22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1558 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 11 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Jeugdwerkgelegenheidspakket (Kamerstuk 22 112, nr. 1553)

Fiche 2: Mededeling en verordening wijziging insolventieverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 1554)

Fiche 3: Mededeling gezonde EU-regelgeving (Kamerstuk 22 112, nr. 1555)

Fiche 4: Mededeling wegwerken grensoverschrijdende fiscale obstakels personenauto’s (Kamerstuk 22 112, nr. 1556)

Fiche 5: Richtlijn uitrusting zeeschepen en intrekking richtlijn 96/98/EG (Kamerstuk 22 112, nr. 1557)

Fiche 6: Verordening handhaving van internationale handelsregels

Fiche 7: Verordening EU programma financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen (Kamerstuk 22 112, nr. 1559)

Fiche 8: Mededeling De Digitale Agenda voor Europa – Digitale Economische Groei (Kamerstuk 22 112, nr. 1560)

Fiche 9: Mededeling content in de digitale interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 1561)

Fiche 10: Herziening EU-Tabaksproductenrichtlijn (Kamerstuk 33 522, nr. 2)

Fiche 11: Mededeling ondersteuning van regionale integratie in de Maghreb (Kamerstuk 22 112, nr. 1562)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Verordening handhaving van internationale handelsregels

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van internationale handelsregels

Datum ontvangst Commissiedocument

18 december 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012)773

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Raad Buitenlandse Zaken, handel.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Artikel 207 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Gewone wetgevingsprocedure artikel 294 VWEU.

Raad: gekwalificeerde meerderheid. EP: medebeslissingsprocedure.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

De voorgestelde verordening bevat regels en procedures met het oog op een doeltreffende uitoefening van de rechten van de Unie. De daadwerkelijke uitoefening van die rechten verloopt door middel van uitvoeringshandelingen, waarbij de passende handelspolitieke maatregelen getroffen worden. Dat geldt ook voor het opschorten, wijzigen en beëindigen van de maatregelen. De Commissie krijgt bijstand van een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. De onderzoeksprocedure is van toepassing. In urgente gevallen kan de Commissie onmiddellijk toepasbare uitvoeringsmaatregelen vaststellen tot opschorting, wijziging of beëindiging van vastgestelde uitvoeringshandelingen.

2. Samenvatting BNC-fiche

Doel van deze verordening is dat de Unie haar rechten en belangen uit hoofde van internationale handelsovereenkomsten effectief kan handhaven door een gemeenschappelijk wetgevingskader te creëren.

De Unie kan zich in het kader van de geschillenbeslechtingsregels op basis van internationale handelsovereenkomsten (WTO, bilateraal of regionaal) genoodzaakt zien om unilaterale maatregelen te treffen om haar rechten en belangen uit hoofde van deze overeenkomsten te handhaven en te verdedigen. Een soortgelijke situatie doet zich voor bij vrijwaringsmaatregelen en «herconsolideringsmaatregelen» m.b.t. internationale overeenkomsten. Dergelijke maatregelen moeten snel kunnen worden genomen. Dat is op dit moment niet mogelijk. Daarom zijn hierover in 2010 Raadsconclusies aangenomen1.

Dit voorstel heeft tot doel een gemeenschappelijk wetgevingskader tot stand te brengen, waarmee de Unie haar rechten in overeenstemming met haar internationale verplichtingen kan handhaven en verdedigen. De Commissie krijgt op grond van artikel 207 VWEU de bevoegdheid om uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU vast te stellen. Het gaat daarbij om het vaststellen, opschorten, wijzigen of beëindigen van uitvoeringshandelingen m.b.t. de handhaving van de rechten van de Unie uit hoofde van bindende multilaterale en bilaterale geschillenbeslechtingsregels; om evenwichtsherstellende maatregelen in het kader van multilaterale en bilaterale vrijwaringsmaatregelen en om evenwichtsherstellende maatregelen in geval van wijzigingen door een derde land van zijn concessies overeenkomstig artikel XXVIII GATT 1994.

• Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Bevoegdheid: artikel 207 VWEU.

Subsidiariteit: n.v.t. Het gaat hier om een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Proportionaliteit: positief.

• Implicaties/risico’s/kansen

Er wordt een wetgevingskader gecreëerd, waarmee de Commissie de bevoegdheid wordt toegekend om uitvoeringshandelingen te nemen om de rechten van de Unie uit hoofde van internationale handelsovereenkomsten te handhaven. Het afdwingen van de naleving van internationale handelsregels is van essentieel belang. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de daadwerkelijke naleving van internationale handelsregels en het creëren van een mondiaal «level playing field» voor het Europese bedrijfsleven, waardoor zij een eerlijke kans krijgen om op gelijkwaardige voet te kunnen concurreren. Nederland heeft hier als exportland baat bij.

