24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 475 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2012

Op 18 september 2012 heeft het lid Gesthuizen (SP) vragen gesteld over het bericht dat gevangenispersoneel in de Bijlmerbajes niet langer de veiligheid kan garanderen (2012 Z 15950). Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 september jl. is vervolgens verzocht de Kamervragen met een brief te beantwoorden. In deze brief ga ik in op de onderwerpen waarover het lid Gesthuizen vragen heeft gesteld.

Aanleiding

Door de ABVAKABO is op 15 september jl. onder de leden van de ABVAKABO die werkzaam zijn in de PI Amsterdam Overamstel (PIOA) een nieuwsbrief verspreid. In de nieuwsbrief wordt gesproken over klachten van onveiligheid binnen de PIOA. De veiligheid van zowel personeel als gedetineerden zou niet meer gegarandeerd kunnen worden sinds de invoering van het nieuwe dienstrooster. De nieuwsbrief is zonder medeweten van de directie van de PIOA opgesteld en verspreid en is vervolgens ook in de media terechtgekomen.

Inspectierapporten

Zoals bekend bij uw Kamer heeft de PIOA de laatste jaren herhaaldelijk kunnen rekenen op aandacht vanuit politiek en media. Een aantal rapporten van de voormalige Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) (nu Inspectie Veiligheid en Justitie (IV&J) was kritisch van toon. Met regelmaat is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de PIOA.

De ISt heeft inderdaad, zoals het lid Gesthuizen in haar vragen aangeeft, in 2010 bij een doorlichting van de PIOA geconstateerd dat er wezenlijke verbeteringen waren gerealiseerd1. In februari van dit jaar heeft de Inspectie de inrichting onderworpen aan een tussentijds toezicht. De opzet van een tussentijds toezicht is om een jaar na het verschijnen van een inspectierapport of -bericht te bezien of nog een vervolgonderzoek aangewezen is. Met mijn brief van 3 april jl.2 heb ik u mijn beleidsreactie op dit toezichtbericht doen toekomen.

De Inspectie heeft bij het tussentijds toezicht geconstateerd dat de helft van de aanbevelingen uit het rapport van 2010 volledig is gerealiseerd, zoals voldoende arbeidsaanbod en het frequent plaatsvinden van het multidisciplinair overleg. Ook heeft de Inspectie aangegeven in het toezichtbericht dat voor personeel en leiding duidelijk is hoe processen zijn ingericht en dat eenvoudig sturingsinformatie beschikbaar kan worden gesteld. De belangrijkste aandachtspunten van de Inspectie in februari jl. waren het feit dat het nieuwe dagprogramma nog niet was ingevoerd omdat het aan instemming van de medezeggenschap ontbrak. Het nieuwe dagprogramma is een randvoorwaarde om de openstaande aanbevelingen te kunnen realiseren. Verder had de Inspectie als aandachtspunt het hoge ziekteverzuim in de PIOA. Het aanhoudend hoge personeelsverzuim en de onzekerheid over het op korte termijn realiseren van de belangrijke en openstaande aanbevelingen heeft de Inspectie doen besluiten om binnen een jaar een vervolgonderzoek in te stellen.

Zoals ik ook in mijn beleidsreactie heb aangegeven, is het nieuwe dagprogramma per 1 mei jl. ingevoerd in de PIOA. De invoering daarvan was noodzakelijk om een aantal andere aanbevelingen van de Inspectie worden uit te voeren, zoals het structureel doorgang laten vinden van het werkoverleg en het structureel aan de orde stellen van penitentiaire scherpte.

Veiligheid in de PIOA

Vanzelfsprekend moet de veiligheid en de beveiliging in de inrichting voor zowel gedetineerden als voor personeel gewaarborgd zijn. De berichtgeving in de nieuwsbrief, dat men zich onveilig zou voelen in de PIOA en de veiligheid in het algemeen ver onder de maat zou zijn , wordt door de vestigingsdirectie van de PIOA niet herkend. De directie geeft aan dat het veiligheidsbeleid in de inrichting correct en volgens de gestelde normen wordt uitgevoerd en dagelijks wordt gemonitord. Het aantal geweldsincidenten tussen gedetineerden onderling en het aantal geweldsincidenten tegen personeel in de PIOA ligt ruim onder de gehanteerde normen bij DJI. Dit betekent overigens niet dat er nooit een persoonlijke fout wordt gemaakt in de uitvoering van de dienstinstructies of andere procedures. Het aantal incidenten moet uiteraard tot een minimum worden beperkt.

Na gesprekken met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) ben ik van mening dat het beeld dat in de nieuwsbrief geschetst wordt, niet overeenkomt met de dagelijkse praktijk. Daarnaast heb ik aangegeven dat het noodzakelijk is dat de nog openstaande aanbevelingen van de Inspectie zo spoedig mogelijk worden opgepakt. Verder heb ik de Inspectie gevraagd om het vervolgonderzoek dat voor begin 2013 staat gepland, nog in 2012 te starten. Ik heb de Inspectie gevraagd om de onderwerpen die in de nieuwsbrief van de ABVAKABO worden genoemd ook bij het vervolgonderzoek te betrekken.

Hieronder zal ik in het kort ingaan op een aantal zaken die in de nieuwsbrief van ABVAKABO en in de Kamervragen worden genoemd.

