21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 258 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2015

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 23 november en 24 november 2015. Dit verslag betreft de terreinen onderwijs en cultuur en audiovisueel. De Minister van VWS informeert u separaat over de terreinen jeugd en sport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Verslag Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) 23 en 24 november 2015

Onderwijs (23 november)

Het onderwijsdeel van de OJCS-Raad startte met een minuut stilte naar aanleiding van de aanslagen in Parijs op 13 november. Vanwege deze zelfde gebeurtenissen werd de agenda van de Raad aangepast en werd de opvolging van de Parijs-Verklaring als vol agendapunt behandeld.

Gezamenlijk rapport Raad en Commissie over de uitvoering van het strategisch kader Onderwijs en Opleiding 2020: Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op onderwijs- en opleidingsterrein

De Raad heeft dit rapport met de prioriteiten voor Europese samenwerking op onderwijs- en opleidingsterrein voor de periode voor de komende vijf jaar (t/m 2020) vastgesteld.

Tegengaan voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van studiesucces

De Raad heeft deze Raadsconclusies aangenomen.

Beleidsdebat over onderwijs en migratie

De centrale vraag tijdens dit beleidsdebat was welke inzichten kunnen worden gedeeld over de nationale aanpak van de lidstaten met betrekking tot onderwijs aan vluchtelingen. Tevens werd gevraagd of en welke actie op EU-niveau op dit gebied een toegevoegde waarde zou kunnen leveren.

In de discussie werd bevestigd dat lidstaten vanuit verschillende startsituaties opereren en met uiteenlopende ervaringen te maken hebben bij de instroom van vluchtelingen. Goede praktijken werden gedeeld.

Veel lidstaten noemden de noodzaak van het leren van de taal van het land waar men verblijft als voorbereiding op (verdere) sociale integratie in de maatschappij. Diverse landen noemden daarbij het onderwijs als basiswaarde en spilfunctie. Ook werd de snelle integratie van leerlingen in normale klassen in scholen en de betrokkenheid van ouders van leerlingen genoemd als cruciale factor in dit verband, ook om eventuele vooroordelen zo snel mogelijk uit de weg te helpen.

Daarnaast noteerden lidstaten ook de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en meer in het bijzonder het in kaart brengen van kennis, vaardigheden en werkervaring van vluchtelingen, de erkenning van hun onderwijskwalificaties en oriëntatie-mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

Tenslotte werd ook een beroep gedaan op flexibiliteit in het Erasmus+ programma om middelen vrij te maken ten behoeve van betere instroom van vluchtelingen in het onderwijs.

De inbreng van Nederland was in lijn met de brief aan uw Kamer over «Onderwijs aan asielzoekers» van 26 oktober 2015 (kamerstuk 2015Z19811). Nederland wees onder andere op het belang om de competenties van statushouders in kaart te brengen. Op deze manier kunnen migranten zo snel mogelijk economisch onafhankelijk worden. Nederland noemde ook een aantal additionele maatregelen die zijn genomen om lokale overheden, scholen, leraren en andere betrokkenen te ondersteunen. Als voorbeelden werden een «leskist» met specifiek lesmateriaal aan het primair en voortgezet onderwijs, trainingen aan leraren die werken met anderstalige scholieren en ondersteuning van leraren op het gebied van post-traumatische stress en oorlogstrauma’s genoemd. Nederland gaf aan dat het belangrijk is om zo snel en adequaat mogelijk op de onvoorspelbare migranteninstroom te kunnen inspelen. Een gezamenlijke aanpak waaraan alle nationale betrokkenen deelnemen is hiervoor noodzakelijk. Op Europees niveau is het vooral belangrijk om te leren van elkaar en goede praktijken uit te blijven wisselen.

Het Luxemburgse voorzitterschap gaf aan dat in alle onderdelen van de OJCS-Raad gesproken wordt over migratie-gerelateerde onderwerpen. De resultaten van die beleidsdebatten zal het Luxemburgs Voorzitterschap vastleggen in een brief aan de voorzitters van de Europese Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement, om duidelijk te maken welk belang dit onderwerp heeft.

Opvolging Parijs Verklaring

Op initiatief van Frankrijk werd gesproken over de opvolging van de Verklaring van Parijs, ondertekend door Europese Ministers van Onderwijs in maart 2015, over de bijdrage van onderwijs aan het bevorderen van burgerschap en gemeenschappelijke waarden. Frankrijk benadrukte dat de Verklaring van Parijs nog niets aan relevantie heeft ingeboet en dat onderwijs van essentieel belang is voor een duurzame oplossing. Lidstaten ondersteunden de inbreng van Frankrijk.