• Nederlandse positie

Nederland kan zich vinden in het doel van dit voorstel en ziet de noodzaak van het creëren van een effectief kader voor het verdedigen van de handelsrechten van de Unie. Dit laat onverlet dat het voorstel aanleiding geeft tot een aantal vragen.

3. Samenvatting voorstel

• Inhoud voorstel

De Unie kan zich genoodzaakt zien om unilaterale maatregelen te treffen om haar rechten en belangen uit hoofde van internationale handelsovereenkomsten te handhaven en te verdedigen.

Op dit moment beschikt de Unie niet over een gemeenschappelijk wetgevingskader om snel over te kunnen gaan tot het treffen van unilaterale maatregelen en is er sprake van een ad hoc benadering die veel tijd vergt.

De Commissie stelt voor een gemeenschappelijk wetgevingskader te creëren en haar overeenkomstig artikel 291 VWEU (uitvoeringshandelingen) de bevoegdheid te geven tot het treffen van unilaterale maatregelen.

Het toepassingsgebied van de verordening omvat de vaststelling, opschorting, wijziging en beëindiging van uitvoeringshandelingen met betrekking tot:

  • a) de handhaving van de rechten van de Unie uit hoofde van bindende multilaterale en bilaterale geschillenbeslechtingsregels;

  • b) evenwichtsherstellende maatregelen in het kader van multilaterale en bilaterale vrijwaringsregels;

  • c) evenwichtsherstellende maatregelen in geval van wijzigingen door een derde land van zijn concessies overeenkomstig artikel XXVIII van de GATT 1994.

De Commissie kan daarbij de volgende soorten handelspolitieke maatregelen nemen: douanerechten, kwantitatieve beperking van de in- of uitvoer van goederen, en maatregelen inzake overheidsopdrachten.

Handel in diensten en intellectuele eigendomsrechten vallen niet onder de verordening.

De onderzoeksprocedure moet gevolgd worden bij de vaststelling, opschorting, wijziging of beëindiging van de uitvoeringshandelingen. De Commissie zal worden bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 3286/94 ingestelde comité handelsbelemmeringen. Dit comité bestaat uit vertegenwoordigers van de EU lidstaten.

• Impact assessment Commissie

Er is geen impact assessment door de Commissie opgesteld.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid van de Unie op artikel 207 VWEU. In dit artikel is de exclusieve bevoegdheid van de Unie vastgelegd voor een gemeenschappelijke handelspolitiek. Daarnaast stelt de Commissie voor dat wanneer in de hierboven vermelde omstandigheden maatregelen moeten worden genomen om de rechten van de Unie te handhaven, de Commissie overeenkomstig artikel 291 VWEU en volgens de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast kan stellen.

Nederland deelt de visie van de Commissie.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Subsidiariteit: n.v.t. aangezien er sprake is van een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Proportionaliteit: Gelet op het doel namelijk de doeltreffende uitoefening van de rechten van de Unie op handelspolitiek gebied, zijn de maatregelen passend en gaan ze niet verder dan noodzakelijk voor het verwezenlijken van het beoogde doel. De proportionaliteit wordt daarom positief beoordeeld. Een aandachtspunt hierbij is dat diensten niet via een omweg onder de verordening worden gebracht.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

De Unie en de lidstaten zijn partij bij de betrokken multilaterale en bilaterale handelsverdragen (voornamelijk de WTO verdragen en vrijhandelsverdragen(FTAs)) waarbij de mogelijkheid bestaat handhavingsmaatregelen te nemen. Deze handhavingsmaatregelen vloeien voort uit de rechten en plichten die de verdragspartijen aangegaan zijn, maar het zijn geen essentiële onderdelen van deze handelsverdragen maar slechts evenwichtsherstellende maatregelen als gevolg van een strijdige handeling getroffen door de andere verdragspartij. Handhavingsmaatregelen door de Unie kunnen dus als uitvoeringshandelingen aangemerkt worden, waarbij de Commissie een centrale rol speelt. De ontwerp-verordening stelt de onderzoeksprocedure voor. Dit is conform de comitologie-verordening (182/2011) die voor de handelspolitiek de onderzoeksprocedure voorschrijft (artikel 2, lid 2, onder b, punt IV). Deze procedure geeft de lidstaten de grootst mogelijke invloed bij het nemen van de uitvoeringsmaatregelen.

Nederland deelt de visie van Commissie.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Geen.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Geen.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Volgens artikel 9(1) wint de Commissie informatie en standpunten in over de economische belangen van de Unie in specifieke producten of sectoren t.b.v. de toepassing van deze verordening door een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie of andere geschikte openbare communicatiemiddelen te plaatsen. Dit kan extra administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich mee brengen om de nodige informatie m.b.t. specifieke producten of sectoren te verzamelen en aan de Commissie ter beschikking te stellen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel leidt niet tot een wijziging van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of taken voor de rijksoverheid of decentrale overheden, met uitzondering van de mogelijke verplichting voor aanbestedende diensten om ondernemers van buiten de EU van overheidsopdrachten uit te sluiten indien maatregelen genomen worden naar aanleiding van een schending van de GPA.

Het beoogde doel kan alleen centraal door Europese wetgeving bereikt worden.

Er zijn geen interbestuurlijke afspraken tussen de rijksoverheid en decentrale overheden betreffende samenwerking nodig.

De lex silencio positivo is niet van toepassing.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Er wordt geen concrete datum voor de inwerkingtreding van de verordening voorgesteld, maar de Commissie hoopt op een snelle inwerkingtreding.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Uiterlijk drie jaar na de eerste goedkeuring van een uitvoeringshandeling krachtens deze verordening evalueert de Commissie de uitvoering ervan en brengt zij verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Het voorstel heeft geen directe implicaties voor uitvoeringsinstanties. Het betreft het instellen van een gemeenschappelijk wetgevingskader voor het te zijner tijd kunnen treffen van maatregelen. Op het moment dat er daadwerkelijk maatregelen worden getroffen kan gebruik worden gemaakt van de al bestaande uitvoeringsinstanties.

De uitvoering van maatregelen naar aanleiding van een schending van de GPA kan gevolgen hebben voor het verstrekken van overheidsopdrachten die aanbesteed worden. Als producten uit een bepaald derdeland uitgesloten worden, kan dit de overheidsinkoop duurder maken omdat de concurrentie hierdoor beperkt wordt.

Aanbestedende diensten worden op grond van het voorstel verplicht om voor opdrachten waarvoor een beperkende maatregel genomen wordt de oorsprong van goederen en diensten na te gaan. Dat doen zij op dit moment niet. Hiervoor ontbreekt thans ook de kennis van deze technische regels.

Ondernemers zullen mogelijk geconfronteerd worden met vragen naar bewijsvoering over de herkomst van componenten van een bieding moeten en moeten daartoe een gegevensbestand bijhouden. Het is de vraag of dit uitvoerbaar is, vooral ook voor het midden- en kleinbedrijf.

b) Handhaafbaarheid

Het voorstel heeft geen directe implicaties voor de handhaafbaarheid. Het betreft het instellen van een gemeenschappelijk wetgevingskader. Op het moment dat er daadwerkelijk maatregelen worden getroffen kan Nederland gebruik maken van de al bestaande uitvoeringsinstanties.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Nederland staat positief t.a.v. het doel van het voorstel en onderkent het belang van snelle en effectieve besluitvorming. Nederland is het met de Commissie eens dat «retaliatiemaatregelen» een ultimum remedium zijn.

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door retaliatiemaatregelen worden geraakt. Het is nog niet duidelijk hoe de Commissie zal omgaan met deze belangen. Nederland zal er daarom op toezien dat voldoende rekening zal worden gehouden met de belangen van het bedrijfsleven.

De WTO overeenkomst inzake overheidsopdrachten valt onder de verordening. Hierbij gaat het om zowel goederen als diensten. De Commissie lijkt hiermee via een omweg diensten toch onder de verordening te brengen. Nederland acht dit onwenselijk. De uitvoering van dit deel van de verordening brengt veel vragen met zich mee. Aanbestedende diensten zullen de oorsprongsregels moeten gaan toepassen en ondernemers om de herkomst van hun producten vragen. Dit brengt administratieve lasten met zich mee.

Tevens zal het kabinet er op aandringen dat de Commissie bij het verzamelen van informatie ook aangeeft hoe zij met de vaak tegenstrijdige belangen van het bedrijfsleven omgaat en dit ook met het comité handelsbelemmeringen bespreekt.


X Noot
1

Zie ook de conclusies van de Raad over handelsbeleid van de EU van 21.12.2010, punt 8+9 (http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/misc/118657.pdf).

Naar boven