33 576 Natuurbeleid

Nr. 226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2021

Hierbij ontvangt uw Kamer de tussenevaluatie van de stelselvernieuwing Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer1. De evaluatie is uitgevoerd door Wageningen Economic Research in opdracht van LNV en de provincies.

De tussenevaluatie is uitgevoerd in de vorm van een lerende evaluatie met als doel om te informeren en te leren over de uitvoerbaarheid en effectiviteit.

Vanaf 2016 is een nieuw subsidiestelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in werking getreden. Nieuw in het stelsel is het begrenzen van kansrijke leefgebieden waarbinnen het agrarisch natuurbeheer kan worden uitgevoerd. Daarnaast zijn in het nieuwe stelsel de hiertoe opgerichte agrarische collectieven verantwoordelijk voor de coördinatie van het agrarisch natuur en landschapsbeheer. De provincies kregen de regie over de uitvoering door de collectieven. Daarmee kwam het Rijk meer op afstand te staan.

Deze tussenevaluatie geeft antwoorden op de vraag hoe het Rijk, de provincies, de agrarische collectieven en andere stakeholders uitvoering hebben gegeven aan de stelselvernieuwing, worden de verwachtingen op het vlak van de uitvoerbaarheid, doelgerichtheid en ecologische effectiviteit waargemaakt en wat kan er geleerd worden voor de resterende periode van het GLB tot en met 2022 en voor het nieuwe GLB?

Het nieuwe stelsel ANLb werkt en biedt ruimte voor verbetering

De tussenevaluatie concludeert dat het nieuwe stelsel ANLb (2016) op hoofdlijnen goed functioneert. De uitvoerbaarheid van het ANLb is toegenomen vergeleken met het vorige stelsel door de collectieve aanpak en grotere flexibiliteit in de subsidieverlening. De rolverdeling en taken van ketenpartijen zijn duidelijk belegd. De ketenpartijen werken goed met elkaar samen. Dit draagt bij aan de uitvoerbaarheid. Daarnaast is er bij ketenpartijen een sterke gedrevenheid om het stelsel tot een succes te maken. Ook de bereidheid tot vrijwillige deelname aan ANLb onder boeren is toegenomen.

Uitvoerbaarheid kan verbeteren door verdere vereenvoudiging en mogelijkheden maatwerk en flexibiliteit

Agrarische collectieven beschikken over voldoende bevoegdheden en middelen om hun coördinerende en administratieve taken goed uit te voeren. Wel ervaren zij dat de administratieve last ten koste gaat van de inzet om de kwaliteit van het beheer te vergroten. Het ANLb biedt meer ruimte voor maatwerk dan het vorige stelsel maar wordt hierbij wel beperkt door Europese regels met betrekking tot verantwoording en controle. Verdere vereenvoudiging van het stelsel is volgens de evaluatie noodzakelijk om de kwaliteit van beheer verder te vergroten. Deze aanbeveling zal ik betrekken bij het opstellen van het Nationaal Strategisch Plan voor het nieuwe GLB.

Doelgerichtheid vergroten door meer focus en samenwerking

Het ANLb is gericht op het behoud van de doelsoorten van de VHR en de verbetering van de waterkwaliteit en het waterbeheer. Het ANLb kent een leefgebiedenbenadering met vier leefgebieden: open grasland, open akkerland, droge dooradering (zoals houtwallen en andere landschapselementen) en natte dooradering (zoals sloten en poelen). Met name voor de leefgebieden open grasland en open akker is de doelgerichtheid binnen het ANLb toegenomen in vergelijking met het oude SNL-a subsidiestelsel, de voorganger van het ANLb. De evaluatie concludeert dat kennis over doelmatig beheer voor de doelsoorten binnen de leefgebieden droge en natte dooradering nog beperkt is.

Samen met provincies en de agrarische collectieven zal ik mij inzetten om de doelgerichtheid voor de VHR te verbeteren door meer focus aan te brengen in het benoemen van de doelsoorten die doorwerken in de selectie en begrenzing van de leefgebieden. Daarnaast ondersteun ik de aanbeveling om samen te werken met andere partijen, zoals waterschappen, TBO’s en vrijwilligersorganisaties, die geen directe formele rol hebben in het ANLb maar wel belangrijk zijn voor een effectieve uitvoering van het agrarisch natuurbeheer.

Aandacht voor langjarige verbetering habitatkwaliteit

De evaluatie concludeert dat te verwachten is dat de leefgebiedenbenadering en de collectieve aanpak in het ANLb bijdragen aan het beheer op de goede plek en ruimtelijk samenhangend beheer. Provincies en collectieven sturen hier actief op door de begrenzing in het Natuurbeheerplan en met de keuze voor beheerpakketten en locaties waar beheer wordt afgesloten.

Een belangrijke aanbeveling van de evaluatie is om meer te sturen op langjarige verbetering habitatkwaliteit en nog meer ruimtelijke samenhang van het beheer. Ik onderschrijf deze aanbeveling. Nu het stelsel goed staat en we weten wat goed werkt om de korte termijn habitat voor weidevogels en akkervogels te creëren, is de noodzakelijke volgende stap om strategieën voor lange termijn habitatkwaliteit te ontwikkelen. In het NSP wordt onderzocht hoe we de inzet van het ANLb hierbij kunnen vergroten en verbreden.

Vergroten doelbereik

De hoofddoelstelling van het ANLb is het vergroten van het doelbereik VHR en KRW. De evaluatie maakt duidelijk dat met alleen het ANLb de negatieve trend van veel doelsoorten niet doorbroken kan worden.

Voor het behalen van de VHR-doelen en de KRW-doelen is ANLb één van de instrumenten. Voor het vergroten van het doelbereik is meer nodig zoals bijvoorbeeld inrichtingsmaatregelen, waterbeheer, predatiebeheer de inzet van grondinstrumentarium en gebiedsspecifieke kennis. Daarvoor is het van belang om samen te werken in gebiedsprocessen met focus op lange-termijn habitatkwaliteit en ANLb als instrument daarvoor te benutten.

Met de introductie van het collectieve stelsel in het ANLb is al een start gemaakt met het werken in gebiedsprocessen. De agrarische collectieven zijn steeds meer een aanspreekpunt geworden in het landelijk gebied voor de provincie. Verbreding van het ANLb biedt de kansen om deze samenwerking en gebiedsgerichte uitwerking in de komende GLB-periode verder te versterken. De mogelijkheden hiervoor worden onderzocht binnen het kader van het Nationaal Strategisch Plan voor het nieuwe GLB.

Tot slot

Het nieuwe stelsel ANLb staat en werkt vier jaar na de introductie. Provincies en de agrarische collectieven hebben hun rol opgepakt. De evaluatie bevat goede handvatten voor verbeteringen die ik samen met de ketenpartners zal oppakken en uitwerken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven