijvenden in beginsel niet wil laten deelnemen aan penitentiaire arbeid. Een recht voor voorlopig gehechte gedetineerden om deel te nemen aan penitentiaire arbeid kent het internationaal recht niet en is naar mijn mening ook niet af te leiden uit het onschuldbeginsel, dat immers tot doel heeft een eerlijk strafproces te garanderen.

Vraag 111

Zal het aanbieden van minder activiteiten en een korter dagprogramma zonder arbeid leiden tot een betere terugkeer op de samenleving of eerder tot hogere recidive?

Antwoord 111

Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven komt er geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd. DJI zal zich blijven inspannen om detentieschade te voorkomen en een gedetineerde beter te laten vertrekken dan hij is binnengekomen.

Vraag 112

Waarom is niet gezocht naar de mogelijkheden om de verdiensten door arbeid in detentie toe te laten nemen? Weet u dat de 29 hoofden arbeid nog tal van kansen zien om de arbeid meer bedrijfsmatig in te richten, waarmee de detentiekosten gereduceerd kunnen worden?

Antwoord 112

Met de instelling van Modernisering Penitentiaire Arbeid in 2010 zijn plannen uitgevoerd die tot behoorlijke successen op het gebied van bedrijfsvoering en verkoop hebben geleid. Naast een toename van productieve uren van 29 procent naar 55 procent en een verbetering van de resultaten is ook fors geïnvesteerd in besparende arbeid in de PI. Ik ben met de Hoofden Arbeid van mening dat er een stevige basis is gelegd om deze resultaten verder uit te bouwen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de mogelijkheden de arbeid meer bedrijfsmatig in te richten. De verwachting is overigens niet dat hiermee veel extra financiële voordelen kunnen worden behaald.

Vraag 113

Kan de regering reageren op de uitspraak van de VD van Lelystad die zegt dat gedetineerden laten werken in een HvB 2,60 per dag kost en dat deze kosten wel terug te verdienen zouden zijn? Bent u bereid om in overleg te treden met deze VD en initiatieven te bespreken en mogelijkheden te verkennen?

Antwoord 113

De uitspraak is gebaseerd op een berekening die binnen het project modernisering penitentaire arbeid (MPA) gemaakt is om de meerkosten van arbeid t.o.v. een verblijf op cel in een huidige PI met reeds bestaande werkzalen aan te tonen. Ik kan u melden dat in dit verband pilots gestart zijn in diverse HvB’s, waarbij onder simulatie van de nieuwe wetgeving onderzocht wordt of penitentiaire arbeid zonder (of met aanmerkelijk minder) additionele bijdrage in de toekomst mogelijk zal zijn.

Vraag 114

Voornoemde leden vragen wat de gevolgen zijn van het afschaffen van het avond- en weekendprogramma voor de ouder-kind-bezoeken?

Antwoord 114

Er dient vier keer per jaar ouder- en kindbezoek te worden aangeboden voor alle gedetineerde vaders. Voor gedetineerde moeders wordt één keer per maand een ouder-kindbezoek aangeboden. Het afschaffen van het avond/weekendprogramma heeft hier geen invloed op.

Vraag 115

Is de regering bereid om, ter compensatie van het versoberd regime, de bezoekmogelijkheden en -faciliteiten uit te breiden?

Antwoord 115

Ik ben momenteel niet van plan om ter compensatie van het sober regime de bezoekmogelijkheden uit te breiden. Daarvoor ontbreken de financiële middelen.

Vraag 116

Deze leden vragen of er binnen het voorgestelde versoberd regime nog een verantwoorde bijdrage kan worden geleverd aan resocialisatie.

Antwoord 116

Het streven is dat de uren op cel zo worden ingericht dat deze bijdragen aan een goede terugkeer in de samenleving. Gedetineerden kunnen zo tijdens insluiting hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor het verloop van hun detentie. De komende maanden zal het gevangeniswezen onderzoek doen naar alternatieve tijdsbesteding op cel en het gebruik van ICT ten behoeve van de eigen terugkeer (zoals digitaal solliciteren, diensten aanvragen bij gemeente, e-learning of telefonie op cel) waardoor de detentie gericht blijft op het voorkomen van recidive.

Vraag 117

Op welke wijze wordt er speciaal aandacht gegeven aan personen met een verstandelijke beperking?

Antwoord 117

Zie het antwoord op vraag 67.

Vraag 118

De leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is voor een medewerker in een P.I. zorgvuldig te rapporteren over het gedrag van mensen, als conform het plan gedetineerden vrijwel constant in hun cel zijn ingesloten.

Antwoord 118

Een mentor zal een gedetineerde ongeveer vijf uur per week meer (kunnen) zien doordat gedetineerden in het «basisprogramma zonder arbeid» vijf uur extra recreatie op de afdeling krijgen ten opzichte van een basisprogramma met arbeid. Medewerkers die betrokken zijn bij uitsluitend onderwijs, re-integratieactiviteiten en zingeving blijven gedetineerden evenveel zien als gedetineerden die wel arbeid krijgen. Medewerkers rapporteren alleen over gedrag van gedetineerden, als zij de gedetineerde daadwerkelijk tijdens activiteiten meemaken.

De activiteit die vervalt in het basisprogramma zonder arbeid, is de arbeid. Deze medewerker kan niet meer rapporteren over de arbeid van de gedetineerde. Dit is een verarming maar staat zorgvuldige rapportage van andere disciplines niet in de weg.

Vraag 119

Is het niet tegenstrijdig om het belang van arbeid te benadrukken voor mensen die met een enkelband thuis gedetineerd zitten en de arbeid nu juist te schrappen bij voorlopige hechtenis?

Antwoord 119

Zoals ik eerder heb aangegeven in de antwoorden op de vragen van uw Kamer, hecht het kabinet eraan dat er sprake is van een zinvolle dagbesteding voor alle justitiabelen. Ik heb goede nota genomen van de ernstige kritiek tijdens de hoorzittingen op de invoering van een sober regime voor preventief gehechten als gevolg waarvan het aanbieden van arbeid voor deze categorie gedetineerden zou komen te vervallen

Vraag 120

De leden van de CDA-fractie merken op dat DJI een schakel is in verschillende ketens. Juist die ketenpartners, die in het geheel niet betrokken zijn bij het Masterplan (naar het oordeel van de leden van de CDA-fractie een grote omissie), zijn bijzonder kritisch. Zowel vanuit de reclassering de advocatuur, de gemeenten en de rechterlijke macht wordt betoogd dat het Masterplan zal leiden tot hogere recidive. De voorgestelde maatregelen doen geen recht aan de resocialisatiegedachte. Zo wordt het regime serieus versoberd en minder regionaal geplaatst. Wat is uw reactie op deze kritiek?

Antwoord 120

Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven komt er geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd.

De nadere uitwerking van de elektronische detentie zal in nauwe samenspraak geschieden met de ketenpartners van DJI, waaronder de gemeenten en de reclassering. Een goede begeleiding tijdens de ED-periode is van groot belang voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Deze periode dient – net als de reguliere detentie – maximaal te worden benut voor resocialisatieactiviteiten. De persoonsgerichte aanpak blijft het uitgangspunt, ook tijdens ED.

Vraag 121

In het Masterplan wordt onder meer voorgesteld de arbeid voor voorlopig gehechten te schrappen. Deze leden kunnen hier onder geen beding mee instemmen. Juist onder aanvoering van Nederland is het recht op arbeid opgenomen in artikel 100 van de European Prison Rules. Voornoemde leden vinden het beschamend dat u met een voorstel komt dat in strijd is met deze minimale eisen voor penitentiaire humaniteit. Ook de professionals en wetenschappers zijn hier fel tegen gekant. Zij vrezen voor onrust in de inrichtingen en geven aan dat juist mensen die nog niet veroordeeld zijn de afleiding van de arbeid nodig hebben. Bovendien krijgen de penitentiaire inrichtingswerkers en de arbeidsmedewerkers, doordat de gedetineerden deelnamen aan een dagprogramma, goed zicht op het welbevinden van de preventief gehechten, niet alleen in het belang van deze, vooralsnog onschuldige mensen, maar ook in het belang van de relationele beveiliging. De aan het woord zijnde leden verzoeken u daarom deze maatregel te schrappen.

In dit verband vragen deze leden inzichtelijk te maken welke besparing u meent te kunnen inboeken met het schrappen van de arbeid.

Antwoord

Op dit moment onderzoek ik de mogelijkheden om ook voor preventief gehechten alsnog te voorzien in arbeid. Met de invoering van een sober regime voor arrestanten en preventief gehechten wordt een besparing beoogd die oploopt van € 3 miljoen in 2013 tot € 10 miljoen in 2018.

Vraag 122

Tijdens het rondetafelgesprek maar ook tijdens bezoeken aan de verschillende inrichtingen is gebleken dat het executieve personeel grote moeite heeft met de versobering van het dagprogramma. Gevreesd wordt dat de PIW’ers verworden tot sleutelboeren waar deze betrokken personeelsleden grote moeite mee hebben. Zij willen en kunnen zich juist inzetten om mensen die ontspoord zijn te resocialiseren. Dat is hun beroepseer. Het voorbereiden van mensen op een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan. Wat beweegt u hier zo aan voorbij te gaan? Wat heeft u bewogen om dermate zwaar op DJI te bezuinigen dat de resocialisatiegedachte teniet wordt gedaan.

In dit verband wijzen deze leden op de kritiek vanuit de wetenschap dat het Masterplan een zwabberplan is. Werd twee jaar geleden nog heel bewust het avond- en weekeindprogramma (her)ingevoerd, nota bene in het belang van de resocialisatie, nu wordt die uitbreiding weer geschrapt.

Antwoord 122

Tijdens de vele werkbezoeken aan penitentiaire inrichtingen heb ik mijn grote respect voor de werkzaamheden van de PIW’ers en de andere medewerkers van DJI niet onder stoelen of banken gestoken. De zware kritiek van de PIW’ers op de versobering van het dagprogramma heeft mij dan ook niet onberoerd gelaten. Ik heb dus goede nota genomen van de ernstige kritiek tijdens de hoorzittingen op de invoering van een sober regime voor preventief gehechten als gevolg waarvan het aanbieden van arbeid voor deze categorie gedetineerden zou komen te vervallen.

Ook ik betreur dat het avond- en weekeindprogramma, dat nog maar zo kort geleden is (her)ingevoerd, weer moet worden geschrapt. De grote taakstelling van DJI laat mij echter geen andere keuze.

Vraag 123

De leden van de D66-fractie merken op dat het kabinet beoogt het detentieregime te versoberen. Arrestanten en preventief gehechten worden in een regime van beperkte gemeenschap geplaatst met een beperkt activiteitenprogramma zonder arbeid. Het avond- en weekendprogramma wordt per 2014 voor alle regimes afgeschaft. Tijdens het rondetafelgesprek met alle betrokkenen uit en rond de sector hoorden deze leden juist een breed gedragen en nadrukkelijk pleidooi om detentiefasering niet af te schaffen, om de activiteitenprogramma’s met arbeid in stand te houden, juist met het oog op vollere gevangenissen met vooral langduriger gehechten. Bovendien geven inrichtingen aan dat juist goede resultaten zijn geboekt door het aantal contactmomenten op te voeren en daarmee meer zicht te krijgen op de fysieke en geestelijke gesteldheid van gedetineerden. Persoonlijke aandacht als belangrijke factor om risico’s te ondervangen en recidive te verminderen, maar over deze factoren en afwegingen staat echter niets genoemd in het Masterplan. Hoe beschouwt u deze signalen vanuit het veld? Kunt u toelichten of en hoe u dit soort aspecten concreet heeft meegewogen in het Masterplan?

Antwoord 123

Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven, is er geen sprake van een wijziging van de visie van het kabinet ten aanzien van de tenuitvoerlegging van veiligheidsstraffen en strafrechtelijke maatregelen. Ook de doelstellingen van het kabinet blijven dezelfde. DJI zal zich met een persoonsgerichte aanpak blijven inspannen om detentieschade te voorkomen en een gedetineerde beter te laten vertrekken dan hij is binnengekomen. De eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde staat hierbij voorop. DJI heeft inmiddels een systeem van promoveren en degraderen ontwikkeld, waarmee op gestandaardiseerde wijze goed gedrag kan worden beloond en verkeerd gedrag kan worden gecorrigeerd. Leidend principe hierbij is dat van een gedetineerde eigen inzet wordt verwacht voor een succesvolle terugkeer in de samenleving. Het huidige kabinet zet deze lijn voort, maar kiest daarbij voor een verdere aanscherping van het externe vrijhedenbeleid door de algemene detentiefasering af te schaffen. Het gevolg hiervan is dat alle externe vrijheden – het penitentiair programma en het kort re-integratieverlof en programmatisch re-integratieverlof – komen te vervallen. Het incidenteel verlof blijft gehandhaafd. In mijn visie wordt elektronische detentie de enige extramurale executiemodaliteit. Met behulp van elektronische controlemiddelen kan in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht te worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. De persoonsgerichte aanpak die ik voorsta houdt ook in dat er rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van een gedetineerde en dat, waar nodig, extra begeleiding en ondersteuning van de gedetineerde wordt aangeboden.

Vraag 124

Graag horen de leden van de SGP-fractie welke programmaonderdelen bij de afschaffing van het avond- en weekendprogramma voor diverse groepen en op termijn voor alle regimes vervallen. Wat zijn de consequenties hiervan voor de bestrijding van recidive?

Antwoord 124

Door afschaffing van het avond- en weekendprogramma vervallen wekelijks 3 uur recreatie in de avond, 1 uur (vervangend) bezoek in de avond. Het sport- en spelmoment in het weekend vervalt eens per 3 weken.

Door invoering van het basisprogramma in gevangenissen vervalt voor deze groep ook 1 uur bezoek per week, 1 uur onderwijs per week en een sportmoment per week ten opzichte van de huidige situatie in het gevangenisregime.

Om ondanks een minder aanbod aan activiteiten toch te werken aan het terugdringen van de recidive en resocialisatie worden er in ieder programma (dus ook in het basisprogramma) onderwijs, re-integratie en zingevingsuren aangeboden. Deze activiteiten bevorderen motivatie en voorbereiding voor re-integratie en hebben daarmee naar verwachting een positief effect op het terugdringen van recidive.

Vraag 125

De invoering van een sober regime voor arrestanten en preventief gehechten kan een behoorlijk lange periode duren. Graag ontvangen deze leden inzicht in de maximale duur van de preventieve hechtenis, waarbij er op termijn sprake zal zijn van het ontbreken van arbeid. Vindt u juist in het kader van de bestrijding van recidive een vroegtijdig begin met arbeid niet te verkiezen boven het langdurig opgesloten zijn zonder de mogelijkheid om arbeid te verrichten en daarmee mogelijk ook de nodige competenties te verkrijgen voor de periode na detentie?

Antwoord 125

Gedetineerden kunnen soms inderdaad lang in preventieve hechtenis verblijven, dit kan bijvoorbeeld oplopen tot meer dan een jaar. Bij hoger beroep of cassatie wordt een preventief gehechte in een gevangenis geplaatst, zodat hij wel in aanmerking komt voor arbeid, ondanks zijn formele preventieve status. Ik onderzoek momenteel, zoals reeds eerder gemeld, de mogelijkheden om ook voor preventief gehechten alsnog te voorzien in arbeid.

Vraag 126

Deze leden willen ook graag vernemen in hoeverre dit sobere regime ook ten koste gaat van contacten met vrijwilligers onder gedetineerden. Blijven de mogelijkheden om buiten de normale bezoekregeling contact met een vrijwilligers van erkende organisaties te onderhouden, voluit bestaan?

Antwoord 126

Ja. De bedrijfstijd voor bezoeken van vrijwilligers blijft gelijk aan de huidige situatie.

Vraag 127

De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat mensen in een huis van bewaring- die dus nog niet veroordeeld zijn en nog voor onschuldig gehouden moeten worden- een zeer beperkt dagprogramma en geen werk meer krijgen aangeboden. Is dit niet in strijd met het internationaal recht?

Antwoord 127

Zoals ik eerder in antwoord op de vragen van uw Kamer heb toegelicht, kent het internationaal recht geen afdwingbaar recht voor voorlopig gehechte gedetineerden om deel te nemen aan penitentiaire arbeid. Wel is in de European Prison Rules de aanbeveling opgenomen gedetineerden in afwachting van hun berechting de gelegenheid te bieden om te werken (Rule 100.1). Op dit moment onderzoek ik de mogelijkheden om alsnog te voorzien in arbeid voor preventief gehechten.

Vraag 128

De leden van de VVD-fractie vragen welke aansluiting wordt gezocht bij de uitvoering van ED met andere ketenpartners, zoals de reclassering en gemeenten. Kan worden aangegeven welke voorzieningen worden getroffen voor de veroordeelde criminelen die in het regime van ED terechtkomen? Wat is de invloed van deze voorzieningen op het recidivecijfer?

Antwoord 128

Zoals ik uw Kamer heb gemeld, is een wetsvoorstel ED in voorbereiding. Dit wetsvoorstel bevat tevens het kabinetsvoornemen uit het Regeerakkoord om de algemene detentiefasering af te schaffen. Het wetsvoorstel maakt de invoering van ED als executiemodaliteit mogelijk aan de voorkant (bij vrijheidsstraffen tot maximaal zes maanden) en aan de achterkant, voorafgaand aan de (voorwaardelijke) invrijheidsstelling. Het wetsvoorstel regelt elektronische detentie op hoofdlijnen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zullen nadere regels worden gesteld over onder meer: de nadere voorwaarden voor toepassing, het verrichten van arbeid tijdens elektronische detentie, het toezicht, alsmede de rechten en plichten van de deelnemer aan elektronische detentie.

De nadere uitwerking van de elektronische detentie zal in nauwe samenspraak geschieden met de ketenpartners van DJI, waaronder de gemeenten en de reclassering. Een goede begeleiding tijdens de ED-periode is van groot belang voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Deze periode dient – net als de reguliere detentie – maximaal te worden benut voor resocialisatieactiviteiten. De instrumenten die hiervoor tijdens detentie beschikbaar zijn, kunnen ook in het kader van ED worden ingezet. Dat geldt niet alleen voor terugkeeractiviteiten als het aanleren van sociale vaardigheden, arbeidstoeleiding, schuldsanering, het stimuleren van zelfredzaamheid en het vergroten van zelfdiscipline. Het geldt ook voor de inzet van ambulante forensische zorg, bijvoorbeeld in het kader van een drugs- of alcoholverslaving. Ook gedragsinterventies kunnen worden ingezet. Voor al deze activiteiten geldt als voorwaarde – net als tijdens de reguliere detentie – dat een zorgvuldige diagnose heeft plaatsgevonden. De persoonsgerichte aanpak blijft het uitgangspunt, ook tijdens ED.

Vraag 129

Kunnen personen die in het regime van ED terechtkomen aanspraak maken op een bijstandsuitkering en/of andere uitkering(en)? Zo ja, acht u dat wenselijk? Hoeveel kosten zijn daarmee gemoeid voor gemeenten?

Antwoord 129

Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan en moet ook solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er voldoet aan de arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of de Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV. In de huidige situatie komt een gedetineerde die een penitentiair programma volgt overigens ook al in aanmerking voor een uitkering, indien hij aan de uitkeringsvoorwaarden voldoet. Verder wil ik er graag op wijzen dat het stopzetten van een uitkering als iemand gedetineerd wordt geen (bijkomende) straf is. Het stopzetten van de uitkering heeft twee redenen: 1) iemand die gedetineerd is, is niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt en komt op grond daarvan niet in aanmerking voor een uitkering; 2) de Staat zorgt voor de kosten van levensonderhoud van een gedetineerde; het daar boven op verstrekken van een uitkering zou betekenen dat er sprake is van een dubbele betaling voor deze kosten. Beide uitsluitingsgronden voor een uitkering zijn niet van toepassing als een gedetineerde met ED thuis verblijft en zich beschikbaar houdt voor de arbeidsmarkt. Ten slotte wijs ik er op dat ED mensen in staat stelt hun arbeid te behouden, waardoor aan gedetineerden die werken geen uitkering hoeft te worden verstrekt.

De exacte kosten die gemeenten cq. het UWV en de SVB (voor de AOW gerechtigden) extra maken zijn nu nog niet bekend. Op dit moment wordt er door VNG gekeken naar eventuele effecten van het Masterplan voor gemeenten.

Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 130

Voornoemde leden vragen welke mogelijkheden er zijn om de invoering van ED te koppelen aan bestaande werkgelegenheidsprojecten, zoals De Fabriek van de PI Almelo, het Amsterdamse project Vinkebrug en het WSJ?

Antwoord 130

Bij de invoering van ED is het mijn voornemen om deelnemers, voor zover ze geen werk hebben, deel te laten nemen aan activiteiten die kunnen bijdragen aan het vinden van werk. Toeleiding naar de arbeidsmarkt is van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden is in de bestaande situatie primair een verantwoordelijkheid voor de gemeenten in het kader van de Wet werk en bijstand. Vanzelfsprekend zal mijn departement in overleg met de gemeenten onderzoeken hoe bestaande initiatieven hier een rol in kunnen spelen.

Ook het verrichten van arbeid kan in dit kader een belangrijke rol vervullen. Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 131

Heeft een gedetineerde op ED naast werken ook de mogelijkheid tot het volgen van een opleiding?

Antwoord 131

Net als iemand in reguliere detentie kan een gedetineerde met ED ook in aanmerking komen voor een opleiding als hij voldoet aan de voorwaarden die hieraan worden gesteld.

Vraag 132

Welke maatregelen worden genomen in het kader van toezicht, zowel thuis als op de (eventuele) scholing- of werklocatie van de gedetineerde op ED? Kan er snel en adequaat worden gereageerd op schending van de voorwaarden van ED? Worden buurtbewoners geïnformeerd over ED van een buurtgenoot? Kan de veiligheid worden verzekerd?

Antwoord 132

Aangezien in het kader van ED altijd toezicht wordt gehouden met behulp van elektronische controlemiddelen, wordt ingegrepen als de gedetineerden zich niet aan de voorwaarden van ED houden. Al naar gelang de ernst van de overtreding kan de elektronische detentie worden beëindigd en wordt betrokkene gedetineerd. Het is niet mijn voornemen om buurtbewoners te informeren over de toepassing van ED bij een buurtgenoot. Ik wijs erop dat dit thans ook niet gebeurt bij het schorsen van de voorlopige hechtenis onder toepassing van elektronisch toezicht.

Vraag 133

De aan het woord zijnde leden vragen wanneer een algemene maatregel van bestuur (amvb) volgt met nadere voorwaarden omtrent ED. Wordt ED een executie- of sanctiemodaliteit? Kunt u aangeven wat de voor- en nadelen van een executiemodaliteit en een sanctiemodaliteit zijn? Welke benadering valt er van de rechterlijke macht te verwachten op het moment dat ED een executiemodaliteit wordt? Zullen rechters in dat geval nog geneigd zijn om gevangenisstraf op te leggen? Gaan zij zwaarder straffen of juist lichter? In hoeverre worden die effecten meegenomen in de keuze voor een sanctie- of executiemodaliteit?

Antwoord 133

Mijn voornemen is om ED in te voeren als executiemodaliteit van vrijheidsstraffen. ED is dan dus geen sanctiemodaliteit in de zin van een door de rechter op te leggen hoofdstraf. Het invoeren van ED als zelfstandige hoofdstraf is in het verleden wel overwogen, maar steun daarvoor bij de partners in de strafrechtsketen bestond er toen niet. Een wetsvoorstel dat voorzag in ED als hoofdstraf is in 2007 in consultatie gegeven. De over dat wetsvoorstel ontvangen adviezen waren over het algemeen kritisch over de doelen van de invoering van elektronische detentie en de wijze waarop deze nieuwe straf in het wetsvoorstel werd vormgegeven. Met name werd in verschillende adviezen (grote) twijfel geuit of elektronische detentie als hoofdstraf veel zou worden opgelegd en werkelijk een alternatief zou kunnen zijn voor de korte vrijheidsstraf en daarmee zou kunnen bijdragen aan recidivevermindering. De Nederlandse vereniging voor rechtspraak gaf in haar advies van destijds aan geen argumenten te hebben kunnen vinden om te breken met de proef van elektronische detentie (executiemodaliteit) en bepleitte daarom, kort gezegd, de bestendiging van de toen bestaande praktijk.

Er bestaat op dit punt een opvallende parallel met België. Ook in België is in het verleden geprobeerd ED als zelfstandige straf in te voeren. Er is toen een uitgebreid onderzoek verricht naar de visie van de rechterlijke macht over de mogelijkheden tot invoering van ED als zelfstandige straf. Uit dat onderzoek bleek dat de rechterlijke macht vreesde voor net widening oftewel de aanzuigende werking van de straf: de kans dat veroordeelden die normaliter een minder strenge straf zouden hebben gekregen (geldboete, taakstraf), ED opgelegd zouden krijgen. Ook bleek uit dat onderzoek dat niet werd verwacht dat de invoering van ED als zelfstandige straf zou leiden tot een afname van de gevangenispopulatie.

Uit onderzoek dat in mijn opdracht is verricht door het WODC blijkt dat in ten minste tien Europese landen ED is ingevoerd als executiemodaliteit. In geen van de onderzochte landen (alle EU-landen) is gebleken van de invoering van ED als hoofdstraf.

In het wetsvoorstel dat ik thans voorbereid, is ED vormgegeven als executiemodaliteit. Dat geeft naar mijn mening het beste perspectief op het realiseren van het daadwerkelijk terugdringen van de toepassing van korte vrijheidsstraffen en daarmee op het terugdringen van recidive. Het is bekend dat de recidive na het ondergaan van een korte vrijheidsstraf in het algemeen hoog is. Daarnaast kan ED een belangrijke functie vervullen bij de (elektronisch) gecontroleerde terugkeer in de samenleving. Ten slotte geeft ED als executiemodaliteit het beste perspectief op het realiseren van de in deze tijd noodzakelijke bezuinigingen.

Inmiddels heb ik over het wetsvoorstel de adviezen van de partners in de strafrechtsketen ontvangen. In verschillende adviezen wordt – in voorkomend geval ook anders dan in het verleden – gepleit voor de invoering van ED als hoofdstraf. Ik zal deze adviezen goed bestuderen en vervolgens een nader besluit nemen over de wettelijke vormgeving van ED. Daarbij zal ik mogelijke effecten op de straftoemeting door rechters betrekken. Bij gelegenheid van de indiening van het wetsvoorstel zal ik de Tweede Kamer hierover nader berichten.

Het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur dat op grond van het wetsvoorstel zal worden opgesteld en waarin de nadere voorwaarden voor de deelname aan ED worden neergelegd, zal in de komende maanden worden opgesteld.

Vraag 134

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de beeldvorming romdom ED in lijn wordt gebracht met de daadwerkelijke aard en het nut van ED voor de samenleving inclusief de dader en het slachtoffer?

Antwoord 134

Er zal in de publiciteit de nodige aandacht worden besteed aan de wijze waarop ED ten uitvoer zal worden gelegd.

Vraag 135

Naar de mening van de aan het woord zijnde leden kan het beperken van de bewegingsvrijheid en het moeten volgen van een dagprogramma met gebruik van ED goed worden gecombineerd met betaald werk of een taak- of werkstraf of een boete. Deelt u de mening dat een kale vorm van ED zonder dat er aan resocialisatie wordt gewerkt of bijkomende maatregelen worden genomen niet effectief is als voor wat betreft het karakter van een straf en het voorkomen van recidive? Zo ja, welke conclusies ten aanzien van ED verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 135

Zoals ik eerder in het antwoord op vragen van uw Kamer heb aangegeven, ben ook ik van mening dat een kale vorm van ED zonder dat er aan resocialisatie wordt gewerkt of bijkomende maatregelen worden genomen niet effectief is in het voorkomen van recidive. De persoonsgerichte aanpak blijft het uitgangspunt, ook tijdens ED. ED zal dan ook zo min mogelijk «kaal» worden toegepast.

Vraag 136

In dit kader vragen de leden van de PvdA-fractie waarom verslaafde gedetineerden niet ook in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor ED. Naar de mening van deze leden is het op afstand controleren en het begeleiden van middelen- en alcoholgebruik wel mogelijk. Deze leden zouden vanwege het risico van recidive in ieder geval willen voorkomen dat verslaafden vanuit detentie zonder enige vorm van begeleiding of controle weer in vrijheid zouden komen. Daarbij komt dat naar de mening van voornoemde leden op zijn minst discutabel is of deze groep wel geschikt voor het plaatsen van meer mensen op één cel. Kunt u ingaan op de mogelijkheid om ook voor verslaafde veroordeelden ED mogelijk te maken?

Antwoord 136

Niet iedere gedetineerde is geschikt voor ED. DJI zal een zorgvuldige screening uitvoeren op geschiktheid voor ED. Een verslaving is niet a priori een reden om iemand uit te sluiten van elektronische detentie. Leidend is dat een gedetineerde in staat moet zijn om zich kunnen houden aan de voorwaarden om een ED succesvol te volbrengen.

Vraag 137

De leden van de PVV-fractie vragen wie verantwoordelijk wordt gehouden indien een enkelbandgestrafte een delict pleegt.

Antwoord 137

De deelnemer aan ED die een strafbaar pleegt zal op passende wijze worden bestraft. Niet alleen zal de ED worden beëindigd als de verdenking rijst dat een deelnemer een delict heeft gepleegd en zal betrokkene zijn straf verder moeten uitzitten in de gevangenis, ook zal strafvervolging tegen betrokkene worden ingesteld.

Vraag 138

Kunnen mensen met een psychische stoornis in aanmerking komen voor een enkelband?

Antwoord 138

In de regelgeving voor elektronische detentie zal worden opgenomen wie in aanmerking komt voor elektronische detentie en welke criteria voor screening en selectie worden gehanteerd. Een psychische stoornis kan, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs een persoon ongeschikt te maken voor elektronische detentie.

Vraag 139

Kunnen drugsverslaafde delinquenten in aanmerking komen voor een enkelband?

Antwoord 139

Niet iedere gedetineerde is geschikt voor ED. DJI zal een zorgvuldige screening uitvoeren op geschiktheid voor ED. Een verslaving is niet a priori een reden om iemand uit te sluiten van elektronische detentie. Als echter uit de screening naar voren komt dat er sprake is van een ernstige verslaving dan kan dit wel een reden zijn om iemand uit te sluiten.

Vraag 140

Klopt het dat de kosten bij het toepassen van ED voor rekening van de gemeentes komen?

Antwoord 140

Het is niet juist dat alle kosten van ED voor rekening komen van de gemeenten. De uitvoering van de regeling komt voor rekening van DJI. Gemeenten dragen wel de kosten voor de bijstandsuitkeringen die zij verstrekken, als gedetineerden met ED voldoen aan de uitkeringsvoorwaarden. Ook de kosten voor arbeidstoeleiding komen voor rekening van gemeenten. De kosten voor andere sociale verzekeringen en AOW komen voor rekening van resp. UWV en SVB. Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 141

De leden van de SP-fractie vragen wat de inhoudelijke onderbouwing is voor het afschaffen van de detentiefasering. Zijn de prestaties, wat recidivebestrijding betreft, achtergebleven bij de verwachtingen?

