24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 603 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2021

Inleiding

Het kabinet hecht groot belang aan een effectieve bestrijding van de schuldenproblematiek. Het belang wordt benadrukt nu het aantal financieel kwetsbare groepen toeneemt door de Corona-pandemie. Met de Brede Schuldenaanpak zet het kabinet onverminderd in op het inperken van de oorzaken en de gevolgen van financiële problemen. Over de voortgang van de Brede Schuldenaanpak heb ik uw Kamer kort geleden geïnformeerd.1 Een onderdeel van de Brede Schuldenaanpak is de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (hierna ook: de wet). Deze wet is op 1 januari 2021 in werking getreden. In deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretarissen van Financiën over de actuele stand van zaken rond de uitvoering van de wet en het programma Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag.2

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Met de inwerkingtreding van de wet wordt het bestaansminimum van mensen op wiens inkomen beslag wordt gelegd beter geborgd door beslagleggende partijen. Het gaat om gerechtsdeurwaarders, gemeenten, waterschappen, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO en de Belastingdienst. Voor inwerkingtreding van de wet werd 75% van de mensen met een te lage beslagvrije voet3 geconfronteerd.4 Een belangrijke oorzaak hiervan was dat de burger zelf informatie moest verstrekken om de beslagvrije voet correct vast te stellen. In stressvolle schuldensituaties komt het begrijpelijkerwijs echter regelmatig voor dat mensen informatie niet, te laat of onvolledig geven. Voor de berekening van de beslagvrije voet zijn beslagleggers onder de nieuwe wet niet langer vooral afhankelijk van informatie van de burger. De burger hoeft de beslagvrije voet in principe alleen nog te controleren. Hiermee is de burger zoveel mogelijk ontzorgd.

Om de vereenvoudigde beslagvrije voet correct te berekenen moet een beslagleggende partij beschikken over – een aansluiting op – een rekenmodule. De rekenmodule berekent op basis van inkomensgegevens5 en de leefsituatie6 de beslagvrije voet.

Alle gerechtsdeurwaarders, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO en ongeveer twee derde van alle gemeenten en waterschappen beschikken thans over – aansluiting op – een rekenmodule en berekenen de beslagvrije voet via deze weg. De Belastingdienst beschikt over een eigen rekenmodule. Het deel van de gemeenten en waterschappen dat nog niet is aangesloten op een rekenmodule maakt gebruik van de overgangstermijn op grond waarvan ze de oude beslagvrije voet mogen hanteren, of legt nog geen beslag.7 Deze partijen passen uiterlijk vanaf 1 juli a.s. de vereenvoudigde beslagvrije voet toe.

Sinds 4 januari 2021 is ook het burgerportaal live. Elke burger kan hierop eenvoudig relevante informatie over de beslagvrije voet raadplegen en zijn beslagvrije voet herrekenen. Het burgerportaal wordt doorlopend verder verbeterd aan de hand van bevindingen van een burgerpanel, professionals uit het werkveld en ervaringen met het portaal in de praktijk.

De nieuwe processen en systemen voor de berekening van de beslagvrije voet worden continu gemonitord en waar nodig geoptimaliseerd. Op deze manier kunnen knelpunten, die zijn te verwachten bij een dergelijke omvangrijke operatie als de implementatie van deze wet, zo snel mogelijk door ketenpartijen worden herkend en opgelost. Zo bleek dat de beslagvrije voet in sommige gevallen lager uitviel dan zou moeten bij mensen die de salarisuitbetaling per vier weken ontvangen in plaats van per maand en is een knelpunt ontstaan bij het vaststellen van het gemiddeld maandinkomen. Beide gevallen worden in de keten opgelost door de rekenmodule aan te passen. Verder bleek dat een te lage beslagvrije voet

is berekend in gevallen waarbij door een inkomensverstrekker de vakantietoeslag jaarlijks wordt doorgegeven aan de Polisadministratie in plaats van maandelijks. Dit doet zich in elk geval voor bij ruim tweehonderd gemeenten en betreft ongeveer 15.000 beslagen. Bijstandsgerechtigden uit die gemeenten die in januari, februari of begin maart zijn geconfronteerd met een beslaglegging of herberekening van een eerder vastgestelde beslagvrije voet kregen hierdoor een beslagvrije voet van 90% van de verstrekte uitkering in plaats van 95%. Ketenpartijen hebben hun werkwijze aangepast zodat tijdelijk een extra, handmatige controle plaatsvindt bij de berekening van de beslagvrije voet en de afdracht van de afloscapaciteit. Gelijktijdig werken de ketenpartijen en het ketenbureau van het Ministerie van SZW aan een structurele oplossing. Daarnaast wordt uitgezocht of dit zich ook voordoet bij andere inhoudingsplichtigen. Ik zal uw Kamer hierover nader informeren.