Personeelsplanning en teamoverleg

In de nieuwsbrief van de ABVAKABO wordt aangegeven dat klachten van personeelsleden onder andere betrekking hebben op het feit dat er problemen zijn bij het inplannen van medewerkers en dat er soms te weinig medewerkers zijn voor een groep gedetineerden. Vanwege een tekort aan personeel zou de arbeid enkele keren gesloten zijn en gaan de teamvergaderingen regelmatig niet door.

Allereerst is het van belang dat in de PIOA sprake is van bovenformatieve inzet van personeel. Verder gebeurt de planning van de inzet van personeel conform landelijke afspraken. Er wordt gewerkt met een postenbezetting waarmee de medezeggenschap heeft ingestemd. Uitgangspunt is dat bij de begeleiding van een groep gedetineerden er altijd een bezetting van minimaal twee personeelsleden is, zodat immer adequaat kan worden gealarmeerd bij een calamiteit. Daarnaast zijn er altijd voldoende medewerkers aanwezig om de calamiteit op te lossen dan wel te beheersen.

Sinds de invoering van het nieuwe dagprogramma per 1 mei jl. zijn slechts een aantal teamoverleggen per HvB niet doorgegaan. Er is geen uitval geweest bij het Praktisch Penitentiair Optreden (PPO). Dit was een belangrijk punt ter verbetering. Door het hoge ziekteverzuim in combinatie met de vakantieperiode is de arbeid een aantal keer niet doorgegaan sinds de invoering van het nieuwe dagprogramma. De bezetting van de arbeid is overigens goed op orde.

Inhuren medewerkers

Een andere klacht is dat ingehuurde medewerkers van G4S taken uitvoeren van penitentiair inrichtingswerkers (PIW-ers). Vanwege het hoge ziekteverzuim zijn medewerkers van G4S ingehuurd om de feitelijke inzetbaarbeid te verhogen. Concreet betekent dit dat deze medewerkers op toezichthoudende posten worden ingezet. De medezeggenschap heeft hiermee ook ingestemd. De G4S medewerkers zijn volgens de geldende normen opgeleid en beschikken over de juiste competenties.

Inzetten vrouwelijk personeel

In de nieuwsbrief staat dat een klacht is dat twee vrouwen worden ingepland op een late dienst. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke of vrouwelijke personeelsleden bij het opmaken van de dienstroosters. Alle medewerkers zijn op dezelfde wijze opgeleid en toegerust om de voorkomende werkzaamheden op een veilige wijze uit te voeren. Het kan dus gebeuren dat twee vrouwelijke medewerkers zijn ingepland voor een late dienst.

Avondprogramma

Het is onjuist dat aan het personeel van de PIOA is meegedeeld dat het avondprogramma per 1 januari 2013 komt te vervallen. Wel vindt momenteel doorontwikkeling van het dagprogramma tot het nieuwe basis- en plusprogramma plaats, als onderdeel van het nieuwe systeem van detentiefasering. Op 8 november 2011 heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd3. Alle gedetineerden die in het gevangeniswezen in de toekomst instromen als preventief gehechte, arrestant of zelfmelder starten met een basisprogramma. Gedetineerden komen in aanmerking voor een plusprogramma als kans op succes aanwezig is en als de motivatie en/of houding van de gedetineerde hiertoe aanleiding geeft.

Ziekteverzuim

Een belangrijk punt is het hoge ziekteverzuim. Ik heb u in mijn brief van 3 april jl. aangegeven dat er op het terugdringen van het ziekteverzuim strak wordt gestuurd. Ondanks deze aanpak, die effectief is bij het kortdurend verzuim, heeft men in de PIOA te maken met een groot aantal medewerkers dat langdurig met ziekteverzuim is. Het hoge ziekteverzuim in de inrichting moet ook in verband worden gebracht met de cultuur en de werkhouding die onder (een deel van) het executieve personeel heerst. De ISt heeft eerder bij de doorlichting in 2010 geconstateerd dat het hoge verzuimpercentage een indicatie is dat de piw-ers niet onverdeeld ontvankelijk zijn voor het veranderingstraject dat is ingezet.

De vestigingsdirectie is er de afgelopen jaren in geslaagd belangrijke verbeteringen door te voeren. Het veranderingstraject kan niet succesvol worden afgerond als de houding waarmee een deel van het executieve personeel haar werk doet niet verandert. Ik beschouw de gang van zaken rondom de nieuwsbrief van de ABVAKABO ook als een signaal dat er een noodzaak is tot verandering in werkhouding bij (een deel van) het personeel. De komende tijd zal dan ook worden ingezet op cultuurverandering in de PIOA.

Conclusie

Met de conclusie van de Inspectie in het Toezichtbericht en de informatie die ik heb verkregen van de vestigingsdirectie van de PIOA en de Hoofddirectie van DJI heb ik geen reden om aan te nemen dat de door de ISt eerder geconstateerde verbeteringen weer te niet zijn gedaan. De veiligheid van gedetineerden en personeel is niet in het geding geweest. Ook de commissies van toezicht van de PIOA hebben aangegeven het beeld dat in de nieuwsbrief van de ABVAKABO wordt geschetst over de veiligheid niet te herkennen.

Op dit moment is het voor een succesvolle afronding van het verbetertraject in de PIOA noodzakelijk dat de weerstand die onder een deel van het personeel heerst, daadkrachtig wordt aangepakt.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Bijlage bij Vergaderjaar 2010–2011, Kamerstuk 24 587, nr. 404

X Noot
2

Vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 24 587, nr. 462

X Noot
3

Vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 29 270, nr. 61

Naar boven