23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie

Nr. 272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2018

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aanvullend op eerdere brieven over de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (Kamerstuk 23 987, nr. 228) en over de export van versproducten naar het VK (Kamerstuk 23 987, nr. 266), over de stand van zaken rond de terugtrekking van het VK uit de EU. De in eerdere brieven verwoorde inzet van Nederland en de EU27 op een ambitieuze en vergaande toekomstige relatie blijft ongewijzigd. Hieronder schets ik aanvullende aandachtspunten vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Stand van zaken in de onderhandelingen

De onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord bevinden zich in een cruciale fase. Uw Kamer wordt hierover voortdurend geïnformeerd (zie bijvoorbeeld Kamerstuk 21 501-20, nr. 1366). Over 90% van het terugtrekkingsakkoord is reeds overeenstemming bereikt. Belangrijke openstaande onderwerpen in de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord blijven nog altijd de Iers/Noord-Ierse grenskwestie, de governance van dit akkoord en de bescherming van beschermde oorsprongsbenamingen. Er rest nog beperkte tijd om het hierover eens te worden en daarbij geldt nothing is agreed until everything is agreed.

De focus is nu op het tot een goed einde brengen van de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen, om zo een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU te bewerkstelligen en een no deal-scenario te vermijden. Met een terugtrekkingsakkoord worden immers wederkerige, juridisch bindende afspraken met het VK gemaakt, met passende waarborgen voor naleving, en komt er een overgangsperiode. Dat is in het belang van burgers en het Nederlandse bedrijfsleven. Op 17 oktober a.s. komt de Europese Raad in Artikel 50-samenstelling opnieuw bijeen om de laatste stand van zaken in de onderhandelingen te bespreken. Alleen bij voldoende voortgang op de openstaande punten zal besloten worden tot een extra Europese Raad in november 2018 om het terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen te kunnen finaliseren. Voor het kabinet blijft het behoud van de eenheid van de EU27 daarbij van groot belang.

Blijvend belang van goede voorbereiding op alle mogelijke scenario’s

Gezien de grote impact van de terugtrekking van het VK uit de EU op de Nederlandse land-, tuinbouw- en visserijsector (zie ook Kamerstuk 23 987, nr. 228) hebben de voorbereidingen hierop mijn volle aandacht. Deze voorbereiding ziet zowel op het scenario waarin het VK zich uit de EU terugtrekt mét een terugtrekkingsakkoord als op een no deal-scenario. Immers, het risico blijft reëel dat de EU en het VK geen overeenstemming bereiken over een terugtrekkingsakkoord dat ook door het Europees en Brits parlement wordt goedgekeurd. In dat geval is er ook geen overgangsperiode. Daarom worden de voorbereidingen op een deal- als een no deal-scenario voortgezet in aanloop naar 30 maart 2019. Over de laatste stand van zaken is uw Kamer recent geïnformeerd per brief (Kamerstuk 23 987, nr. 261) en tijdens een besloten technische briefing op 10 oktober jl. Hieronder licht ik enkele voor LNV relevante punten uit.

Voorbereiding NVWA en de landbouw gerelateerde keuringsdiensten

De toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het VK zal in alle scenario’s ingrijpend veranderen, met meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel dan nu het geval is. Dit kan het handelsverkeer van land- en tuinbouwproducten tussen Nederland en het VK ingrijpend beïnvloeden. Afhankelijk van de afspraken die de EU en het VK met elkaar maken, zullen controleprocedures ingevoerd moeten worden voor de im- en export van dierlijke en plantaardige producten.

Om voorbereid te zijn op de toename in het aantal keuringen en controles heeft het kabinet in het voorjaar van 2018 besloten de capaciteit bij de NVWA en andere landbouwgerelateerde keuringsdiensten (het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), Naktuinbouw en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel) uit te breiden. Deze organisaties zijn momenteel bezig met de werving en het opleiden van het benodigde personeel om ook bij een no deal-scenario de taken te kunnen uitvoeren.

Zoals ook aangegeven in de beantwoording van de vragen van het lid Omtzigt c.s. (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 246) is de verwachting dat bij een no deal-scenario en gelijkblijvende handelsstromen de NVWA 143 fte extra nodig heeft. Het grootste deel hiervan, ongeveer 100 fte, betreft toezichthoudende dierenartsen (waarvan 20 fte voor import en 80 fte voor export). Aandachtspunt bij de werving van dierenartsen is de krapte op de arbeidsmarkt voor Nederlandstalige dierenartsen. Daarom heeft de NVWA al jaren moeite met het vullen van vacatures voor toezichthoudende dierenartsen. Uw Kamer is hierover de afgelopen jaren op verschillende momenten geïnformeerd. Van de dierenartsen die nodig zijn voor de importcontroles is de verwachting dat de benodigde 20 fte extra dierenartsen op 30 maart 2019 operationeel kunnen zijn. Voor de exportcertificering is het niet mogelijk om alle 80 fte extra dierenartsen voor 30 maart 2019 geworven en opgeleid te hebben; verwacht wordt dat de NVWA op dat moment nog een tijdelijk tekort zal hebben van ongeveer 50 fte voor de exportcertificering.

Voor deze groep geldt ook de grootste onzekerheidsmarge aan de daadwerkelijke behoefte van capaciteit omdat dit samenhangt met de toekomstige importeisen van het VK. De NVWA spant zich in om zo goed mogelijk voorbereid te zijn door maatregelen voor te bereiden, zoals de flexibele inzet van personeel en het anders inrichten van keuringen, waarmee het tijdelijk resterende tekort aan dierenartsen zo goed mogelijk opgevangen kan worden. Wanneer op 30 maart 2019 daadwerkelijk de volledige extra capaciteit nodig is, zal dit resulteren in verplaatsen van exportkeuringen naar een later tijdstip op de dag of naar het verschuiven naar de volgende werkdag. Voor de bedrijven die exportkeuringen aanvragen, betekent dit echter wel een tijdelijke verlaging van het niveau van dienstverlening van de NVWA. Omdat de werving van dierenartsen in het buitenland gecontinueerd wordt, is de verwachting dat dit maatregelen voor een tijdelijke periode zullen zijn.

Wanneer duidelijk is hoe het terugtrekkingsakkoord met het VK er uit zal zien, zal bekeken worden hoe de beschikbare dierenartsen het beste ingezet kunnen worden.

Veterinaire keurpunten

Een deel van het huidige handelsverkeer van Nederland met het VK vindt plaats via zeetransport. Voorbereidingen door overheid en bedrijfsleven zijn nodig om deze handelsstromen in de toekomst ook mogelijk te maken. Zo vindt er een Rijksbreed «ferryoverleg» plaats waarin wordt verkend op welke wijze het beste omgegaan kan worden met deze vorm van handelsverkeer over zee. Ook een belangrijk aandachtspunt is de benodigde faciliteiten voor veterinaire grenscontroles van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, de door de Europese Commissie erkende inspectiecentra of keurpunten. Op een aantal locaties waar de huidige goederenstromen aankomen ontbreken op dit moment de genoemde keurpunten. Bouw en inrichting van deze keurpunten is een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Samen met de NVWA en sectorpartijen heb ik deze problematiek in kaart gebracht en worden mogelijke oplossingen onderzocht. In samenwerking met het Ministerie van LNV organiseerden de NVWA en Vee&Logistiek Nederland daartoe op 4 oktober jl. een sectorbreed overleg over keurpunten voor levende dieren om informatie, kennis en ervaring te delen zodat marktpartijen onderling in gesprek kunnen over oplossingsrichtingen.

Visserij

Het kabinet heeft in het regeerakkoord opgenomen om in het kader van de onderhandelingen op te zullen komen voor de Nederlandse visserijbelangen. Mijn inzet is om de koppeling tussen enerzijds de handhaving van bestaande wederzijdse toegang tot wateren en bestanden (inclusief de relatieve stabiliteit voor de allocatie van de vangstmogelijkheden) en anderzijds het behoud van markttoegang van het VK te koppelen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat het gezamenlijke beheer door de EU en het VK van de visbestanden voortgezet wordt. De richtsnoeren die de Europese Raad op 23 maart jl. aangenomen heeft voor de gesprekken met het VK over de politieke verklaring over het kader voor de toekomstige betrekkingen, reflecteren deze inzet.

In het principeakkoord over een aantal belangrijke onderdelen van de verdragstekst voor het terugtrekkingsakkoord van 19 maart jl. is ten aanzien van visserij overeengekomen dat tot het einde van de overgangsperiode (in beginsel tot en met 31 december 2020) de relatieve stabiliteit voor de allocatie van de vangstmogelijkheden tussen lidstaten (de nationale quota) ongewijzigd blijft. Daarnaast zal het VK geconsulteerd worden over en de gelegenheid krijgen om te reageren op alle relevante documenten die nodig zijn voor de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden (total allowable catches), in zoverre het gaat om de vaststelling voor die perioden die binnen de overgangsperiode vallen. De consultaties hebben ook betrekking op de voor het VK relevante internationale consultaties en onderhandelingen (o.a. met Noorwegen).

Wanneer bekend is of de Nederlandse vissers toegang blijven houden tot de Britse wateren is afhankelijk van het verloop van de onderhandelingen tussen de EU en het VK. Als de EU en het VK overeenstemming bereiken over het terugtrekkingsakkoord, en dat in werking kan treden door goedkeuring van zowel het Europese als het Brits parlement, start zoals in beginsel overeengekomen, op 30 maart 2019 een overgangsperiode. In het geval echter van een no deal-scenario heeft het VK in principe het recht om vanaf 30 maart 2019 de EU vissers de toegang tot de Britse wateren te ontzeggen. Ook als de EU en het VK het tijdens de overgangsperiode niet eens kunnen worden over een akkoord over een nieuwe relatie, zal een dergelijk scenario zich kunnen voltrekken, zij het op 1 januari 2021. Nederland en de andere lidstaten die in de Britse wateren varen, dringen er dan ook bij de Europese Commissie op aan om ook met dit scenario rekening te houden en hiervoor voorbereidende maatregelen te treffen.

Voorbereiding door het bedrijfsleven

Hoewel het kabinet zich blijft inspannen om de voorzienbare negatieve gevolgen te minimaliseren, is het onvermijdelijk dat de terugtrekking van het VK uit de EU negatieve impact zal hebben op het huidige handelsverkeer en dat een eventueel no deal-scenario gepaard zal gaan met verstoringen en problemen. Het is dan ook van belang dat medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich bewust blijven van de eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle mogelijke scenario's; niet alle oplossingen ten aanzien van contingency planning en preparedness kunnen van de overheid komen. Het kabinet helpt het bedrijfsleven hierbij door uitgebreide informatievoorziening en dialoog waarin LNV, NVWA en de keuringsdiensten een actieve rol vervullen om de juiste informatie te verstrekken. Daarbij treedt het Ministerie van LNV regelmatig in overleg met stakeholders en wordt er actief samengewerkt bij evenementen die worden georganiseerd om het bedrijfsleven in te lichten over de terugtrekking van het VK uit de EU. Zo sprak ik hierover op 28 juni jl. tijdens een evenement dat was medegeorganiseerd met VNO-NCW en LTO en wordt er regelmatig een Brexit agro-stakeholdersbijeenkomst georganiseerd.

Om eenduidigheid in de communicatie te handhaven, wordt uitvoerig opgetrokken met brancheverengingen, RVO.nl, de Kamer van Koophandel, de verschillende uitvoeringsorganisaties en ministeries onderling. Zo is ook op het brexitloket.nl informatie opgenomen specifiek voor het bedrijfsleven dat actief is in de agrofoodsector. Over de inzet van het kabinet om het bedrijfsleven te informeren over de noodzaak tot het treffen van voorbereidingen op de terugtrekking van het VK uit de EU is uw Kamer onlangs geïnformeerd (Kamerstuk, 23 987, nr. 263).

De bovenstaande inspanningen, zowel van onze zijde als van de sector zelf, laten onverlet dat de terugtrekking van het VK uit de EU Nederland zal raken, en in het bijzonder de land-, tuinbouw en visserijsector. Ook wanneer een no deal-scenario voorkomen kan worden, zal de toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het VK ingrijpend veranderen, met meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel dan nu het geval is. Het is belangrijk hier bewust van te zijn, terwijl we ons in blijven zetten voor een zo positief mogelijke uitkomst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven