22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1490 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening historische archieven Europese instellingen

(Kamerstuk 22 112, nr. 1484)

Fiche 2: Mededeling EU actieplan contra terrorisme in de Hoorn van Afrika

en Jemen (Kamerstuk 22 112, nr. 1485)

Fiche 3: Verordening vangstmogelijkheden visbestanden Oostzee 2013

(Kamerstuk 22 112, nr. 1486)

Fiche 4: Verordening technische en controlemaatregelen visserij

Skagerrak (Kamerstuk 22 112, nr. 1487)

Fiche 5: Mededeling tenuitvoerlegging van de Europese elektronische

tolheffingsdienst (EETS) (Kamerstuk 22 112, nr. 1488)

Fiche 6: Mededeling bevorderen gedeeld gebruik van radiospectrum op de

interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 1489)

Fiche 7: Mededeling strategie voor het duurzame concurrentievermogen

van de bouwsector en de ondernemingen in die sector

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Strategie voor het duurzame concurrentievermogen van de bouwsector en de ondernemingen in die sector

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling Strategie voor het duurzame concurrentievermogen van de bouwsector en de ondernemingen in die sector

Datum Commissiedocument

31 juli 2012

Nr. Commissiedocument

COM (2012)433

Prelex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201859

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

N.v.t.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in nauwe samenspraak met het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

Behandelingstraject Raad

De Raad voor Concurrentievermogen

2. Essentie voorstel

De mededeling van de Commissie bevat een analyse van de bouwmarkt en een beschrijving van de uitdagingen, gevolgd door een strategie met voornemens van de Commissie en verzoeken aan de lidstaten. De Commissie maakt hierbij een onderscheid tussen conjuncturele ontwikkelingen (bijvoorbeeld de huidige financiële en economische crisis) en structurele problemen (bijvoorbeeld gebrek aan geschoolde arbeidskrachten en innovatiekracht).

Ook maakt de Commissie onderscheid tussen korte termijn doelstellingen (groei van de werkgelegenheid bevorderen) en de lange termijn doelstellingen (functioneren van de waardeketen verbeteren). De Commissie benoemt in de mededeling vijf doelstellingen, namelijk:

  • a) het stimuleren van gunstige investeringsvoorwaarden;

  • b) het verbeteren van het menselijk kapitaal in de bouwsector;

  • c) het efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen en verbetering milieuprestaties en commerciële mogelijkheden;

  • d) het versterken van de interne markt voor de bouwnijverheid en

  • e) het bevorderen van de mondiale concurrentiepositie van EU-bouwondernemingen.

De Commissie richt zich daarbij onder meer op financieringsinstrumenten ter ondersteuning van energie-efficiëntie in gebouwen, fiscale instrumenten en kredietmechanismen voor renovatieprojecten in relatie tot duurzaamheidsdoelen, verzekering van prestatiegaranties, vakscholen, beroepsonderwijs, opleidingsprogramma’s alsmede het oppakken van nieuwe kennis en technologieën. Ook wijst de Commissie op het belang om administratieve lasten terug te dringen en het zoeken naar oplossingen voor mogelijke belemmeringen in wet- en regelgeving.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De mededeling heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen en ziet op meerdere bevoegdheden van de EU. Als eerste kan de bevoegdheid van de EU op het terrein van industriebeleid genoemd worden. Op dit terrein heeft de EU een aanvullende bevoegdheid (artikel 6, onder b VWEU). Artikel 173 VWEU biedt de grondslag voor het industriebeleid van de Unie. Verder ziet de mededeling op de interne markt (gedeelde bevoegdheid, artikel 4, lid 2 onder a VWEU) en milieu (gedeelde bevoegdheid, artikel 4, lid 2 onder e VWEU). Nederland kan zich hierin vinden.

Subsidiariteit

Ten aanzien van subsidiariteit heeft Nederland een positieve grondhouding voor wat betreft een Europese aanpak die gericht is op harmonisatie, wederzijdse erkenning van milieuprestatie, kennisontwikkeling en detectie van kennislacunes. Daarnaast heeft Nederland een kritische grondhouding bij zaken als onderwijs en opleiding, fiscale maatregelen, energie-efficiëntie in gebouwen en renovatieprojecten in relatie tot duurzaamheidsdoelen, die alle vooral tot het nationale domein behoren. Bij de concrete uitwerking in een reeks van acties, waaronder ook regelgeving, zal per onderdeel de subsidiariteit opnieuw moeten worden bezien.

Proportionaliteit

Ten aanzien van proportionaliteit heeft Nederland een positieve grondhouding.

De mededeling spreekt van uitdagingen die er liggen en die moeten worden opgepakt. Lidstaten worden verzocht langs vrijwillige weg acties op te pakken. Ook hier geldt dat bij de uitwerking van de acties, waaronder ook regelgeving, de proportionaliteit opnieuw zal worden beoordeeld.

Financiële gevolgen

Wat betreft de EU-begroting, is het reeds zo dat de bouwsector profiteert van EU-middelen voor infrastructuur en renovatie van gebouwen, zoals TENs en structuur/cohesiemiddelen.

Deze mededeling heeft op zichzelf geen financiële consequenties voor de EU-begroting of de lidstaten. De verdere uitwerking van de mededeling kan in de toekomst echter wel tot voorstellen leiden, die financiële gevolgen hebben voor de begrotingen van de lidstaten of voor burgers en bedrijven. Deze zullen te zijner tijd door Nederland worden beoordeeld en daarbij zal Nederland zich inzetten om de eventuele kosten en de gevolgen voor de regeldruk zo laag mogelijk te houden Eventuele budgettaire gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen.

Onvoorziene stijgingen van regeldruk dienen te worden gecompenseerd door het beleidsverantwoordelijke departement, waarbij compensaties zoveel mogelijk dienen te geschieden binnen het domein waarin de tegenvaller plaatsvindt.

4. Nederlandse positie

Algemeen

De mededeling spreekt van mondiale uitdagingen die op middellange termijn tot duurzame groei kunnen leiden, mits nu passende maatregelen worden genomen. Indien de uitdagingen verstandig worden aangegaan, kunnen er volgens de mededeling ook nieuwe marktkansen worden gecreëerd.

De mededeling bouwt voort op reeds bestaande inzichten.

Nederland herkent de analyse van de sector en de geschetste uitdagingen. Een sterke bouwsector is belangrijk voor de samenleving, de economie en een duurzame ontwikkeling. Nederland herkent tevens het onderscheid tussen zowel conjuncturele ontwikkelingen en structurele problemen als tussen korte termijn doelstellingen en de lange termijn doelstellingen. Het versterken van het concurrentievermogen van de bouwsector is volgens Nederland in eerste instantie aan de bouwsector zelf. Daarbij kan de overheid faciliterend optreden indien het bedrijfsleven wordt belemmerd in ondernemen, innoveren en investeren als gevolg van wet- en regelgeving. Dit is in eerste instantie aan de lidstaten zelf. Fiscale maatregelen, onderwijs en opleiding zijn bijvoorbeeld nationale bevoegdheden. De Europese Unie moet zich met name richten op het versterken van de interne markt en de mededinging, het terugdringen van administratieve lasten, het stimuleren van onderzoek en innovatie en open markten. Het laat onverlet dat een sterke marktsector ook een streng mededingingstoezicht nodig heeft.

De commissie wijkt op het punt open markten op een aantal punten af van de inzet van Nederland. Bijvoorbeeld als het gaat om in het in de mededeling genoemde verzoek van de Commissie het voorstel over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie zo spoedig mogelijk aan te nemen. De Commissie lijkt in dit voorstel zwaarder te willen gaan inzetten op reciprociteit m.b.t. toegang van derde landen bij Europese aanbestedingen. Het voorstel van de Commissie voorziet erin dat voor overheidsopdrachten boven de € 5 miljoen beperkende maatregelen kunnen worden ingesteld tegen potentiële leveranciers uit een land dat een minder open aanbestedingsmarkt heeft dan de Europese. Nederland en diverse andere lidstaten (m.n. Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden, Denemarken en Finland) delen de inzet om andere markten verder te openen, maar het afsluiten van de Europese markt kan leiden tot een tegengestelde reactie en doet afbreuk aan de consequente inzet van de EU voor open markten.1

Integratie van beleid

Om het concurrentievermogen van de Nederlandse bouwsector te versterken heeft de Nederlandse regering begin 2012 een Bouwteam ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de kennisinfrastructuur en de overheid. Dit Bouwteam heeft een gedeelde investerings- en innovatieagenda2 met acties opgesteld opdat de bouw dynamischer, innovatiever en vraaggerichter uit de crisis komt en opdat de toekomstige bouwopgave wordt uitgevoerd door een efficiënt en effectief opererende sector. Nederland ziet een groot aantal parallellen tussen de voorstellen van de Commissie en de Nederlandse innovatie- en investeringsagenda.


X Noot
1

Zie BNC-fiche Verordening reciprociteit bij overheidsopdrachten COM (2012) 124, Kamerstuk 22 112 nr. 1405

X Noot
2

Op 24 mei 2012 heeft de minister van BZK de door het Bouwteam opgestelde investerings- en innovatieagenda De Bouw in Actie(-s) naar de Tweede kamer gestuurd. In haar brief aan uw Kamer van 28 juni 2012 heeft het Kabinet haar reactie op de voorstellen van het Bouwteam geformuleerd [TK-stuk 2012 – nr 32 847 ]

Naar boven