Antwoord 141

In het Regeerakkoord is het beleidsvoornemen opgenomen om de algemene detentiefasering af te schaffen. Hiermee wordt een verdere stap gezet op de weg die reeds is ingeslagen met mijn brief van 8 november 2011, waarin ik mijn visie op de detentiefasering heb uiteengezet5. Ik heb in deze brief aangegeven wat er naar mijn oordeel schort aan de thans bestaande detentiefasering. Zij kent onvoldoende samenhang en wordt gekenmerkt door een vrijblijvendheid die niet past bij een gecontroleerde terugkeer in de samenleving. De huidige vormen van verlof zijn te veel een vrijblijvende vanzelfsprekendheid geworden, waaraan geen concreet re-integratiedoel is verbonden en waarin het eigen gedrag en de eigen verantwoordelijkheid van gedetineerden een veel te beperkte rol speelt. Daarbij komt dat in 2008 de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is ingevoerd die gekenmerkt wordt door een terugkeer in de samenleving onder voorwaarden en onder toezicht, zonder dat dit tot op heden heeft geleid tot een herijking van de bestaande detentiefasering, terwijl deze herijking wel aangewezen is, gelet op de identieke functie van de detentiefasering en de v.i.

In voornoemde brief heb ik daarom aangegeven dat de wijze waarop de gedetineerde zijn eigen verantwoordelijkheid invult, bepalend is voor het verloop van de detentie. Er moet een nieuwe balans komen, zo schreef ik, tussen detentie en externe vrijheden: externe vrijheden moeten worden verdiend en bij het verlenen van die externe vrijheden moet meer rekening worden gehouden met de veiligheid van de samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. DJI heeft inmiddels een systeem van promoveren en degraderen ontwikkeld, waarmee op een gestandaardiseerde wijze goed gedrag kan worden beloond en verkeerd gedrag kan worden gecorrigeerd. Leidend principe hierbij is dat van een gedetineerde eigen inzet wordt verwacht voor een succesvolle terugkeer in de samenleving. Het huidige kabinet zet deze lijn voort, maar kiest daarbij voor een verdere aanscherping van het externe vrijhedenbeleid door de algemene detentiefasering af te schaffen. Het gevolg hiervan is dat alle externe vrijheden – het penitentiair programma en het in voornoemde brief aangekondigde kort re-integratieverlof en programmatisch re-integratieverlof – komen te vervallen. Het incidenteel verlof blijft gehandhaafd. In mijn visie wordt elektronische detentie de enige extramurale executiemodaliteit. Met behulp van elektronische controlemiddelen kan in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht te worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. De dadergerichte aanpak die ik voorsta houdt ook in dat er rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van een gedetineerde en dat, waar nodig, extra begeleiding en ondersteuning van de gedetineerde wordt aangeboden.

Vraag 142

Erkent u dat de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichtingen (ZBBI’s) goed presteren in termen van recidivebestrijding en voorts goedkoper zijn dan gesloten (beveiligde) setting? Waarom worden de goed presterende (Z)BBI’s gesloten?

Antwoord 142

Door het besluit om de detentiefasering af te schaffen verdwijnen 345 BBI plaatsen, 239 ZBBI plaatsen en 455 PP operationele plaatsen. Hiermee vervallen 1039 plaatsen. De bezuinigingsdoelstelling wordt gerealiseerd als er minimaal 1600 intramurale plaatsen worden gesubstitueerd door ED.

De te sluiten locaties die nu een BBI of ZBBI regime voeren zijn qua beveiligingsniveau niet geschikt om regimes met een hoger vereist beveiligingsniveau te huisvesten. Ombouw vraagt om te veel investeringen. Voorts is niet exact aan te geven welke bijdrage de BBI’s en de ZBBI’s leveren aan een daling van de recidive.

Vraag 143

Deze leden vragen wat de prestaties zijn van de penitentiaire programma’s in termen van recidive? Is het waar dat het recidivepercentage bij penitentiaire programma’s in het verleden ongeveer 20% lager liggen dan gedetineerden die uit gesloten setting werden ontslagen?

Antwoord 143

De beperking van de recidive is gediend met een goede voorbereiding van gedetineerden op de terugkeer in de samenleving. Wanneer een gedetineerde met een vorm van begeleiding en controle terugkeert in de samenleving is de kans kleiner dat hij direct terugvalt in ongewenst gedrag en recidive. In die zin draagt het penitentiarie programma(PP) eraan bij dat de geregistreerde recidive lager is dan bij groepen gedetineerden die via gesloten inrichtingen de detentie verlaten. Het is echter niet vast te stellen wat precies het verschil is in vermindering van het recidivepercentage. Dit komt omdat de deelnemers aan het PP geselecteerd zijn en niet representatief zijn voor de totale populatie.

Vraag 144

Wat zijn de kosten van de penitentiaire programma’s?

Antwoord 144

De prijs van een Penitentiaire Programma bedraagt voor de DJI € 46,- per dag (stand Ontwerpbegroting 2013).

Vraag 145

Waarom moeten de penitentiaire programma’s verdwijnen?

Antwoord 145

Het penitentiair programma is in het verleden ingevoerd omdat Nederland geen voorziening kende voor de begeleide terugkeer in de samenleving onder voorwaarden en onder toezicht. De voorwaardelijke invrijheidstelling, die deze functie vervulde, was in 1987 immers vervangen door een vervroegde invrijheidstelling, waaraan geen voorwaarden en toezicht waren verbonden. In 2008 is de voorwaardelijke invrijheidstelling opnieuw ingevoerd. Daarmee werd ook de vraag naar het bestaansrecht van het penitentiair programma actueel. Aanvankelijk bestond het voornemen om het penitentiair programma op te laten gaan in de voorwaardelijke invrijheidstelling, maar daar is toen van afgezien (Kamerstukken II 2006–2007, 30 513, nr. 6, blz. 11). In mijn visie op de detentiefasering, zoals uiteengezet in voornoemde brief, worden het algemeen en het regimair verlof en het penitentiaire programma vervangen door ED als extramurale executiemodaliteit, waarbij meer rekening wordt gehouden met de veiligheid van de samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. In mijn visie dient daarom in het belang van de samenleving te allen tijde (elektronisch) toezicht te worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden.

Overigens zullen gedetineerden die thans in aanmerking komen voor deelname aan een penitentiair programma in de toekomst in de regel ook in aanmerking kunnen komen voor elektronische detentie.

Vraag 146

Als we zien wat de doelstellingen zijn bij het invoeren van de ED, zoals het «inzetten op arbeid» en het hebben van dagbesteding, dan zijn dit toch precies activiteiten die door de Penitentiaire Trajecten Centra worden georganiseerd? Wat is het voordeel van het invoeren van het grootschalig invoeren van ED en het afschaffen van penitentiaire programma’s en de Penitentiaire Trajecten Centra?

Antwoord 146

Eén van de aanleidingen voor invoering van ED is de te behalen bezuinigingen bij DJI. De doelstellingen bij het invoeren van ED zijn inderdaad het inzetten van arbeid en zinvolle dagbesteding. Deze activiteiten worden thans door de Penitentiaire Trajecten Centra georganiseerd. Het is met invoering van ED echter niet noodzakelijk dat DJI zelf deze arbeid en dagbesteding organiseert. De kostprijs per ED-plaats voorziet hier ook niet in. Met ketenpartners zal worden verkend welke mogelijkheden ED-deelnemers hebben voor deelname aan reeds bestaande of nog te organiseren arbeid en zinvolle dagbesteding.

Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 147

Hoe reëel is het voorgestelde aantal gedetineerden dat in aanmerking gaat komen voor de enkelband? Mede gelet op het aantal deelnemers dat aan penitentiaire programma’s deelneemt?

Antwoord 147

In het Masterplan DJI wordt ervan uitgegaan dat er vanaf 2014 ca. 600 plaatsen- met ED zullen gaan oplopend tot 2033 vanaf 2018. Er is dus sprake van een groeipad. Er heeft een doelgroepenanalyse plaatsgevonden op basis waarvan een raming is gemaakt van gedetineerden die in aanmerking zouden kunnen komen voor ED. Na inwerkingtreding van de wet ED zal gemonitord kunnen worden in hoeverre de in het Masterplan uitgesproken verwachting ten aanzien van het aantal ED’ers reëel is.

Vraag 148

Voornoemde leden vragen in hoeverre het verantwoord is om gedetineerden zonder een tussenstap, zoals bijvoorbeeld in een (Z)BBI of in een penitentiair programma wordt geboden, thuis te detineren met een enkelband.

Antwoord vraag 148

Elektronische detentie kan zowel aan de voorkant worden opgelegd (bij vrijheidsstraffen tot maximaal zes maanden) als aan de achterkant, voorafgaand aan de (voorwaardelijke) invrijheidsstelling. Tenzij de rechter dit in zijn vonnis expliciet uitsluit, kan DJI bij vrijheidsstraffen tot maximaal 6 maanden de opgelegde straf volledig door middel van elektronische detentie ten uitvoer leggen. Ook in het geval straffen volledig door ED ten uitvoer worden gelegd, vindt een zorgvuldige screening plaats. Het zal hierbij naar verwachting voornamelijk om korte tot zeer korte vrijheidsstraffen gaan. ED aan de achterkant biedt DJI de mogelijkheid om de beslissing om gedetineerden aan het eind van hun vrijheidsstraf in aanmerking te laten komen te baseren op het systeem van promoveren en degraderen, dat ik eerder in de beantwoording van vragen van uw Kamer heb toegelicht. De werkwijze hierbij is vergelijkbaar met wat thans gebeurt in het kader van de besluitvorming over deelname aan penitentiair programma’s.

Vraag 149

Hoe reëel is het om te stellen dat bij de ED maximaal wordt ingezet op arbeid, nu de werkloosheid een recordhoogte heeft bereikt? Op welke wijze worden deze mensen toegeleid naar werk?

Antwoord 149

Het kabinet vindt het buitengewoon belangrijk dat gedetineerden tijdens ED een zinvolle dagbesteding hebben. Dat kan behalve door middel van arbeid bijvoorbeeld ook gerealiseerd worden door het mogelijk maken van e-learning, door het laten volgen van een sollicitatietraining of door het inzetten van een gedragsinterventie. Zoals ik in mijnbrief van 22 maart jl. heb toegelicht, is een voordeel van ED dat gedetineerden met een baan die baan kunnen behouden. Daarnaast zullen ED’ers in staat worden gesteld om tijdens hun ED te solliciteren. Voor zover ED’ers in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering, is het aan het College van B&W om te beslissen of er voor hen activiteiten worden ontplooid in het kader van arbeidstoeleiding. Als er geen reëel uitzicht is op een betaalde baan, dient door DJI op andere wijze in een vorm van arbeid te worden voorzien tenzij op andere wijze een zinvolle dagbesteding kan worden gerealiseerd (zie ook vraag 109). Het kabinet hecht hier zeer aan. De mogelijkheden hiertoe worden op dit moment verkend.

Vraag 150

Wat zijn naar schatting de extra kosten voor gemeente als gevolg van het grootschalig invoeren van thuisdetentie, in verband met het verstrekken van uitkeringen en het toeleiden naar werk?

Antwoord 150

De exacte kosten die gemeenten cq. het UWV en de SVB extra maken zijn nu nog niet bekend. Op dit moment wordt er door VNG gekeken naar eventuele effecten van het Masterplan voor gemeenten.

Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan (en moet ook) solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er voldoet aan de arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of de Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV.

Vraag 151

Hoe hoog zouden de kosten zijn om arbeid te organiseren voor deze doelgroep?

Antwoord 151

De kosten hiervoor zijn sterk afhankelijk van de wijze waarop de arbeid wordt georganiseerd. Op dit moment wordt onderzocht wat de spreiding in detentieduur en de spreiding in woonlocatie betekent voor de organisatie van een aanbod aan ED voorzieningen door DJI.

Vraag 152

Is overwogen om ED (overdag) te koppelen aan nachtdetentie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 152

De mogelijkheden van een koppeling van ED (overdag) aan nachtdetentie worden thans in beeld gebracht. Er bestaat echter gerede twijfel of de koppeling van ED aan nachtdetentie tot een besparing zal leiden.

Vraag 153

Erkent de regering dat er bij het invoeren van meer dan 2.000 plaatsen voor thuisdetentie (enkelbanden) ongeveer sprake is van 20.000 criminelen op jaarbasis hun straf thuis uitzitten (omdat één enkelband niet een jaar lang om de enkel van een crimineel zit)? Zo nee, hoeveel dan wel?

Antwoord 153

Om te bewerkstelligen dat dagelijks gemiddeld 2.000 personen thuis elektronische detentie (ED) ondergaan, zal inderdaad jaarlijks bij circa 20.000 mensen de straf of een deel van de straf via ED ten uitvoer worden gelegd. Bij personen die nu als zelfmelder of als arrestant worden ingesloten voor het ondergaan van een gevangenisstraf, een hechtenis, een vervangende hechtenis of een gijzeling, zal de duur van de ED doorgaans relatief kort zijn. Bij zeer lang gestraften kan de duur oplopen tot maximaal anderhalf jaar.

Vraag 154

Waar is dit aantal thuisgedetineerden op gebaseerd? Zijn hier naast bezuinigingsoverwegingen ook inhoudelijke overwegingen?

Antwoord 154

Om te kunnen voldoen aan de financiële taakstelling, worden meerdere maatregelen genomen die erop gericht zijn om de gemiddelde kostprijs per dag te reduceren. Niet alleen het invoeren van ED, maar ook het intensiever gebruik van meerpersoonscellen en een sober regime voor arrestanten en preventieven tijdens de eerste weken van hun detentie, dragen hieraan bij.

Vraag 155.

Waarom is ervoor gekozen om korte straffen om te zetten in thuisdetentie tenzij de rechter dit uitsluit? Moet dit niet principieel andersom zijn, dat de rechter expliciet thuisdetentie kan opleggen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 155

Zoals ik eerder in de antwoorden op vragen van uw Kamer heb aangegeven, heb ik het voornemen om ED in te voeren als executiemodaliteit van vrijheidsstraffen. Invoering van ED als hoofdstraf is wel overwogen, maar niet doorgezet. Dit was mede het gevolg van kritische adviezen waarin (grote) twijfel werd geuit of elektronische detentie als hoofdstraf veel zou worden opgelegd en werkelijk een alternatief zou kunnen zijn voor de korte vrijheidsstraf en daarmee zou kunnen bijdragen aan recidivevermindering. In het wetsvoorstel dat ik thans voorbereid, is ED vormgegeven als executiemodaliteit. Dat geeft naar mijn mening het beste perspectief op het realiseren van het daadwerkelijk terugdringen van de toepassing van korte vrijheidsstraffen en daarmee op het terugdringen van recidive.

Vraag 156

Wat is het risico wanneer meer rechters thuisdetentie uitsluiten dan financieel gezien rekening mee is gehouden? Is er dan een acuut financieel probleem? Is er dan ook een acuut capaciteitsprobleem?

Antwoord 156

Indien de rechtsprekende macht de uitzonderingsclausule zoals omschreven in het wetsvoorstel vaker toepast dan begroot, zal een financieel tekort voor DJI optreden.

Maar ik vind het vanuit rechtsstatelijk oogpunt van belang dat de rechter de mogelijkheid krijgt om de toepassing van ED bij vrijheidsstraffen korter dan 6 maanden uit te sluiten. De rechter kan dit doen, aldus het wetsvoorstel, in verband met de ernst van het feit, de omstandigheden van het geval, de persoonlijkheid van de dader, de veiligheid van de samenleving of de belangen van slachtoffers en nabestaanden. Zoals ik eerder heb aangegeven in de beantwoording van de vragen van uw Kamer, zal na aanvaarding van het wetsvoorstel de implementatie van ED worden gemonitord. Als daar uit blijkt dat aanzienlijk minder ED wordt opgelegd dan verwacht, zullen de criteria voor toepassing van ED zonodig worden aangepast. Ik wijs erop dat de voorgenomen sluiting van penitentiaire inrichtingen fasegewijs zal plaatsvinden in de periode 2013–2018. Op deze wijze kan aansluiting worden gehouden op de actuele ontwikkeling van de behoefte aan sanctiecapaciteit, die jaarlijks wordt herijkt aan de hand van het prognosemodel justitiële ketens. Het is immers van belang dat te allen tijde voldoende sanctiecapaciteit beschikbaar is om te voldoen aan de dan geldende vraag. Dit betekent dat toekomstige sluitingen alleen plaatsvinden wanneer en voor zover de actuele capaciteitsbehoefte deze ook daadwerkelijk mogelijk maken.

Vraag 157

De leden van de SP-fractie vragen hoe intensief de controle op drank- en drugsgebruik is op thuisgedetineerden. Welke begeleiding en ondersteuning bij problemen kunnen thuisgedetineerden verwachten?

Antwoord 157

Binnen de budgettaire mogelijkheden van de kostprijs voor elektronische detentie vinden (on)aangekondigde huisbezoeken plaats waarbij op drank- en drugsgebruik kan worden gecontroleerd. Dit is mogelijk aan de hand van bijvoorbeeld blaastesten en urinecontroles. De frequentie van deze controles is als gevolg van de reistijd en bewerkelijkheid in combinatie met de beschikbare budgettaire middelen minder hoog dan bij intramurale detentie.

Begeleiding en ondersteuning bij problemen kan plaats vinden in het kader van geïndiceerde zorg. Een deelnemer aan elektronische detentie kan onder voorwaarden een ambulant of klinisch zorgtraject doorlopen. De elektronisch gecontroleerde aanwezigheid van de deelnemer maakt mogelijk dat ketenpartners in de zorg de deelnemer op het verblijfadres bezoeken. De beperkingen die gelden voor bezoeken van ketenpartners in de inrichting, te weten alleen tijdens bepaalde uren van het dagprogramma, gelden daarbij niet of in mindere mate. Voor zorgtrajecten en contacten met ketenpartners biedt elektronische detentie dan ook kansen.

Vraag 158

Worden mensen met verslavingsproblemen ook thuis gedetineerd? Zo nee, hoe kan het aantal ingeboekte enkelbanden dan worden gehaald? Zo ja, welke specifieke begeleiding en behandeling krijgen zij?

Antwoord 158

Niet iedere gedetineerde is geschikt voor ED. DJI zal een zorgvuldige screening uitvoeren op geschiktheid voor ED. Een verslaving is niet a priori een reden om iemand uit te sluiten van elektronische detentie. Als echter uit de screening naar voren komt dat er sprake is van een ernstige verslaving dan kan dit wel een reden zijn om iemand uit te sluiten

Vraag 159

Hoeveel thuisgedetineerden zullen zich naar verwachting niet aan de voorwaarden houden en terug naar de cel moeten? Met welk uitvalpercentage wordt rekening gehouden?

Antwoord 159

Uiteraard is het ondanks een zo zorgvuldig mogelijke selectie niet geheel uit te sluiten dat gedetineerden zich niet houden aan de voorwaarden. Tijdens het experiment met ED van 2003–2010 bleef die uitval beperkt tot zo’n 6 procent. Ik moet hierbij wel aantekenen dat het hier ging om een groep met een relatief laag risico.

Vraag 160

Wat zijn de ervaringen in andere landen, zoals België, met ED en het terugvalpercentage aldaar?

Antwoord 160

Het WODC heeft onlangs een literatuuronderzoek gedaan naar ervaringen met elektronische detentie (ED) in Europa. Dit rapport6 wordt binnenkort aan uw Kamer gezonden. In het rapport zijn Europese ervaringen met elektronische controlemiddelen onderzocht, voor zover het de inzet van deze middelen «aan de voorkant» betreft. De gehele EU werd in vogelvlucht bekeken en daarnaast werden 10 landen uitgebreider onderzocht. Dit waren België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Zweden, Finland, Noorwegen, Engeland en Wales, Noord-Ierland en Schotland. Hiervan bleken vooral de vijf eerstgenoemde landen ervaringen met elektronische detentie te hebben zoals in het onderhavige literatuuronderzoek geoperationaliseerd. Onder elektronische detentie wordt in het literatuuronderzoek verstaan: «De verplichting elders (meestal thuis) een vrijheidsbenemende straf uit te zitten. Deze elektronische detentie wordt ingezet als de tenuitvoerlegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf en wordt met elektronische hulpmiddelen gecontroleerd. Er zijn nog geen andere vormen van de tenuitvoerlegging van de straf geweest.» Het rapport beslaat om die reden niet de gehele doelgroep zoals nu voorzien in het concept wetsvoorstel.

De langste ervaring met ED is in Zweden (bijna 20 jaar), gevolgd door Frankrijk (16 jaar). Qua aantallen deelnemers per jaar zijn deze twee landen ook de landen met de meeste ervaring: in Frankrijk zijn ruim 3600 personen met ED (november 2009) en in Zweden ruim 3000 personen (2008). De systemen in beide landen vertonen veel verschillen: sober in Frankrijk, met weinig meer dan het enkelbandje en controle hierop en uitgebreide controle en begeleiding in Zweden.

Binnen de reikwijdte van het literatuuronderzoek is niet veel kwantitatieve informatie gevonden over de schending van voorwaarden. Een uitzondering hierop is Zweden. In een onderzoek naar de pilot van de eerste introductie van ED in Zweden werd gevonden dat 6 procent van de 600 elektronisch gedetineerden het ED-programma moest verlaten vanwege schending van de voorwaarden (meestal alcoholgebruik). Zij werden vervolgens in de gevangenis geplaatst.

Vraag 161

Wat is de taak van de reclassering bij de thuisdetentie?

Antwoord 161

De rol van de reclassering bij de uitvoering van ED is nog een punt van nadere uitwerking. Ik ben hierover in gesprek met de reclassering. De beveiligingstaken bij ED zullen in ieder geval door DJI worden uitgevoerd.

Vraag 162

Hoeveel politiecapaciteit zal zijn gemoeid met de controle op de enkelband? Kan dit concreet worden uitgedrukt in manuren en fte die nodig zijn voor de meer dan 2.000 enkelbanden?

Antwoord 162

Het staat niet vast dat de politie belast wordt met controle op de enkelband. Zoals ik de Kamer heb gemeld is één van de uitgangspunten in het Masterplan het behouden van werkgelegenheid bij DJI. Mijn voornemen is de controle op de enkelband te beleggen bij DJI. Dit is niet nieuw. In het experiment ED legden DJI-medewerkers (on)aangekondigde bezoeken af bij ED-deelnemers.

Vraag 163

Wat betekent het detineren van 2000 mensen met een enkelband voor de overblijvende inrichtingen, die met een zwaardere doelgroep zal komen te zitten. Wordt hiervoor extra personeel ingezet?

Antwoord 163

Het personeel wordt ingezet op basis van de norm die geldt voor MPC-afdelingen. Deze norm bedraagt 1,15 fte per 2 gedetineerden. Er is geen aanleiding om deze norm te verhogen, ook niet als de nieuwe groep «zwaarder’blijkt te zijn.

De uitdaging ligt erin om het dagprogramma in de inrichting zo in te richten dat dit bijdraagt aan een goede terugkeer in de samenleving en gedetineerden hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het verloop van hun detentie.

Vraag 164

Hoe groot is het risico dat door de druk om 1600 thuisdetentie-plaatsen te realiseren de druk op de selectie zo groot wordt dat de kans op incidenten toeneemt, als de verkeerde gedetineerde thuis gedetineerd wordt met een enkelband?

Antwoord 164

Goede screening en selectie vooraf zijn noodzakelijk. In het Masterplan benoem ik dat er een uitvalpercentage zal zijn van justitiabelen die wel in de doelgroep voor elektronische detentie vallen maar die vanwege persoonlijke kenmerken niet geschikt zijn voor elektronische detentie.

Vraag 165

De leden van de SP-fractie wijzen er op dat de Verslavingsreclassering GGZ (SVG) zich grote zorgen maakt over de gevolgen van het plan voor de gedetineerden met verslavingsproblematiek. De afschaffing van de detentiefasering, versobering, bezuinigingen op de forensische zorg en de uitvoering van ED bemoeilijken een verantwoorde terugkeer van verslaafde gedetineerden in de maatschappij. Graag ontvangen zij een uitgebreide reactie hierop.

Antwoord 165

Een goede begeleiding van verslaafde gedetineerden tijdens de detentie is van groot belang voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Deze periode dient maximaal te worden benut voor resocialisatieactiviteiten. De instrumenten die hiervoor tijdens detentie beschikbaar zijn, kunnen ook in het kader van ED worden ingezet. Dat geldt ook voor de inzet van ambulante forensische zorg, bijvoorbeeld in het kader van een drugs- of alcoholverslaving. Hiervoor geldt als voorwaarde – net als tijdens de reguliere detentie – dat er een zorgvuldige diagnose heeft plaatsgevonden door DJI en waar aangewezen door de reclassering. De persoonsgerichte aanpak blijft het uitgangspunt, ook tijdens ED. In toenemende mate zal worden ingezet op ambulante forensische zorg. Een opbouwplan voor ambulante en overige forensische zorg (zoals For-FACT) en afspraken daarover met andere partijen (reguliere ggz, reguliere gehandicaptenzorg, zorgverzekeraars, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gemeenten) zijn daarom onderdeel van de Meerjarenovereenkomst 2013 tot en met 2017 die ik heb gesloten met GGZ Nederland en VGN. De plaatsing inzake artt 15.5 en 43.3 blijft bestaan.

Vraag 166

Datzelfde geldt eigenlijk voor personen met een (lichte) verstandelijke beperking. Zijn zij geschikt voor een meerpersoonscel? Kunnen zij toe met minder activiteiten tijdens detentie, versobering en langer achter de deur, minder voorbereiding op resocialisatie en ED? Ook hierop ontvangen zij graag een reactie.

Antwoord 166

De combinatie van maatregelen stelt hogere eisen aan het vakmanschap en de penitentiaire scherpte van het personeel. Aspecten waar het gevangeniswezen al enkele jaren op inzet zijn hierbij randvoorwaardelijk: een snelle en goede screening van alle gedetineerden bij binnenkomst, motiverende bejegening, mentorschap en een actueel detentie- en reïntegratieplan.

Binnen het gevangeniswezen is aandacht voor de bijzondere positie van personen met een (lichte) verstandelijke beperking. MGW heeft voldoende aanknopingspunten om deze groep van gedetineerden een volwaardige detentie te bieden. Zo ga ik bezien of de standaard inkomstenprocedure aangepast dient te worden om LVB-problematiek beter te signaleren. Daarnaast heeft het opleidingsinstituut van DJI de basisopleidingen voor bewaarders en voor piw-ers uitgebreid met het aanleren van kennis en vaardigheden ten aanzien van een licht verstandelijke beperking. Ook ga ik bekijken hoe de samenwerking tussen het Gevangeniswezen en de verstandelijk gehandicaptensector verbeterd kan worden. Het toetsingskader voor promoveren en degraderen is toepasbaar op mensen met een (licht) verstandelijke beperking. Wel wordt het toetsingskader voor hen op punten soepeler toegepast. Het gaat dan bijvoorbeeld over sociaal functioneren en de persoonlijke hygiëne. Als mensen daar het gewenste gedrag niet kunnen laten zien, door verstandelijke beperking, dan zal dat hun promotie niet belemmeren. Ze moeten wel bereid zijn om vooruitgang te boeken op deze terreinen en begeleiding te ontvangen.

Het hebben van een verstandelijke beperking op zichzelf is geen contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel. Wel zal goed moeten worden gekeken naar de combinatie met een goede celgenoot om bijvoorbeeld beïnvloeding te voorkomen. In de praktijk zal ervaring opgedaan moeten worden met het gecombineerd toepassen van een sober regime en intensivering van meerpersoonscelgebruik. Er is voldoende eenpersoons cel (EPC) capaciteit beschikbaar om gedetineerden met contra indicaties (momenteel 10–13% van de populatie) te kunnen huisvesten.

Om ondanks een minder aanbod aan activiteiten toch te werken aan het terugdringen van de recidive en resocialisatie worden er in ieder programma (dus ook in het basisprogramma) onderwijs, re-integratie en zingevingsuren aangeboden. Deze activiteiten bevorderen motivatie en voorbereiding voor re-integratie en hebben daarmee naar verwachting een positief effect op het terugdringen van recidive. Het aanbod is persoonsgebonden en afhankelijk van persoonlijke Detentie- & Re-integratieplan.

Vraag 167

De leden van de CDA-fractie merken op dat in het Regeerakkoord is afgesproken dat de algemene detentiefasering wordt afgeschaft. Deze leden vragen of dit wel zo verstandig is, gelet op het feit dat juist de BBI’s en de ZBBI’s relatief goedkope voorzieningen zijn met bovendien lage recidivecijfers. Is dit niet het kind met het badwater weggooien?

Antwoord 167

Zoals ik eerder in de antwoorden op de vragen van uw Kamer heb aangegeven, is in het Regeerakkoord het beleidsvoornemen opgenomen om de algemene detentiefasering af te schaffen. Hiermee wordt een verdere stap gezet op de weg die reeds is ingeslagen met mijn brief van 8 november 2011, waarin ik mijn visie op de detentiefasering heb uiteengezet7. Daarbij heb ik aangegeven dat de wijze waarop de gedetineerde zijn eigen verantwoordelijkheid invult bepalend is voor het verloop van de detentie. DJI heeft inmiddels een systeem van promoveren en degraderen ontwikkeld, waarmee op een gestandaardiseerde wijze goed gedrag kan worden beloond en verkeerd gedrag kan worden gecorrigeerd. Het huidige kabinet zet deze lijn voort, maar kiest daarbij voor een verdere aanscherping van het externe vrijhedenbeleid door de algemene detentiefasering af te schaffen. Het gevolg hiervan is dat alle externe vrijheden – het penitentiair programma en het in voornoemde brief aangekondigde kort re-integratieverlof en programmatisch re-integratieverlof – komen te vervallen. Dit betekent dat de BBI’s en ZBBI’s eveneens komen te vervallen. Elektronische detentie wordt straks, als uw Kamer instemt met het desbetreffende wetsvoorstel, een extramurale executiemodaliteit. Met behulp van elektronische controlemiddelen kan in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht te worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. De dadergerichte aanpak die ik voorsta houdt ook in dat er rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van een gedetineerde en dat, waar nodig, extra begeleiding en ondersteuning van de gedetineerde wordt aangeboden.

Vraag 168

U bent voornemens ED in te voeren. Dit bevreemdt voornoemde leden daar u in de voorgaande regeerperiode een voorstel hiertoe juist heeft ingetrokken omdat u van menig was dat dit geen echte straf is. Wat heeft u van gedachten doen veranderen? Wellicht ten overvloede, melden deze leden dat zij voorstander zijn van de invoering van ED indien het wordt ingevoerd als detentiefasering. Zo kunnen gedetineerden immers geleidelijk worden teruggeleid naar de samenleving. Deze leden vragen in dit verband te bezien of nachtdetentie zou kunnen worden ingevoerd. Daarmee zijn ook besparingen te halen, wordt de detentieschade beperkt maar blijft toezicht bestaan.

Antwoord 168

Het is juist dat ik destijds als lid van uw Kamer van mening was dat het toenmalige experiment met ED moest worden gestopt. Mijn bezwaren tegen ED waren toen vooral ook ingegeven door het ontbreken van een wettelijke basis. Het toenmalige wetsvoorstel is ingetrokken, omdat indiening op dat moment niet opportuun werd geacht. Thans is dit wel het geval. DJI staat immers voor een zeer omvangrijke taakstelling. In mijn brief van 22 maart jl. en het Masterplan DJI heb ik aangegeven welke ingrijpende maatregelen hiervoor noodzakelijk zijn. De invoering van ED is hiervan een van de meest in het oog springende maatregelen. Ik zou hier echter nooit voor gekozen hebben als ik de toepassing van ED in de voorgestelde omvang niet verantwoord had gevonden.

De mogelijkheden van een koppeling van ED (overdag) aan nachtdetentie worden thans in beeld gebracht. Er bestaat echter gerede twijfel of de koppeling van ED aan nachtdetentie tot een besparing zal leiden.

Vraag 169

ED kan goedkoper zijn dan plaatsing in een gesloten setting, maar de leden van de CDA-fractie plaatsen hier wel een kanttekening bij. Kale ED achten zij onwenselijk. Het kan niet zo zijn dat een veroordeelde, zonder toezicht, thuis met een biertje op de bank zijn detentie uitzit. Of, zoals treffend straat beschreven op een spandoek op de PI Scheveningen lekker op het strand, met je enkelband. Deze leden vinden ED louter aanvaardbaar als de veroordeelde een nuttig dagprogramma heeft en onder toezicht staat, ook in het belang van het slachtoffer. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

Antwoord 169

Gedetineerden moeten tijdens ED zoveel mogelijk een zinvolle dagbesteding hebben. Dat kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het mogelijk maken van e-learning, door het laten volgen van een sollicitatietraining of door het inzetten van een gedragsinterventie. Ook arbeid speelt hierbij een grote rol. Zoals ik in mijnbrief van 22 maart jl. heb toegelicht, is het juist een voordeel van ED dat gedetineerden met een baan die baan kunnen behouden. Daarnaast zullen ED’ers in staat worden gesteld om tijdens hun ED te solliciteren. Als er geen reëel uitzicht is op een betaalde baan, dient door DJI op andere wijze in een vorm van arbeid te worden voorzien tenzij op andere wijze een zinvolle dagbesteding kan worden gerealiseerd. De mogelijkheden hiertoe worden op dit moment verkend.

Vraag 170

De leden van de CDA-fractie constateren dat rekening wordt gehouden met een uitvalpercentage van 10%. Tijdens het rondetafelgesprek is gebleken dat dit een zeer optimistische aanname is. Uit onderzoek zou blijken dat een uitvalpercentage van 25% meer in de rede ligt. Kunt u nader motiveren waarop uw aanname is gebaseerd?

Antwoord 170

Op basis van de criteria voor ED zoals die in het concept-wetsvoorstel zijn opgenomen, is een eerste berekening gemaakt van de omvang van de doelgroep voor ED. Daarbij zijn op voorhand bepaalde categorieën uitgesloten, zoals bijvoorbeeld gedetineerden die in een zorg-, of beheersregime zijn geplaatst. Uit deze berekening kwam een doelgroep die ongeveer 10% groter is dan het aantal dat moet worden gerealiseerd om de gewenste besparingen te behalen. Deze marge van 10% is in het Masterplan opgenomen. Ik wijs erop dat de omvang van de doelgroep afhankelijk is van het definitieve wetsvoorstel.

Het percentage van 25% is een ervaringspercentage op basis van de toepassing van ED in het verleden met een veel kleinere en anders samengestelde doelgroep.

Hoe het uitvalpercentage zich ontwikkelt zal uit de praktijk moeten blijken.

Vraag 171

U gaat eraan voorbij dat DJI mogelijk minder kosten maakt voor iemand die zijn straf thuis uitzit, maar dat de gemeente die persoon wel een uitkering zal moeten geven. Feitelijk is hier dus sprake van een verschuiving van kosten en wordt hierdoor per saldo door de overheid minder bezuinigd. Voornoemde leden zien deze verschuiving graag verdisconteerd in de berekende bezuiniging.

Antwoord 171

De exacte kosten die gemeenten, UWV en SVB extra maken zijn nu nog niet bekend. Op dit moment wordt er door VNG gekeken naar eventuele effecten van het Masterplan voor gemeenten.

Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan (en moet ook) solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er aan de arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV. Door ED wordt de detentieschade beperkt omdat de kans groter is dat de elektronisch gedetineerde zijn baan kan behouden.

Vraag 172

De leden van de D66-fractie constateren dat in plaats van detentiefasering elektronische detentie zal worden ingevoerd. Dit wekt de indruk dat de een de ander zal vervangen. Voor deze leden is niet helder hoe deze frase is bedoeld. Kan hierover helderheid worden geboden?

Antwoord 172

Het Regeerakkoord bevat het beleidsvoornemen om de algemene detentiefasering af te schaffen. Het is niet de bedoeling dat ED deze algemene detentiefasering gaat vervangen. Het eerder in de beantwoording van de vragen van uw Kamer toegelichte systeem van «promoveren en degraderen» blijft immers bestaan. Alle huidige externe vrijheden – het penitentiair programma, het kort re-integratieverlof en het programmatisch re-integratieverlof – behalve het incidenteel verlof komen te vervallen. Als het wetsvoorstel waarin zowel de afschaffing van de detentiefasering als de invoering van ED wordt geregeld, door het parlement wordt aangenomen, wordt elektronische detentie de extramurale executiemodaliteit.

Vraag 173

Voornoemde leden delen de mening dat de toepassing van ED naast bestraffing gepaard moet gaan met arbeid. Niettemin heeft u ook aangegeven dat u deze modaliteit slechts noodgedwongen invoert in het kader van de bezuinigingen. Die achterliggende overweging vinden deze leden betreurenswaardig nu daar geen enkele overtuiging uit spreekt over de toegevoegde waarde die deze sanctiemodaliteit onder strikte voorwaarden wel zou kunnen hebben. Welke verwachtingen heeft u dan eigenlijk van uw eigen voorstel?

Antwoord 173

DJI staat voor een zeer omvangrijke taakstelling. In mijn brief van 22 maart jl. en het Masterplan DJI heb ik aangegeven welke ingrijpende maatregelen hiervoor noodzakelijk zijn. De invoering van ED is een van die maatregelen. Hierbij wijs ik er op dat aan ED voordelen zijn verbonden, met name ter voorkoming van detentieschade en behoud van werk en huisvesting voor betrokkenen. Voorwaarde is wel dat sprake moet zijn van een zinvolle dagbesteding door de ED’ers.

Vraag 174

Op grond waarvan meent u bovendien bij voorbaat te kunnen aangeven dat ruim 1600 personen in aanmerking komen voor de enkelband? Deelt u expliciet de mening dat deze strafbeslissing uitsluitend aan de rechter toekomt? Welke garantie is daarmee gegeven dat de taakstelling van ruim 1600 personen met een enkelband wordt gehaald? De bedoeling is de vraag naar intramurale detentiecapaciteit op een verantwoorde manier aanzienlijk terug te dringen. Wordt er rekening mee gehouden dat deze verwachting mogelijk naar beneden bijgesteld moet worden en dus toch meer personen door de rechter in de cel geplaatst zullen worden dan in het Masterplan wordt verwacht?

Antwoord 174

Zoals ik eerder heb aangegeven in de beantwoording van de vragen van uw Kamer, ben ik voornemens ED in te voeren als executiemodaliteit en niet als hoofdstraf. In het Masterplan DJI wordt ervan uitgegaan dat er vanaf 2014 ca. 600 gedetineerden met ED zullen gaan oplopend tot 2033 vanaf 2018. Er is dus sprake van een groeipad. Er heeft een doelgroepenanalyse plaatsgevonden op basis waarvan een raming is gemaakt van gedetineerden die in aanmerking zouden kunnen komen voor ED. Na inwerkingtreding van de wet ED zal gemonitord kunnen worden in hoeverre de in het Masterplan uitgesproken verwachting ten aanzien van het aantal ED’ers reëel is en daarmee de beoogde besparingen. Uit een oogpunt van risicobeheersing vindt de sluiting van penitentiaire inrichtingen fasegewijs plaats in de periode 2013–2018. Op deze wijze kan aansluiting worden gehouden op de actuele ontwikkeling van de behoefte aan sanctiecapaciteit, die jaarlijks wordt herijkt aan de hand van het prognosemodel justitiële ketens. Het is immers van belang dat te allen tijde voldoende sanctiecapaciteit beschikbaar is om te voldoen aan de dan geldende vraag. Dit betekent dat toekomstige sluitingen alleen plaatsvinden wanneer en voor zover de actuele capaciteitsbehoefte deze ook daadwerkelijk mogelijk maken.

Vraag 175

DJI wordt belast met de uitvoering van de ED, mede om personele consequenties te verzachten. Hoeveel fte denkt u hiermee te kunnen verschuiven? Hoe verhoudt dit zich tot het opleiden van professionals bij de reclassering waarvan deze leden hebben vernomen dat daar reeds mee gestart is? Welke rol hebben de reclasseringsorganisaties straks bij de uitvoering van ED?

Antwoord 175

Gelet op de grote gevolgen van het Masterplan voor het personeel van DJI, is het mijn voornemen DJI-personeel zoveel mogelijk in aanmerking te laten komen voor de uitvoering van ED. Op dit moment wordt in beeld gebracht om hoeveel fte het gaat. De mogelijke rol van de reclassering bij de uitvoering van ED is nog een punt van nadere uitwerking, zoals ik eerder schreef in de beantwoording van door uw Kamer gestelde vragen. Ik ben hierover in gesprek met de reclassering.

Vraag 176

Het draagvlak in het penitentiaire veld voor toepassing van deze modaliteit lijkt niet bijzonder groot. Bij gebrek aan ervaring uiten zij zorgen over de uitvoering, het toezicht en de mate van strafervaring. Op welke wijze meent u het draagvlak voor ED als sanctiemodaliteit te kunnen vergroten?

Antwoord

In verschillende Europese landen is ervaring opgedaan met ED als executiemodaliteit. Daarbij is met name in Denemarken veel aandacht besteed aan het vergroten van het draagvlak voor ED. DJI zal gebruik maken van de ervaringen die in andere landen op dit gebied zijn opgedaan.

Voorts is ED door DJI van 2003 en 2010 toegepast; gedurende die periode was daar veel draagvlak voor.

Vraag 177

Door toepassing van ED zal een gemiddeld zwaardere categorie gedetineerden over blijven in penitentiaire inrichtingen. Dat brengt beheers- en zorgrisico’s met zich. De aan het woord zijnde leden lezen de onderkenning van dit risico in de plannen, maar op welke concrete wijze zal hier dan ook nadrukkelijk aandacht voor zijn? Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

Antwoord 177

Zie het antwoord op vraag 65.

Vraag 178

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke effecten de afschaffing van detentiefasering en de bezuinigingen op de forensische zorg voor de terugkeer van verslaafde gedetineerden in de samenleving zal hebben. Heeft deze groep niet juist een intensieve begeleiding nodig om terug te kunnen keren in de samenleving?

Antwoord 178

Zoals in in antwoord bij vraag 158 aangegeven biedt de executiemodaliteit elektronische detentie kansen om op effectievere wijze gedragsverandering en recidivevermindering te realiseren met gedetineerden met verslavingsproblemenatiek. Daarbij geldt wel de eis dat de betrokkene zelf verantwoordelijkheid neemt, en zijn verslavingsprobleem erkent. Het zorgaanbod moet worden geaccepteerd, inclusief de maatregelen ter beheersing van de risico’s. Voor ambulante zorg is ook onder het Masterplan budget beschikbaar.

Vraag 179

Deze leden vragen welke justitiabelen in aanmerking komen voor ED. Zijn bepaalde delinquenten bij voorbaat al uitgesloten?

Antwoord 179

DJI bepaalt welke justitiabele in aanmerking komt voor ED aan de hand van een zorgvuldige screening. Met betrekking tot justitiabelen die veroordeeld worden tot een vrijheidsstraf van maximaal zes maanden kan de rechter in zijn vonnis aangeven dat de straf niet ten uitvoer mag worden gelegd door ED. Daarnaast worden met het oog op een verantwoorde tenuitvoerlegging van elektronische detentie een aantal categorieën veroordeelden uitgesloten van elektronische detentie. In de Penitentiaire maatregel, een algemene maatregel van bestuur, zullen nadere criteria worden geformuleerd voor de deelname aan elektronische detentie. Het gaat hierbij onder meer om de volgende criteria:

  • de veroordeelde is bereid zich aan elektronische detentie en de hem gestelde voorwaarden te onderwerpen;

  • de veroordeelde beschikt over een vast en aanvaardbaar verblijfadres;

  • eventuele meerderjarige huisgenoten op het verblijfadres van de veroordeelde stemmen schriftelijk in met de elektronische detentie;

  • de veroordeelde beschikt over een geldige verblijfsstatus;

  • de veroordeelde beschikt over een geldig identiteitsbewijs.

Een aantal categorieën veroordeelden komt naar de mening van het kabinet niet in aanmerking voor deelname aan elektronische detentie. Het gaat hierbij onder meer om de volgende gevallen:

  • veroordeelden tot vrijheidsstraf aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd;

  • veroordeelden bij wie sprake is van een (ernstig vermoeden van) psychosociale of psychiatrische stoornis;

  • veroordeelden bij wie sprake is van een ernstige verslavingsproblematiek;

  • veroordeelden die een delict hebben gepleegd dat grote maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld ook door de gevolgen voor slachtoffers;

  • veroordeelden die (nog) niet hebben voldaan aan een bevel van de officier van justitie tot afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek, terwijl ze hiertoe wettelijk verplicht zijn.

Vraag 180

Wie neemt de basiszorg van deze elektronisch gedetineerden voor zijn rekening?

Antwoord 180

Wat betreft medische zorg, bepaalt artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet dat een gedetineerde recht heeft op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts. Zoals hiervoor al aangegeven, is de deelnemer aan elektronische detentie geen gedetineerde volgens de definitie van de Pbw en de minister van Veiligheid en Justitie draagt daarom ook geen verantwoordelijkheid voor de verstrekking van geneeskundige zorg aan de betrokkene. De deelname aan elektronische detentie brengt dan ook niet mee dat de rechten en plichten uit de zorgverzekering worden opgeschort. Medische zorg wordt in deze gevallen verstrekt onder regime van de Zvw en/of AWBZ.

Vraag 181

Volgens inbrengen blijft er door de toepassing van ED een zwaardere groep gedetineerden achter in de inrichtingen. Voornoemde leden vragen welke zorgrisico’s dit met zich meebrengt.

Antwoord 181

Zie het antwoord op vraag 65.

Vraag 182

Zij vragen of de reclassering ook wordt betrokken bij de uitvoering van ED.

Antwoord 182

Zoals ik eerder heb aangegeven, is de rol van de reclassering bij de uitvoering van ED een punt van nadere uitwerking. Ik ben hierover in gesprek met de reclassering.

Vraag 183

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven in beginsel de gedachte dat ED een goed alternatief voor gevangenisstraffen kan zijn. Daarbij gaan deze leden ervan uit dat de beslissing of en zo ja, wanneer en hoe ED zal worden toegepast door de strafrechter genomen wordt. Elke vorm van ED moet volgens voornoemde leden geflankeerd worden door een vorm van reclasseringsbegeleiding. Kale ED draagt naar het oordeel van deze leden niet bij aan resocialisatie en beveiliging van de samenleving. Zij vragen in hoeverre de voornemens met ED overeenkomen met de uitgangspunten en vooronderstellingen van deze leden. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

Antwoord 183

Zoals ik eerder heb aangegeven, ben ik voornemens ED te regelen als een executiemodaliteit en niet als een hoofdstraf. Het kabinet is ook geen voorstander van «kale ED». Er moet sprake zijn van een zinvolle dagbesteding tijdens ED. De rol van de reclassering bij de uitvoering van ED is een punt van nadere uitwerking. Ik ben hierover in gesprek met de reclassering.

Vraag 184

De afschaffing van de detentiefasering heeft naar de mening van de leden van de SGP-fractie het risico in zich dat er geen ruimte is voor een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Graag vernemen zij of er onderzoek beschikbaar is waaruit blijkt dat er geen sprake is van een grotere recidivekans bij ED dan bij detentiefasering?

Antwoord 184

In mijn eerder vermelde brief van 8 november 2011, heb ik mijn visie uiteengezet op de detentiefasering. Daarbij heb ik aangegeven dat de wijze waarop de gedetineerde zijn eigen verantwoordelijkheid invult bepalend is voor het verloop van de detentie. DJI heeft inmiddels een systeem van promoveren en degraderen ontwikkeld, waarmee op een gestandaardiseerde wijze goed gedrag kan worden beloond en verkeerd gedrag kan worden gecorrigeerd. Dit systeem blijft ongewijzigd. Wel komen de penitentiaire programma’s, het kort re-integratieverlof en het programmatisch re-integratieverlof te vervallen. Elektronische detentie wordt straks, als uw Kamer instemt met het desbetreffende wetsvoorstel, de enige extramurale executiemodaliteit. Met behulp van elektronische controlemiddelen kan in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. De dadergerichte aanpak die ik voorsta houdt ook in dat er rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van een gedetineerde en dat, waar nodig, extra begeleiding en ondersteuning van de gedetineerde wordt aangeboden. Er is geen onderzoek beschikbaar waaruit blijkt dat er geen sprake is van een grotere recidivekans bij ED dan bij detentiefasering.

Vraag 185

Niet iedere gedetineerde komt in aanmerking voor ED. Deze leden vernemen graag op welke manier de selectie daarvoor zal plaatsvinden. Is het risico niet groot dat vanwege de gewenste bezuinigingen grotere veiligheidsrisico’s worden genomen dan gewenst is?

Antwoord 185

Zie het antwoord op vraag 164.

Vraag 186

Op welke manier wordt gewaarborgd dat slachtoffers en nabestaanden precies op de hoogte zijn van het feit dat zij weer met de dader geconfronteerd kunnen worden en wat de achtergrond daarvan is?

Antwoord 186

Net als uw Kamer hecht ik grote waarde aan de verbetering van de positie van slachtoffers en nabestaanden. Ik heb verschillende verbeteringen doorgevoerd. Een daarvan betreft het tijdig en juist informeren van slachtoffers en nabestaanden over de terugkeer naar de samenleving. DJI en het Openbaar Ministerie hebben hiervoor een informatiestroom ingericht. Deze informatiestroom voorziet erin dat de slachtoffers en nabestaanden worden geïnformeerd voordat een gedetineerde met verlof gaat of in vrijheid wordt gesteld wegens het einde van de detentie. Deze informatiestroom is inmiddels ingericht en functioneert. DJI en het Openbaar Ministerie zetten zich nu gezamenlijk in om de kwaliteit van die informatiestroom te versterken om fouten of te late meldingen tot het minimum te beperken. Daarnaast wordt vanuit het perspectief van slachtoffers en nabestaanden een informatiedocument opgesteld waarin zij informatie krijgen over het verloop van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Vraag 187

ED geeft de gedetineerde ook de mogelijkheid om eventueel vanuit huis weer gebruik te maken van voorzieningen als internet om criminele activiteiten weer op te pakken. Graag vernemen voornoemde leden in hoeverre het mogelijk is om hier bij een toename van ED zicht op te houden om een dergelijke terugval te voorkomen.

Antwoord 187

Het gebruik van voorzieningen als internet is onder ED mogelijk. Een verbod hierop is niet te handhaven en zou disproportioneel (technisch) toezicht en maatregelen vergen. Wel zullen incidenteel (on)aangekondigde bezoeken af te leggen. Bij constatering van criminele activiteiten ligt aangifte alsmede een besluit tot terugplaatsing in de PI in de rede.

Voorts wijs ik er op dat internetgebruik nu ook mogelijk is bij de penitentiaire programma’s en tijdens verlof in BBI’s en ZBBI’s.

Vraag 188

Verder vragen zij hoe bij ED is gewaarborgd dat er ook daadwerkelijk concreet wordt ingezet op gedragsverandering.

Antwoord 188

Zoals eerder in de antwoorden op de vragen van uw Kamer is vermeld, is de begeleiding die tijdens ED wordt geboden vergelijkbaar met wat tijdens reguliere detentie mogelijk is. Een belangrijke factor hierbij is, net als in reguliere detentie, de tijdsduur van de toegepaste ED. Mits geïndiceerd kunnen tijdens ED ook gedragsinterventies worden ingezet. Er kan sprake zijn van het voortzetten van gedragsinterventies die reeds gedurende de reguliere detentie zijn gestart.

Vraag 189

Er wordt aangegeven dat bij het niet voldoen aan de voorwaarden de gedetineerde in beginsel weer dadelijk intramuraal zal worden gedetineerd. Dit laat ruimte voor het toch niet opnieuw intramuraal te detineren. Kunt u aangeven hoe u dit voor ogen ziet?

Antwoord 189

Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor elektronische detentie zal een justitiabele intramuraal worden geplaatst. Een uitzondering hierop, op basis van een individuele afweging, is altijd mogelijk. Dit verklaart waarom in het Masterplan de term «in beginsel» is opgenomen. Een voorbeeld daarvan is indien iemand door aantoonbare overmacht iets te laat thuis is.

Vraag 190

De leden van de 50PLUS-fractie vragen welke reden er is om de detentiefasering af te schaffen.

Antwoord 190

In het regeerakkoord is aangegeven dat de detentiefasering wordt afgeschaft. Dit betekent dat de penitentiaire programma’s, het kort re-integratieverlof en het programmatisch re-integratieverlof komen te vervallen. In het kader van elektronische detentie kan in het belang van de samenleving te allen tijde toezicht worden gehouden op gedetineerden met externe vrijheden. Hiermee kan een grotere mate van maatschappelijke veiligheid worden bewerkstelligd dat met de af te schaffen penitentiaire programma’s, het kort re-integratieverlof en het programmatisch re-integratieverlof.

Vraag 191

Goed presterende (Z)BBI’s op het onderdeel recidivebestrijding, die voorts goedkoper zijn dan gesloten (beveiligde) setting worden gesloten. Kan daar een reden voor worden gegeven? Waarom worden de goed presterende (Z)BBI’s gesloten?

Antwoord 191

Door het besluit om de detentiefasering af te schaffen verdwijnen 345 BBI plaatsen, 239 ZBBI plaatsen en 455 PP operationele plaatsen. Hiermee vervallen 1039 plaatsen. De bezuinigingsdoelstelling wordt gerealiseerd als er minimaal 1600 intramurale plaatsen worden gesubstitueerd door ED.

De te sluiten locaties die nu een BBI of ZBBI regime voeren zijn qua beveiligingsniveau niet geschikt om regimes met een hoger vereist beveiligingsniveau te huisvesten. Ombouw vergt te veel investeringen. Voorts is niet exact aan te geven welke bijdrage de BBI’s en de ZBBI’s leveren aan een daling van de recidive.

Vraag 192

Hoe reëel is het voorgestelde aantal gedetineerden dat in aanmerking gaat komen voor de enkelband?

Antwoord 192

Zie het antwoord op vraag 174.

Vraag 193

Is het verantwoord om gedetineerden zonder de tussenstap, in een (Z)BBI of in een penitentiair programma, naar huis te sturen met een enkelband?

Antwoord 193

ED wordt zowel aan de voorkant als aan de achterkant ingevoerd. Indien aan de voorkant, dan verblijft de ED-deelnemer niet eerst in detentie (zoals bijvoorbeeld de zelfmelders) ofwel een beperkte periode ten behoeve van de screening op geschiktheid voor ED. Indien aan de achterkant ligt dit anders. Een deelnemer heeft dan al langere tijd in detentie verbleven. De overgang van intramurale detentie naar ED kan verantwoord plaatsvinden. Dit vraagt om een zorgvuldige screening en voorbereiding. De detentieperiode dient zo te worden ingericht dat de ED-kandidaat wordt voorbereid op ED. De overgang zonder tussenstap is mogelijk, door in aanloop naar ED de kandidaat meer eigen verantwoordelijkheid te geven, te laten oefenen met deze verantwoordelijkheden en vrijheden. Overigens moet ED ook aan de achterkant door de deelnemer worden verdiend, evenals re-integratieactiviteiten die in detentie worden aangeboden. Indien de ED-kandidaat door zijn eigen gedrag ED niet verdiend, zal ook het laatste deel van de straf intramuraal worden tenuitvoergelegd.

Vraag 194

Denkt u echt dat mensen met een enkelband aan het werk gezet kunnen worden in deze tijd van hard stijgende werkloosheid?

Antwoord 194

Het kabinet vindt het van groot belang dat er tijdens ED sprake is van een zinvolle dagbesteding gericht op een zo succesvol mogelijke terugkeer in de maatschappij. Arbeid kan daarbij een grote rol spelen. Zoals ik in mijn brief van 22 maart jl. heb toegelicht, is een voordeel van ED dat gedetineerden met een baan die baan kunnen behouden. Daarnaast zullen ED’ers in staat worden gesteld om tijdens hun ED te solliciteren. Voor zover ED’ers in aanmerking komen voor een uitkering, is het aan het College van B&W om te beslissen of er voor hen activiteiten worden ontplooid in het kader van arbeidstoeleiding. Als er geen reëel uitzicht is op een betaalde baan, dient door DJI op andere wijze in een vorm van arbeid te worden voorzien tenzij op andere wijze een zinvolle dagbesteding kan worden gerealiseerd. De mogelijkheden hiertoe worden op dit moment verkend. Ik zal uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk nader berichten.

Vraag 195

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat het doel van het strafrecht is door vergelding preventie en re-integratie. Denkt de regering dat er draagvlak in de maatschappij bestaat voor ED op zo grote schaal?

Antwoord

In mijn opdracht is onderzocht hoe groot het draagvlak is voor ED. In totaal hebben 834 respondenten aan het onderzoek meegedaan. Uit het onderzoek blijkt dat de acceptatiegraad voor ED sterkt toeneemt (van 56% naar 80%) wanneer mensen de punitieve kenmerken van het systeem kennen. Drie voorwaarden worden door de respondenten het meest belangrijk gevonden:

  • de gedetineerde mag zijn huis alleen verlaten voor vooraf bepaalde doeleinden en er moet sprake zijn van elektronisch toezicht;

  • de gedetineerde mag geen alcohol en drugs gebruiken;

  • de gedetineerde moet werken of een opleiding volgen.

In de vormgeving van ED die ik voor ogen heb, wordt voldaan aan al die door de respondenten aangegeven elementen. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de invoering van ED op de nodige steun mag rekenen.

Vraag 196

Gemeenten draaien op voor de uitkering voor de enkelband gedetineerden en voor de kosten voor begeleiding naar werk. Hoe kunnen gemeenten dat betalen? Bestaat er inzicht in die kosten?

Antwoord 196

De exacte kosten die gemeenten cq. UWV en SVB extra maken zijn nu nog niet bekend. Op dit moment wordt er door VNG gekeken naar eventuele effecten van het Masterplan voor gemeenten.

Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan (en moet ook) solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er aan zijn arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV. Door ED wordt de detentieschade beperkt, omdat de kans groter is dat de elektronisch gedetineerde zijn baan kan behouden.

Vraag 197

Krijgt iemand die een enkelband draagt ook een uitkering als er geen werk voor hem is?

Antwoord 197

Het kabinet vindt dat ED zoveel mogelijk in het teken van arbeid moet staan. ED’ers met een dienstverband zullen dan ook in staat worden gesteld om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun dienstverband. Een ED’er zonder werk kan (en moet ook) solliciteren. Hij zal hiertoe in staat worden gesteld. Als een ED’er voldoet aan de arbeidsgerelateerde verplichtingen die aan een uitkering zijn verbonden, komt hij in beginsel in aanmerking voor die uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn dan wel een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of Wajong. Of in individuele gevallen aan de uitkeringsvoorwaarden is voldaan, is ter beoordeling aan het college van B&W c.q. het UWV.

Indien voor de ED-gestelde geen passende arbeid beschikbaar is en geen re-integratie door de gemeente kan worden aangeboden, zal door DJI voor een zinvolle dagbesteding worden gezorgd.

Vraag 198:

Aan welk type vrijwilligerswerk wordt gedacht?

Antwoord 198

De mogelijkheden voor ED-gestelden om vrijwilligerswerk te verrichten zullen nader worden uitgewerkt. Dit zal in de gesprekken met de gemeenten nader aan de orde worden gesteld.

Vraag 199

Hoeveel thuisgedetineerden zullen zich naar verwachting niet aan de voorwaarden houden en weer naar de cel moeten?

Antwoord 199

Van 2003 t/m 2010 werd ED toegepast bij zelfmelders met een straf van maximaal 90 dagen of (in geval van vervolgvonnissen) met een totale detentieduur van maximaal 120 dagen. In 2007 rapporteerde de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) over de uitvoering van ED. De Ist concludeerde dat de ED in circa 93% van de gevallen succesvol werd afgesloten. Het wetsvoorstel ED voorziet in een ruimere toepassing van ED dan alleen voor zelfmelders. Met het oog op een verantwoorde tenuitvoerlegging van elektronische detentie wordt een aantal categorieën veroordeelden uitgesloten van elektronische detentie. In de Penitentiaire maatregel zullen nadere criteria worden geformuleerd voor de deelname aan elektronische detentie. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is reeds een aantal voorwaarden genoemd. De veroordeelde moet onder meer beschikken over een vast en aanvaardbaar verblijfadres en een geldige verblijfsstatus. Veroordeelden bij wie sprake is van een (ernstig vermoeden van) psychosociale of psychiatrische stoornis, ernstige verslavingsproblematiek en veroordeelden die een delict hebben gepleegd dat grote maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld ook door de gevolgen voor slachtoffers, komen niet in aanmerking voor ED. Gezien de ruimere toepassing van ED kan niet worden uitgesloten dat het percentage mislukkingen groter zal zijn dan tijdens de proef bij de zelfmelders in de periode 2003–2010. Het hanteren van voorwaarden en contra-indicaties in combinatie met een adequate monitoring kan het mislukkingspercentage beperkt houden.

Vraag 200

Voornoemde leden merken op dat in het Masterplan rekening wordt gehouden met een uitvalpercentage van 10%. In het rondetafelgesprek werd gesteld dat 25% reëler is. Welke onderbouwing kan worden gegeven van die 10%?

Antwoord 200

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen justitiabelen die niet in aanmerking komen voor ED en uitval van gedetineerden tijdens ED, omdat zij zich niet houden aan de voorwaarden. Tijdens het experiment met ED van 2003–2010 bedroeg de uitval ca. 6 procent.

Vraag 201

Welke taak krijgen de mensen van DJI bij de thuisdetentie? Welke taak krijgt de reclassering bij deze vorm van detentie? Hoeveel politie-inzet zal hierbij nodig zijn? Welke extra kosten zijn hiervoor nodig?

Antwoord 201

Zoals ik bij vraag 162 heb geantwoord staat niet vast dat de politie belast wordt met controle op de enkelband. Zoals ik de Kamer heb gemeld is één van de uitgangspunten in het Masterplan het behouden van werkgelegenheid bij DJI. Mijn voornemen is de controle op de enkelband te beleggen bij DJI. Dit is niet nieuw. In het experiment ED legden DJI-medewerkers (on)aangekondigde bezoeken af bij ED-deelnemers. Een businesscase kan inzichtelijk maken hoeveel manuren en fte nodig zijn voor de controle op de enkelband per ED-deelnemer.

Vraag 202

De leden van de VVD-fractie vragen welk deel van de justitiabelen binnen de tbs-sector momenteel resocialiseert in de regio van herkomst en bestemming

Antwoord 202

In de huidige situatie waarin sprake is van aselecte plaatsing, vestigt slechts een derde van de patiënten bij een voorwaardelijke beëindiging zich binnen 50 kilometer van het FPC. Om bij te dragen aan het terugbrengen van de gemiddelde behandelduur naar acht jaar zal bij het toekomstige plaatsingsbeleid onder meer worden uitgegaan van «herkomst en bestemming» van de tbs-gestelde. Als gevolg hiervan zal het percentage tbs-gestelden dat resocialiseert in de regio van herkomst en bestemming sterk toenemen.

Vraag 203

Zijn er verklaarbare verschillen voor de behandelduur van Rijks- en Particuliere Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) en kan daar lering uit getrokken worden?

Antwoord 203

Er is geen noemenswaardig verschil in de gemiddelde behandelduur tussen rijks- en particuliere klinieken.

Vraag 204

Past het Masterplan binnen de uitgangspunten van de nieuwe Wet forensische zorg en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg? Hebben FPC’s ook de mogelijkheid om niet tbs’ers op te nemen?

Antwoord 204

De Wet forensische zorg en de Wet verplichte ggz zien op het herstel van de patiënt, de vermindering van de kans op recidive ten behoeve van de veiligheid van de samenleving en de noodzakelijke aansluiting van de forensische zorg op andere vormen van al dan niet vrijwillige geestelijke gezondheidszorg. De in het Masterplan beoogde reductie van tbs-capaciteit doet niets af aan deze uitgangspunten.

De Wet forensische zorg staat fpc’s niet in de weg om niet tbs-gestelden op te nemen. Dit leidt niet tot een grotere behoefte aan hoogbeveiligde capaciteit.

Vraag 205

Op welke manier wordt gewaarborgd dat specialismen van te sluiten FPC’s binnen de tbs-sector behouden blijven?

Antwoord 205

Binnen de tbs-sector worden vier specialismen gehanteerd: verstandelijk gehandicapten, extreem vlucht- en beheersgevaarlijken, longstay en vreemdelingen. Voor verstandelijk gehandicapten, extreem vlucht- en beheersgevaarlijken en longstay-patiënten is voldoende capaciteit bij andere fpc’s beschikbaar.

Met betrekking tot de doelgroep vreemdelingen wordt gestreefd naar behoud van expertise binnen de sector door kennisoverdracht of het benutten van eventuele mogelijkheden tot overname van personeel.

Vraag 206

Is de eventuele verlenging van de behandelduur en de daaraan gelieerde kosten als gevolg van de overplaatsing van patiënten meegenomen in het Masterplan?

Antwoord 206

Het overplaatsingsproces is er op gericht eventuele vertraging in de behandeling zoveel mogelijk te beperken. Tevens zal het deel van de patiënten dat zich in de resocialisatiefase bevindt zoveel mogelijk in hun resocialisatiewoning blijven. De verwachting is dat de behandelduur (tijdelijk) beperkt zal toenemen.

Vraag 207

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er sprake is van een forse maar gefaseerde afbouw van tbs-capaciteit, kortere behandelduren en lichtere en ambulante vormen van behandeling in de forensische zorg. Hiertegenover staat een voorgenomen groei van de minder intensieve zorg en meer investeringen in preventie, nazorg en ambulante zorg. GGZ Nederland vraagt in dit kader om aandacht voor de aansluiting van de forensische zorg op de reguliere ggz. GGZ Nederland is van mening dat de afstemming tussen enerzijds het terugdringen van de behandelduur en afbouwen van tbs-capaciteit en anderzijds de opbouw van andere voorzieningen (klinische en ambulant) om deze patiënten elders te kunnen behandelen nog niet goed geregeld is. Deze leden delen de mening dat er sprake moet zijn van een goede overgang en zouden niet graag zien dat er een gat valt. Kunt u hier nader op ingaan?

Antwoord 207

Het terugdringen van de behandelduur en het afbouwen van tbs-capaciteit gaan gepaard met de opbouw van andere voorzieningen op het gebied van forensische zorg. In toenemende mate zal worden ingezet op ambulante forensische zorg. De realisatie hiervan zal op afzienbare termijn gestalte moeten krijgen. Een opbouwplan voor ambulante en overige forensische zorg (zoals For-FACT) en afspraken daarover met relevante andere partijen (reguliere ggz, reguliere gehandicaptenzorg, zorgverzekeraars, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gemeenten) zijn daarom onderdeel van de Meerjarenovereenkomst 2013 tot en met 2017 die ik heb gesloten met GGZ Nederland en VGN. Hierin is voorzien in een groei van het budget voor ambulante forensische zorg van € 5 miljoen per jaar.

Daarnaast heeft continuïteit van zorg in de vorm van een goede aansluiting van de forensische zorg op de reguliere ggz de voortdurende aandacht van mij en de minister van VWS. Zoals aangekondigd reageert het kabinet vóór de zomer op het advies «Stoornis en delict» van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg. In deze reactie zal uitgebreid worden ingegaan op verschillende aspecten van continuïteit van zorg.

De gezamenlijke doelstelling van de voorgestelde wetten Wet forensische zorg (Wfz) en Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is het verbeteren van de continuïteit van zorg aan mensen met psychische stoornissen. De Wfz heeft daarbij onder meer als doelstelling de aansluiting tussen forensische zorg en reguliere ggz te verbeteren. De Wvggz moet de mogelijkheden voor (verplichte)behandeling buiten de muren van de instelling faciliteren.

Vraag 208

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de bezuiniging op de forensische zorg. Het gesloten convenant beval veel mooie woorden, benadrukt het bestrijden van recidive en de juiste en zorgvuldige behandeling van justitiabelen, maar maakt niet duidelijk wat dit nu precies betekent voor de sector en de juiste en tijdige behandeling van mensen die forensische zorg nodig hebben. Kan dit uitgebreid worden toegelicht?

Antwoord 208

Op 3 april jongstleden heb ik samen met de voorzitters van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en GGZ Nederland een meerjarenovereenkomst ondertekend, waarin afspraken zijn vastgelegd over ontwikkelingen die de komende jaren plaatsvinden in de forensische zorg. Met de overkoepelende branche-organisaties heb ik overeenstemming bereikt over zowel het budgettaire kader tot 2017 als de inhoudelijke agenda op basis waarvan, ondanks de forse bezuinigingen, een stevige stap voorwaarts wordt gezet in de ontwikkeling van de forensische zorg in Nederland.

De individuele zorg- en beveiligingsbehoefte van forensische patiënten komt centraal te staan. Daardoor wordt de doorstroom van forensische patiënten naar zorgplaatsen met een lagere beveiligingsniveau en/of behandelingsintensiteit versneld. Dit persoonsgebonden beleid zorgt ervoor dat dure en zwaarbeveiligde zorgplaatsen niet onnodig worden bezet. Dit moet de komende jaren leiden tot een daling van de tbs-behandelduur van 10 naar gemiddeld 8 jaar. Om deze daling tot stand te brengen wordt een werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle relevante ketenpartners. Het beleid is er ook op gericht dat instellingen forensische patiënten laten doorstromen naar minder zorgintensieve voorzieningen om niet onnodig beslag te leggen op dure, hoog beveiligde capaciteit.

De gesloten meerjarenovereenkomst voor de forensische zorg stelt de behandelaars in de forensische zorg in de gelegenheid zich te richten op hun kerntaak: herstel van de forensische patiënt en vermindering van de kans op recidive.

Vraag 209

De leden van de SP-fractie vragen naar een verklaring voor de teruglopende behoefte aan tbs-capaciteit. Hebben gedetineerden en patiënten minder stoornis dan voorheen?

Antwoord 209

Uit een WODC-onderzoek (Daling opleggingen tbs met dwangverpleging. Ontwikkelingen en achtergronden, WODC, januari 2011) naar het dalende aantal tbs-vonnissen komt naar voren dat in de periode 2002–2005 sprake was van een piek in tbs-opleggingen: tbs werd toen vaker opgelegd dan in de periode daarvoor en daarna. De daling in tbs-opleggingen met dwangverpleging in 2008 en 2009 is vooral ten opzichte van 2002–2005 aanzienlijk. Verder wijst het onderzoek uit dat geen enkelvoudige verklaring is te geven voor de daling in 2008 en 2009. Deze daling lijkt voort te komen uit een combinatie van effecten. Daarbij is het toegenomen aantal weigerende verdachten van minder betekenis dan het afgenomen aantal delicten met een bovengemiddelde kans op oplegging van tbs. Ook wordt bij wel meewerkende verdachten minder vaak tbs geadviseerd in pro Justitia rapportages. Tot slot kiest de rechter vaker voor een andere sanctiemodaliteit, bijvoorbeeld de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, dan de tbs-maatregel. Tbs met voorwaarden wordt relatief niet vaker opgelegd. De daling van het aantal tbs-opleggingen heeft zich na 2009 voortgezet, hoewel de daling wel is afgevlakt. In 2010 is tbs met dwangverpleging 102 maal opgelegd, in 2011 was het aantal opleggingen 100 (Forensische Zorg in getal, DJI, 2012).

Momenteel is er dus voldoende tbs-capaciteit.

Vraag 210

Voornoemde leden vragen hoe bereikt zal worden dat de gemiddelde behandelduur zal worden teruggebracht tot acht jaar.

Antwoord 210

In het convenant «Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 2013–2017» is afgesproken dat de ondertekenende partijen zich inzetten om de behandelduur in de tbs terug te dringen. Hierbij moet worden gedacht aan het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de tbs-behandeling en het laten doorstromen naar voorzieningen met een lagere beveiliging en behandelintensiteit zodra de behandeling en veiligheid het toelaten. Dit vraagt een ketenbrede aanpak. Er zal een Taskforce Behandelduur Tbs worden ingericht waarin de ketenpartners zijn vertegenwoordigd. Over de precieze invulling van de afspraken ben ik in overleg met de convenantspartners.

Vraag 211

Door de leden van de fractie van de SP is opgemerkt dat het een vreemde methode is om in een bezuinigingsplan aan te kondigen dat de behandelduur omlaag moet. Dit moet vanuit de inhoud bekeken worden. Als de gemiddelde behandelduur kan worden teruggebracht dan is dat mooi, dan levert dat in de toekomst vanzelf een besparing op. Graag ontvangen zij een reactie hierop.

Antwoord 211

Er zijn belangrijke inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het voornemen om de behandelduur te verkorten. De gemiddelde behandelduur in de tbs was in het verleden korter. Uit een onderzoek van het WODC naar de verblijfsduur in de tbs is gebleken dat de gemiddelde verblijfsduur in 8 jaar met bijna 3 jaar is toegenomen van 7.0 jaar (instroomcohort 1990) naar 9.8 jaar (instroomcohort 1998). In de meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 2013–2017, het convenant dat ik heb gesloten met de voorzitters van GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland zijn afspraken gemaakt om deze trend te keren. Ik stel de individuele behoefte van een tbs-gestelde aan zorg en beveiliging centraal, waardoor de doorstroom van tbs-gestelden naar goedkopere zorgplaatsen wordt versneld. Om deze daling tot stand te brengen wordt een werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle relevante ketenpartners. Bij het terugdringen van de tbs-behandelduur moet worden gedacht aan het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de tbs-behandeling en het laten doorstromen naar voorzieningen met een lagere beveiliging en behandelintensiteit zodra de behandeling en de veiligheid het toelaten. Voor iedere patiënt wordt bij de verlofverlening de afweging gemaakt of het verantwoord is de betreffende patiënt meer vrijheden te verlenen.

Vraag 212

De leden van de SP fractie stellen dat in het verleden al diverse pogingen zijn gedaan de behandelduur terug te brengen, goede initiatieven vanuit de sector zelf werden door het ministerie niet omarmd. Waarom zou het nu wel lukken? Welk inhoudelijk plan is hiervoor? Wat zijn de gevolgen, mocht dit onverhoopt niet lukken?

Antwoord 212

In aanvulling op het antwoord op vraag 211 kan het volgende worden opgemerkt.

Het terugdringen van de behandelduur is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De zorgaanbieders zullen zich maximaal inspannen voor hun aandeel in het terugdringen van de gemiddelde behandelduur tot 8 jaar. Daarnaast wordt onderkend dat de forensische zorgaanbieders deze teruggang niet alleen kunnen bewerkstellingen: zowel politieke, maatschappelijke als beleidsmatige en inhoudelijke aspecten spelen hierin een rol. Deze hebben in het verleden juist geresulteerd in een verlenging van de behandelduur. Het ministerie van V&J ziet dan ook voor zichzelf een inspanningsverplichting om hier de juiste randvoorwaarden voor te creëren. Met de beslissing de capaciteit van de drie FPC’s volledig af te bouwen wordt het grootste deel van de de benodigde capaciteitsreductie behaald. Daarnaast zal te zijner tijd de overige benodigde teruggang in capaciteit (circa 100 plaatsen) bij de overige FPC’s moeten plaatsvinden. Deze 100 plaatsen zullen te zijner tijd niet (volledig) afgebouwd hoeven worden als blijkt dat de capaciteit niet naar prognose is afgenomen. Als het niet lukt de behandelduur terug te dringen zullen partijen in overleg treden om te bekijken wat de oorzaken daarvan zijn en hoe het financieel tekort dat hierdoor ontstaat kan worden opgevangen.

Vraag 213

De leden van de fractie van de SP vragen zich af of, indien het lukt om de behandelduur terug te brengen, het gevolg daarvan zou zijn dat de populariteit van de tbs-maatregel zal toenemen. Rechters zullen vaker tbs op leggen en advocaten zullen minder vaak hun cliënt adviseren niet mee te werken aan het gedragskundig onderzoek. Daardoor zou toch juist de aantallen tbs toe kunnen nemen en is toch juist capaciteit nodig? Deze leden vragen of hier rekening mee is gehouden? Zo nee, waarom niet? Ook vragen zij of dit effect kan worden onderzocht.

Antwoord 213

De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De prognoses laten de instroom van zaken in justitiële ketens zien ten behoeve van de beleidskeuzes en de begroting van DJI. Recente prognoses laten zien dat bij de Tbs de dalende tendens zich ook de komende jaren voortzet.

Met de overkoepelende brancheorganisaties in de forensische zorg heb ik de afgelopen maanden gesprekken gevoerd die hebben geleid tot een convenant met de voorzitters van GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. Met de brancheorganisaties is overeengekomen dat de gemiddelde behandelduur in de tbs in de convenantsperiode met een half jaar per jaar zal worden teruggebracht, zodat een tbs-behandeling in 2017 gemiddeld acht jaar in beslag neemt. Of, en zo ja in welke mate, dit ertoe leidt dat de weerstand tegen een tbs-maatregel afneemt, en welke invloed dat vervolgens zal hebben op de capaciteitsbehoefte, valt op dit moment niet in te schatten. Ik zie geen aanleiding er reeds op voorhand vanuit te gaan dat een dergelijk effect zich zal voordoen. Dit zal in de prognoses van het WODC gaandeweg zichtbaar moeten worden. In het Masterplan is de geprognosticeerde capaciteitsbehoefte tot en met 2014 verwerkt Met de beslissing de capaciteit van de drie FPC’s volledig af te bouwen wordt het grootste deel van de de benodigde capaciteitsreductie behaald, daarnaast zal te zijner tijd de overige benodigde teruggang in capaciteit (circa 100 plaatsen) bij de overige FPC’s moeten plaatsvinden. Deze 100 plaatsen zullen te zijner tijd niet (volledig) afgebouwd hoeven worden als blijkt dat de capaciteit niet naar prognose is afgenomen.

Vraag 214

Hoeveel weigerachtige observandi waren er de afgelopen jaren? Hoeveel daarvan hebben eerder tbs opgelegd gekregen?

Antwoord 214

In 2009 waren er 106 weigeraars. In 2010 waren dit er 87, in 2011 98 en in 2012 waren er 93 volledige weigeraars.

Voor de TBS-verlengingszaken geldt dat in de periode 2009 t/m 2012 elk jaar iets meer dan 10 observandi onderzocht werden in het PBC. Zij werkten allen mee aan het onderzoek.

Vraag 215

De leden van de SP-fractie vragen waarom er nu toch, in afwijking van wat eerder is beloofd en toegezegd, alvorens de (systeem)evaluatie van de forensische zorg verricht, de twee Rijksklinieken niet in stand blijven en er een gesloten wordt.

Antwoord 215

De inzet bij de realisaties van de capaciteitsreductie is een compacte, maar robuuste sector met bedrijfsmatig gezonde inrichtingen. Daarom heb ik besloten bij de afbouw van capaciteit op basis van uniforme uitgangspunten, zoals deze in het Masterplan DJI zijn geformuleerd, bij drie van de dertien Forensische Psychiatrische Centra (fpc’s) geen tbs-gestelden meer te plaatsen. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen rijks- of particuliere instellingen.

Om te komen tot een keuze bij welke fpc’s volledige afbouw van capaciteit plaats zal vinden zijn verscheidene uniforme uitgangspunten gehanteerd. Allereerst is gekeken vanuit het perspectief van «optimale resocialisatie». Dit houdt in dat er bij het plaatsingsbeleid wordt uitgegaan van «herkomst en bestemming» van de tbs-gestelde. Een ander criterium vormen de frictiekosten verbonden aan de afbouw van tbs-capaciteit, zowel voor huisvesting als voor personeelskosten. Ook de effecten voor de «regionale arbeidsmarkt» heb ik meegewogen, in samenhang met de ingrepen bij de andere sectoren van DJI.

Het systeem van forensische zorg wordt door het sluiten van een rijksinstelling niet principieel gewijzigd, aangezien er een rijksinstelling in stand blijft. De bestaande «hybride» situatie van een rijksinstelling naast een private instelling blijft gewoon bestaan. Daarnaast behoort een (systeem)evaluatie drie jaar naar de invoering van de Wet Forensische Zorg plaats te vinden. Op dit moment kan deze (systeem)evaluatie nog niet worden gepland, aangezien de Wet Forensische Zorg nog niet door de Eerste Kamer is aanvaard.

Vraag 216

Deze leden vragen of de sluiting van Rijkskliniek FPC Veldzicht het gevolg is van het convenant met GGZ Nederland. Is het waar dat, zoals de groepsondernemingsraad Forensische Zorg stelt, GGZ Nederland en Vereniging Gehandicaptenzorg de voorwaarde gesteld zouden hebben dat één rijksinstelling gesloten zou worden? Hoe zit dat precies?

Antwoord 216

Op 3 april jongstleden heb ik samen met de voorzitters van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en GGZ Nederland een meerjarenovereenkomst ondertekend over de forensische zorg in de periode 2013–2017. Er is met de genoemde branche-organisaties overeenstemming bereikt over het budgettaire kader tot en met 2017 en over de inhoudelijke agenda. Als gevolg van de taakstellingsopdrachten in combinatie met een verminderde instroom in de forensische zorg (met name in de tbs) is een capaciteitsreductie onvermijdelijk. Daarbij mogen toegang, kwaliteit en continuïteit van zorg en de veiligheid niet in het gedrang komen. De keuzes met betrekking tot het sluiten van drie Forensische Psychiatrische Centra (fpc’s) zijn gemaakt op grond van uniforme uitgangspunten, zoals deze in het Masterplan DJI zijn geformuleerd (de regionale arbeidsmarkt, de bedrijfsvoering, resocialisatie en specialisme). Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen rijks- of particuliere instellingen.

Vraag 217

Over de sluiting van de klinieken Veldzicht en Oldenkotte is terecht veel ophef en onvrede, zo constateren voornoemde leden. Wat is uw reactie op de constateringen, van o.a. de groepsondernemingsraad Forensische Zorg, dat deze instellingen beiden een korte behandelduur hebben en er financieel goed voor staan en dat de sluiting van FPC Veldzicht en FPC Oldenkotte zorgt voor het verlies van (een deel van) de hoogwaardige kennis en expertise op het gebied van de reguliere, de moeilijkste tbs-gestelden in ons land en de groep verstandelijk beperkten? Hoe wordt deze expertise behouden?

Antwoord 217

Er is geen noemenswaardig verschil inzake de gemiddelde behandelduur tussen Veldzicht en Oldenkotte enerzijds en de andere fpc’s anderzijds. Ook verschilt de financiële situatie van deze fpc’s niet ten opzichte van de andere fpc’s.

De kennis en expertise op het gebied van de reguliere tbs-gestelden is aanwezig bij alle fpc’s. Voor de verstandelijk gehandicapte en extreem vlucht- en beheersgevaarlijke patiënten is voldoende capaciteit bij andere fpc’s beschikbaar. Zie voor de ongewenst verklaarde vreemdelingen met tbs het antwoord op vraag 218.

Bij de bepaling welke FPC’s gesloten zouden moeten worden, is uitgegaan van de DJI-brede criteria voor sluiting. Deze heb ik nader toegelicht in antwoord op vraag 4. In het antwoord op vraag 215 wordt nader ingegaan op de uitwerking daarvan voor de forensische-zorgsector.

Vraag 218

Hoe wordt er na sluiting van FPC Veldzicht voor gezorgd dat de ongewenste vreemdelingen met tbs-status toch worden voorbereid op terugkeer en dat het netwerk in andere landen behouden blijft?

Antwoord 218

Met betrekking tot de doelgroep vreemdelingen wordt gestreefd naar behoud van expertise binnen de sector door kennisoverdracht of het benutten van eventuele mogelijkheden tot overname van personeel.

Nu verblijft al het merendeel van de vreemdelingen met tbs in verschillende fpc’s. De expertise van Veldzicht voor deze doelgroep wordt al «ambulant» aangewend bij deze elders verblijvende patiënten. Dit zal door onderbrenging van deze expertise bij een ander fpc in stand blijven.

Vraag 219

Wat is uw reactie op de constatering dat het dorp Balkburg strijdt voor behoud van hun tbs-kliniek Veldzicht en dat ook Oldenkotte van enorm belang is voor de regio?

Antwoord 219

De sluiting van de fpc’s heeft invloed op de lokale economie en werkgelegenheid. Het is begrijpelijk dat betrokkenen voor hun belang strijden.

Vraag 220

Kan meer inzicht worden gegeven in de prestaties van de klinieken die gesloten worden, in termen van behandelduur, recidive en kosten (bedprijs)? Is de keuze hier op gebaseerd of is in het geheel niet naar kwaliteit gekeken?

Antwoord 220

Het besluit bij welk fpc capaciteit volledig wordt gereduceerd, is niet op een kwaliteitsvergelijking gebaseerd. Met de sector worden momenteel kwaliteitscriteria uitgewerkt in prestatie-indicatoren zodat ze gebruikt kunnen worden bij de inkoop van forensische zorg. Uit de huidige kwaliteitsmaten blijkt dat alle dertien fpc’s kwalitatief hoogwaardige tbs-zorg leveren. Om prestatie-indicatoren te kunnen gebruiken bij een besluit over het sluiten van fpc’s, moeten deze worden doorontwikkeld om voldoende te kunnen differentiëren.

Er is geen noemenswaardig verschil inzake de gemiddelde behandelduur tussen Veldzicht en Oldenkotte enerzijds en de andere fpc’s anderzijds. Ook verschilt de financiële situatie van deze fpc’s niet ten opzichte van de andere fpc’s.

Vraag 221

Waarom is de mogelijkheid niet bezien of de tenders konden worden afgebouwd, zoals afgesproken in het verleden?

Antwoord 221

Voor de benodigde capaciteitsreductie zijn verschillende scenario's onderzocht, ook het laten aflopen van de tenders. Dit scenario is echter niet mogelijk, omdat het ministerie van V&J als gevolg van de invoering van wet Forensische Zorg vanaf 2014 bij de FPC’s geen vaste capaciteit meer subsidieert, maar de capaciteit flexibel gaat inkopen. Dit betekent dat vanaf 2014 zowel de tijdelijke tendercapaciteit alsook de gesubsidieerde vaste capaciteit afloopt. Anders gezegd: het verschil tussen tijdelijke en vaste capaciteit komt te vervallen.

Waar tot 2014 de plaatsing van tbs-gestelden primair plaatsvindt op basis van evenredige aselecte verdeling over de FPC’s, zal binnen de inkooprelatie vanaf 2014 op basis van vraag worden ingekocht. De vraag naar tbs-plaatsen zal bepaald gaan worden door het plaatsingsbeleid dat, om bij te dragen aan het terugbrengen van de gemiddelde behandelduur, in het vervolg uit gaat van «herkomst en bestemming» van de patiënt. Een analyse van de consequenties van dit plaatsingsbeleid op de capaciteitsbehoefte laat zien dat de capaciteitsbehoefte bij een aantal FPC’s substantieel lager is dan bij andere FPC’s.

De afbouw van capaciteit moet met het oog op personeel, patiënten en omgeving zorgvuldig plaatsvinden. Het laten aflopen van de tenders levert personeel, patiënten en omgeving teveel en niet goed voorspelbare risico's op. Dit is als zodanig erkend door de vertegenwoordigers van de sector en daarom is besloten om gericht te snijden in de capaciteit.

Vraag 222

Is het waar dat de mensen (280 fte) die door de sluiting van FPC Oldenkotte hun baan verliezen niet in het Masterplan zijn meegenomen? Waarom niet?

Antwoord 222

In hoofdstuk 6 van het Masterplan is aandacht besteed aan de gevolgen van de maatregelen voor het ambtelijk personeel. Hiermee wordt het personeel bedoeld dat een dienstverband heeft met de Dienst Justitiële Inrichtingen. De in dit hoofdstuk beschreven aanpak van de personele problematiek heeft uitsluitend betrekking op het rijkspersoneel.

FPC Oldenkotte is een particuliere inrichting. Dit betekent dat het personeel in dienst is van de stichting. In het Masterplan is aangegeven dat voor particuliere inrichtingen geldt dat zij zelf de verantwoordelijkheid hebben hoe om te gaan met de ontstane boventalligheid van het personeel.

Vraag 223

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe hoog de kosten worden geschat die samenhangen met het sluiten van de FPC’s Veldzicht en Oldenkotte. Is rekening gehouden met de kosten van het verplaatsen van patiënten en de vertraging in behandeling, frictiekosten om het personeel van werk naar werk te begeleiden, de afkoop van huurcontracten en de extra kosten voor omliggende gemeenten (zoals door werkloosheid)? Hoe hoog worden deze kosten begroot?

Antwoord 223

De frictiekosten die samenhangen met de sluitingen van de fpc’s worden geschat op 85 miljoen euro. Hierin is 25 miljoen euro begrepen voor de afkoop van huurcontracten bij de Rijksgebouwendienst. Bij FPC Oldenkotte is een groot deel van de gebouwen en voorzieningen in het verleden a fonds perdu gefinancierd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit betekent dat de (subsidie)kosten van de investeringen reeds in eerdere jaren ten laste van V&J zijn gekomen. Hierdoor zullen de gebouwelijke frictiekosten bij sluiting van FPC Oldenkotte laag zijn.

Het overplaatsingsproces is erop gericht eventuele vertraging in de behandeling zoveel mogelijk te beperken. Tevens zal het deel van de patiënten dat zich in de resocialisatiefase bevindt zoveel mogelijk in hun resocialisatiewoning blijven. De verwachting is dat de behandelduur tijdelijk beperkt zal toenemen.

In het Masterplan is opgemerkt dat particuliere inrichtingen zelf verantwoordelijk zijn voor de ontstane boventalligheid van hun personeel.

In het onlangs gesloten convenant met de sector spreken de GGZ-instellingen de intentie uit dat zij zich zullen inspannen om de gevolgen zoveel mogelijk te verzachten, en zullen zonder daarbij in de verantwoordelijkheid van de individuele zorgaanbieders te komen, onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om gedwongen ontslagen te voorkomen en boventallig personeel elders werk te bieden.

Regionale indeling van de sluitingen ten einde de «pijn» te verdelen maakt deel uit van het totale Masterplan van DJI. Extra kosten voor omliggende gemeenten zijn niet opgenomen.

Vraag 224

Wat is uw reactie op de eigen berekening op dit gebied van FPC Oldenkotte, die heeft berekend dat we ongeveer 20 mln. kwijt zijn aan frictiekosten personeel en tussen de 10 en 15 mln. aan gebouwen en voorzieningen en dat deze kosten niet zouden hoeven te worden gemaakt als de tenders zouden worden afgebouwd? Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

Antwoord 224

Bij FPC Oldenkotte is een groot deel van de gebouwen en voorzieningen in het verleden a fonds perdu gefinancierd door het Ministerie van V&J. Dit betekent dat de (subsidie)kosten van de investeringen reeds in eerdere jaren ten laste van V&J zijn gekomen. Hierdoor zullen de gebouwelijke frictiekosten bij sluiting van FPC Oldenkotte aanzienlijk lager uitkomen dan het hierboven genoemde bedrag uit de eigen berekening.

Wanneer de tenders zouden worden afgebouwd en FPC Oldenkotte niet wordt gesloten treden hier uiteraard geen frictiekosten op. Bij het afbouwen van de tenders raakt een aantal FPC’s echter zo’n substantieel deel van de capaciteit kwijt dat hierdoor meerdere fpc’s met sluiting zouden worden bedreigd. Dit zal naar verwachting gepaard gaan met hogere frictiekosten.

Vraag 225

Voornoemde leden vragen naar de concrete gevolgen voor de patiënten die overgeplaatst moeten worden omdat hun kliniek gesloten wordt. Wat is uw reactie op de constatering van deskundigen tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer dat de behandelduur van patiënten hierdoor enorm zal toenemen tot wel twee jaar? Hoe staat dit in verhouding tot het voornemen de duur van de tbs-behandeling te verkorten? Hoeveel zal dit gaan kosten?

Op welke wijze worden de cliënten die nog in de drie FPC’s zitten die gesloten gaan worden, verspreid over de overige instellingen? Om hoeveel mensen gaat het?

Antwoord 225

De patiënten worden in goed overleg met de drie fpc’s overgeplaatst waarbij het gehele overplaatsingsproces er op gericht is eventuele vertraging in de behandeling te beperken. Voor de reguliere patiënten wordt gekeken of plaatsing in de regio van herkomst mogelijk is. De specifieke doelgroepen (verstandelijk gehandicapten, extreem vlucht- en beheersgevaarlijken en longstay) worden verdeeld over de fpc’s die deze doelgroepen nu ook opnemen. Eind maart bedroeg het aantal patiënten in de drie fpc’s 386. De verwachting is dat de behandelduur tijdelijk beperkt zal toenemen. Zie ook het antwoord op vraag 206.

Vraag 226

De leden van de SP-fractie ontvangen graag uw reactie op de opmerking van een patiënt in FPC Veldzicht dat FPC Veldzicht voor hem de eerste kliniek is waar hij veiligheid en vertrouwen heeft opgebouwd. Er zijn in zijn leven een hoop dingen gebeurd waardoor hij het moeilijk vindt zich snel veilig te voelen en om de mensen om zich heen te kunnen vertrouwen. Hier heeft hij dat nu wel bereikt en wat nu als Veldzicht de deuren moet sluiten? Moet hij dan weer helemaal opnieuw beginnen? Nu is er voor hem licht aan het einde van de tunnel en dat licht komt steeds dichterbij, maar moet hij naar een andere kliniek dan wordt het opeens een heel klein lichtje en dat staat ook nog eens ver weg. Dit kan volgens hem niet de bedoeling zijn van zijn tbs-behandeling.

Antwoord 226

Het valt helaas niet te voorkomen dat de beslissing tot sluiting van een fpc ook voor patiënten ingrijpende gevolgen heeft. Bij iedere overplaatsing zal worden gekeken wat het beste alternatief voor de patiënt is om zoveel mogelijk continuïteit te bieden in de behandeling, om zo ingrijpende gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

Vraag 227

Ook zegt deze patiënt dat er begrip is voor bezuiniging en vermindering van het aantal bedden. Dit kan tot stand worden gebracht door deze maatregelen meer te spreiden over alle tbs-klinieken in het land in plaats van sluiting van een topkliniek. Ook hierop vragen deze leden graag een reactie.

Antwoord 227

Naast de bezuinigingsopgave heeft de forensische zorgsector, als gevolg van de teruggang in het aantal opleggingen, te kampen met een fors teruglopende behoefte aan tbs-capaciteit. Met de vertegenwoordigers van de sector is middels het convenant overeenstemming bereikt over de voorkeur om gericht te snijden in de capaciteit bij enkele fpc’s, in plaats van alle fpc’s te korten, zodat de kwaliteit van de forensische zorg niet onder druk komt te staan. Om te komen tot de keuze bij welke fpc’s volledige afbouw van capaciteit plaatsvindt, zijn uniforme uitgangspunten gehanteerd. Zie ook het antwoord op vraag 221.

Vraag 228

Wat zijn de gevolgen van de taakstelling van 15% op het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP)?

Antwoord 228

Ter invulling van de taakstelling van 15 procent (circa vijf miljoen euro) heeft het NIFP een pakket bezuinigingsmaatregelen geformuleerd. Het NIFP zet in op verdere verbetering van effectiviteit en efficiëntie. Dit gebeurt onder andere door nog nadrukkelijker in te zetten op maatwerk bij het maken van Pro Justitia-rapportages, de implementatie van nieuwe werkwijzen voor de klinische rapportage en door de inrichting van de organisatie te herijken.

Vraag 229

De leden van de CDA-fractie merken op dat gedetineerden die bijzondere zorg nodig hebben momenteel terecht kunnen in een van de vijf Penitentiair Psychiatrische Centra. Deze centra zijn ontwikkeld om kwetsbare gedetineerden de noodzakelijke zorg te bieden en blijken zeer succesvol. De inspectierapporten zijn ronduit lovend. Deze leden zijn van mening dat het pure kapitaalvernietiging is om twee van deze centra te sluiten. Bovendien leidt sluiting van bijvoorbeeld PI Overmaze ertoe dat kwetsbare gedetineerden uit de provincie Limburg op grote afstand moeten worden geplaatst, hetgeen de zorg voor deze categorie niet ten goede komt. Het bemoeilijkt het contact met relaties en bemoeilijkt de resocialisatie. Hoe beoordeelt u dit?

Antwoord 229

FPC De Rooyse Wissel heeft er voor gekozen te vertrekken uit PI Overmaze. Dientengevolge is er onvoldoende gekwalificeerd personeel aanwezig voor het PPC. Het aantal PPC's wordt teruggebracht tot drie, verspreid over het hele land, te weten in Zwolle, Vught en Zaanstad. Voor gedetineerden die vervolgzorg nodig hebben, zal dat zoveel mogelijk geregeld worden in de regio van herkomst. De totale PPC-capaciteit neemt overigens maar beperkt af: van 680 plaatsen in 2013 tot 620 plaatsen in 2018.

Vraag 230

De leden van de CDA vragen of de instroom in de tbs zal toenemen als gevolg van de in het wetsvoorstel Wet Forensische Zorg opgenomen regeling inzake weigerachtige observandi.

Antwoord 230

De betreffende regeling heeft als doelen het verlenen van forensische zorg, wanneer dat nodig is, als onderdeel van de sanctie ter voorkoming van recidive en voor de resocialisatie van betrokkene én het plaatsen van de forensisch patiënt op de juiste zorgplek. Bij een verdachte van een zeer ernstige strafbaar feit dient in het kader van de strafoplegging te worden vastgesteld of bij betrokkene ten tijde van het begaan van dat feit sprake was van een geestesstoornis. In dat geval is er immers sprake van een grote kans op recidive en is een tbs mogelijk de meest adequate sanctie en juiste zorgplek. Voorkomen dient te worden dat geen tbs kan worden opgelegd enkel en alleen vanwege het gegeven dat een verdachte medewerking aan het pro Justitia-onderzoek weigert, terwijl er wel historische gegevens beschikbaar zijn die kunnen bijdragen aan de vaststelling van de aanwezigheid van een mogelijke geestesstoornis. In een deel van deze gevallen kan de regeling in de Wet Forensische Zorg mogelijk uitkomst bieden. Op grond van deze regeling kunnen – onder bepaalde voorwaarden en als ultimum remedium – eerdere medische gegevens worden gevorderd, op grond waarvan de rapporteurs straks mogelijk toch een oordeel kunnen geven over de aanwezigheid van een geestesstoornis. De regeling kan derhalve leiden tot verhoogde instroom in de tbs. Hoe groot dat effect zal zijn, is op dit moment echter niet in te schatten. Zoals ook in antwoord op vraag 213 gemeld, zullen in aanvulling op de sluitingen van klinieken te zijner tijd circa honderd plaatsen bij de overige FPC’s moeten worden geschrapt. Deze honderd plaatsen zullen niet (volledig) afgebouwd hoeven worden als blijkt dat de capaciteit niet naar prognose is afgenomen.

Hoe dan ook zal in de praktijk moeten worden bezien in hoeveel gevallen er daadwerkelijk aanleiding zal blijken te zijn om eerdere medische gegevens aan de rapporteurs te verstrekken. Het kan zijn dat er geen of onvoldoende (bruikbare) medische gegevens uit het verleden beschikbaar zijn of dat deze gegevens onvoldoende zijn om een geestesstoornis te kunnen vaststellen. Voorts adviseert het NIFP niet altijd tot oplegging van een tbs-maatregel, en als dat wel gebeurt, kan de rechter anders oordelen.

Vraag 231

U geeft aan dat de behandelduur wordt verkort. De leden van de CDA-fractie vernemen graag waarop dit is gebaseerd. Ligt hier niet een te grote maakbaarheidsgedachte aan ten grondslag? Deze leden maken hier een punt van omdat zij de veiligheid van de samenleving leidend willen laten zijn bij de beoordeling of een tbs’er kan worden teruggeleid in de samenleving. Het mag niet zo zijn dat de veiligheid in gevaar komt. Voornoemde leden verzoeken daarnaast ook op dit punt aan te geven hoeveel kosten er gemaakt zullen moeten worden door de gemeenten en de (reguliere) GGZ om iemand weer op te nemen in de samenleving (uitkering en behandeling).

Antwoord 231

Al sinds het begin van deze eeuw is doorstroom van tbs-patiënten een knelpunt. Patiënten blijven langer dan strikt noodzakelijk op behandelplaatsen met een te hoog beveiligingsniveau en/of behandelintensiteit. Het is beter als patiënten bij gebleken goede behandelresultaten doorstromen naar een goedkoper regime met meer vrijheden c.q. minder restricties, met een lagere behandelintensiteit. Dit is realiseerbaar en de convenantpartijen verklaren gezamenlijk de tbs-behandelduur in de convenantsperiode terug te brengen tot gemiddeld acht jaar, waarbij uiteraard in het oog wordt gehouden dat kwaliteit en continuïteit van zorg en de veiligheid van de samenleving niet in het gedrang zullen raken, ook voor mij is immers leidend uitgangspunt. Gezien de variatie aan mogelijke vervolgtrajecten na beëindiging van de tbs, is het niet mogelijk om een verwachting van kosten te maken voor gemeenten en reguliere GGZ als vervolg van de verkorting van de behandelduur. In eerste instantie zal een groot deel van de tbs-gestelden vanuit het fpc in een forensische vervolgvoorziening worden geplaatst. Voor de als gevolg van de verkorting van de behandelduur te verwachten extra toestroom van patiënten naar de forensische vervolgvoorzieningen, is budgettair ruimte gereserveerd binnen de totale begroting van de Forensische Zorg.

Vraag 232

Behalve de gevangeniscapaciteit, wordt ook de capaciteit van de forensische zorg ingekrompen. De aan het woord zijnde leden hebben begrepen dat kwaliteit geen criterium is geweest op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. Waarom niet? Waarom is kwaliteit ondergeschikt? Waarom is er niet voor gekozen de tenders te schrappen?

Antwoord 232

Het besluit bij welk fpc capaciteit volledig wordt gereduceerd, is niet op een kwaliteitsvergelijking gebaseerd. Met de sector worden momenteel kwaliteitscriteria uitgewerkt in prestatie-indicatoren zodat ze gebruikt kunnen worden om in te zetten bij de inkoop van forensische zorg. Uit de huidige kwaliteitsmaten blijkt dat alle dertien fpc’s kwalitatief hoogwaardige tbs-zorg leveren. Om prestatie-indicatoren te kunnen gebruiken bij het sluiten van fpc’s, moeten deze worden doorontwikkeld om voldoende te kunnen differentiëren.

Zie ook het antwoord op vraag 221.

Vraag 233

Deze leden hebben begrepen dat FPC Oldenkotte gesloten wordt omdat dienaangaande de frictiekosten laag zijn. Zo zou een personeelsplan niet gefinancierd hoeven worden. Betoont de overheid zich hiermee geen onbetrouwbare partner nu vele tientallen jaren plaatsen zijn ingekocht, de inrichting geen geld mocht reserveren en nu met de hamer geconfronteerd wordt zonder dat er vet op de botten zit om een fatsoenlijk personeelsplan te kunnen financieren?

Antwoord 233

De frictiekosten bij FPC Oldenkotte zijn relatief laag door de a fonds perdu financiering van gebouwen en voorzieningen in het verleden. Uiteraard zal de overheid zich als betrouwbare partner inspannen om op basis van maatwerk te komen tot afspraken over de vergoeding van de frictiekosten. Hierbij zal de vigerende wet- en regelgeving leidend zijn. De met overheidsmiddelen opgebouwde (bestemmings)reserves en voorzieningen van de kliniek zullen hierbij worden betrokken.

In het onlangs gesloten convenant met de sector spreken de GGZ-instellingen de intentie uit dat zij zich zullen inspannen om de gevolgen zoveel mogelijk te verzachten, en zullen zonder daarbij in de verantwoordelijkheid van de individuele zorgaanbieders te komen, onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om gedwongen ontslagen te voorkomen en boventallig personeel elders werk te bieden.

Vraag 234

De leden van de D66-fractie constateren dat ook op de forensische zorg fors wordt bezuinigd. De plannen spreken over een reductie van 500 tbs-bedden. Met de sector is overeengekomen dat gericht wordt gesneden in plaats van de kaasschaaf. Dit betekent dat drie van de dertien forensisch psychiatrische centra worden gesloten. Uit het Masterplan valt niet op te maken hoe die keuze tot stand is gekomen en op grond van welke overwegingen nu juist de aangekondigde drie instellingen degenen moeten zijn die de deuren moeten sluiten. Kunt u toelichten op grond van welke concrete overwegingen is gekozen voor sluiting van de FPC’s Oldenkotte, Veldzicht en 2Landen?

Antwoord 234

Zie het antwoord op vraag 61.

Vraag 235

Kunt u aangeven op welke wijze ten aanzien van de FPC’s en de genoemde drie in het bijzonder rekening is gehouden met kwaliteit en bewezen effectiviteit van FPC’s? In hoeverre is in de sluitingsbeslissing bijvoorbeeld ook rekening gehouden met de omgeving waarin de FPC’s zich bevinden? Is het bijvoorbeeld niet juist wenselijker om tbs’ers te plaatsen in prikkelarme meer landelijke gebieden in plaats van grootstedelijk gebied waar de kans op terugval door de hoeveelheid prikkels aanzienlijker kan zijn en het effect van behandeling daardoor minder?

Antwoord 235

Het besluit bij welk fpc capaciteit volledig wordt gereduceerd, is niet op een kwaliteitsvergelijking gebaseerd. Met de sector worden momenteel kwaliteitscriteria uitgewerkt in prestatie-indicatoren zodat ze gebruikt kunnen worden om in te zetten bij de inkoop van forensische zorg. Uit de huidige kwaliteitsmaten blijkt dat alle dertien fpc’s kwalitatief hoogwaardige tbs-zorg leveren. Om prestatie-indicatoren te kunnen gebruiken bij een besluit over het sluiten van fpc’s, moeten deze worden doorontwikkeld om voldoende te kunnen differentiëren tussen de fpc’s.

In het nieuwe plaatsingsbeleid worden tbs-gestelden geplaatst op basis van «herkomst en bestemming». Dit bepaalt in welk fpc en daarmee in welke regio zij worden behandeld. Gedurende de behandeling wordt per patiënt afgewogen wat de meest geschikte omgeving is om te resocialiseren. Resocialisatie in een landelijk of grootstedelijk gebied kan hierbij een van de afwegingen zijn. Er is overigens geen wetenschappelijk bewijs dat de kans op terugval lager is in landelijk gebied.

Vraag 236

Waarom is in het kader van deze taakstelling niet gekozen voor afbouw van de tenders en dus het stopzetten van de tijdelijke extra capaciteit waardoor mogelijk de sluiting van een of meerdere FPC’s zou kunnen worden voorkomen? Welke tenders zijn de afgelopen jaren uitgezet, wanneer lopen die tenders af en hoe is de tendercapaciteit verdeeld ten opzichte van de reguliere capaciteit over de afzonderlijke tbs-klinieken? Is sprake van FPC’s die afgelopen jaren extra geld via tenders hebben ingezet voor nieuwbouw en die extra capaciteit niet zonder financiële gevolgen kunnen afstoten? Zo ja, graag ontvangen zij een toelichting.

Antwoord 236

Zie het antwoord op vraag 221. Er is de afgelopen jaren een vijftal tenders uitgezet, waarvan één tender loopt tot 2015 en één tot 2016. De percentages tender-capaciteit ten opzichte van reguliere capaciteit variëren sterk per kliniek, van nul tot honderd procent. Het is mogelijk dat FPC’s de afgelopen jaren extra geld hebben ingezet voor nieuwbouw en de extra capaciteit niet zonder financiële gevolgen kunnen afstoten. Waar dit het geval is, dragen de particuliere instellingen hiervoor de volledige verantwoordelijkheid. Naar verwachting zou een aantal FPC’s beeindiging van de tenders bedrijfseconomisch niet overleven.

Vraag 237

Klopt het dat op dit moment reeds is besloten tot een opnamestop bij de genoemde drie klinieken? In hoeverre is daarmee in dit stadium al sprake van een onomkeerbaar besluit om deze drie FPC’s in 2015 en 2016 te sluiten?

Antwoord 237

Tot aan de bespreking van het Masterplan in de Tweede Kamer vinden geen opnames plaats in de drie betreffende fpc’s. Het is niet wenselijk dat tbs-gestelden een behandeltraject moeten opstarten in een fpc waar in een voorgenomen besluit geen plaatsingen meer zullen geschieden. De opnamestop geldt in ieder geval voor de reguliere doelgroep, voor de bijzondere doelgroepen kan per geval worden afgeweken.

Gedurende de periode van de opnamestop worden de aantallen patiënten bijgehouden die conform de huidige plaatsingssystematiek aan een van de drie fpc’s toegewezen zouden zijn. Er wordt in overleg met de betreffende kliniek op een later moment bezien of en hoe dit wordt gecompenseerd. Zo kunnen, zonder vooruit te lopen op de besluitvorming, al wel toekomstige problemen worden voorkomen.

Vraag 238

In hoeverre ontstaat druk op de FPC’s door de afbouw van hoogbeveiligde klinische tbs capaciteit?

Antwoord 238

Op basis van een meerjarenprognose tbs-capaciteit is geconstateerd dat de fpc’s die open blijven in de capaciteitsbehoefte kunnen voorzien.

Vraag 239

De leden van de D66-fractie constateren dat de gemiddelde behandelduur omlaag gaat van tien naar acht jaar. Voor deze leden is niet duidelijk op welke wijze een verlaging van de gemiddelde behandelduur bijdraagt aan behandeling van patiënten, bijdraagt aan risico-reductie bij terugkeer in de samenleving en een verantwoorde prikkel kan geven om patiënten eerder door te laten stromen naar lager beveiligde, minder zorgintensieve plaatsen. Deze leden constateren ook op dit punt dat aannames niet worden onderbouwd of gestaafd met feiten. Hoe wordt gewaarborgd dat deze doorstroom alleen plaatsvindt indien dit in de individuele casus verantwoord is? Op grond waarvan stelt u dat een afbouw van het aantal tbs-bedden niet tot problemen zal leiden indien de doorstroom van patiënten in de praktijk minder groot zal blijken te zijn?

Antwoord 239

Bij het terugdringen van de tbs-behandelduur moet worden gedacht aan het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de tbs-behandeling en het laten doorstromen naar voorzieningen met een lagere beveiliging en behandelintensiteit zodra de behandeling en de veiligheid het toelaten. Voor iedere patiënt wordt bij de verlofverlening de afweging gemaakt of het verantwoord is de betreffende patiënt meer vrijheden te verlenen.

Op basis van een meerjarenprognose tbs-capaciteit is geconstateerd dat de fpc’s die open blijven in de capaciteitsbehoefte kunnen voorzien.

Vraag 240

De ontwikkeling dat rechters steeds vaker alternatieve opleggen voor tbs met dwangverpleging en daardoor sprake is van een afname wordt onderkend. In hoeverre meent u dat op lange termijn ook te verwachten is dat het aantal tbs opleggingen dermate laag blijft? Heeft het verkorten van de gemiddelde behandelduur niet juist tot effect dat een rechter sneller tot oplegging van die maatregel zal overgaan en cliënten mogelijk minder vaak zullen weigeren om aan een onderzoek naar hun geestesvermogens deel te nemen? Welke capaciteitsprognoses worden voor FPC’s op de langere termijn gehanteerd? Hoe wordt gewaarborgd dat niet opnieuw wachtlijsten kunnen ontstaan voor behandeling van deze ernstige categorie psychisch gestoorde daders van geweld of zedenmisdrijven waarvan ook u er veel aangelegen is om de samenleving en slachtoffers tegen hen te beschermen?

Antwoord 240

Zie het antwoord op vraag 238.

Vraag 241

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe in het Masterplan rekening is gehouden met de specifieke expertise van de te sluiten inrichtingen. Zij noemen bijvoorbeeld FPC Veldzicht. Hier worden zeer lastige tbs-patiënten behandeld worden met zeer ernstig agressief gedrag en een groot risico voor vluchtgevaar. Deze leden vragen of voldoende rekening is gehouden met de gevaren voor de samenleving die hieruit kunnen ontstaan. Zij vragen of andere inrichtingen voldoende expertise hebben en daarmee in staat zijn om deze patiënten op te vangen en zien dit graag nader uitgewerkt in een schema met te sluiten instellingen met specifieke expertise en instellingen die open blijven en deze verschillende expertises al dan niet invulling geven.

Antwoord 241

Binnen de tbs-sector worden vier specialismen gehanteerd: verstandelijk gehandicapten, extreem vlucht- en beheersgevaarlijken, longstay en vreemdelingen. Voor verstandelijk gehandicapte, extreem vlucht- en beheersgevaarlijke en longstay-patienten is voldoende capaciteit bij andere fpc’s beschikbaar.

Met betrekking tot de doelgroep vreemdelingen wordt gestreefd naar behoud van expertise binnen de sector door kennisoverdracht of het benutten van eventuele mogelijkheden tot overname van personeel.

Vraag 242

De leden van de SGP-fractie merken op dat door de maatregelen in de tbs-sector en de forensische zorg de druk op de forensische voorzieningen toeneemt, waardoor instellingen patiënten eerder zullen laten doorstromen naar minder zorgintensieve plaatsen. Zolang dit veilig kan, is dat een goed uitgangspunt. Deze leden vragen of het gevolg hiervan is dat de bevolking van die voorzieningen een relatief grote zorgbehoefte heeft. In hoeverre wordt hiermee rekening gehouden bij het persoonsbeleid. Komt er dan tegelijkertijd meer ruimte voor extra zorg binnen de andere instellingen?

Antwoord 242

Bij het terugdringen van de tbs-behandelduur moet worden gedacht aan het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de tbs-behandeling en het laten doorstromen naar voorzieningen met een lagere beveiliging en behandelintensiteit zodra de behandeling en de veiligheid het toelaten. Voor iedere patiënt wordt bij de verlofverlening de afweging gemaakt of het verantwoord is de betreffende patiënt meer vrijheden te verlenen.

Hiermee zal de zorgzwaarte derhalve niet toenemen in de vervolgvoorzieningen. Wel zal de vraag naar capaciteit in deze vervolgvoorzieningen toenemen. Voor deze te verwachten extra toestroom van patiënten uit de tbs naar de forensische vervolgvoorzieningen is budgettair ruimte gereserveerd op de forensische-zorgbegroting.

Vraag 243

Uit het veld komt ook kritiek op de keuzes die gemaakt zijn, omdat kwaliteit en bedrijfsvoering minder in aanmerking genomen zijn bij de keuze van de te sluiten inrichtingen. Graag vernemen voornoemde leden of er in het algemeen een beeld is te geven van de kwaliteit van de te sluiten instellingen ten opzichte van de kwaliteit van de instellingen die open blijven. In hoeverre waren bijvoorbeeld ook de kwaliteit en recidivereductie criteria bij de keuze van de te sluiten inrichtingen?

Antwoord 243

Zie het antwoord op de vragen 232 en 235.

Vraag 244

Ook vernemen deze leden graag in hoeverre er door de diverse instellingen al ingezet werd op samenwerking om de behandelduur terug te brengen.

Antwoord 244

De fpc’s hebben in 2010 hun visie op de tbs vastgelegd in de notitie «Forensische zorg in perspectief». Hierin wordt een vijftal samenhangende wijzigingen voorgesteld die onder andere leiden tot een verkorting van de behandelduur in de tbs. Een van de middelen hiertoe is het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de intramurale periode van hoog intensieve forensische zorg met hoge beveiliging. Naar aanleiding hiervan hebben het ministerie van Veiligheid en Justitie en de fpc’s gezamenlijk prestatie-indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de tbs-behandeling ontwikkeld. De fpc’s leggen over deze indicatoren verantwoording af aan het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Vraag 245

De leden van de SGP-fractie en de 50PLUS-fractie vragen naar een verklaring voor de teruglopende behoefte aan tbs-capaciteit, en vragen waarop de verwachting is gebaseerd dat dit ook in de (nabije) toekomst zo zal blijven.

Antwoord 245

Uit een WODC-onderzoek (Daling opleggingen tbs met dwangverpleging. Ontwikkelingen en achtergronden, WODC, januari 2011) naar het dalende aantal tbs-vonnissen komt naar voren dat in de periode 2002–2005 sprake was van een piek in tbs-opleggingen: tbs werd toen vaker opgelegd dan in de periode daarvoor en daarna. De daling in tbs-opleggingen met dwangverpleging in 2008 en 2009 is vooral ten opzichte van 2002–2005 aanzienlijk. Verder wijst het onderzoek uit dat geen enkelvoudige verklaring is te geven voor de daling in 2008 en 2009. Deze daling lijkt voort te komen uit een combinatie van effecten. Daarbij is het toegenomen aantal weigerende verdachten van minder betekenis dan het afgenomen aantal delicten met een bovengemiddelde kans op oplegging van tbs. Ook wordt bij wel meewerkende verdachten minder vaak tbs geadviseerd in pro Justitia rapportages. Tot slot kiest de rechter vaker voor een andere sanctiemodaliteit, bijvoorbeeld de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, dan de tbs-maatregel. Tbs met voorwaarden wordt relatief niet vaker opgelegd. De daling van het aantal tbs-opleggingen heeft zich na 2009 voortgezet, hoewel de daling wel is afgevlakt. In 2010 is tbs met dwangverpleging 102 maal opgelegd, in 2011 was het aantal opleggingen 100 (Forensische Zorg in getal, DJI, 2012). Recente prognoses laten zien dat bij de Tbs de dalende tendens zich ook de komende jaren voortzet.

Vraag 246

Daarnaast vragen leden van de 50PLUS-fractie waarop het is gebaseerd dat het mogelijk is de gemiddelde behandelduur terug te brengen naar acht jaar. Ook ontvangen zij graag een reactie op de verwachting van de advocatuur dat er dan meer tbs opgelegd zal worden.

Antwoord 246

Uit een WODC-onderzoek (Daling opleggingen tbs met dwangverpleging. Ontwikkelingen en achtergronden, WODC, januari 2011) naar het dalende aantal tbs-vonnissen komt naar voren dat in de periode 2002–2005 sprake was van een piek in tbs-opleggingen: tbs werd toen vaker opgelegd dan in de periode daarvoor en daarna. De daling in tbs-opleggingen met dwangverpleging in 2008 en 2009 is vooral ten opzichte van 2002–2005 aanzienlijk. Verder wijst het onderzoek uit dat geen enkelvoudige verklaring is te geven voor de daling in 2008 en 2009. Deze daling lijkt voort te komen uit een combinatie van effecten. Daarbij is het toegenomen aantal weigerende verdachten van minder betekenis dan het afgenomen aantal delicten met een bovengemiddelde kans op oplegging van tbs. Ook wordt bij wel meewerkende verdachten minder vaak tbs geadviseerd in pro Justitia rapportages. Tot slot kiest de rechter vaker voor een andere sanctiemodaliteit, bijvoorbeeld de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, dan de tbs-maatregel. Tbs met voorwaarden wordt relatief niet vaker opgelegd. De daling van het aantal tbs-opleggingen heeft zich na 2009 voortgezet, hoewel de daling wel is afgevlakt. In 2010 is tbs met dwangverpleging 102 maal opgelegd, in 2011 was het aantal opleggingen 100 (Forensische Zorg in getal, DJI, 2012).

Met betrekking tot het terugbrengen van de behandelduur, wijs ik erop dat de gemiddelde behandelduur in de tbs in het verleden korter was. Uit een onderzoek van het WODC naar de verblijfsduur in de tbs is gebleken dat de gemiddelde verblijfsduur in 8 jaar met bijna 3 jaar is toegenomen van 7.0 jaar (instroomcohort 1990) naar 9.8 jaar (instroomcohort 1998). In de meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 2013–2017, het convenant dat ik heb gesloten met de voorzitters van GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland zijn afspraken gemaakt om deze trend te kerenIk stel de individuele behoefte van een tbs-gestelde aan zorg en beveiliging centraal, waardoor de doorstroom van tbs-gestelden naar goedkopere zorgplaatsen wordt versneld. Om deze daling tot stand te brengen wordt een werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle relevante ketenpartners. Bij het terugdringen van de tbs-behandelduur moet worden gedacht aan het hanteren van richtlijnen en prognoses voor de tbs-behandeling en het laten doorstromen naar voorzieningen met een lagere beveiliging en behandelintensiteit zodra de behandeling en de veiligheid het toelaten. Voor iedere patiënt wordt bij de verlofverlening de afweging gemaakt of het verantwoord is de betreffende patiënt meer vrijheden te verlenen.

Met de brancheorganisaties is overeengekomen dat de gemiddelde behandelduur in de tbs in de convenantsperiode met een half jaar per jaar zal worden teruggebracht, zodat een tbs-behandeling in 2017 gemiddeld acht jaar in beslag neemt. Of, en zo ja in welke mate, dit ertoe leidt dat de weerstand tegen een tbs-maatregel afneemt, en welke invloed dat vervolgens zal hebben op de capaciteitsbehoefte, valt op dit moment niet in te schatten. Ik zie geen aanleiding er reeds op voorhand vanuit te gaan dat een dergelijk effect zich zal voordoen. Dit zal in de prognoses van het WODC gaandeweg zichtbaar moeten worden. In het Masterplan is de geprognosticeerde capaciteitsbehoefte tot en met 2014 verwerkt.

Vraag 247

De leden van de VVD-fractie vragen of er mogelijkheden zijn om de huisvesting van gevangenissen te delen met justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s), om nog efficiënter om te kunnen gaan met overcapaciteit. Welke (on)gunstige invloed heeft dat op het recidivecijfer van jeugddelinquenten en vice versa?

Antwoord 247

Vanaf 2006 is reeds gedurende een korte periode penitentiaire capaciteit ingezet voor de opvang van jeugdige gedetineerden. De gezamenlijke inspecties hebben in 2008 echter vastgesteld dat het inzetten van capaciteit van een PI voor de opvang van jeugd zoveel mogelijk moet worden beperkt, omdat PI’s niet specifiek zijn ingericht en toegerust voor de opvang van deze doelgroep (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 24 587 nr. 308). Dit geldt anno 2013 niet anders. Een gebouw dat bestemd is voor detentie van volwassenen is niet één op één geschikt voor detentie van jeugd en deskundigheid van PI-personeel is ontoereikend en onvoldoende afgestemd op de doelgroep jeugdigen. PI’s zijn dus zonder aanpassingen niet geschikt voor de opvang van jeugdige gedetineerden.

De invloed op het recidivecijfers is niet bekend. Dit is destijds niet onderzocht. Wel is door de gezamenlijke inspecties geconstateerd dat PI’s ontoereikend zijn om een veilig leef-, behandel- en werkklimaat te bieden. De vereiste aanpassingen die nodig zijn, alvorens de opvang van jeugdigen in een PI aanvaardbaar is, zijn kostbaar en lastig te realiseren. Zodoende acht ik de inzet van PI-capaciteit voor de opvang van jeugdige gedetineerden niet wenselijk.