De Belastingdienst kan de beslagvrije voet in bepaalde gevallen nog niet herzien. Dit wordt veroorzaakt door problemen in de systemen die op dit moment worden verholpen. Lopende vorderingen ouder dan twaalf maanden zijn daarom stopgezet en de betreffende burgers en hun werkgevers zijn geïnformeerd. Over verrekeningen van toeslagen op dezelfde toeslagsoort die de Belastingdienst heeft gestart vóór 1 januari 2021 wordt uw Kamer geïnformeerd bij de beantwoording van de hierover gestelde Kamervragen.

Ik betreur het dat mensen, die veelal in een financieel kwetsbare positie verkeren, worden geconfronteerd met knelpunten bij de implementatie van de vereenvoudigde beslagvrije voet. Alle ketenpartijen werken er hard aan om knelpunten zo snel mogelijk op te lossen zodat de burger hiervan geen hinder ondervindt. Door een intensieve samenwerking in de keten tussen gemeenten en beslagleggers wordt de beslagvrije voet direct hersteld. De betreffende burgers worden geïnformeerd over de herberekening van de beslagvrije voet. De deurwaarder stort het teveel ingehouden bedrag terug aan de burger. Als dat niet direct kan, bijvoorbeeld wanneer de deurwaarder het bedrag al heeft doorgestort naar de schuldeiser, wordt een oplossing op maat gezocht. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een schuldeiser die het teveel ingehouden zelf terugstort aan de schuldenaar of het maken van aanvullende afspraken zodat er de navolgende maanden minder op het inkomen wordt ingehouden.

De leden Van Kent en Maatoug hebben vragen gesteld over woonkosten bij het berekenen van de beslagvrije voet. Het lid Maatoug heeft tijdens het vragenuur op 18 mei jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 76, Vragenuur) gevraagd dit onderwerp ook in deze voortgangsbrief te betrekken. Omwille van de zo spoedig mogelijke verzending van de brief, bericht ik uw Kamer op zo kort mogelijke termijn nader over de woonkosten bij de beantwoording van de Kamervragen die voornoemde leden hierover hebben gesteld.

Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag

Het programma Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag heeft tot doel de gegevensuitwisseling tussen de ketenpartijen te verbeteren. Daarvoor zal een ICT-voorziening worden gebouwd waarmee gerechtsdeurwaarders, gemeenten, waterschappen, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO en de Belastingdienst informatie kunnen uitwisselen.8 Op die manier kan het bestaansminimum beter worden geborgd van mensen op wiens inkomen verschillende beslagen zijn gelegd of wordt verrekend en kunnen onnodige proces- en executiekosten zoveel mogelijk worden voorkomen. De verbeterde gegevensuitwisseling is een aanvulling op de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. De grondslag voor de gegevensuitwisseling wordt geregeld in het wetsvoorstel Wet stroomlijning keten derdenbeslag. De noodzakelijke voorbereidingen voor de start van de bouw van de ICT-voorziening zijn in 2020 gestart. Daarbij zijn de gerechtsdeurwaarders, gemeenten, waterschappen, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO en de Belastingdienst nauw betrokken. Ik hecht eraan dat deze ketenpartijen de gelegenheid hebben om de recent in werking getreden Wet vereenvoudiging beslagvrije voet goed te implementeren. Dat betekent dat ze voldoende gelegenheid moeten hebben voor het oplossen van knelpunten die onvermijdelijk zijn bij een omvangrijke operatie zoals de overgang op de vereenvoudigde beslagvrije voet. Daarom worden de voorbereidingen in het programma Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag waar nodig getemporiseerd.

Met ketenpartijen wordt een nieuwe planning afgestemd waarin ook de verwachte indiening van het wetsvoorstel bij uw Kamer zal worden opgenomen. Uitgangspunt is dat waar mogelijk voortgang geboekt blijft worden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 24 515, nr. 600.

X Noot
2

Deze brief is een vervolg op de voortgangsbrief van 8 december 2020, Kamerstuk 24 515, nr. 575.

X Noot
3

D.w.z. het deel van het inkomen waarover de burger na beslag moet kunnen beschikken.

X Noot
4

Kamerstuk 34 628, nr. 3, p. 1.

X Noot
5

Afkomstig uit de UWV Polisadministratie.

X Noot
6

Afkomstig uit de Basisregistratie Personen.

X Noot
7

In het besluit van 16 december 2020 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid o.g.v. artikel XXIIIc van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet de organisaties aangewezen die een beroep mogen doen op de overgangstermijn (Stcrt. 2020, nr. 67663). Een aantal organisaties heeft zich afgemeld omdat zij de vereenvoudigde beslagvrije voet inmiddels toepassen. Die organisaties zullen worden geschrapt uit voornoemd besluit. Onlangs meldde de VNG dat er organisaties zijn die vanwege veranderde omstandigheden alsnog een beroep willen doen op de overgangstermijn. Deze organisaties zullen worden toegevoegd aan het besluit.

X Noot
8

Zie hierover ook de voortgangsbrief van 8 december 2020 Kamerstuk 24 515, nr. 575.

Naar boven