De Europese Commissie gaf aan dat onderwijs, cultuur, jeugd en sport effectieve middelen zijn om radicalisering te bestrijden. Om die reden wil de Europese Commissie de mogelijke flexibiliteit aanwenden om binnen het bestaande Europese financieringsprogramma Erasmus+ meer aandacht te besteden aan de opvolging van de Verklaring van Parijs.

Nederland gaf aan haar verantwoordelijkheid te willen nemen en dit onderwerp verder te willen brengen tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap, onder andere door agendering in de OJCS-Raad op 24 februari en op 30-31 mei 2016. Nederland gaf aan dat Europa staat voor een gezamenlijke opdracht in de strijd tegen radicalisering en alles zal moeten doen wat in haar macht ligt om de vrijheid van mensen te blijven verzekeren. Onderwijs kan zeker bijdragen aan het tegengaan van radicalisering op de korte en langere termijn door bruggen te bouwen met degenen die waarden delen en die grenzen stellen aan onacceptabel gedrag.

Presentatie Nederlands EU-voorzitterschap prioriteiten op het gebied van onderwijs

Nederland heeft de voorlopige agenda op het terrein van onderwijs tijdens het Nederlandse Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (1 januari – 30 juni 2016) gepresenteerd. Nederland zal langs twee lijnen de agenda vormgeven.

Enerzijds zal voor de langere termijn de nadruk worden gelegd op het thema vaardigheden, zowel vanuit het belang van de aansluiting op de arbeidsmarkt als voor een inclusief Europa. Nederland beoogt op dit punt input te leveren voor een Europese vaardighedenstrategie. Dit thema raakt alle onderwijssectoren, maar Nederland zal zich vooral op de bijdrage vanuit het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs concentreren. Nederland heeft in dit kader de voorziene voorzitterschapsconferenties op het terrein van middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs aangekondigd.

Anderzijds zal Nederland anticiperen op de actualiteit. Benadrukt is dat de opvolging van de Verklaring van Parijs en de gevolgen van migratie voor het onderwijs belangrijke thema’s zullen zijn tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap.

Cultuur en audiovisueel (24 november)

Het cultuurgedeelte van de OJCS-Raad startte met een minuut stilte voor de slachtoffers van de aanslagen in Parijs op 13 november. De Franse Minister refereerde aan de gezamenlijke verklaring van EU cultuurministers en Commissaris Navracsics waarin verklaard wordt dat men zich via cultuur inspant tegen intolerantie, en benadrukte de verbondenheid met slachtoffers in o.a. Libanon, Irak, Syrië, Mali en Nigeria.

Raadsconclusies cultuur en ontwikkelingssamenwerking

De Raad heeft de Raadsconclusies over cultuur en ontwikkelingssamenwerking aangenomen.

Raadsconclusies aanpassing EU werkplan cultuur

De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen voor aanpassing van het EU werkplan voor cultuur (2015–2018). Er komt een extra OMC groep over interculturele dialoog vanwege de rol van cultuur bij integratie van vluchtelingen.

Vanwege de actualiteit werd er door het Luxemburgse Voorzitterschap via Raadsconclusies een toevoeging voorgesteld in het reeds door de Raad aangenomen EU Werkplan Cultuur 2015–2018. Deze toevoeging betreft een extra Open Method of Coordination (OMC)-groep, een groep van experts die kennis uitwisselen, over de rol van cultuur bij opvang en integratie van vluchtelingen. De groep komt in 2016 drie maal bijeen en zou eind van het jaar rapporteren. De wijziging in het EU Werkplan Cultuur 2015–2018 wordt doorgevoerd middels Raadsconclusies.

Aangezien de Raadsconclusies kort voor de Raad pas zijn voorgesteld, staan deze niet vermeld in de (aanvulling op) de geannoteerde agenda voor de OJCS-Raad die eerder naar uw Kamer is verstuurd. De OMC-groep past echter binnen de lijn van eerdere interventies van Nederland in de OJCS-Raad over het belang van uitwisseling van kennis en ervaring binnen de EU over cultuur en het past binnen het subsidiariteitskader m.b.t. de EU.

Beleidsdebat over de vernietiging van cultureel erfgoed in conflictgebieden (Midden Oosten en Noord Afrika)

Centraal tijdens het beleidsdebat stond de vraag wat de meerwaarde kan zijn van EU-acties ter bestrijding van vernietiging van cultureel erfgoed in conflictgebieden. Alle lidstaten benadrukten tijdens het debat het belang van internationale samenwerking op dit gebied, zowel in UNESCO- als in EU-verband. Meerdere lidstaten haalden daarbij het (digitaal) in kaart brengen van cultureel erfgoed aan, als zijnde van groot belang om later tot herstelwerkzaamheden over te kunnen gaan. Verder werden goede training en samenwerking van o.a. douanes als cruciaal gezien door verschillende lidstaten om geroofde kunst te kunnen onderscheppen aan de EU-grenzen. Een aantal lidstaten gaf aan dat een Europees Jaar voor Cultureel Erfgoed in 2018 kan helpen om het publiek te betrekken.

Nederland haalde aan dat cultureel erfgoed van cruciaal belang is voor identiteit. Volgens Nederland gebeurt er binnen UNESCO veel en individuele lidstaten en de EU kunnen dat werk steunen. In Nederland is er een nauwe samenwerking tussen politie, douane en Erfgoedinspectie; die samenwerking is ook belangrijk op internationaal niveau. Nederland hecht aan goede gegevens. In de EU is nauwelijks geroofd erfgoed uit Syrië en Irak aangetroffen in tegenstelling tot de mediaberichten. Nederland stelde de vraag of dat komt doordat de EU-sancties zo effectief zijn dat men andere regio’s uitkiest of doordat men spullen vasthoudt tot een later moment. Nederland vindt deze vraag en samenwerking ter bestrijding van vernietiging van cultureel erfgoed van groot belang en heeft dan ook aangegeven de discussie voort te zetten tijdens zijn Voorzitterschap, onder meer met twee bijeenkomsten.

Een aantal lidstaten bracht verder op dat de EU niet alleen moet kijken naar de export maar ook naar de import van culturele goederen naar EU-grondgebied. In aansluiting hierop noemde de Commissie de hulp van de EU-lidstaten aan UNESCO-activiteiten en bestaande EU-regelgeving, en signaleerde dat het UNESCO Verdrag van 1970 niet in alle lidstaten uniform wordt uitgevoerd en mogelijk EU-wetgeving t.a.v. import van culturele goederen vereist. Verder vindt de Commissie internationale samenwerking en wetshandhaving van belang, zo draagt de Commissie bijvoorbeeld bij aan opleiding van en samenwerking tussen politie, justitie en douane autoriteiten van de lidstaten. De Commissie gaf aan dat het belangrijk is dat douanes goed samenwerken met ministeries van cultuur (in Nederland gebeurd dit via de Erfgoedinspectie).

Het Luxemburgse Voorzitterschap concludeerde dat de Raad een gezamenlijk commitment nodig acht en dat uitwisseling van informatie nodig is om de omvang van de illegale kunsthandel te kunnen bepalen. Verder zal er gekeken worden naar de effectiviteit van Europese regels, in het bijzonder voor import naar de EU en naar het investeren in opleiding en bewustwording onder meer door middel van een Europees Erfgoedjaar.

Informatie Commissie over Richtlijn audiovisuele mediadiensten

Commissaris Navracsics presenteerde kort de eerste uitkomsten van de consultatie over de Richtlijn voor audiovisuele mediadiensten. Een grote meerderheid van de lidstaten hecht volgens de Commissie aan het behouden van jurisdictie in het land van oorsprong.

Presentatie Nederlands EU-voorzitterschap prioriteiten op het gebied van cultuur en media

Nederland heeft de voorlopige agenda voor cultuur en media tijdens zijn Voorzitterschap in de Raad gepresenteerd. Voor cultuur ligt het accent op digitaal cultureel erfgoed en Europeana. Nederland hoopt over dit onderwerp Raadsconclusies aan te nemen in de OJCS-Raad van 31 mei, en organiseert een conferentie over dit onderwerp op 29 en 30 juni. Voor audiovisueel ligt het accent op de promotie van grensoverschrijdende verspreiding van audiovisuele werken. Hierover is op 3 en 4 maart 2016 een conferentie, gevolgd door een beleidsdebat in de OJCS-Raad. Zodra de Europese Commissie een voorstel uitbrengt voor herziening van de audiovisuele mediadiensten richtlijn, zal het Nederlandse Voorzitterschap de onderhandelingen starten.

Nederland heeft tot slot aangegeven graag bereid te zijn een voorstel voor een Europees Jaar voor Cultureel Erfgoed te behandelen als de Commissie dit voor zal stellen.

Naar boven