Vraag 248

De leden van de SP-fractie constateren dat er wederom een JJI wordt gesloten. Hoe verhoudt zich de beloofde extra aandacht van dit kabinet voor de aanpak van jeugdcriminaliteit en het adolescentenstrafrecht tot de resterende capaciteit bij de jeugdinrichtingen? Blijft er voldoende (reserve)capaciteit over nu er wederom een JJI wordt gesloten? Deelt u de grote zorg die hierover in de sector leeft? Zou het niet verstandiger zijn in plaats van deze inrichting te sluiten, iets meer reservecapaciteit aan te houden?

Antwoord 248

Vanzelfsprekend geldt als voorwaarde dat er voldoende capaciteit beschikbaar blijft voor de tenuitvoerlegging van alle jeugdsancties. Op grond van de huidige prognoses volgens het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt de gemiddelde capaciteitsbehoefte voor de JJI’s vanaf 2016 – inclusief een capaciteitsmarge van 10 procent – geraamd op 660 plaatsen. Dit is exclusief de eventuele gevolgen van het adolescentenstrafrecht: circa 60 JJI-plaatsen vanaf 2016. Het is nu nog onzeker of en wanneer de extra instroom van het adolescentenstrafrecht zich zal voordoen. Deze groei zal ik te zijner tijd opvangen door het operationeel maken van reserveplaatsen. Daarnaast zal een substitutie van 30 plaatsen optreden als gevolg van het intensiveren van het elektronisch toezicht. Exclusief de extra instroom van jongvolwassenen en uitgaande van substitutie in het kader van Electronisch Toezicht zijn gemiddeld 570 plaatsen benodigd. De jaarlijkse (seizoens)piek in het aanbod kan worden opgevangen door het tijdelijk vergroten van kortverblijfgroepen (circa 40 plaatsen direct beschikbaar). Indien de groei structureel is zijn er 89 reserveplaatsen die operationeel gemaakt kunnen worden.

Ondanks dat de ruimte voor verdere afbouw van capaciteit beperkt is, ben ik van mening dat deze capaciteitsmaatregelen door middel van goed capaciteitsmanagement verantwoord zijn.

Voor het uitbreiden van reservecapaciteit gelden dezelfde negatieve consequenties als bij de kaasschaafmethode (zie antwoord op vraag 253). In 2017 loopt het huurcontract met VWS ten aanzien van de nieuwbouw van Teylingereind af. Indien de komende jaren de JJI-capaciteit niet afdoende blijkt, is dit één van de mogelijkheden om daarin te kunnen voorzien.

Vraag 249

Wat is uw reactie op de negatieve gevolgen voor de regio en de ketenaanpak met het sluiten van JJI De Heuvelrug? Waarom is gekozen voor het sluiten van een hele inrichting? Presteerde deze inrichting onvoldoende? Wat is uw reactie op het feit dat De Heuvelrug specifieke expertise heeft ten aanzien van justitieel ingesloten meisjes en dat met het sluiten van deze inrichting deze expertise verloren gaat?

Antwoord 249

Het buitengebruik stellen en afstoten van een inrichting zal, onafhankelijk van welke JJI er wordt gesloten, altijd gevolgen hebben voor de betreffende regio en de ketenaanpak. Capaciteit terugbrengen door alle inrichtingen iets te verkleinen (maar ze wel allemaal open te houden) is zowel uit financieel als uit kwalitatief oogpunt onverstandig. Dit betekent immers een lagere bezetting per inrichting. Dat is kostbaar en bovendien niet bevorderlijk voor bijvoorbeeld de uitvoering van gedragsinterventies en onderwijs.

De mate van presteren heeft bij mijn keuze geen rol gespeeld. De kwaliteit verschilt niet dusdanig dat op basis hiervan een besluit kan worden genomen over de buitengebruikstelling van een JJI. De expertise op het gebied van «meisjes» is niet enkel geconcentreerd in De Heuvelrug. De landelijke bestemming «meisjes» was tot voor kort mede gehuisvest in De Hunnerberg (Nijmegen).

Vraag 250

Voornoemde leden zijn het er niet mee eens dat nu reeds wordt gedreigd met het vergroten van de groepsgrootte indien zich in de toekomst groei aan capaciteitsbehoefte voordoet. Met veel moeite is de laatste jaren de kwaliteit van de behandeling in de JJI’s toegenomen, die zou dan nu weer teniet worden gedaan door groepen te vergroten. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

Antwoord 250

Het tijdelijk operationeel maken van reservecapaciteit om de pieken in een aantal maanden van het jaar te kunnen opvangen, is kostbaar. Ook vanuit kwalitatief oogpunt is dit een weinig aantrekkelijke optie, omdat dit kan leiden tot gevolgen voor de kwaliteit (bijv. in verband met onervaren tijdelijk personeel). Bovendien is het bij acute pieken in de instroom onmogelijk om reservecapaciteit direct operationeel te maken.

Het tijdelijk ophogen van de groepsgrootte bij pieken in de instroom heeft derhalve mijn voorkeur. Bij structurele groei aan capaciteitsbehoefte zal de reservecapaciteit worden aangewend.

Vraag 251

Ook vragen deze leden wat de gevolgen zijn van dit bezuinigingsplan op het leef- en werkklimaat en de veiligheid in de inrichtingen.

Antwoord 251

In het terugblikonderzoek Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen (maart 2012) van de Algemene Rekenkamer wordt geconstateerd dat de maatregelen gericht op kwaliteitsverbetering resultaat hebben gehad. De taakstelling voor de sector JJI wordt ingevuld door een combinatie van capaciteits- en efficiencymaatregelen, waarbij het vereiste kwaliteitsniveau in de JJI’s wordt geborgd. Een goed leef- en werkklimaat ligt hieraan ten grondslag. Dit geldt eveneens voor het waarborgen van de veiligheid in de inrichtingen.

Vraag 252

Wat houdt het samenvoegen van vier inrichtingen tot een Rijks-JJI in? Wat zijn hier de consequenties van? Kan dit worden toegelicht?

Antwoord 252

In 2015 zal samenvoeging tot één Rijks-JJI plaatsvinden, in uiterlijk 2017 gevolgd door sluiting van De Heuvelrug. Voortschrijdend inzicht heeft mij doen besluiten te overwegen de Heuvelrug niet mee te nemen in de samenvoeging van de Rijksinrichtingen. De directies van alle rijksinrichtingen steunen deze lijn. Over het organisatorisch samenvoegen van de rijks-JJI's vindt nog overleg plaats met de Groepsondernemingsraad JJI (het betreft hier geen advies). Door De Heuvelrug niet mee te nemen in de samenvoeging wordt duidelijkheid gecreëerd voor de medewerkers in de vier rijksinrichtingen; de onrust in het primaire proces wordt er zoveel mogelijk mee beperkt. Eerst als besloten is tot samenvoeging van drie of vier rijksinrichtingen, zal een schets kunnen worden gemaakt van de nieuwe bestuurlijke organisatie. Vervolgens zal een Organisatie- en Formatierapport worden gemaakt voor de samenvoeging van de Rijks-JJI's, waarin duidelijk wordt hoeveel fte er per functie benodigd is. Hiervoor zal een adviesaanvraag worden ingediend bij de Groepsondernemingsraad JJI. De reorganisatie bij de andere drie JJI's zal beperkt kunnen blijven tot met name de functies op management- en stafniveau. Indien wel vier locaties worden samengevoegd, dan zal bij de sluiting van de Heuvelrug het gehele primaire proces (groepsleiding) bij alle JJI’s in reorganisatie moeten gaan. Dit brengt grote onrust en onzekerheid met zich mee in alle Rijks-JJI’s.

Vraag 253

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de sector zelf heeft voorgesteld een jeugdinrichting te sluiten in plaats van de kaasschaafmethode te hanteren. Toch heeft het veld hier bedenkingen bij, want met een enigszins kleinere taakstelling zou de inrichting open gehouden kunnen worden hetgeen ook in het belang is van de regionale plaatsing van jongeren in de regio Utrecht. Deze jongeren zullen op grotere afstand van huis moeten worden geplaatst hetgeen vooral voor jeugdigen problematisch is (behandelingen in gezinsverband en toeleiding naar school en/of werk). Deze leden vragen daarom de keuze voor sluiting van Eikenstein te heroverwegen.

Antwoord 253

Indien er voor de kaasschaafmethode wordt gekozen door bijvoorbeeld de 50 plaatsen te verdelen over alle JJI’s dan wordt structureel 6 miljoen euro te weinig omgebogen. De kaasschaafmethode leidt tot kleinere inrichtingen, die niet alleen duurder zijn, maar waarbij het moeilijker is de kwaliteitsnormen te handhaven.

De Heuvelrug ligt relatief centraal in Nederland, waardoor jeugdigen kunnen uitwijken naar JJI’s op tamelijk geringe afstand. Hierdoor wordt getracht de negatieve consequenties van buitenregionale plaatsingen zo veel mogelijk te beperken.

Vragen 254 en 255

De leden van de PVV-fractie vragen wat wordt bedoeld met alternatieve toezichtmiddelen voor vreemdelingen die Nederland dienen te verlaten.

De leden van de SP-fractie zijn voorstander van het vaker toepassen van alternatieven voor vreemdelingendetentie. Aan welke alternatieven wordt er gedacht? Kan dit worden toegelicht? Welke mensen zijn vervolgens geschikt voor deze alternatieven?

Antwoorden 254 en 255

Alternatieve toezichtmiddelen voor vreemdelingen zijn minder dwingende middelen als bedoeld in de Terugkeerrichtlijn die kunnen worden ingezet om de terugkeer van een vreemdeling te bewerkstelligen wanneer de inbewaringstelling als ultimum remedium niet aangewezen is.

Op dit moment is een project gestart om een visie te ontwikkelen op de toekomst van toezichtsmiddelen in de vreemdelingenbewaring. Ik neem in dit project de ervaringen met de nu lopende pilots mee, evenals de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman op dit punt. Ik verwacht de Tweede Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten te kunnen informeren. In de brief zal ik ook ingaan op de alternatieven, zoals bijvoorbeeld de meldplicht, de borgsom en onderdak in een vrijheidsbeperkende locatie. Of iemand in aanmerking komt voor een alternatief voor bewaring is afhankelijk van de individuele omstandigheden en of iemand aan zijn terugkeer wil werken.

Vraag 256

Hoe wordt ervoor gezorgd dat de kwaliteit van de vreemdelingendetentie en het aldaar geldende regime verbetert, zodat de vreemdelingen ruimere mogelijkheden krijgen voor activiteiten en er voldoende personeel aanwezig is om de menselijke maat te waarborgen? Op welke wijze zal meer rekening worden gehouden met de psychische gesteldheid van vreemdelingen in het samenstellen van het dagprogramma? Graag ontvangen deze leden een bespiegeling hoe deze nieuwe vreemdelingendetentie er uit komt te zien of blijft alles wat de resterende capaciteit betreft bij het oude?

Antwoord 256

Op dit moment wordt gewerkt aan een wetsvoorstel waarbij het regime voor vreemdelingenbewaring uit de Penitentiaire beginselenwet wordt gehaald en wordt vormgegeven binnen een bestuursrechtelijk kader. Omdat pas recentelijk met het wetgevingstraject is gestart kan ik op de vraag hoe de nieuwe vreemdelingenbewaring er uit komt te zien niet vooruit lopen. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik oog zal hebben voor de menselijke maat. Voorts heb ik verklaard aandacht te willen besteden aan kwetsbare groepen en aan alternatieven voor vreemdelingenbewaring.

Vraag 257

De leden van de VVD-fractie merken op dat tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over het Masterplan DJI 2013–2018 op 18 april 2013 door meerdere aanwezigen werd gewezen op de enorme bureaucratie binnen DJI, onder meer door de vele circulaires. Hoe pakt u dit aspect aan?

Antwoord 257

Circulaires strekken ertoe om processen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, en om de rechtsgelijkheid te garanderen. Hiertoe zijn in totaal DJI-breed enkele honderden circulaires in omloop. De circulaires die betrekking hebben op de rechtspositie van gedetineerden worden momenteel doorgelicht. Circulaires die niet langer actueel zijn, worden daarbij ingetrokken. Circulaires die binnen DJI worden verzonden, worden inmiddels centraal gepubliceerd.

Vraag 258

Welke bezuinigingen worden getroffen op het hoofdkantoor DJI en de beleidsafdelingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie?

Antwoord 258

In het kader van de invulling van het Masterplan zal het Hoofdkantoor DJI primair een besparing realiseren van 10 procent op alle budgetten. Naast deze besparing werken ook extra kortingen uit het primaire proces door op het Hoofdkantoor (dit is ca 7 procent). In totaal betreft het dus een besparing van ca 17 procent. Voor een deel zullen de ombuigingen gevonden worden in de herinrichting van processen; voor een ander deel zullen deze besparingen gerealiseerd worden door beleidsmatige ingrepen. Voor het departement geldt de algemene efficiencykorting van 8,9 procent die het kabinet voor de hele Rijksdienst heeft vastgesteld.

Vraag 259

Welke efficiencykortingen zijn mogelijk met het gebruik van innovatieve middelen als telehoren?

Antwoord 259

In het masterplan wordt rekening gehouden met besparingen die voortkomen uit onder andere verruiming van restricties bij het vervoer van gedetineerden (mannen en vrouwen, volwassen en minderjarigen etc. niet altijd meer in verschillende voertuigen vervoeren, maar ook gebruik maken van de in veel voertuigen aanwezige compartimentering) en besparingen door bijvoorbeeld telehoren. De verschillende maatregelen moeten bij elkaar opgeteld een besparing opleveren van ruim 12 miljoen euro.

Vraag 260

Welke besparingen kunnen worden geboekt in de verdere digitalisering van de strafrechtketen? Gaat hier een gunstige invloed van uit op het recidivecijfer?

Antwoord 260

Digitalisering leidt tot meer snelheid en meer kwaliteit van het opsporingsproces. Hierdoor kunnen strafzaken succesvoller worden afgerond en wordt het strafrecht effectiever toegepast. De precieze besparingen, die ook betrokken zullen worden bij de taakstelling die als gevolg van het Regeerakkoord op de strafrechtsketen rust, worden momenteel nader in kaart gebracht. Daarnaast vergt digitaliseren ook investeringen als gevolg van aanpassingen van bestaande werkwijzen en systemen. De invloed van digitalisering op het recidivepercentage is niet bekend.

Vraag 261

De leden van de SP-fractie krijgen graag een overzicht van de personele bezetting en hun taken op het hoofdkantoor. Waarom werken daar, nog los van andere landelijke diensten zoals de Shared Service Centers (SSC’s), 587 mensen? Kan dat worden toegelicht?

Vraag 262

Is het waar dat bij de landelijke diensten, inclusief het hoofdkantoor, in totaal zo’n 2500 fte werkzaam is, met 330 fte aan externe inhuur? Is dat niet (te) veel?

Antwoord 261 en 262

Buiten de vier sectoren van DJI waren, per ultimo 2012, nog ruim 3.200 fte werkzaam bij diverse landelijke diensten en het hoofdkantoor (zie onderstaande tabel). Bijna 1.600 fte daarvan zijn direct gerelateerd aan, of onderdeel van, het primair proces zoals het verrichten van forensisch psychiatrisch onderzoek, het vervoer van gedetineerden en de geestelijke verzorging van gedetineerden. Ook binnen het hoofdkantoor werken bijna 115 FTE aan uitvoering-gerelateerde processen. Eind 2012 werden daarnaast nog 26 fte ingezet op de Nederlandse Antillen.

Dit leidt tot het volgende totaalbeeld voor het ambtelijk personeel:

Onderdeel

FTE

NIFP

370

Dienst Vervoer & Ondersteuning

1.027

Dienst Geestelijke Verzorging

165

Antillen

26

Subtotaal Uitvoering gerelateerd

1.588

SSC DJI

509

Opleidingsinstituut

81

SSC Informatievoorziening

444

Hoofdkantoor

587

Subtotaal HK en overig Landelijke Diensten

1.621

Totaal

3.209

Het SSC DJI verzorgt de administratieve afhandeling van een groot aantal financiële stromen, de operationele inkoop en het personeelsbeheer en advisering.

Het Opleidingsinstituut verzorgt de DJI-specifieke opleidingen o.a. tot inrichtingsbeveiliger, inrichtingswerker enz.

Het SSC Informatievoorziening verzorgt het beheer, onderhoud en ontwikkeling van de DJI specifieke informatiesystemen.

Conclusie is dat rond de 10 procent van de medewerkers (minder dan 1.600 fte) niet binnen de sectoren of primair procesgerelateerde activiteiten werkzaam is. In de publicatie «Heeft iemand de overhead gezien?» van Mark Huijben en Arno Geurtsen uit 2008 wordt gesteld dat er verschillen kunnen bestaan tussen de diverse sectoren.

Als indicatie geven zij aan dat een overhead van rond de 17 procent voor agentschappen efficiënt genoemd kan worden. Op basis van een schatting van de overhead in de inrichting lijkt de totale overhead van DJI niet ver van deze norm af te liggen.

Naast het ambtelijk personeel worden ook externen, gedetacheerden en uitzendkrachten ingezet (vaak wordt dit samengevat onder de term «inhuur»). Dit zijn in totaal ruim 350 mensen in de DJI-organisatie. Gedetacheerden zijn in het algemeen werkzaam in de veldorganisaties van DJI en oefenen een functie uit op het hoofdkantoor. Uitzendkrachten worden vaak ingezet ter vervanging van ziek personeel of voor kortdurende opdrachten. Externe deskundigen zijn vaak ICT-deskundigen die tijdelijke werkzaamheden verrichten.

Vraag 263

Graag ontvangen deze leden een overzicht van de bezetting van het Hoofdkantoor van DJI 20 jaar geleden tot nu. Met hoeveel personen is het hoofdkantoor gegroeid en met hoeveel mensen zal dit worden teruggebracht?

Antwoord 263

Als zelfstandig agentschap bestaat DJI vanaf 1995. In de bijlage van het boek «Waar vrijheid ophoudt en weer kan beginnen» (2005) wordt een gemiddelde personeelssterkte van het toenmalige hoofdkantoor genoemd van 98 fte in 1995 en 140 fte in 1996.

In 2009 is een analyse uitgevoerd van de «Formatie-ontwikkeling Hoofdkantoor DJI vanaf 2000» (augustus 2009). Deze rapportage laat een groei van het hoofdkantoor zien van 293 fte in de 2000 naar 524 fte in 2009. Deze groei wordt o.a. toegeschreven aan:

  • groei als gevolg van groei in het primair proces, bijvoorbeeld plaatsingsafdeling, verlofafdeling en de Directie Bijzondere Voorzieningen;

  • de inrichting van een mobiliteitsorganisatie en verzuimbegeleiding (re-integratie);

  • centralisatie van een aantal activiteiten op het hoofdkantoor, zoals plaatsing, ICT, programma- & projectenpool en facilitair bedrijf;

  • professionalisering van de inkoop als gevolg van de Europese inkoopregels;

  • toename van activiteiten op het gebied van veiligheid, mede naar aanleiding van de Schipholbrand;

  • diverse (beleids)intensiveringen.

Ook het hoofdkantoor zal een bijdrage moeten leveren aan de besparingen ter grootte van ruim 80 fte van de na de verplaatsingen resterende formatie van 495 fte.

Vraag 264

Als in totaal 340 mln. op de DJI-begroting van 2 mld. moet worden bezuinigd, waarom draagt het Hoofdkantoor dan niet eens evenredig hieraan bij?

Antwoord 264

Zie het antwoord op de vragen 258 en 261.

Vraag 265

Voornoemde leden vragen aandacht voor de SSC’s. Daar zal ongeveer 160 fte verdwijnen, op een totaal van 487,5 (nadat de SSC’s aanvankelijk meer dan 1000 fte hadden). Kunnen deze taken en activiteiten van de SSC’s in de toekomst nog verantwoord worden uitgevoerd? Hebben de SSC’s nog taken in het mobiel maken van al die medewerkers die als gevolg van dit plan hun baan verliezen?

Antwoord 265

Voor de SSC's geldt evenzeer dat een krimpende organisatie minder werk met zich brengt. In dit verband is het logisch dat ook de omvang/formatie van de SSC's zal verminderen. Of de vermindering van de werkzaamheden van de SSC's gelijke tred zal kunnen houden met de capaciteitsreductie van DJI, zal nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het is wel de verwachting dat de SSC's ook na de formatieverlaging hun werkzaamheden naar behoren kunnen blijven vervullen.

Ten aanzien van de SSC's kan ook worden gesteld dat de ontwikkelingen op het terrein van de Compacte Rijksdienst nauwlettend worden gevolgd en dat daar waar mogelijk op wordt aangesloten.

De SSC's zullen van grote waarde zijn bij het volbrengen van de enorme personele mobiliteit die door het Masterplan noodzakelijk wordt. Deze werkzaamheden komen boven de standaardwerkzaamheden en zijn tijdelijk van aard.

Vragen 266 en 267

De leden van de D66-fractie vragen of u nader kunt toelichten in welke mate en op welke wijze de bezuinigingen ook worden doorgevoerd op het hoofdkantoor van DJI. Verwacht mag worden dat u de mening deelt dat de aansturing in verhouding dient te staan tot vergaand afgeslankte uitvoering op de locaties.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben het idee dat het Hoofdkantoor van DJI in de afgelopen jaren wel erg is gegroeid. Draagt het Hoofdkantoor evenredig bij aan de bezuinigingen?

Antwoorden 266 en 267

Het hoofdkantoor DJI zal met ongeveer 17 procent krimpen ten opzichte van de huidige formatie van 494 fte (zie ook vraag 261). Dit is een combinatie van een korting ten gevolge van algemene krimp (10 procent) en een krimp van 7 procent die gerelateerd is aan de krimp in de uitvoeringstaken van DJI.

Vraag 268

De leden van de VVD-fractie vragen of er mogelijkheden zijn om justitiële inrichtingen in de grensregio’s te verhuren aan België of Duitsland.

Antwoord 268

Nederland is op dit moment in gesprek met België over het verlengen van de terbeschikkingstelling van de PI Tilburg voor de uitvoering van Belgische vonnissen. Als er bij België concrete belangstelling bestaat voor de terbeschikkingstelling van andere justitiële inrichtingen, zal ik hierover gaarne overleg voeren. In Duitsland, zo heb ik begrepen, is geen sprake van een cellentekort.

Vraag 269

Is de verwachte benodigde detentiecapaciteit in het Masterplan voldoende om de beoogde verhoging van de pakkans op te kunnen vangen?

Antwoord 269

De capaciteit in het gevangeniswezen wordt niet verlaagd als gevolg van de maatregelen uit het Masterplan. Er vindt een verschuiving plaats van eenpersoonscelcapaciteit naar meerpersoonscelcapaciteit en van intramurale sanctiecapaciteit naar extramurale sanctiecapaciteit. De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de begrotingsvoorbereiding. De PMJ omvat alle relevante ontwikkelingen zoals nieuwe wetgeving of beleidsintensiveringen. De meerjarige capaciteitsplanning wordt hierop afgestemd. Het begrotingsjaar is daarbij leidend; het meerjarig beeld wordt elk jaar herijkt. Het Masterplan is op deze planning gebaseerd.

Vraag 270

Er wordt nieuwbouw voorzien in Zaanstad en Veenhuizen. Welk concept wordt daar gebouwd?

Antwoord 270

Voor de nieuwbouw in Zaandam is gekozen voor een pps-constructie (publiek private samenwerking). Over de nieuwbouw in Veenhuizen is nog geen besluit genomen. Beide inrichtingen zullen volledig geschikt zijn voor meerpersoonscelgebruik. Onderzocht zal worden of de nieuwe penitentiaire inrichting in Veenhuizen niet alleen gebouwd, maar ook geëxploiteerd kan worden door een private partij.

Vraag 271

Deze leden hebben een aantal vragen in verband met de Rijksgebouwendienst (RGD). Kunt u een overzicht geven van de leeftijd van de gebouwen in gebruik bij DJI en de onderhoudskosten?

Antwoord 271

Zie voor de leeftijd (bouwjaar) van de DJI-gebouwen het bijgevoegde overzicht8. De onderhoudskosten bedragen 33 euro per vierkante meter bruto vloer oppervlak. Dit is een gemiddelde van alle gebouwen.

Vraag 272

Kunt u een overzicht verstrekken van de huurkosten van te sluiten inrichtingen? Blijft DJI betalen voor de huur van gesloten inrichtingen?

Antwoord 272

Zie voor de huurkosten (gebruiksvergoeding) bijgevoegde overzicht9.

Vraag 273

Wie draait op voor de desinvesteringen van gebouwen waarin is geïnvesteerd en die niet meer wordt gebruikt?

Antwoord 273

Er wordt voor de inrichtingen die de komende jaren worden gesloten zoveel mogelijk een nieuwe bestemming gezocht, al leent de aard van een aantal van deze gebouwen zich niet altijd direct voor herbestemming. De boekwaarde van deze inrichtingen moet worden afgewaardeerd. Dit levert voor DJI de komende jaren een kostenpost op van circa 400 miljoen euro. Deze frictiekosten gaan voor de besparingen uit en worden door het Ministerie van V&J gedragen. Om dit mogelijk te maken is met het Ministerie van Financiën een kasschuif tussen begrotingsjaren overeengekomen. De panden die afgestoten worden, vallen evenals de met afstoting gepaard gaande ontvangsten, toe aan het Rijksvastgoedbedrijf, dat zoveel mogelijk in nauw overleg met betrokken gemeenten zal proberen deze panden op de markt te verkopen.

Vraag 274

Op welke inzet van de RGD kunnen de betrokken gemeenten rekenen als het gaat om herbestemming en aanpassing van de gesloten inrichtingen, zoals de koepelgevangenissen.

Antwoord 274

Het Rijksvastgoedbedrijf i.o. zal voor de leegstaande of vrijkomende koepelgevangenissen en andere monumenten bij DJI het verkooptraject gaan opstarten en de herbestemmingsmogelijkheden gaan onderzoeken. Dit gebeurt op zorgvuldige wijze, met aandacht voor kwaliteit op grond van gedegen onderzoek en in nauw overleg met de betrokken gemeenten. Bijzonderheden zoals de Doodencel in Scheveningen maken deel uit van dit proces. Dit is overigens in lijn met de wens van uw Kamer.

De financiering van de afkoop van de panden wordt binnen de begroting van DJI gevonden. Om de afkoop mogelijk te maken zijn met het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt over een kasschuif tussen de jaren.

Vraag 275

Deelt u de mening van de leden van de PvdA-fractie dat met het plaatsen van Belgische of Duitse gevangenen in Nederlandse gevangenissen, het sluiten van locaties kan worden voorkomen of tenminste kan worden uitgesteld? Zo ja, welke inspanningen verricht u om dit te bewerkstelligen en kunt u deze leden op de hoogte stellen van de uitkomst van die inspanningen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 275

Ik deel de mening van de leden van de PvdA-fractie dat met het plaatsen van Belgische of Duitse gevangenen in Nederlandse gevangenissen het sluiten van locaties kan worden voorkomen of tenminste kan worden uitgesteld. Zoals ik eerder in de beantwoording van vragen van uw Kamer heb gemeld, ben ik in overleg met België over het verlengen van de terbeschikkingstelling van de PI Tilburg voor de uitvoering van Belgische vonnissen. Dit overleg is concreet. Als er in België concrete belangstelling bestaat voor de terbeschikkingstelling van andere justitiële inrichtingen, zal ik hierover gaarne overleg voeren. In Duitsland is naar ik heb begrepen geen sprake van een cellentekort.

Vraag 276

De aan het woord zijnde leden zijn niet op voorhand overtuigd van nut en noodzaak van privatisering van gevangenissen. Zij zouden daar nog graag een nadere onderbouwing van willen krijgen. Zou het toch tot het privatiseren van gevangenissen komen, kunt u dan garanderen dat boventallig personeel van DJI door die geprivatiseerde gevangenis in dienst moet worden genomen? Zo nee, waarom kunt u dat niet?

Antwoord 276

In de brief bij het Masterplan DJI heb ik gemeld dat «onderzocht zal worden of de nieuwe penitentiaire inrichting in Veenhuizen niet alleen gebouwd, maar ook geëxploiteerd kan worden door een private partij». Op mijn verzoek heeft het WODC een literatuuronderzoek naar privatisering van gevangenissen verricht. Het eindrapport «Literatuuronderzoek privatisering Gevangeniswezen» heb ik u bij brief van 6 december 2011 toegezonden. Het WODC-onderzoek heeft veel relevante informatie opgeleverd, maar op basis van het literatuuronderzoek kunnen geen duidelijke uitspraken worden gedaan over het effect van privatisering op de kosteneffectiviteit bij het Nederlandse gevangeniswezen. Een beslissing om al dan niet over te gaan tot privatisering van penitentiaire inrichtingen is daarom aangehouden. Gelet op de grote taakstelling waar DJI voor staat, ben ik van mening dat iedere optie moet worden bezien om een grotere kosteneffectiviteit bij DJI te realiseren. Daarom vind ik het verstandig opnieuw naar deze optie te kijken. Het spreekt vanzelf dat mocht het door mij bedoelde onderzoek positieve aandachtspunten opleveren, ik eerst ten principale met uw Kamer zal overleggen voordat er vervolgstappen zullen worden gezet. Ik ben mij immers zeer bewust van de ingrijpendheid van een dergelijk voornemen.

Vraag 277

De leden van de SP-fractie constateren dat stellig wordt beweerd dat heenzendingen wegens plaatsgebrek niet aanvaardbaar zijn. Hoe kunt u dat garanderen bij het afstoten van zoveel capaciteit en het enorm uitbreiden van meerpersoonscelgebruik? Welke mogelijkheden zijn er bij onvoorziene ontwikkelingen op korte termijn uit te breiden?

Antwoord 277

De operationale capaciteit intramuraal en extramuraal blijft in zijn totaliteit vrijwel gelijk. Er vindt een verschuiving plaats van eenpersoonscelcapaciteit naar meerpersoonscelcapaciteit en van intramurale sanctiecapaciteit naar extramurale sanctiecapaciteit. Het tempo van invoeren van elektronische detentie en uitbreiden meerpersoonscellen zal parallel lopen aan het afstoten van capaciteit om te voorkomen dat er een tekort aan passende detentiecapaciteit ontstaat. Het Masterplan voorziet hierin.

De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de begrotingsvoorbereiding. De PMJ omvat alle relevante ontwikkelingen zoals nieuwe wetgeving of beleidsintensiveringen. De meerjarige capaciteitsplanning wordt hierop afgestemd. Het begrotingsjaar is daarbij leidend; het meerjarig beeld wordt elk jaar herijkt. Het Masterplan is op deze planning gebaseerd. Mochten zich in de toekomst toch mogelijke capaciteitstekorten aandienen, dan zullen heenzendingen worden voorkomen door herfasering van de te sluiten inrichtingen.

Vraag 278

Deze leden vragen waarom er nieuwbouw wordt aangekondigd, terwijl er zoveel inrichtingen worden gesloten.

