Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het spreekverbod voor gevangenisdirecteuren en gevangenispersoneel en de verhouding tot de vrijheid van meningsuiting (ingezonden 26 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 maart 2013).

Vraag 1

Kunt u zich voorstellen dat mensen die werkzaam zijn in het gevangeniswezen de behoefte hebben hun mening te uiten over het door u gepresenteerde Masterplan DJI 2013-2018, nu dit plan drastische gevolgen heeft voor de gevangenissen? In hoeverre hebben gevangenisdirecteuren en gevangenispersoneel die mogelijkheid?

Antwoord 1

Ik kan mij inderdaad voorstellen dat ambtenaren die werkzaam zijn binnen het gevangeniswezen behoefte hebben hun mening te uiten over het Masterplan DJI 2013–2018. Zij hebben hiertoe ook de mogelijkheid gekregen en hebben deze mogelijkheid ook daadwerkelijk benut. Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is afgesproken dat vestigingsdirecteuren de lokale en regionale media te woord konden staan, bijvoorbeeld over de consequenties van de besluitvorming in het Masterplan DJI 2013–2018 voor de eigen inrichting en de regio. Voor contacten met de landelijke pers is afgesproken dat hierover eerst moest worden afgestemd met de Directie Voorlichting van het Ministerie.

Het voorgaande neemt niet weg dat ambtenaren – dit is reeds in de antwoorden op eerdere Kamervragen1 vermeld – zich te allen tijde bewust moeten zijn van de beperkingen die aan het recht op vrije meningsuiting kunnen worden gesteld op grond van artikel 125a van de Ambtenarenwet. Hierover is in de antwoorden op dezelfde Kamervragen opgemerkt dat de grens voor de ambtenaar ligt daar waar door de uitoefening van dit recht de goede vervulling van zijn functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Zodra sprake is van directe betrokkenheid bij de beleidsvorming, dient de ambtenaar terughoudendheid te betrachten in uitlatingen die een directe relatie hebben met zijn dienstuitoefening.

Vraag 2

Staat het gevangenispersoneel en leidinggevenden uit het gevangeniswezen altijd vrij om contact op te nemen met politici? Kunt u garanderen dat zij hierop nooit zullen worden afgerekend? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Conform de Aanwijzing Externe Contacten Rijksambtenaren2 hebben rijksambtenaren toestemming nodig van de Minister onder wie zij ressorteren voor schriftelijke of mondelinge contacten met de Staten-Generaal en individuele Kamerleden. Het is immers de Minister die in het Nederlands staatsbestel aan de Staten-Generaal inlichtingen verstrekt en verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. Op een dergelijk verzoek zal in beginsel alleen worden ingegaan indien het verzoek het verstrekken van openbare informatie betreft. Het staat gevangenispersoneel en leidinggevenden vrij om contact op te nemen met politici, maar zij dienen zich hierbij wel rekenschap te geven van het bepaalde in artikel 125a van de Ambtenarenwet. Zie verder het antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Is het hen ook toegestaan de media te woord te staan, zodat niet alleen de voorstanders van het sluitingsplan aan het woord komen maar dat ook andere geluiden kunnen klinken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zoals reeds is vermeld in het antwoord op vraag 1 is het medewerkers die werkzaam zijn binnen het gevangeniswezen toegestaan om de media te woord te staan.

Vraag 4

Is het waar dat de directeur die in Eenvandaag aan het woord kwam een spreekverbod opgelegd had gekregen van het ministerie?3 Op basis waarvan? Waar was dit voor nodig?

Antwoord 4

Er is geen sprake geweest van een spreekverbod. Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vragen 1 en 3 heeft DJI intern de afspraak gemaakt dat verzoeken tot optredens in de landelijke media worden voorgelegd aan de Directie Voorlichting van het Ministerie. Dat is in het onderhavige geval niet gebeurd. Het bericht dat de Directie Voorlichting niet was geraadpleegd voorafgaand aan het optreden in Eenvandaag en dat derhalve geen toestemming kon worden verleend, bereikte de betreffende directeur pas na de opnames.

Vraag 5

Als u werkelijk zo zeker bent van de juistheid van uw Masterplan detentie, dan is het toch ook niet erg wanneer andere meningen hierover klinken? U kunt deze dan toch (al dan niet publiekelijk) weerspreken?

Antwoord 5

Zoals ik al heb aangegeven in het antwoord op de vorige vragen hebben de medewerkers van de penitentiaire inrichtingen de ruimte gekregen en ook daadwerkelijk genomen om in de publiciteit te treden en hun opvattingen kenbaar te maken. Dat geldt ook voor leden van de Ondernemingsraden bij DJI.

Vraag 6

Hoe verhoudt een spreekverbod zich tot de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van meningsuiting, die ook voor gevangenispersoneel geldt?

Antwoord 6

Zoals moge blijken uit mijn antwoorden op de vragen 2, 3, 4 en 5 is er geen sprake geweest van een spreekverbod.

Vraag 7

Waarom moet de discussie overgelaten worden aan relatieve buitenstaanders, zoals wetenschappers, politici en anderen, terwijl de mensen die dagelijks dit werk doen, zoals medewerkers en directeuren van penitentiaire inrichtingen, hierover niets zouden mogen zeggen?

Antwoord 7

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar hetgeen ik hierover heb opgemerkt in het antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Waar bent u bang voor? Waarom gaat het ministerie hier (nog steeds) zo krampachtig mee om? Bent u bereid de eerder gekozen beleidslijn, zoals onder meer neergelegd in antwoorden op eerdere vragen te versoepelen?4

Antwoord 8

Zoals reeds is vermeld in de antwoorden op eerdere Kamervragen5 geldt binnen de rijksoverheid in het algemeen de gedragslijn dat ambtenaren die door de pers worden benaderd daarover hun leidinggevenden inlichten en doorverwijzen naar hun afdeling voorlichting. De gedachte hierachter is dat uitlatingen van ambtenaren vallen onder de ministeriële verantwoordelijkheid en dat zij voorts gebonden zijn aan de bepalingen uit bovenvermeld artikel 125a van de Ambtenarenwet. Het verstrekken van informatie aan de pers behoort bovendien tot de taken en deskundigheid van de voorlichtingsafdelingen. Ik zie geen aanleiding om dit beleid aan te passen.

Vraag 9

Kunt u deze vragen binnen twee dagen beantwoorden, met een afzonderlijk antwoord per gestelde vraag en dus niet geclusterd, vanwege de urgentie van dit onderwerp en de publieke discussie die nu gevoerd wordt?

Antwoord 9

Ja.


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1435, vergaderjaar 2003–2004.

X Noot
2

Stcrt. 1998, nr. 104.

X Noot
3

Eenvandaag, 23 maart 2013

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 1241

X Noot
5

Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1241, vergaderjaar 2007–2008.

Naar boven