Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3630 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3630 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Herziening van het EU-initiatief inzake bestuivers
Fiche: Mededeling en aanbeveling versterken sociale dialoog (Kamerstuk 22 112, nr. 3631)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
a) Titel voorstel
Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het comité van de regio's – Herziening van het EU-initiatief inzake bestuivers – Een «New Deal» voor bestuivers
b) Datum ontvangst Commissiedocument
24 januari 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 35
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52023DC0035
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
n.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In 2018 publiceerde de Europese Commissie (hierna: Commissie) een mededeling met als doel de achteruitgang van bestuivers1 in de EU tegen 2030 om te keren: het EU-initiatief inzake bestuivers2. In de mededeling van dit jaar presenteert de Commissie een herziene versie van dit initiatief, en scherpt het een aantal acties aan. Deze acties zijn gebaseerd op het voortgangsrapport van de Commissie uit 20213 en een speciaal verslag van de Europese Rekenkamer ter evaluatie van de genomen maatregelen ter bescherming van bestuivers4 uit de voorgaande mededeling.
Samen met het voorstel voor de Verordening natuurherstel5 vormt deze mededeling een nieuwe deal voor bestuivers in de EU. In de mededeling is geen wetgeving aangekondigd. Het doel is om, middels de voorgestelde Natuurherstelverordening, een gestandaardiseerde monitoringsysteem voor lidstaten in te stellen, voortbouwend op het European Monitoring Scheme (EU-PoMS).6 De mededeling sluit daarnaast aan op de doelstellingen uit verschillende wet- en regelgeving, strategieën en richtsnoeren, zoals Verordening inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen7, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)8, Europese biodiversiteitstrategie9, van-boer-tot bord-strategie10 en European Food Safety Authority (EFSA) bijenrichtsnoer11.
Deze mededeling biedt hetzelfde langetermijnperspectief (2030) als de vorige mededeling uit 2018, met daarin 11 herziene acties verdeeld over dezelfde drie prioriteiten: I) verbetering van de kennis van de daling van het aantal bestuivers en de oorzaken en gevolgen ervan; II) verbetering van de instandhouding en aanpak van de oorzaken van de achteruitgang van bestuivers; III) mobilisatie van de samenleving en bevordering van strategische planning en samenwerking op alle niveaus.
Onder de eerste prioriteit formuleert de Commissie drie acties. De eerste actie betreft het opzetten van een robuust EU-breed monitoringsysteem. Om effectieve instandhoudings- en herstelmaatregelen voor bestuiverpopulaties uit te voeren, is het noodzakelijk dat hun verspreiding, status en trends over een langere periode in kaart worden gebracht met voldoende nauwkeurige ruimtelijke en temporele details. Voor het effectief aanpakken van de achteruitgang van bestuivers binnen 5–10 jaar is het monitoren van de jaarlijkse stand van zaken essentieel. Zo kunnen veranderingen van de populatie en effectiviteit van maatregelen op korte termijn al worden waargenomen. Hierdoor is vroegtijdig ingrijpen mogelijk en blijven financiële en ecologische gevolgen beperkt. Krachtens de voorgestelde Verordening natuurherstel zouden de lidstaten verplicht zijn om de soorten bestuivers elk jaar te monitoren volgens een gestandaardiseerde methode. Verder zet de Commissie in op ondersteuning van onderzoek en evaluatie en bevordering van capaciteitsopbouw en kennisdeling. Deze acties zijn geformuleerd omdat er nog steeds kennishiaten blijven bestaan over sommige oorzaken (bijv. milieuvervuiling door chemische stoffen) en gevolgen van de achteruitgang van bestuivers voor de samenleving en de economie.
Onder de tweede prioriteit formuleert de Commissie zes acties die de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van bestuivers aanpakken: het verbeteren van instandhouding van bestuiversoorten en habitats (door onder andere het ontwerpen van een blauwdruk voor ecologische corridors voor bestuivers (i.e. «Buzz Lines»)) in agrarische landschappen stedelijke gebieden, het verminderen van de effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (i.e. geïntegreerde gewasbescherming) en invasieve exoten op bestuivers, en het aanpakken van de klimaatverandering en andere belangrijke oorzaken (bijv. lichtvervuiling) van de achteruitgang van bestuivers.
Onder de derde prioriteit formuleert de Commissie de actie om burgers en bedrijven bewust blijven maken van de achteruitgang van bestuivers en helpen om in actie te komen. Daarvoor is het volgens de Commissie van belang om gebruik te maken van effectieve communicatie-, mobilisatie- en netwerkactiviteiten.
Met de laatste actie zet de Commissie in op het bevorderen van strategische planningen en samenwerking op alle niveaus. Denk hierbij aan het ontwikkelen van nationale bestuiverstrategieën en realiseren van nauwe samenwerking op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau via onder andere bestaande (bijv. EU-biodiversiteitsplatform, GLB-netwerk, en Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO)) en eventueel nieuw op te zetten platforms.
Het kabinet heeft ambitieus staand natuurbeleid. Daarmee wordt er gewerkt aan het tegengaan van de achteruitgang van bestuivers. Door hun intrinsieke waarde alleen al verdienen zij beschermd te worden want we zijn als samenleving afhankelijk van hun bestuiving. Zo dragen zij jaarlijks € 319 miljoen bij aan verbouwde gewassen12, naast hun noodzakelijke bestuiving van wilde bloemen en planten. Het is dus van groot belang dat de vitaliteit van ecosystemen waar bestuivers goed in gedijen op peil wordt gebracht. Daarom heeft het kabinet al verschillende maatregelen en acties ondernomen die aansluiten bij de acties in de mededeling.
Nederland zet in op monitoring, kennisontwikkeling en -deling. Ter ondersteuning van nationaal beleid en rapportageverplichtingen wordt het monitorprogramma Netwerk Ecologische Monitoring (NEM)13 uitgevoerd waaraan dit jaar het Hommelmeetnet14 is toegevoegd. Naast de bestaande Rode Lijst Bijen15 wordt dit jaar gewerkt aan het opstellen van een Rode Lijst voor Zweefvliegen. Nederland heeft sinds 2017 een onderzoeksprogramma genaamd Kennisimpuls Bestuivers (KIB)16. Dit programma levert kennis en handelingsperspectieven. Onderzoeksthema’s van de KIB in 2023 zijn onder andere innovatieve mogelijkheden voor monitoren van bestuivers, status en herstel van hun habitat en levering van systeemdiensten; en mogelijkheden om bestuivers als indicator voor bredere natuurwaarde te gebruiken.
Het kabinet richt zich op instandhouding van bestuiversoorten en habitats middels de Nationale Bijenstrategie, Bed & Breakfast for Bees17. De Nationale Bijenstrategie zet zich ook in om bestuivers onderdeel te maken van andere lopende (interdepartementale) programma’s18.
Het herstellen van biodiversiteit en daarmee habitats voor bestuivers is ook onderdeel van verschillende moties19, beleid20 en programma’s21.
Sinds 2020 wordt het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming22 uitgevoerd, waarin het toepassen van geïntegreerde gewasbescherming23 wordt gestimuleerd zodat het gebruik van middelen (en dan bij voorkeur laag-risico middelen) tot een minimum wordt beperkt. Daarnaast heeft Nederland actief bijgedragen aan de ontwikkeling van het EFSA bijenrichtsnoer. Verder heeft Nederland bij de Commissie aangedrongen op het zo snel mogelijk laten formuleren van goede eisen en protocollen voor veldstudies met hommels en solitaire bijen24. De uitvoeringsverordening voor het identificeren van onaanvaardbare formuleringshulpstoffen is in januari 2023 aangenomen25.
Via (de partners van) de Nationale Bijenstrategie draagt het kabinet bij aan het stimuleren van burgers en bedrijven om in actie te komen en burgerwetenschap te bevorderen. Ook heeft Nederland in het kader van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit26 in 2016 het initiatief genomen om een netwerk van gelijkgezinde landen te vormen, de Coalition of the Willing on Pollinators-Promote Pollinators27, en financiert sinds de start in 2018 het secretariaat van de coalitie. Inmiddels zijn er 31 landen wereldwijd en de Commissie aangesloten, met als doel bijenstrategieën te ontwikkelen, internationaal onderzoek praktisch toepasbaar te maken, van elkaar te leren en elkaar te inspireren. Tevens neemt Nederland actief deel aan de EU werkgroep bestuivers van het EU-biodiversiteitsplatform, het belangrijkste bestuursplatform voor dit initiatief.
Het kabinet verwelkomt dit voorstel. De mededeling sluit over het algemeen goed aan bij de doelen van de Nationale Bijenstrategie en het kabinetsbeleid voor bestuivers. Het kabinet heeft ook een aantal aandachtspunten, met name in het kader van het opzetten van een monitoringsysteem. Daarnaast vraagt het kabinet op enkele acties meer duiding en richting over inhoud en uitvoering.
Het kabinet staat positief tegenover het opzetten van een monitoringsysteem, met een aantal aandachtspunten. Monitoring van de dichtheid en diversiteit van bestuivers is essentieel gezien de afhankelijkheid van bestuiving van onze voedselgewassen. Het kabinet begrijpt de onderbouwing van de Commissie voor jaarlijkse monitoring. Echter betwijfelt het kabinet de haalbaarheid en uitvoerbaarheid hiervan. De monitoring van bestuivers is gericht op een zeer brede groep van bijen, vlinders, zweefvliegen. Op dit moment zijn er in Nederland onvoldoende gekwalificeerde mensen beschikbaar om bestuivers (met name wilde bijen) te determineren. Het kabinet is bereid zich in te zetten om vrijwilligers op te leiden en monitoring van bestuivers uit te breiden en wil graag in gesprek over de frequentie en de te monitoren doelsoorten. Het kabinet stelt voor om alleen makkelijk identificeerbare soorten (i.e. vlinders en hommels) jaarlijks te monitoren en andere soorten drie jaarlijks.
Onderzoek en innovatie op het gebied van de status van bestuivers, de oorzaken en gevolgen van de achteruitgang ervan is breed en complex. Het kabinet vraagt daarom om meer duiding en richting op deze actie van de Commissie en adviseert het onderzoek te richten op indicatorsoorten met bijbehorende habitattypen en concrete doelen. Het kabinet staat achter het bevorderen van open toegang tot gegevens en informatie die zijn gegenereerd door onderzoeks- en monitoringactiviteiten en andere relevante gegevensbronnen, dit moet wel op vrijwillige basis blijven. Capaciteitsopbouw is nodig om het monitoringsysteem succesvol op te zetten. Het kabinet adviseert niet alleen in te zetten op de capaciteit van EU-deskundigen en de volle breedte van de bestuivertaxonomie, maar ook op het nationaal opleiden van vrijwilligers en indicatorsoorten. Het kabinet staat positief tegenover het vergaren van meer kennis op EU-niveau over de achteruitgang van de bestuivers, mits er concrete onderzoeksvragen zijn die aansluiten op andere strategieën (e.g. biodiversiteit en bodem) en er een koppeling wordt gelegd met handelingsperspectief voor de doelgroepen.
Wat betreft de acties om kenmerkende bestuivers voor habitattypen van de Habitatrichtlijn28 te identificeren wil het kabinet helderheid over hoe de Commissie aan voldoende kennis komt om deze identificatie uit te voeren. Hier spelen nadrukkelijk grote verschillen per lidstaat en het kabinet vraagt zich af of daar rekening mee wordt gehouden. Ook wil het kabinet weten wat voor status de bedreigde bestuiversoorten krijgen en wat «rekening houden met de instandhouding van bestuivers» precies inhoudt. Het kabinet vraagt ten slotte om meer informatie over wat het ecologische netwerk Buzz Lines en de uitvoering ervan inhouden, ook in kader van mogelijke lastenverzwaring.
Het kabinet ondersteunt ook de ontwikkeling van een bestuiverindicator, echter op de korte termijn is het kabinet alleen een voorstander van het aanpassen van het prestatietoezicht en -evaluatiekader van het GLB onder voorwaarde dat de indicator kan worden toegepast zonder dat dit de gegevensvraag voor het GLB aan lidstaten beïnvloedt.
Het kabinet ontwikkelt momenteel beleid voor groen in en om de stad en natuurinclusief bouwen. Zodra dat meer vormgegeven is gaat het kabinet kijken naar de mogelijkheden om steden aan te moedigen om de richtsnoeren voor bestuivervriendelijke steden29 toe te passen en rekening te houden met de instandhouding van bestuivers bij het ontwikkelen van plannen voor stedelijke vergroening.
Voor wat betreft de deelactie met het doel het gebruik van bestuivervriendelijke inheemse planten en zaadmengsels te bevorderen wil het kabinet meer duidelijkheid over de precieze inhoud van de nog door de Commissie te ontwikkelen richtsnoeren.
Wat betreft eventuele mitigatiemaatregelen30 verzoekt het kabinet om meer duidelijkheid over wat deze in gaan houden en wie verantwoordelijk wordt voor het uitvoeren ervan. Wat betreft het beperken van lichtvervuiling vraagt het kabinet om rekening te houden met, en voldoende ruimte te laten voor, lokale en regionale bijzonderheden en afwegingen. Daarnaast verzoekt het kabinet om meer duiding en richting over de toepassing en wijze van realisatie.
Ten aanzien van de specifieke actie over het internationaal optreden in het kader van Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is het kabinet positief en verzoekt het bevorderen van bestuivers in de werkplannen van de permanente vertegenwoordiging van FAO en OESO op te nemen.
De mededeling wordt breed verwelkomd door de lidstaten. Ook het Europees Parlement zet zich in om de achteruitgang van bestuivers in de EU tegen 2030 om te keren31. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om het nieuwe actiekader krachtens deze mededeling te onderschrijven en om zich actief in te zetten voor de uitvoering ervan, in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen.
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid is positief. De mededeling behelst geen wetgeving of juridisch bindende handelingen, maar een feitelijk plan van aanpak met de aankondiging van feitelijke acties. De mededeling raakt aan verschillende beleidsterreinen van de Unie, te weten aan landbouw en milieu. Op deze terreinen heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, tweede lid, onderdelen d en e, VWEU). Daarnaast ziet de mededeling op het terrein van onderzoek en technologische ontwikkeling. Op dit terrein is sprake van een parallelle bevoegdheid van de EU en de lidstaten. De uitoefening van deze laatste EU-bevoegdheid belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen (artikel 4, derde lid, VWEU).
Ten aanzien van de subsidiariteit heeft het kabinet een positieve grondhouding. De mededeling omvat acties omtrent EU-inspanningen om bestuivers te beschermen, waarmee onder meer invulling wordt gegeven aan de in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 vastgelegde ambities. Daarnaast is de mededeling een aanvulling op bestaande initiatieven in het kader van de Europese Green Deal die helpen bedreigingen voor bestuivers aan te pakken, zoals de «van boer tot bord»-strategie, het actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen, de bossenstrategie, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering. Tevens is de mededeling gericht op het ondersteunen en aanvullen van de nationale herstelmaatregelen die vereist zijn op grond van de door de Europese Commissie voorgestelde Verordening Natuurherstel. Ter realisatie van deze doelstellingen is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd. Het kabinet is van mening dat optreden op EU-niveau ertoe kan leiden dat de voortrekkersrol en de overtuigingskracht van de EU in mondiale onderhandelingen over biodiversiteit (en voedselvoorziening) worden versterkt. De problematiek rondom bestuivers kan niet op lidstaatniveau alleen worden opgelost, aangezien de achteruitgang van de bestuiverpopulatie en de gevolgen ervan een mondiaal probleem zijn en het behalen van de doelstellingen een grensoverschrijdende aanpak vereisen. Gelet op het bovenstaande concludeert het kabinet dat een gecoördineerde strategische aanpak van de EU om de doelstellingen ten aanzien van de bestuivers te halen een meerwaarde heeft ten opzichte van alleen maatregelen door de afzonderlijke lidstaten, waardoor optreden op EU-niveau gerechtvaardigd is.
Ten aanzien van de proportionaliteit heeft het kabinet een positieve grondhouding. Het gekozen middel (mededeling) is effectief om het doel te bereiken en gaat daarin niet verder dan noodzakelijk. Nederland verwelkomt dat de EU-lidstaten hun krachten bundelen om bestuivers te bevorderen en te behouden. De voorgestelde instrumenten om de kennis van de achteruitgang van bestuivers te verbeteren, de instandhouding van bestuivers te verbeteren, de samenleving te mobiliseren en strategische planning en samenwerking op alle niveaus te bevorderen, zijn inhoudelijk een logische invulling voor de gestelde doelen en dus geschikt om de doelen te bereiken. De meeste voorgestelde maatregelen stimuleren vooral en zijn bevorderend van karakter en gaan naar hun aard niet verder dan noodzakelijk om de doelstellingen te bereiken.
Het belangrijkste aandachtpunt is de verwijzing in de mededeling naar het voorstel om jaarlijks te monitoren. Gezien de breedte van bestuiversoorten en het gebrek aan capaciteit en deskundigheid, heeft het kabinet twijfels bij de haalbaarheid van een jaarlijkse monitoring. Het kabinet is bereid zich in te zetten om vrijwilligers op te leiden en monitoring van bestuivers uit te breiden en wil graag in gesprek over de frequentie en de te monitoren doelsoorten.
De exacte omvang van de financiële gevolgen is nog onbekend. Voor een aantal acties32 zijn middelen nodig zowel op Rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau, waarbij de financiële en personele middelen op een kosteneffectieve manier moeten worden ingezet.
De mededeling doet diverse voorstellen voor het gebruiken van bestaande EU-financiering, waaronder het GLB, LIFE, Horizon Europe en fondsen voor het cohesiebeleid, om de voorgestelde doelen uit de mededeling op lidstaatniveau te financieren. De voorstellen zijn nog niet concreet genoeg om te bepalen of deze financiële bronnen ook door Nederland in voldoende mate kunnen worden benut. Nederland is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Verschillende voorstellen worden door Nederland reeds uitgevoerd en zijn daardoor al van dekking voorzien33. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Ook dient rekening te worden gehouden met eventuele budgettaire gevolgen voor medeoverheden.
Concurrentiekracht & geopolitieke aspecten zijn voor zover bekend niet van toepassing.
Op het gebied van regeldruk zijn de verwachte gevolgen dat de uitvoering van de verschillende acties34 kan leiden tot extra regeldruk voor verschillende partijen zoals overheden, bedrijfsleven en burgers. De eventuele regeldruk is niet altijd gerelateerd aan deze mededeling maar hangt vaak samen met beleidsontwikkeling in het algemeen. De gevolgen zijn afhankelijk van de wijze waarop de acties worden uitgewerkt en volgens moeten worden uitgevoerd. Daarnaast is integrale samenwerking tussen overheden belangrijk. Indien het Rijk, de provincies en de gemeentes aan de slag moeten in hun rol van vergunningverlening, toezicht en handhaving, moet er gezorgd worden voor uitvoerbare regelgeving.
Bestuivers zijn wilde bestuivende insecten zoals wilde bijen, zweefvliegen, vlinders en motten.
Report on progress in the implementation of the EU Pollinators Initiative COM(2021) 261 final.
E.g. Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en programma’s Groen in en rondom de stad, Verbinding Landbouw en Natuur en Agenda Natuurinclusief.
Motie van de leden Bouchallikh en Geurts over een standaard voor ecologisch bermbeheer (Kamerstuk 35 742, nr. 8).
Aanvalsplan Landschapselementen, Agenda Natuurinclusief en programma’s Natuur, Groen in en rondom de stad, en Verbinding Landbouw en Natuur.
https://eur-lex.europa.eu/NL/legal-content/summary/convention-on-biological-diversity.html.
In de Nederlandse vertaling van de mededeling is «mitigation measures» als «beperkingsmaatregelen» in actie 9.1 vertaald. Het kabinet is ervan uitgegaan dat hier mitigatiemaatregelen wordt bedoeld. Indien het werkelijk over beperkingsmaatregelen gaat, zal het kabinet ook om verduidelijking vragen wat deze inhouden.
E.g. implementeren van een monitoringprogramma, kennisontwikkeling en -deling, beperken van lichtvervuiling (e.g. glastuinbouw), mobilisatie van de samenleving en acties op het verbeteren van de habitats, met name op agrarisch en stedelijk gebied.
E.g. Nationale Bijenstrategie, Agenda Natuurinclusief en programma’s Natuur, Groen in en rondom de stad, en Verbinding landbouw en natuur.
Dit geldt met name voor de acties die betrekking hebben op het invoeren van een monitoringsysteem, het aanpassen van de verantwoordingsstructuur met indicatoren binnen het GLB, het aanleggen van «Buzz Lines», de gewasbeschermingsmonitor en het toekomstige Rijksbeleid voor groen in en om de stad en natuurinclusief bouwen en in het kader van klimaat mitigatiemaatregelen en richtsnoeren voor het beoordelen van de risico’s van biociden op bestuivers.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-3630.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.