Antwoord 278

Om de taakstellingen in het lenteakkoord en later het regeerakkoord te realiseren dient het gevangeniswezen circa 1500 eenpersoonscelplaatsen te vervangen voor MPC. Nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen alsmede de herbestemming van vreemdelingenbewaringscapaciteit (Alphen en Schiphol) draagt hier in zeer belangrijke mate aan mee. Dit leidt in samenhang met de overige maatregelen (de realisatie van 2033 ED-plaatsen en de afstoot van een groot deel van de reservecapaciteit) tot het gegeven dat het bedrijfseconomisch per saldo de voorkeur heeft functioneel op zich goede capaciteit af te stoten.

Vraag 279

Waarom wordt er (bij deze nieuwbouw) gekozen voor megagevangenissen? Liggen hier inhoudelijke overwegingen aan ten grondslag? Presteren grootschalige gevangenissen beter dan de reeds bestaande (kleinere) PI’s in diverse regio’s? Uit welk onderzoek blijkt dit?

Antwoord 279

Er is gekozen voor relatief grote gevangenissen, omdat daarin MPC tot 100 procent is te realiseren. Dit komt de bedrijfsvoering ten goede, door bijvoorbeeld een gunstiger personeelsratio (1,15 per cel ipv 0,7 per gedetineerde).

Vraag 280

Waarom wordt gesteld dat de sluiting van PI Tilburg voortvloeit uit eerdere besluitvorming? Dat is toch geen juiste voorstelling van zaken?

Antwoord 280

In het kader van de besluitvorming van het Masterplan capaciteit 2009–2014 is besloten dat de p.i. Tilburg wordt gesloten. Alleen in het geval dat België het huidige huurcontract zou willen verlengen, kan PI Tilburg langer openblijven. Overigens is de kans groot dat het contract wordt verlengd. De minister van Justitie van België heeft verzocht dat er voor de zomer een nieuw voorstel ligt voor de periode van maximaal drie keer één jaar.

Vraag 281

Kan over alle te sluiten inrichtingen worden aangegeven welke investeringen en verbouwingen recent nog hebben plaats gevonden en wat dat gekost heeft?

Antwoord 281

Vanaf het jaar 2000 is in de af te stoten panden van DJI voor een totaalbedrag van circa 337 miljoen euro geïnvesteerd. Dit gaat om moderniseringen, optimalisaties van systemen en installaties en het brandveilig maken van deze inrichtingen. Voor inrichtingen van het gevangeniswezen gaat het om een bedrag van ongeveer 283 miljoen euro, de overige 54 miljoen euro wordt besteed aan forensische zorg- en jeugdinrichtingen.

Voor een specificatie per inrichting zie bijlage.

Vraag 282

Wat gebeurt er met al die gebouwen die leeg komen te staan, zoals de koepels in Arnhem, Haarlem en Breda? Wat moet er met die gebouwen gebeuren? Wat moet zo’n stad met een leegstaande koepel op een centrale plek? Wie is er verantwoordelijk voor het onderhoud en de kosten hiervan?

Antwoord 282

Het Rijksvastgoedbedrijf i.o. zal voor de leegstaande of vrijkomende koepelgevangenissen en andere monumenten bij DJI het verkooptraject gaan opstarten en de herbestemmingsmogelijkheden gaan onderzoeken. Dit gebeurt op zorgvuldige wijze, met aandacht voor kwaliteit op grond van gedegen onderzoek en in nauw overleg met de betrokken gemeenten. Bijzonderheden zoals de Doodencel in Scheveningen maken deel uit van dit proces. Dit is overigens in lijn met de wens van uw Kamer.

De financiering van de afkoop van de panden wordt binnen de begroting van DJI gevonden. Om de afkoop mogelijk te maken zijn met het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt over een kasschuif tussen de jaren.

Vraag 283

Is het waar dat de kosten van het afstoten van gebouwen en inventaris bijna 500 mln. kost? Zijn deze kosten meegenomen in het Masterplan? Hoe worden deze kosten opgevangen?

Antwoord 283

De totale kosten van het afstoten van gebouwen en het versneld afschrijven van inventaris in de af te stoten gebouwen worden conform planning Masterplan geraamd op € 485 mln. Op het moment van schrijven van het Masterplan waren de gesprekken met de RGD en met het ministerie van Financiën over de hoogte en dekking van deze kosten nog gaande. De afspraak is dat het Ministerie van V&J de kosten in de periode 2013–2017 zal financieren en dat het Ministerie van Financiën deze financiering middels een kasschuif met latere jaren zal faciliteren.

Vraag 284

Is het waar dat alleen al de sluiting van PI Overmaze, waar zeer recent de PPC nog compleet is verbouwd, 60 mln. kapitaalvernietiging oplevert? Zo nee, wat dan wel?

Antwoord 284

Het afstoten van celcapaciteit leidt per definitie tot kapitaalvernietiging. In dit geval gaat het om een locatie die niet kostendekkend geëxploiteerd of verhuurd kon worden.

De total afkoopkosten van deze PI bedragen € 42 mln. Dit bedrag is inclusief een afkoop boekwaarde van ca. 30 mln., alsmede afstootkosten die de RGD in rekening brengt. De verbouwing die destijds heeft plaatsgevonden, maakt hier deel van uit.

Vraag 285

Wat zijn de effecten van de sluitingen van 26 gevangenissen, drie klinieken en één jeugdinrichting op de lokale economie en samenleving, zoals de toeleveringsbedrijven? Kunnen de gevolgen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) worden berekend?

Antwoord 285

De effecten op de lokale economie en samenleving van de voorgenomen sluitingen kunnen niet exact worden berekend. Dit is van diverse factoren afhankelijk, die per locatie verschillend uitpakken. Van omzetverlies bij toeleveringsbedrijven zal sprake zijn. In hoeverre dit echter gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van een individueel MKB-bedrijf is niet aan te geven. Overigens kan ook sprake zijn van omzetverschuiving tussen (MKB-)bedrijven, bijvoorbeeld door de groei van het aantal personen in een huishouding als gevolg van elektronische detentie.

Vraag 286

Wat zijn de effecten van de sluitingen voor de regionale werkloosheid, vooral in regio’s die het al zwaar hebben, zoals Hoogeveen, waar de werkloosheid 14% is, de regio Noord-Holland-Noord, waar de werkloosheid de afgelopen jaren al met 24% gestegen is, en de Achterhoek, waar de werkloosheid met 34% gestegen is?

Antwoord 286

De effecten voor de regionale werkloosheid zijn voor een groot deel afhankelijk van het succes van de inspanningen om VWNW-kandidaten in de eigen regio in een nieuwe functie te plaatsen.

Zoals ik ook in antwoord op vraag 7 heb gemeld, is de aanpak van de begeleiding van werk naar werk conform de «Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: van werk naar werk (VWNW) beleid». In het akkoord hierover is, onder voorwaarden, tot 2016 een «niet ontslag-garantie» afgegeven. De voorwaarden daarvoor zijn uitgeschreven in het akkoord.

Ik zal alles in het werk stellen om deze afspraken met de vakbonden te realiseren en zoveel mogelijk medewerkers daadwerkelijk naar ander werk te begeleiden, zowel binnen als buiten DJI. Daarmee zullen de effecten van de sluitingen van inrichtingen voor de regionale werkloosheid minder zijn dan nu wordt verondersteld.

In het antwoord op vraag 318 werk ik de VWNW-aanpak verder uit.

Vraag 287

Is ook rekening gehouden met het feit dat als gevolg van het sluiten van inrichtingen het transport van gedetineerden naar bijvoorbeeld de rechtbanken zal toenemen, met bijkomende kosten? Hoeveel extra is hiervoor uitgetrokken?

Antwoord 287

Ja, bij het opstellen van het Masterplan is rekening gehouden met een toename van kosten van gedetineerdenvervoer. Een van de effecten van het Masterplan is dat de vervoersafstanden langer worden door het sluiten van inrichtingen. Daarbij komt dat het aantal rechtbanken niet verandert en de capaciteit binnen DJI nagenoeg gelijk blijft. Hierdoor wordt de bezetting van gedetineerden per voertuig minder. Dit leidt tot een structurele stijging van de vervoerskosten. Daarnaast zal de Dienst Vervoer & Ondersteuning de incidentele verplaatsingen van gedetineerden verzorgen als een inrichting wordt gesloten. Voor deze bijkomende kosten is meerjarig 10 miljoen euro uitgetrokken.

Met de invoering van telehoren wordt getracht de vervoerskosten te beperken.

Vraag 288

Is ook rekening gehouden met het feit dat als gevolg van het verdwijnen van inrichtingen op veel plaatsen allerlei lokale samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld op het gebied van nazorg, zullen verdwijnen? Hoe wordt dat voorkomen?

Antwoord 288

Ik ben me ervan bewust dat het Masterplan invloed zal hebben op de verhouding met de ketenpartners, waaronder met name de gemeenten. Ik zal daarom spoedig in overleg treden met de VNG om nieuwe vormen van samenwerking te realiseren. Uitgangspunt van die gesprekken zal zijn dat ik me realiseer dat bij de penitentiaire irnrichtingen de taak komt om hun netwerk (met bijvoorbeeld de gemeente) uit te breiden, om bijvoorbeeld elektronische detentie mogelijk te maken.

Vraag 289

De leden van de SP-fractie zijn fel tegenstander van privatisering van het gevangeniswezen. Veiligheid is een publieke taak, het opleggen en tenuitvoerleggen van straffen mag alleen door de Staat worden gedaan. De veiligheid van de samenleving is geen markt waar het streven naar commerciële winstmaximalisatie voorop staat. Deze leden vragen de regering af te zien van het plan om het gevangeniswezen te privatiseren. Graag ontvangen zij hierop een reactie.

Antwoord 289

Ik deel de mening van de SP-fractie op dit punt niet. Uiteraard geldt als voorwaarde dat ook bij privatisering van penitentiaire inrichtingen de ministeriële verantwoordelijkheid ten volle moet kunnen worden gewaarborgd. De minister van Veiligheid en Justitie blijft te allen tijde politiek volledig verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de (kwaliteit van de) tenuitvoerlegging van straffen. Dat is ook nu al het geval bij particuliere jeugd- en tbs-inrichtingen. Bij wet zullen de bevoegdheden moeten worden geregeld die de minister in staat stellen deze verantwoordelijkheid waar te maken.

Vraag 290

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de plannen zijn met de Inrichtingen voor Stelselmatige Daders (ISD), nu er ook inrichtingen worden gesloten met ISD-afdelingen.

Antwoord 290

De ISD-maatregel blijft bestaan. Het aantal beschikbare ISD-locaties zal parallel lopen aan het Masterplan en de daarin voorziene sluitingen van inrichtingen. Personen die een ISD-maatregel opgelegd hebben gekregen zullen in geval van sluiting van de desbetreffende ISD inrichting worden overgebracht naar een andere ISD-inrichting. Het aantal ISD-plaatsen blijft ook na de voorziene sluitingen in het Masterplan afdoende om de ISD-maatregel uit te voeren.

Vraag 291

Dezelfde vraag hebben de leden van de SP-fractie over de PPC’s. Hoeveel PPC’s blijven er over? Wat is hier nu het plan achter, met welke onderbouwing?

Antwoord 291

FPC De Rooyse Wissel heeft er voor gekozen te vertrekken uit PI Overmaze. Dientengevolge is er onvoldoende gekwalificeerd personeel aanwezig voor het PPC. Het aantal PPC's wordt teruggebracht tot drie, verspreid over het hele land, te weten in Zwolle, Vught en Zaanstad. Voor gedetineerden die vervolgzorg nodig hebben, zal dat zoveel mogelijk geregeld worden in de regio van herkomst. De totale PPC-capaciteit neemt overigens maar beperkt af: van 680 plaatsen in 2013 tot 620 plaatsen in 2018.

Vraag 292

Deze leden vragen wat er gebeurt met diverse succesvolle preventieprojecten, zoals het project Waarschuwing uit de Bajes van de PI Hoogeveen, die door de sluiting van inrichtingen nu ook op de tocht staan.

Antwoord 292

De ervaringen die met deze projecten zijn opgedaan worden aan andere inrichtingen overgedragen.

Vraag 293

Deze leden vragen de regering om een overzicht wat er sinds 1990 is bijgebouwd aan detentiecapaciteit. Ook vernemen zij graag welke investeringen aan gebouwen en renovaties de laatste jaren hebben plaats gevonden.

Antwoord 293

Voor antwoord op het eerste deel van de vraag (detentiecapaciteit vanaf 1990) zie bijgaand overzicht «overzicht bijbouw justitiële inrichtingen vanaf 1990». Voor een overzicht van de investeringen in deze gebouwen zie bijlage10.

Vraag 294

Deze leden vragen of, en zo ja op welke wijze, wetenschappelijk onderzoek verricht zal worden naar de afzonderlijke voorstellen uit het plan, en de wijzigingen die de plannen in de tenuitvoerlegging van detentie met zich meebrengen.

Antwoord 294

Er is nog niet besloten wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de afzonderlijke maatregelen uit het Masterplan DJI. Wel ben ik voornemens de effecten te monitoren van de maatregelen uit het Masterplan op de vraag naar sanctiecapaciteit en de kwaliteit van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en strafrechtelijke maatregelen. Daarnaast wijs ik op de rol in dezen van de onafhankelijke Inspectie VenJ, die hieraan via themaonderzoeken en doorlichtingen invulling kan geven.

Vraag 295

De leden van de CDA-fractie willen weten welke capaciteit nodig zou zijn indien de 14.000 tot gevangenisstraf veroordeelde, maar nog altijd rondlopende personen eindelijk hun straf uit gaan zitten en het ophelderingspercentage naar een aanvaardbaar niveau is gebracht. Met het huidige ophelderingspercentage en het aantal voortvluchtige veroordeelden is het immers niet verbazingwekkend dat er weinig behoefte is aan celcapaciteit. Het streven zou evenwel moeten zijn dat mensen die delicten plegen hun straf niet ontlopen. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie. Terecht wijst ook de VDPI hierop. Ook zij merken op dat het Masterplan haaks staat op het beleid dat deze regering voor zegt te staan ten aanzien van de intensivering van de opsporing, aanpak en berechting van georganiseerde misdaad en jeugdcriminaliteit en de aandacht voor het slachtoffer. Daar komt nog bij dat de regering voornemens is om «vrije voeters» met een straf van meer dan vier jaar vast te zetten. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

Antwoord 295

U vraagt of er voldoende capaciteit is voor de personen die nog een openstaande vrijheidsstraf hebben. In de brief van 25 februari 2013 (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 90) hebben de Minister en ik uw Kamer geïnformeerd over de onherroepelijke vrijheidsstraffen die momenteel nog niet (geheel) ten uitvoer zijn gelegd en de maatregelen die wij genomen hebben om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk van deze personen alsnog hun gevangenisstraf uit gaan zitten. Voor wat betreft een deel van deze groep is expliciet rekening gehouden in het prognosemodel justitiële ketens (PMJ). Daarnaast zal het niet zo zijn dat al deze mensen gelijktijdig worden opgespoord. Om flexibel te kunnen inspelen op veranderende capaciteitsbehoefte blijft naast de vaste capaciteit van DJI een beperkte hoeveelheid reservecapaciteit noodzakelijk. Daarom verwacht ik dat er voldoende capaciteit beschikbaar is.

Tevens vraagt u of Masterplan niet haaks staat op andere plannen van de regering. Deze conclusie deel ik niet. Het vergroten van de pakkans vinden de Minister en ik zeer belangrijk. In de brief van 15 april 2013 (TK 2012–2013, 29 628, nr. 385) heeft de Minister uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen en tussentijdse resultaten om het ophelderingspercentage te verhogen voor de zogenoemde high impact crimes. De getoonde cijfers laten zien dat het aantal overvallen, straatroven, en geweldsmisdrijven nog steeds hoog zijn, maar dat de daling is ingezet en de pakkans is vergroot. Cruciaal daarbij is de vergroting van de heterdaadkracht van de politie. Het gaat daarbij vooral om gerichte en slimme inzet van capaciteit en innovatieve instrumenten zoals bijvoorbeeld LiveView. In de PMJ worden effecten van deze beleidsmaatregelen meegenomen.

Vraag 296

Wat de bezuinigingsdoelstelling betreft, wijzen deze leden erop dat inrichtingen dan wel gesloten kunnen worden, maar de huurpenningen aan de Rijksgebouwendienst zullen moeten worden betaald. Diverse contracten nopen daartoe. Deze leden verzoeken inzichtelijk te maken hoeveel huur nog zal moeten worden betaald voor inrichtingen die op de nominatie staan gesloten te worden. Deelt u de mening dat een deel van de bezuiniging op DJI feitelijk een verschuiving is naar de Rijksdienst? In dit verband wijzen voornoemde leden er ook op dat diverse inrichtingen, die nu zouden moeten sluiten, nog zeer recent stevig zijn verbouwd c.q. aangepast. Hoe rechtvaardigt u deze enorme kapitaalvernietiging?

Antwoord 296

DJI koopt de verplichtingen met de RGD af.

Vraag 297

Het kabinet is voornemens de gedetineerden een eigen bijdrage te laten betalen. Dit klinkt sympathiek, zeker gelet op het feit dat ook anderen die de zorg van de overheid nodig hebben met eigen bijdragen geconfronteerd worden. Maar hoe realistisch is het om op dit punt een stevige besparing in te boeken? Is niet al enige jaren geleden onderzoek gedaan naar de haalbaarheid (incl. kosten/baten-analyse) hiervan en bleek toen niet dat hier weinig van te verwachten is? Graag ontvangen zij een nadere toelichting op dit punt.

Antwoord 297

In het Regeerakkoord staat: «Er komt een eigenbijdrageregeling voor gedetineerden». Voor de verblijfskosten wordt € 12,50 per dag in rekening gebracht met een maximum van 6 maanden. Op dit moment laat ik een impactanalyse en een ex-ante uitvoeringstoets uitvoeren. Deze laatste wordt uitgevoerd door het CJIB. Bij de impactanalyse wordt ook rekening gehouden met twee andere maatregelen, namelijk de veroordeling van de proceskosten in eerste aanleg en de verplichte vergoeding aan het slachtoffer. De resultaten van zowel de impactanalyse als de ex-ante uitvoeringstoets verwacht ik voor de zomer. Ik zal u dan ook voor de zomer over deze resultaten informeren.

Vraag 298

De leden van de D66-fractie hekelen dat fors op het gevangeniswezen wordt gesneden, maar geen visie wordt gegeven op de toekomst van de gehele strafrechtketen, terwijl verwacht mag worden dat de effecten in de gehele keten voelbaar zullen zijn indien de gevangeniscapaciteit drastisch afneemt, het regime vergaand wordt versoberd en de enkelband wordt toegepast. Hoe verhoudt het Masterplan zich tot de inzet op de rechterlijke macht en op de politie? Deze diensten worden geacht op volle toeren te draaien om zoveel mogelijk boeven te pakken en om zo streng en lang mogelijk te straffen. De aanpak van high impact crime en ondermijnende criminaliteit wordt zelfs versterkt. Dit soort intensiveringen leiden ook tot meer opsporing, meer processen-verbaal en meer werk voor de rest van de keten. De «law and order»-mentaliteit laat zich onmiskenbaar en niet aflatend gelden. Deze leden menen dat hier twee elkaar tegenwerkende toonhoogten worden aangeslagen. Want hoe rijmt u die «zero tolerance» toon met een omvangrijke kaalslag bij penitentiaire inrichtingen en forensisch psychiatrische centra? Zijn de penitentiaire inrichtingen niet juist de locaties waar straks al die opgepakte criminelen moeten worden ondergebracht? Kunt u toelichten waar u de 14.000 nog vrij rondlopende veroordeelden meent onder te brengen? Hoe verhoudt het Masterplan zich tot het regeerakkoord, waarin staat dat verdachten eenvoudiger tot de (snel)rechtszitting in voorlopige hechtenis worden gehouden en bij straffen van meer dan twee jaar en bij een delict met slachtoffers waarbij een straf van meer dan een jaar wordt opgelegd, in eerste aanleg de straf direct zal worden geëffectueerd, ook al wordt er hoger beroep aangetekend? Voornoemde leden vragen in hoeverre de «law and order» mentaliteit nog een realiteit kan zijn indien het apparaat niet meer de bijbehorende sterkte kan bieden. Dat wringt des te meer nu deze leden letterlijk in het Masterplan lezen en nadrukkelijk onderschrijven dat heenzendingen onaanvaardbaar zijn. DJI moet voldoende capaciteit beschikbaar houden. In hoeverre kunt u garanderen dat we over vijf jaar geen cellen tekortkomen?

Antwoord 298

Zie het antwoord op de vragen 295 en 299.

Vraag 299

Zodoende vragen deze leden ook welke aspecten zijn meegenomen in het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het WODC. Het Prognosemodel dat voor het Masterplan is gebruikt geldt tot en met 2014. Nieuwe ramingen hebben zodoende gevolgen voor de uitvoering van het Masterplan. Kunt u toelichten wanneer de nieuwe prognose verwacht wordt, welke aspecten u daar expliciet in laat meenemen en welke gevolgen u daarvan verwacht voor de uitvoering van het Masterplan?

Antwoord 299

De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de begrotingsvoorbereiding. Het PMJ omvat alle relevante ontwikkelingen zoals nieuwe wetgeving of beleidsintensiveringen. De meerjarige capaciteitsplanning wordt hierop afgestemd. Het Masterplan is op deze planning gebaseerd. Het begrotingsjaar is daarbij leidend; het meerjarig beeld wordt elk jaar herijkt. De nieuwe capaciteitsramingen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2014.

Vraag 300

Het is de leden van de D66-fractie opgevallen dat u in uw toelichtingen op de voorgestelde maatregelen zeer nadrukkelijk aangeeft dat de politie buiten schot wordt gelaten en zelfs structureel een extra intensivering van 105 mln. tegemoet kan zien. Tijdens de begrotingsbehandeling werd de regering verzocht om de intensivering bij de politie naar rato te verdelen over de strafrechtketen (motie 33 400 VI, nr. 37). Hoe beschouwt u deze optie nu in het licht van de forse taakstelling waarmee het gevangeniswezen wordt geconfronteerd en aangezien ook de reclassering die tevens onder uw hoede valt, niet ongeschonden blijft?

Antwoord 300

De leden van de D66-fractie wijzen op een ingediende motie (motie 33 400 VI, nr. 37), waarin de regering wordt verzocht de intensivering op de Nationale Politie van structureel € 105 mln. naar rato te verdelen over de strafrechtketen. Deze leden vragen mij hoe ik deze optie beschouw in het licht van de bezuinigingen uit het Masterplan DJI. Ik antwoord deze leden dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de minister van Veiligheid en Justitie de precieze invulling van deze intensivering nader vorm geeft. Het proces waarin hier nadere invulling aan wordt gegeven is op dit moment nog niet afgerond. In de eerstvolgende voortgangsrapportage over de Versterking van de Prestaties in de Strafrechtketen (VPS) zal ik u, conform mijn toezegging in het AO locatiebeleid, een nadere uitwerking verstrekken van de in het Regeerakkoord aangekondigde investering van de € 105 mln.

Vraag 301

D66 vindt het bevreemdend dat, nu beide bewindspersonen een deel van de strafrechtketen onder hun hoede hebben, de keuzes tot bezuiniging eenzijdig lijken te worden gemaakt bij het sluitstuk, namelijk het gevangeniswezen. Wat betekent deze bezuiniging nu precies voor de hele justitiële keten? In hoeverre verwacht u dat de doelstelling uit het regeerakkoord om de strafrechtketen te versterken, kan worden gehaald, indien onevenwichtig wordt gesneden in een deel van het apparaat zonder dat de effecten op het geheel zijn te overzien? In het Masterplan staat dat samenhang in de gehele (strafrecht)keten moet zijn geborgd en effecten van maatregelen moeten voor de hele keten in beeld worden gebracht. Dat juichen deze leden zeer toe, maar vooralsnog is het Masterplan niet begeleid door enige borging van samenhang in de strafrechtketen en zijn effecten van de maatregelen voor de hele keten niet in beeld gebracht. Sterker nog, u heeft tijdens het VAO gevangeniswezen een motie om de effecten op recidivebestrijding in kaart te brengen (Kamerstuk 29 587, nr. 499) ontraden. Deze leden vragen in hoeverre deze tekst in het Masterplan gestand wordt gedaan en of de Kamer dat samenhangende beeld ontvangt voordat zij met u in debat gaat over de bezuinigingsmaatregelen.

Antwoord 301

Om te voldoen aan de beoogde bezuiniging uit het Masterplan wordt een aantal maatregelen doorgevoerd die voornamelijk uitwerking hebben op de wijze van uitvoering van sancties en die grotendeels bestaan uit personeels- en huisvestingskosten. De kerntaak van de DJI, te weten tezamen met andere ketenpartners uitvoering geven aan strafrechtelijke vrijheidsbenemende beslissingen, blijft gehandhaafd. Deze bezuiniging staat niet op zichzelf. Er geldt een taakstelling voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie van circa 400 miljoen euro in 2013 oplopend tot ongeveer 1 miljard euro in 2018. Deze taakstelling vertaalt zich in bezuinigingen die raken aan de hele strafrechtketen, zowel aan de voor- als aan de achterkant. Niettemin laat dit de doelstelling uit het Regeerakkoord tot versterking van de strafrechtketen onverlet. Daartoe worden specifieke (ketenbrede) maatregelen genomen, waarmee ketenprocessen efficienter en effectiever worden ingericht. Er is daarmee geen sprake van conflicterende doelstellingen.

De beperking van de recidive is gediend met een goede voorbereiding van gedetineerden op de terugkeer in de samenleving. Dit kan echter niet zonder dat hierbij op een adequate wijze rekening wordt gehouden met de veiligheid van de samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. Zoals eerder in de beantwoording van deze vragen aangegeven komt er geen wijziging in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan een geloofwaardig en effectief sanctiestelsel in termen van vergelding en recidivebeperking. Ook in de toekomst blijven de levensloopbenadering, de dadergerichte aanpak en het aanspreken van de gedetineerde op diens eigen verantwoordelijkheid voor een succesvolle re-integratie de belangrijkste uitgangspunten voor het sanctiebeleid. De doelstellingen van het kabinet ten aanzien van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van de recidive blijven eveneens ongewijzigd.

De nadere uitwerking van het Masterplan zal op de daarvoor relevante onderdelen in nauwe samenspraak geschieden met de ketenpartners van DJI, waaronder de gemeenten en de reclassering. Zo is een goede begeleiding tijdens de ED-periode van groot belang voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Deze periode dient – net als de reguliere detentie – maximaal te worden benut voor resocialisatieactiviteiten. De instrumenten die hiervoor tijdens detentie beschikbaar zijn, kunnen ook in het kader van ED worden ingezet. Dat geldt niet alleen voor terugkeeractiviteiten als het aanleren van sociale vaardigheden, arbeidstoeleiding, schuldsanering, het stimuleren van zelfredzaamheid en het vergroten van zelfdiscipline Het geldt ook voor de inzet van ambulante forensische zorg, bijvoorbeeld in het kader van een drugs- of alcoholverslaving. Ook gedragsinterventies kunnen worden ingezet. Voor al deze activiteiten geldt als voorwaarde – net als tijdens de reguliere detentie – dat er een zorgvuldige diagnose heeft plaatsgevonden door DJI en waar aangewezen door de reclassering. De persoonsgerichte aanpak blijft het uitgangspunt, ook tijdens ED.

Vraag 302

De leden van de D66-fractie vragen of er PI's zijn die afgelopen jaren investeringen hebben gedaan juist om hun inrichtingen aan de eisen van de huidige tijd te laten voldoen. Zo ja, welke inrichtingen en investeringen betreft het? Hoe verhouden die investeringen zich tot het besluit om die inrichting te sluiten?

Antwoord 302

Zie ook het antwoord op vraag 281. Investeringen die zijn gedaan, hebben steeds betrekking gehad op het (blijven) voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van brandveiligheid, veiligheid in zijn algemeenheid en aan investeringen die moesten worden gedaan als gevolg van een uitspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming inzake de inrichting van luchtkooien bij isoleercellen.

De gepleegde investeringen zijn derhalve ook niet meegenomen in de besluitvorming die tot het Masterplan hebben geleid.

Vraag 303

Is bij de sluiting van inrichtingen ook gekeken naar financiële neveneffecten zoals grotere afstanden voor arrestantenvervoer en daarmee hogere kosten?

Antwoord 303

Zoals in het antwoord op vraag 287 vermeld, is bij het opstellen van het Masterplan rekening gehouden met dergelijke financiële neveneffecten. Voor onder andere de DV&O is budget gereserveerd om hogere kosten te kunnen afdekken als gevolg van langere afstanden en minder bezetting van de voertuigen door het sluiten van inrichtingen. Ook worden de mogelijkheden bezien om telehoren, in overleg met de ketenpartners, beter te benutten om kosten te drukken. Voorts kan op een andere manier invulling worden gegeven aan de eis om diverse groepen justitiabelen gescheiden te vervoeren.

Vraag 304

Van de te sluiten penitentiaire inrichtingen worden panden afgestoten die toevallen aan het Rijksvastgoedbedrijf. De lastige herbestemming van de panden (met name van de koepels) wordt erkend, maar op welke wijze worden daar in samenspraak met de minister voor Wonen en Rijksdienst en gemeenten in geval van onafwendbare sluiting ook praktische consequenties aan verbonden? Deze leden kunnen zich namelijk maar moeilijk voorstellen dat het kabinet gemeenten laat zitten met leegstaande niet her te bestemmen monumentale panden die niet alleen de skyline van deze steden bepalen, maar bovendien ook veel kostbare grond in beslag nemen. Kan een visie worden verwacht over hoe zal worden omgegaan met deze panden en ook anderszins historische en monumentale waarden, zoals het Oranjehotel binnen het af te stoten complex in Scheveningen? De boekwaarde van de te sluiten panden moet in de meeste gevallen worden afgewaardeerd. Dat betekent een kostenpost voor DJI van 400 mln. voor de komende jaren. Zijn daar reeds afspraken over gemaakt en wat betekent die extra kostenpost op termijn voor de begroting van DJI? Zou dit op termijn kunnen betekenen dat de begroting voor DJI nog verder omlaag moet worden bijgesteld om de 400 mln. op te vangen?

Antwoord 304

Het Rijksvastgoedbedrijf i.o. zal voor de leegstaande of vrijkomende koepelgevangenissen en andere monumenten bij DJI het verkooptraject gaan opstarten en de herbestemmingsmogelijkheden gaan onderzoeken. Dit gebeurt op zorgvuldige wijze, met aandacht voor kwaliteit op grond van gedegen onderzoek en in nauw overleg met de betrokken gemeenten. Bijzonderheden zoals de Doodencel in Scheveningen maken deel uit van dit proces. Dit is overigens in lijn met de wens van uw Kamer.

De financiering van de afkoop van de panden wordt binnen de begroting van DJI gevonden. Om de afkoop mogelijk te maken zijn met het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt over een kasschuif tussen de jaren.

Vraag 305

Het Masterplan overweegt ook om twee nieuwe inrichtingen te bouwen in Zaandam en Veenhuizen ter vervanging van de bestaande complexen die niet meer voldoen aan moderne bedrijfsvoeringseisen, geen meerpersoonscellen mogelijkheid bieden en niet multifunctioneel zijn. Alhoewel voornoemde leden zich kunnen voorstellen dat bijvoorbeeld regionale werkgelegenheidsaspecten een doorslag hebben gegeven om hiertoe over te gaan, staat in het Masterplan niets vermeld over de redenen om elders in het land inrichtingen te sluiten terwijl in deze twee gemeenten nieuwbouw wordt gepleegd. Kan deze keuze nader worden toegelicht?

Antwoord 305

Om de taakstellingen te kunnen realiseren wordt in het gevangeniswezen het aantal meerpersoonscellen fors geïntensiveerd. Voor een deel gebeurt dit door het ombouwen van cellen die nu als eenpersoonscel worden gebruikt. Daarnaast is ervoor gekozen op twee locaties nieuwbouw te realiseren. Het feit dat er tegelijkertijd ook elders locaties worden gesloten, kan worden verklaard uit de andere factoren die zijn betrokken bij de keuze voor het sluiten van locaties. Ik noem de regionale werkgelegenheidseffecten, de bedrijfsvoeringseisen en de verhoogde efficiëntie van de bedrijfsvoering.

Vraag 306

De leden van de D66-fractie verbazen zich over de opmerking om publiek-private samenwerking (PPS) ten aanzien van de nieuw te bouwen faciliteit in Veenhuizen te onderzoeken. De Kamer heeft immers nog geen kabinetsstandpunt mogen ontvangen over privatisering van het gevangeniswezen als serieuze optie. In hoeverre is deze optie financieel verdisconteerd in de gepresenteerde plannen? Deze leden verwonderen zich in deze ook over de opmerking van dat privatisering van een enkele inrichting niet afdoende zal zijn, dat een private partner meerdere inrichtingen zal willen exploiteren om de kosten eruit te halen. Hoe verhoudt deze kostenconstatering zich tot publieke uitbating van een inrichting? Geldt daar dezelfde constatering? Welke eisen stelt u aan privatisering voordat u zover gaat omdat als een reële optie voor het gevangeniswezen te presenteren?

Antwoord 306

Zoals ik eerder heb vermeld in de beantwoording van vragen van uw Kamer, heeft het WODC-literatuuronderzoek weliswaar veel relevante informatie opgeleverd, maar op basis van het literatuuronderzoek kunnen geen duidelijke uitspraken worden gedaan over het effect van privatisering op de kosteneffectiviteit bij het Nederlandse gevangeniswezen. De beslissing om al dan niet over te gaan tot privatisering van penitentiaire inrichtingen is daarom aangehouden. Gelet op de grote taakstelling waar DJI voor staat, ben ik van mening dat iedere optie moet worden bezien die kan leiden tot grotere kosteneffectiviteit bij DJI. Daarom vind ik het verstandig opnieuw naar deze optie te kijken. Het spreekt vanzelf dat mocht het door mij bedoelde onderzoek positieve aandachtspunten opleveren, ik eerst ten principale met uw Kamer zal overleggen voordat er vervolgstappen zullen worden gezet. De mogelijke opbrengsten van de privatisering van een gevangenis zijn niet verdisconteerd in het Masterplan DJI.

Het is inderdaad niet uit te sluiten dat private partijen alleen geïnteresseerd zijn als er sprake is van een exploitatie van meerdere private inrichtingen. Dat zou moeten blijken uit een marktconsultatie, als besloten mocht worden deze optie concreet te gaan onderzoeken. De belangrijkste eisen die ik zou stellen aan een mogelijke privatisering van penitentiaire inrichtingen zijn: privatisering moet leiden tot efficiencywinst, de kwaliteitsstandaarden die thans gelden voor de publieke PI’s dienen onverkort te gelden voor private PI’s, de ministeriële verantwoordelijkheid moet gewaarborgd zijn en de invoering dient op een sociaal verantwoorde wijze plaats te vinden, in het bijzonder ten aanzien van de begeleiding van werk naar werk van DJI-medewerkers.

Vraag 307

De leden van de GroenLinks-fractie vragen om een vergelijkend overzicht met Groot-Brittannië over de effecten, kansen en bedreigingen van geprivatiseerde gevangenissen. Deze leden kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat Engelse geprivatiseerde gevangenissen aanzienlijk slechter scoren op veiligheid en resocialisatie dan Rijksinrichtingen.

Antwoord 307

In het reeds gemelde en in 2011 aan de Kamer gezonden WODC-literatuuronderzoek naar de kosteneffectiviteit van geprivatiseerde gevangenissen, zijn de in de literatuur bekende gegevens over Britse geprivatiseerde gevangenissen verwerkt.

Vraag 308

Bovendien zijn voornoemde leden er allerminst van overtuigd dat privatisering daadwerkelijk goedkoper is. Graag zien zij ook een overzicht van inrichtingen die nu reeds geheel of gedeeltelijk privaat uitgevoerd worden. Zeker ten aanzien van vreemdelingendetentie komen deze leden tot de conclusie dat geprivatiseerd toezicht leidt tot een onaanvaardbare verschraling van het detentieregime, waardoor het risico op onveilige situaties zoals geweld tegen inrichtingswerkers, medegedetineerden en tegen gedetineerden zelf (denk aan suïcide) aanzienlijk toeneemt. Deze leden roepen u op de toepassing van vreemdelingendetentie drastisch te beperken.

Met het rapport Verbinding verbroken van de parlementaire enquêtecommissie privatisering en verzelfstandiging overheidsdiensten zijn deze leden van mening dat ervoor gewaakt moet worden dat beïnvloedingsmogelijkheden niet uit handen mogen worden gegeven. Dit klemt bij het gevangeniswezen des te meer.

Antwoord 308

Zoals ik eerder heb vermeld in de beantwoording van vragen van uw Kamer, heeft het WODC-literatuuronderzoek weliswaar veel relevante informatie opgeleverd, maar op basis van dit onderzoek kunnen geen duidelijke uitspraken worden gedaan over het effect van privatisering op de kosteneffectiviteit bij het Nederlandse gevangeniswezen. Een beslissing om al dan niet over te gaan tot privatisering van penitentiaire inrichtingen is daarom aangehouden. Gelet op de grote taakstelling waar DJI voor staat, ben ik van mening dat iedere optie moet worden bezien om een grotere kosteneffectiviteit bij DJI te realiseren. Daarom vind ik het verstandig opnieuw naar deze optie te kijken.

Ik kan niet goed inschatten waar de conclusie van de GroenLinks-fractie op gebaseerd is dat geprivatiseerd toezicht leidt tot een onaanvaardbare verschraling van het detentieregime, waardoor het risico op onveilige situaties zou toenemen. Er is geen sprake van geprivatiseerd toezicht bij vreemdelingenbewaring, wel worden toezichtstaken uitgevoerd door medewerkers van een privaat bedrijf maar dat vindt plaats onder verantwoordelijkheid van publieke functionarissen.

Zoals ik eerder aangaf in antwoorden op vragen van uw Kamer, is een project gestart dat ziet op het ontwikkelen van een visie voor de toekomst van toezichtsmiddelen in de vreemdelingenbewaring. Ik neem in dit project de ervaringen met de nu lopende pilots mee, evenals de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman op dit punt. Ik verwacht de Tweede Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten te kunnen informeren. In de brief zal ik ook ingaan op de alternatieven, zoals bijvoorbeeld de meldplicht, de borgsom en onderdak in een vrijheidsbeperkende locatie. Of iemand in aanmerking komt voor een alternatief voor bewaring is afhankelijk van de individuele omstandigheden en of iemand aan zijn terugkeer wil werken. Tenslotte wijs ik er op dat de vreemdelingenbewaringscapaciteit als gevolg van het Masterplan fors wordt gereduceerd.

Er zijn op dit moment zes particuliere justitiële jeugdinrichtingen en elf particuliere tbs-inrichtingen.

Vraag 309

De leden van de SGP-fractie waarderen het uitgangspunt dat er gekeken dient te worden naar de effecten op de regionale werkgelegenheid. Op twee plaatsen vindt nieuwbouw plaats. Deze leden vragen in hoeverre dit ook betekent dat nog deels betrekkelijke nieuwe capaciteit wordt afgestoten. Is het binnen de gestelde locatiekeuzes niet mogelijk om minder in te zetten op meerpersoonscelgebruik, zodat de bestaande capaciteit benut kan jven worden en nieuwbouw minder noodzakelijk is?

Antwoord 309

Voor de realisatie van de taakstellingen is de intensivering van meerpersoonscellen essentieel. Er worden met het Masterplan circa 1500 eenpersoonscellen omgezet in meerpersoonscellen. Hiermee wordt veel bespaard op zowel huisvestings- als personele kosten. Het minder inzetten op meerpersoonscelgebruik heeft tot gevolg dat de beoogde besparingen structureel niet kunnen worden gehaald.

Vraag 310

Het is de bedoeling om te kiezen voor private partijen dan wel voor een publiek-private constructie. Wat zijn de consequenties hiervan voor de veiligheid, met name voor zover het gaat om de exploitatie?

Antwoord 310

Zoals ik eerder aangaf in antwoorden op vragen van uw Kamer, moet er nog besluitvorming plaatsvinden over de voorgestelde nieuwbouw in Veenhuizen. Het vigerende kabinetsbeleid op het gebied van projecten met een bouwsom van meer dan 25 miljoen euro houdt in dat altijd eerst onderzoek moet worden gedaan naar de mogelijke financiële meerwaarde van verschillende vormen van publiek-private samenwerking (pps) door deze te vergelijken met een traditionele publieke uitvoering. De meest vergaande vorm van pps is dat de private aanbieder niet alleen de bouw en exploitatie van facilitaire diensten voor zijn rekening neemt, maar ook de feitelijke detentietaak waaronder de contacten met de gedetineerden. In het gevangeniswezen is de scheiding tussen publiek en privaat in de huidige contracten gelegd bij die taken waarbij contact met gedetineerden plaatsvindt. Die laatste taken zijn publiek.

Voor een private gevangenis zouden dezelfde eisen gelden op het gebied van veiligheid als voor publieke gevangenissen. De ministeriële verantwoordelijkheid moet ook bij een PPS-constructie volledig zijn gewaarborgd.

Vraag 311

Raakt detentie niet zodanig aan de kerntaken van de overheid dat het de vraag is of private partijen er voldoende toe in staat zijn om die kerntaak uit te voeren binnen de rechtstatelijke kaders?

Antwoord 311

Ik ben niet van mening dat de exploitatie van gevangenissen per definitie een taak is die door een publieke organisatie moet worden uitgevoerd. Uiteraard geldt als voorwaarde dat ook bij privatisering van penitentiaire inrichtingen de ministeriële verantwoordelijkheid ten volle moet kunnen worden gewaarborgd. Ik blijf te allen tijde politiek volledig verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de (kwaliteit van de) tenuitvoerlegging van straffen. Dat is ook nu al het geval bij particuliere jeugd- en tbs-inrichtingen. Bij wet zullen de bevoegdheden moeten worden geregeld die de minister in staat stellen deze verantwoordelijkheid waar te maken.

Vraag 312

De leden van de SGP-fractie vernemen graag in hoeverre u voornemens bent om capaciteit open te houden voor gedetineerden uit andere landen, zoals dit in samenwerking met België is gebeurd. Welke mogelijkheden zijn er hiervoor?

Antwoord 312

Zoals ik eerder in de beantwoording van de vragen van uw Kamer meldde, ben ik concreet met de minister van Justitie van België in gesprek over het langer ter beschikking stellen van de PI Tilburg voor de tenuitvoerlegging van Belgische vonnissen. Als er bij België concrete belangstelling bestaat voor de terbeschikkingstelling van andere justitiële inrichtingen, zal ik hierover gaarne overleg voeren. In Duitsland is geen sprake van een cellentekort.

Vraag 313

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of er rekening is gehouden met de stijging van de pakkans, betere opsporing en daarmee meer celcapaciteit nu de Nationale Politie een feit is. Bij de invoering van de Nationale Politie is de Kamer is dit immers in het vooruitzicht gesteld.

Antwoord 313

Een hogere pakkans en een betere opsporing kunnen enerzijds leiden tot meer benodigde detentiecapaciteit, anderzijds kan het ook leiden tot een hogere preventieve werking in de strafrechtketen. Al deze ontwikkelingen worden meegenomen in het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de begrotingsvoorbereiding. Het PMJ omvat alle relevante ontwikkelingen zoals nieuwe wetgeving of beleidsintensiveringen. De meerjarige capaciteitsplanning wordt hierop afgestemd. Het Masterplan is op deze planning gebaseerd. Het begrotingsjaar is daarbij leidend; het meerjarig beeld wordt elk jaar herijkt. De nieuwe capaciteitsramingen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2014.

Vraag 314

Voornoemde leden vragen of er rekening mee is gehouden dat in een tijd van economische crisis de criminaliteit eerder toe- dan afneemt. Hoe groot is de kans dat de tijd van heenzendingen wegens celgebrek terugkomt? Blijft er voldoende reservecapaciteit over?

Antwoord 314

De benodigde capaciteit voor DJI wordt jaarlijks geraamd met behulp van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de begrotingsvoorbereiding. Het PMJ omvat alle relevante ontwikkelingen zoals nieuwe wetgeving of beleidsintensiveringen en tevens conjuncturele ontwikkelingen. De meerjarige capaciteitsplanning wordt hierop afgestemd. Het Masterplan is op deze planning gebaseerd. Het begrotingsjaar is daarbij leidend; het meerjarig beeld wordt elk jaar herijkt. De nieuwe capaciteitsramingen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2014. Hoewel de reservecapaciteit wordt teruggebracht, is er voldoende beschikbaar, omdat deze landelijk in plaats van regionaal is georganiseerd.

Vraag 315

De leden van de VVD-fractie vragen of in de fasering van de sluiting van justitiële inrichtingen getracht om zoveel mogelijk werknemers regionaal te herplaatsen. Is de fasering van nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen daarin meegenomen? In Heerhugowaard maakt men zich zorgen over het tijdstip van sluiting en de opening van nieuwbouw in Zaanstad. Kunt u die zorgen wegnemen?

Antwoord 315

Bij de sluiting van justitiële inrichtingen is inderdaad getracht om momenten waarop inrichtingen krimpen of sluiten zoveel mogelijk parallel te laten lopen met nieuwbouw of groei binnen de regio. Zo is de planning dat de oudbouw in Veenhuizen wordt gesloten op het moment dat de nieuwbouw wordt opgeleverd. Het volledig laten samenlopen van alle sluitingen met de opening van Zaanstad is niet mogelijk, het grootste deel van de sluitingen in Haarlem en Amsterdam vindt plaats in het jaar dat Zaanstad wordt geopend. In het kader van het VWNW-beleid is het streven uiteraard ook om zoveel mogelijk medewerkers uit Heerhugowaard in Zaanstad een nieuwe werkplek te bieden.

Vraag 316

Voornoemde leden vragen welke afspraken worden gemaakt met de werknemers van particuliere FPC’s over van-werk-naar-werk mogelijkheden.

Antwoord 316

Uitgangspunt is dat particuliere FPC’s zelf de verantwoordelijkheid dragen voor een passende voorziening voor overtollig geworden personeel. Zie ook het antwoord op vraag 317.

Vraag 317

Is in het convenant Forensische zorg rekening gehouden met het overtollige personeel, van onder andere FPC Oldenkotte?

Antwoord 317

In het convenant hebben de GGz-instellingen de intentie uitgesproken dat zij zich zullen inspannen om deze gevolgen zo mogelijk te verzachten, en zullen zonder daarbij in de verantwoordelijkheid van de individuele zorgaanbieders te komen, onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om gedwongen ontslagen te voorkomen en boventallig personeel elders werk te bieden.

Vraag 318

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat de bezuinigingen niet zonder personele gevolgen kunnen blijven. Zij lezen dat van de 3.700 medewerkers die herplaatst moeten worden er ruim 1.300 medewerkers op passende vacante plekken bij DJI kunnen worden geplaatst. Voor circa 2.400 medewerkers ligt er dus een grotere opgave. Het Masterplan stelt dat er maximaal ingezet gaat worden op het begeleiden van werk naar werk. Dit is voor deze leden een essentieel onderdeel van het Masterplan. Echter, zijn zij van mening dat zij nog een onvoldoende beeld hebben kunnen krijgen over dit onderdeel. Kunt u duidelijk maken hoe dit principe van werk-naar-werk in de praktijk vorm gegeven gaat worden? Is het uw ambitie om iedereen aan een andere baan te helpen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, hoe is uw ambitie dan wel?

Antwoord 318

De begeleiding van Werk naar Werk wordt vorm gegeven conform de «Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid». Deze overeenkomst is afgesloten tussen de vakbonden en de minister van Wonen & Rijksdienst.

In het VWNW-beleid zijn alle stappen opgenomen die worden doorlopen om medewerkers te begeleiden naar ander werk. Om het VWNW-beleid te faciliteren wordt een aantal regionale mobiliteitsorganisaties ingericht. Vanuit de regionale mobiliteitsbureaus wordt op lokaal niveau, in de te sluiten en te krimpen inrichtingen, invulling gegeven aan de begeleiding van werk naar werk. Met de vorming van deze bureaus ontstaat er een één-loket functie waar medewerkers terecht kunnen voor alle informatie en van waaruit alle faciliteiten worden georganiseerd om de medewerkers optimaal te begeleiden. Conform de overeenkomst VWNW-beleid is de intentie om de medewerkers in kwestie te begeleiden naar ander werk – hetzij binnen, hetzij buiten DJI.

Daarnaast is binnen DJI een vacaturestop afgekondigd. Functies mogen alleen door mensen van buiten DJI worden ingevuld indien is gebleken dat DJI-medewerkers deze functie niet kunnen vervullen.

Vraag 319

Gaat het begeleiden van werk naar werk ook gelden voor instellingen buiten de DJI maar waar uw ministerie al vele tientallen jaren een relatie mee onderhoudt zoals de FPC’s de deuren moeten gaan sluiten en aangesloten zijn bij GGZ Nederland? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 319

Zie het antwoord op vraag 316.

Vraag 320

De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoeveel mensen van de te sluiten PI’s weer een (soortgelijke) baan zullen vinden binnen de nieuw te bouwen PI's.

Antwoord 320

Op dit moment is niet aan te gegeven hoeveel mensen van een te sluiten PI een baan zullen vinden in nieuw te bouwen PI’s. Ook in deze situatie geldt dat het streven is om zoveel mogelijk medewerkers van werk naar werk te begeleiden. Het uiteindelijke aantal medewerkers dat in een nieuw te bouwen PI een baan zal vinden is o.a. afhankelijk van de volgende factoren:

  • de uiteindelijke behoefte aan diverse functies binnen de nieuwe PI; dit wordt mede bepaald door het/de regime(s) in de nieuwe PI;

  • de mate van privatisering in de nieuw te bouwen inrichting in Veenhuizen;

  • de reisafstand van de medewerkers tot de nieuwe PI en de mate waarin ze bereid zijn om mobiel te worden.

Naar verwachting zal het grootste deel van de medewerkers in de nieuwbouw Zaanstad en Veenhuizen afkomstig zijn van te sluiten inrichtingen.

Vraag 321

Ook willen zij graag weten hoeveel mensen precies van werk-naar werk zullen worden geplaatst. Deze leden willen graag weten hoe u dit gaat realiseren.

Antwoord 321

Zie mede het antwoord op vraag 318.

Vooraf is niet te bepalen hoeveel medewerkers exact, met ondersteuning vanuit DJI, begeleid moeten worden naar ander werk. Afhankelijk van de eigen initiatieven van medewerkers om ander werk te vinden, kan dit aantal groter of kleiner zijn. De verplichte kandidaten zullen begeleid worden conform het VWNW-beleid. De vrijwillige kandidaten krijgen deze begeleiding desgewenst ook.

Vraag 322

Daarnaast vragen voornoemde leden waarom bij het opstellen van het Masterplan geen overleg heeft plaatsgevonden met de sector zelf? Waarom is er bij het tot stand komen van bovengenoemd Masterplan niet meer mandaat aan de directeuren van de instellingen gegeven?

Antwoord 322

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 323

De leden van de SP-fractie vragen wat de maximale inspanning om medewerkers van werk naar werk te begeleiden precies in gaat houden. Zij vragen tevens om garanties om gedwongen ontslagen te voorkomen.

Antwoord 323

Zie mede het antwoord op vraag 318.

In het VWNW-beleid is, onder voorwaarden, tot 2016 een «niet ontslag-garantie» vastgelegd. De voorwaarden zijn uitgeschreven in het VWNW-beleid.

Vraag 324

Deze leden constateren dat het bezuinigingsplan tot 2018 loopt. Zij dringen er verder op aan het Sociaal Flankerend Beleid eveneens te laten gelden tot minimaal 2018 en niet tot 2016 zoals nu is afgesproken. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.

Antwoord 324

Ik begrijp deze wens en ik ben over dit onderwerp in nauw overleg met vertegenwoordigers van de vakorganisaties in het Departementaal Georganiseerd Overleg VenJ. De Minister voor Wonen en Rijksdienst is de afspraken ten aanzien van het Sociaal Flankerend Beleid met de vakorganisaties overeen gekomen. Het is zijn mandaat om hierover nadere afspraken te maken.

Vraag 325

Voornoemde leden vragen u de toch al dramatische personele consequenties te rooskleurig voorspiegelt. De versobering (de helft van de gedetineerden gaat 20 uur per dag achter de duur) heeft enorme inhoudelijke en personele gevolgen. Net als het verdwijnen van de re-integratie, daar is nu veel personeel voor in de inrichtingen. Is dit allemaal meegenomen in de berekeningen?

Antwoord 325

Ja. Deze gevolgen zijn via een generieke omslag verwerkt.

Vraag 326

Voorts wijzen deze leden erop dat de nieuwbouw (in PPS-constructie en mogelijk een particuliere gevangenis) ook niet per definitie leidt tot overname van huidig DJI-personeel. Niet alleen omdat de «timing» van de bouw te laat zou kunnen zijn voor een grote groep mensen die moet afvloeien, maar ook omdat het om te lage aantallen zou gaan en dit geen oplossing biedt voor mensen uit regio’s waar geen nieuwbouw plaats vindt. Daarbij is het de vraag of in hoeverre eventuele private gevangenissen bereid zouden zijn om DJI-personeel tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden over te nemen. Graag ontvangen zij een reactie hierop en zo nodig een herziening van de personele gevolgen van het bezuinigingsplan.

Antwoord 326

Het lijkt mij, zoals ik reeds eerder aangaf in de beantwoording van vragen van uw Kamer, een juiste inschatting dat een private aanbieder niet per definitie bereid zal zijn tot overname van al het boventallig geworden DJI-personeel. Het afgeven van een garantie van die strekking zou naar alle waarschijnlijkheid naar de mening van die private aanbieder teveel inbreuk maken op diens ondernemersvrijheid, hoewel daarvoor in de aanbesteding wel aandacht kan worden gevraagd.

Vraag 327

De aan het woord zijnde leden constateren dat er nu reeds in bepaalde PI’s mensen vertrekken, bijvoorbeeld omdat een of meer afdelingen (al dan niet tijdelijk) leeg zijn gezet. Vervolgens gaat de uitstroom soms zo snel, dat extern nieuwe medewerkers moeten worden ingehuurd tegen hogere kosten. Hoe zit dit? Hoe kan dit worden voorkomen? Hoe kan de bedrijfsvoering gegarandeerd worden tot de eventuele sluiting van de betreffende PI?

Antwoord 327

Op dit moment is er nog geen sprake van een grootschalig personeelstekort. Wel is er sprake van dat er een vacaturestop is waarbij er functieplaatsen onvervuld blijven. Hier wordt bewust voor gekozen om zoveel mogelijk personeelsleden van werk naar werk e helpen. Indien voor vacatures nog niet het eigen personeel beschikbaar is uit te sluiten inrichtingen wordt er voor gekozen om tijdelijk in te huren zodat deze functieplaats beschikbaar blijft voor DJI personeel. De bedrijfsvoering wordt gegarandeerd doordat er DJI breed vijf mobiliteitsbureau’s zijn die de personeelsbehoefte en capaciteit met elkaar in verbinding brengen, dit om te borgen dat de primaire processen niet verstoord worden.

Vraag 328

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe bij de totstandkoming van het Masterplan de weging van het banenverlies verspreid in het land is gewogen. Worden bepaalde regio’s onevenredig meer geraakt dan andere? Leidt dit naast het banenverlies tot onevenredige kosten voor uitkeringen in de desbetreffende regio’s?

Antwoord 328

Zie mede het antwoord op vraag 318. Alle regio’s worden getroffen door krimp of sluiting van justitiële inrichtingen. Uitkeringskosten worden zoveel als mogelijk voorkomen door begeleiding van de boventallige medewerkers van werk naar werk.

Vraag 329

De leden van de GroenLinks-fractie krijgen niet de indruk dat vooraf al te veel is gecommuniceerd met het personeel van DJI. De consequenties voor hun bestaanszekerheid zijn echter enorm. Aan welke concrete resultaten committeert u zich bij de belofte zich ervoor in te spannen dat medewerkers een nieuwe baan vinden? Kunt u inzicht geven welke specifieke expertise waarschijnlijk definitief verloren zal gaan?

Antwoord 329

Zie mede het antwoord op vraag 318. DJI zal zich, conform het van-werk-naar-werkbeleid, maximaal inspannen om medewerkers die een beroep doen op begeleiding, van werk naar werk te begeleiden. Dit vereist uiteraard ook eigen inzet van de medewerker in kwestie. Het is niet een eenzijdige inspanning uitsluitend van werkgeverskant, maar een wederzijdse verantwoordelijkheid.

DJI zal als organisatie over de volle breedte krimpen. Specifieke expertise zal daarbij niet volledig verloren gaan, maar wel zullen minder medewerkers met bepaalde specifieke expertise overblijven.

Vraag 330

De leden van de SGP-fractie merken op dat de personele consequenties groot zijn. Deze leden vinden het belangrijk dat hier zeer zorgvuldig mee wordt omgegaan. Graag vernemen zij welk deel van het personeel dat af moet vloeien naar verwachting binnen de sector Rijk tewerkgesteld kan worden, zoals bijvoorbeeld ook bij de politie. Zijn er meer in het algemeen nog mogelijkheden om te komen tot een betere afstemming tussen politie en gevangeniswezen, zodat er mogelijk bepaalde taken gezamenlijk opgepakt kunnen worden?

Antwoord 330

In het VWNW-beleid is vastgelegd wat het «zoekbereik» en het «plaatsingsbereik» is in de begeleiding van medewerkers naar ander werk. DJI is momenteel al actief om concrete afspraken te maken met organisaties die binnen het «zoekbereik» en het «plaatsingsbereik» vallen, zodat DJI-medewerkers maximaal gebruik kunnen maken van de vacatureruimte van die organisaties. Hierbij kan gedacht worden aan defensie, de politie, de douane etc.

Vraag 331

De leden van de 50PLUS-fractie vragen waarom er nieuwbouw wordt aangekondigd, terwijl er zoveel inrichtingen (die nog aan alle veiligheidseisen voldoen) worden gesloten.

Antwoord 331

Om de taakstellingen in het lenteakkoord en later het regeerakkoord te realiseren, dient het gevangeniswezen 1500 eenpersoonscellen te vervangen voor meerpersoonscellen (MPC). Nieuwbouw in Zaanstad en Veenhuizen en herbestemming van vreemdelingenbewaringscapaciteit (Alphen en Schiphol) dragen hier in belangrijke mate aan mee. Dit brengt, samen met maatregelen als de realisatie van 2033 ED-plaatsen en de afstoot van een groot deel van de reservecapaciteit, tot het gegeven dat ook goede capaciteit dient te worden afgestoten.

Vraag 332

Deze leden constateren dat het bedrag dat wordt uitgetrokken voor begeleiding van werk naar werk van boventallige bewaarders niet veel lijkt. Waar is dat bedrag van 300 mln. op gebaseerd?

Antwoord 332

Totaal is een bedrag van ruim 283 miljoen euro opgenomen voor personele frictiekosten. Dit bedrag is gebaseerd op eerdere ervaringen bij krimp binnen DJI, zoals het vorige Masterplan GW en het Capaciteitsplan Jeugd. Op basis van deze ervaringen is onderscheid gemaakt tussen de volgende kosten:

  • Kosten voor doorbetaling salarissen, WW, etc.

  • Kosten voor mobiliteitsbevorderende voorzieningen (reiskostenvergoedingen e.d.).

  • Kosten voor de begeleiding van medewerkers naar ander werk.

Het opgenomen bedrag ligt boven de realisatie van de kosten die tot eind 2012 gemaakt zijn voor de krimp bij de Justitiële Jeugd Inrichtingen, omdat de doorbetaling van de salariskosten de belangrijkste kostenbepalende factor is. Het zal waarschijnlijk langer zal duren voor dat passend werk is gevonden omdat de arbeidsmarkt in het algemeen is verslechterd. Bovendien is de arbeidsmarkt voor een grote groep van medewerkers moeilijker als gevolg van de hogere leeftijd en het vaak iets lagere basis-opleidingsniveau.

Aangezien het Akkoord Sociaal Beleid Rijk op het moment van publicatie het Masterplan nog niet gesloten was, zijn de berekeningen gebaseerd op de situatie van voor het akkoord.

Vraag 333

Voor de bewaarders van de gevangenissen in Heerhugowaard lijkt doorstromen naar de nieuw te bouwen gevangenis in Zaanstad onmogelijk, daar Zaanstad pas in 2017/2018 klaar is en de eerste gevangenis in Heerhugowaard al volgend jaar dichtmoet en Zaanstad bovendien gevuld zal worden met bewaarders uit Haarlem en Amsterdam. Wat kan er aan worden gedaan dat de bewaarders van Heerhugowaard een beter werkgelegenheidsperspectief wordt geboden?

Antwoord 333

Verplichte van-werk-naar-werk-kandidaten afkomstig van de penitentiaire inrichting Heerhugowaard worden in eerste instantie begeleid naar een nieuwe functie. Na 31 december 2015, wanneer de overeenkomst Sociaal Beleid Rijk afloopt, vindt begeleiding plaats volgens de dan geldende regels.


X Noot
1

Kamerstuk 29 270, nr. 61

X Noot
2

Verzonden naar de Tweede Kamer op 17 mei jl.

X Noot
3

Vergaderjaar 2012–2013, Aanhangselnummer 1834

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
5

Kamerstukken II 2011–2012, 29 270, nr. 61

X Noot
6

Elektronische detentie als alternatief voor gevangenisstraf: Een quickscan naar Europese ervaringen

X Noot
7

Kamerstukken II 2011–2012, 29 270, nr. 61

X Noot
8

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
9

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
10

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven