21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2016

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de geannoteerde agenda van het onderwijsdeel van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-raad) die op 24 februari 2016 zal plaatsvinden onder Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Hierna worden per agendapunt de overwegingen als voorzitter van de Raad van de Europese Unie beschreven.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp de inzet van het Nederlandse voorzitterschap aan.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden. Als voorzitter van de Raad van de Europese Unie zet Nederland zich als «honest broker» in voor totstandkoming van resultaten die op een breed draagvlak kunnen rekenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Geannoteerde agenda OJCS-raad (Onderwijs) d.d. 24 februari 2016

De definitieve agenda voor deze OJCS-raad (Onderwijs) moet nog worden vastgesteld. Het Nederlands voorzitterschap heeft de volgende (met elkaar samenhangende) agendaonderwerpen voorbereid:

  • Het bevorderen sociaaleconomische convergentie en inclusiviteit via onderwijs: de bijdrage van onderwijs en opleiding aan het Europees Semester 2016 (vaststellen resolutie);

  • Een nieuwe vaardighedenagenda voor Europa (beleidsdebat);

  • Het bevorderen van burgerschap en fundamentele waarden via onderwijs: follow-up van de Verklaring van Parijs (gedachtewisseling);

Voorafgaand aan de Raad zal er een informele lunchdiscussie plaatsvinden over onderwijs en migratie.

1. Een nieuwe vaardighedenagenda voor Europa (beleidsdebat)

Ook op onderwijsgebied is aangesloten bij de Strategische Agenda van de Europese Raad in lijn met de bredere kabinetsinzet voor het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. De ontwikkeling van kennis en vaardigheden en de inzetbaarheid van de beroepsbevolking op de arbeidsmarkt krijgt hierin de nodige aandacht. In het Commissiewerkprogramma 2016 is bovendien «Een nieuwe vaardighedenagenda voor Europa» door de Commissie aangemerkt als één van de prioritaire initiatieven voor 2016.

De aangekondigde Europese vaardighedenagenda, die waarschijnlijk medio mei zal verschijnen, zou een brede, meerjarige agenda moeten worden die investeringen in de opleiding van burgers in de lidstaten bepleit, en oproept hen beter toe te rusten op een veranderende arbeidsmarkt en samenleving. Deze agenda zal waarschijnlijk bestaan uit een pakket dat, naast een mededeling met de politieke hoofdlijnen, één of meerdere werkdocumenten omvat. Mogelijk zal de Commissie ook wijzigingsvoorstellen doen voor bestaande skills-gerelateerde instrumenten die beogen meer (ook grensoverschrijdende) transparantie op dit gebied te creëren, zoals het Europees kwalificatiekader EQF en het instrument voor een Europees CV, Europass.

Doel van het beleidsdebat in de OJCS-raad is allereerst om de Europese onderwijsministers in de gelegenheid te stellen in een vroegtijdig stadium hun visie te geven op de door hen gewenste inhoud van de aangekondigde nieuwe Europese vaardighedenagenda. Een tweede doel is bewustwording bij lidstaten te bevorderen van de uitdagingen voor de nationale onderwijsstelsels als gevolg van snelle technologische, economische en maatschappelijke veranderingen. In dit debat zullen ook goede voorbeelden in dit verband kunnen worden uitgewisseld.

Dit vergt niet alleen goede basisvaardigheden, maar ook niet-cognitieve, «21ste eeuwse» vaardigheden. Bovendien vergt dit ook meer aandacht voor het verbinden van verschillende leeromgevingen en voor leven lang leren.

Commissaris Thijssen voor Werkgelegenheid, Sociale zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit werkt als eerstverantwoordelijke commissaris voor deze agenda nauw samen met de Commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Jongeren en Sport, Navracsics. Ik heb met hen afgesproken dat zij ook beiden aanwezig zullen zijn tijdens de OJCS-raad van februari. Dit sluit aan bij de aanpak van het Nederlands voorzitterschap waarin ik nauw zal samenwerken met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op dit dossier.

Deze samenwerking komt ook tot uiting in de behandeling tijdens de bijbehorende Raden, de OJCS-raad en de EPSCO Raad (Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken). Ik zal het debat starten tijdens de OJCS-raad van februari. De conclusies van de discussie in de OJCS-raad zullen onder de aandacht worden gebracht van de werkgelegenheidsministers in de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken, waar dit thema tijdens hun vergadering van 7 maart, voorgezeten door Minister Asscher, ook zal worden besproken.

Mocht de Europese Commissie het initiatief inderdaad medio mei lanceren, dan zal deze Europese vaardighedenagenda weer in de OJCS-raad van mei worden gepresenteerd.

Inzet Voorzitterschap

Het debat in de Raad sluit goed aan bij de Nederlandse nationale beleidsontwikkeling. Het belang van bredere, «21ste eeuwse» vaardigheden werd eerder benadrukt in de kabinetsreactie op het WRR-advies «Naar een lerende economie».1 Over het curriculum voor het funderend onderwijs in Nederland bracht onlangs het platform Onderwijss2032 advies uit aan de Staatssecretaris van OCW en door hem voorzien van een beleidsreactie.2

De Minister van OCW heeft onlangs de OECD gevraagd Nederland te ondersteunen bij het ontwikkelen van een skills strategie. Daartoe is de SER uitgenodigd mee te doen aan het ontwikkelen van een lange termijn skills agenda. Uw Kamer is hierover door de ministers van OCW en SZW geïnformeerd bij de voortgangsrapportage over leven lang leren.3

De focus van de Nederlandse skills strategie zal liggen op het belang van een brede interpretatie van skills en hoe die kan worden ontwikkeld, op informeel leren en de verbinding met andere leeromgevingen inclusief het post-initiële onderwijs, verschillende doelgroepen en hoe een ambitieuze leercultuur kan worden gecreëerd op nationaal niveau en de werkvloer.

Een discussie in EU-verband kan de nationale beleidsontwikkeling op dit punt ondersteunen, zonder Lidstaten te verplichten een nationale strategie op te stellen. Onder de vorige legislatuur heeft over de instrumenten op het gebied van vaardigheden en kwalificaties een consultatie plaatsgevonden. Hierin heeft de Minister van OCW aangegeven vooral te willen inzetten op verbetering van de uitvoering van de bestaande instrumenten, en geen nieuwe instrumenten te willen introduceren.4

Indicatie krachtenveld

Verwacht mag worden dat er ruime steun bestaat onder de Lidstaten voor de agendering door het Nederlands voorzitterschap van dit thema in de OJCS-raad, en de mogelijkheid voor onderwijsministers om hun visie te uiten voorafgaand aan de publicatie van een mogelijke Europese vaardighedenagenda. Naar verwachting zullen verschillende lidstaten ervoor pleiten het thema van vaardigheden niet alleen te bezien vanuit een arbeidsmarktperspectief, maar ook vanuit het perspectief van de persoonlijke ontwikkeling van burgers zodat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Naar verwachting zal de Europese Commissie deze inbreng van onderwijsministers kunnen verwerken in het aangekondigde voorstel.

Er lijkt vooralsnog onder de Lidstaten weinig draagvlak te bestaan voor het eventueel veranderen van het niet-bindende karakter van de bestaande transparantie-instrumenten. Het Europees parlement heeft recentelijk in verschillende resoluties aandacht besteed aan het verwerven van de juiste vaardigheden, gezien de hoge jeugdwerkloosheid in Europa.

2. Het bevorderen van burgerschap en fundamentele waarden via onderwijs: follow-up van de Verklaring van Parijs

Tijdens een informele bijeenkomst van EU Onderwijsministers op 17 maart 2015 in Parijs5 werd de «Declaration on promoting citizenship and the common values of freedom, tolerance and non-discrimination through education» unaniem onderschreven.

In deze verklaring wordt opgeroepen tot het borgen van onze fundamentele waarden en worden lidstaten aangemoedigd om aan onderwijs gerelateerde maatregelen die radicalisering kunnen voorkomen waar mogelijk te intensiveren. De Verklaring bevat acties en aanbevelingen, zowel gericht op nationaal en lokaal niveau als op EU-niveau.

Tijdens de OJCS-raad van 18 mei 2015 werd het belang van deze Verklaring onderstreept. De aanslagen in Parijs van november 2015 hebben de urgentie van het onderwerp radicalisering in relatie tot onderwijs wederom nadrukkelijk terug op de Europese politieke agenda gebracht. Kort na deze aanslagen- tijdens de OJCS-raad van 23 november 2015 – werd door lidstaten hun betrokkenheid en ondersteuning van de Verklaring van Parijs benadrukt en werd de follow-up op EU-niveau besproken.

Inzet Voorzitterschap

Het Nederlandse Voorzitterschap ziet de follow-up van de Verklaring van Parijs als een gezamenlijke uitdaging voor Europa. Het doel van agendering van de follow-up van deze Verklaring van Parijs is tweeledig.

Ten eerste wil het Nederlandse Voorzitterschap de politieke discussie over het belang van onderwijs bij het overbrengen van burgerschap en fundamentele waarden onderstrepen en hoog op de politieke agenda houden, vanuit de gedachte dat dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid en opgave is.

Ten tweede wil het Nederlandse Voorzitterschap een gedachtewisseling faciliteren door op drie punten uit de Verklaring van Parijs nader inhoudelijk in te gaan, te weten:

  • 1. Burgerschapsonderwijs en sociale inclusie

  • 2. Toerusten van docenten

  • 3. Mediawijsheid

Op deze wijze zal ook een eerste indruk ontstaan van de voortgang op nationaal en lokaal niveau één jaar na de vaststelling van de Verklaring van Parijs.

Ik heb met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgesproken tijdens Nederlands Voorzitterschap zowel in het onderwijsdeel als het jeugddeel van de OJCS-raad aandacht te besteden aan het onderwerp radicalisering in relatie tot onderwijs en jeugd. Ieder vanuit eigen perspectief, gebruikmakend van elementen uit de Verklaring van Parijs en uitmondend in een gezamenlijk gesprek tussen onderwijs- en jeugdministers tijdens de lunchbijeenkomst van de OJCS-raad in mei. Daarin kunnen de opbrengsten van die beide perspectieven (informeel) worden besproken in de vorm van een bijdrage aan een integrale aanpak via onderwijs, jeugdhulp en aansluiting met de arbeidsmarkt.

Indicatie krachtenveld

Gezien het feit dat zowel de lidstaten als de Commissie het belang van de Parijs Verklaring nogmaals hebben onderschreven tijdens zowel de Raad van 18 mei 2015 als 23 november 2015, is de verwachting dat lidstaten hun steun zullen uitspreken voor agendering van deze gedachtewisseling en bereid zijn om hun ervaringen over onderwijsmaatregelen om radicalisering te voorkomen te delen.

3. Het bevorderen sociaaleconomische convergentie en inclusiviteit via onderwijs: de bijdrage van onderwijs en opleiding aan het Europees Semester 2016 (vaststellen resolutie)

De OJCS-raad zal een Raadsresolutie aannemen over het bevorderen van sociaaleconomische convergentie en inclusiviteit in de EU via onderwijs, als bijdrage van onderwijs aan het Europees Semester 2016.

Met de publicatie van de Annual Growth Survey (AGS), als onderdeel van het Europees Semesterpakket, op 26 november jl. heeft de Europese Commissie het startsein gegeven voor het Europees Semester 2016. De Tweede Kamer is op 11 december jl. geïnformeerd over de verschillende publicaties (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1064).

In de AGS blikt de Europese Commissie vooruit op de belangrijkste beleidsuitdagingen voor economische groei en werkgelegenheid voor het komende jaar. De Commissie stelt voor om het economisch beleid van de EU in 2016 te richten op dezelfde prioriteiten als in 2015: het opnieuw aanzwengelen van de investeringen, het verder moderniseren van economieën door het bevorderen van structurele hervormingen en het voeren van verantwoord begrotingsbeleid.

De Commissie roept de EU-lidstaten in de AGS onder meer op te blijven investeren in onderwijs en educatie. Slimme investeringen in het menselijke kapitaal van Europa en resultaatgerichte hervormingen van onderwijs- en opleidingsstelsels maken volgens de Commissie deel uit van de noodzakelijke inspanningen om opnieuw voor banen en houdbare groei te zorgen. Ook pleit de Commissie voor een nieuw proces van opwaartse economische en sociale convergentie, wat nodig is om de economische en sociale ongelijkheid tussen lidstaten en in de samenleving aan te pakken.

De OJCS-raad van 24 februari zal een Raadsresolutie aannemen, waarin bovenstaande doelen worden onderschreven en waarin de nadruk wordt gelegd op de rol die onderwijs en educatie hebben in het stimuleren van sociaaleconomische convergentie tussen en binnen lidstaten.

Inzet Voorzitterschap

De inzet tijdens het Nederlandse Voorzitterschap is om overeenstemming te bereiken tussen onderwijsministers over bovengenoemde Raadsresolutie. Daarmee zal de OJCS-raad een krachtige oproep doen voor gerichte investeringen in onderwijshervormingen, die tot doel hebben leeropbrengsten te verhogen, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren en (sociale) inclusiviteit te versterken.

Indicatie krachtenveld

Alle lidstaten onderschrijven de algemene lijn van de Raadsresolutie. De discussie gaat met name over de balans en aansluiting vinden tussen het onderwijsperspectief en de visie vanuit de arbeidsmarkt.

Onderwijs en migratie (informele lunchdiscussie)

Voorafgaand aan de OJCS-raad is er een informele lunchdiscussie voorzien tussen onderwijsministers over het onderwerp onderwijs en migratie. Met deze informele lunchdiscussie wil het Nederlandse Voorzitterschap een follow-up geven aan het beleidsdebat dat heeft plaatsgevonden in de OJCS-raad (23 november 2015) onder het Luxemburgs Voorzitterschap. Uw Kamer is hierover geïnformeerd via het verslag van de OJCS-raad.6

Bij veel ministers speelde toen de vraag hoe en op welk moment burgerschap- en taalonderwijs het beste vorm kan worden gegeven. Dit aspect wil het Nederlandse Voorzitterschap tijdens de OJCS-raad informeel verder verkennen.

De discussie richt zich op de gezamenlijke uitdaging waar alle lidstaten voor staan om vluchtelingen, ongeacht leeftijd, de kans te bieden om via kwalitatief goed taal- en burgerschapsonderwijs die vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om tijdelijk succesvol (sociaal) te integreren en participeren in het asielland waar zij verblijven.

Inzet Voorzitterschap

Het Nederlands voorzitterschap zal deze informele discussie faciliteren rekening houdend met de Kamerbrieven «Onderwijs aan asielzoekers»7en «Onderwijs aan vreemdelingen». 8

De discussie in Europees verband om de juiste sociale vaardigheden te ontwikkelen via taal- en burgerschapsonderwijs past tevens binnen de kaders van deze brieven.

Indicatie krachtenveld

Lidstaten zitten veelal met vergelijkbare vragen en uitdagingen en hebben aangegeven een meerwaarde te zien in het delen van kennis en ervaringen in Europees verband ten aanzien van dit specifieke aspect van het migratie-dossier.


X Noot
1

Kamerstuk 27 406, nr. 209.

X Noot
2

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 278

X Noot
3

Kamerstuk 30 012, nr. 55.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 1828

X Noot
5

Kamerstuk 21501–34, nr. 244

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-34, nr. 258

X Noot
7

Kamerstuk 34 334, nr. 1

X Noot
8

Kamerstuk 34 334, nr. 3

Naar boven