21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 832 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 maart 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 21 januari 2015 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 16 januari 2015 inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 januari 2015 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 821);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 19 december 2014 inzake verslag Landbouw- en Visserijraad 15–16 december 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 818);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 14 december 2014 inzake uitkomst Dierenwelzijnsconferentie 14 december 2014 (Kamerstuk 28 286, nr. 776);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 17 december 2014 inzake toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid voor de Garantstelling Landbouwondernemingen Werkkapitaal (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 143);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 16 december 2014 inzake destructiemarkt en kadavertarieven 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 141);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 18 december 2014 inzake aansluiting vergroening GLB en agrarisch natuur- en landschapsbeheer

  • Verlenging buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten in verband met importverbod Russische federatie (Kamerstuk 28 625, nr. 220);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 24 december 2014 inzake Verlenging buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten in verband met importverbod Russische federatie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 819);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, – d.d. 13 januari 2015 inzake appreciatie rapport Europees parlement over mogelijke effecten van het Transatlantic Trade and Investment Partnership op de Europese landbouw (Kamerstuk 21 501-32, nr. 820);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 10 december 2014 inzake reactie op de motie van het lid Bisschop betreffende consequenties uitvoering KRM voor de visserij (Kamerstuk 33 450, nr. 28);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 20 januari 2015 inzake reactie op het verzoek van het lid Dik-Faber, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 januari 2015, om informatie over de muizenoverlast in de provincie Friesland (Kamerstuk 27 858, nr. 294).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Dikkers/Vermeij

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: De Liefde, Dikkers, Geurts, Ouwehand, Vermeij,

en Staatssecretaris Dijksma van die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 11.03 uur.

De voorzitter: Goedemorgen. Welkom bij dit algemeen overleg ter voorbereiding op de Landbouw- en Visserijraad van 26 januari 2015. Ik zit deze vergadering even voor omdat de voorzitter er nog niet is. Ik heet de Staatssecretaris, haar gevolg, de mensen op de publieke tribune, de ondersteuning en mijn eigen collega's van harte welkom. Mevrouw Dik-Faber heeft zich voor dit debat afgemeld.

We hanteren een spreektijd van vijf minuten per fractie. Ik geef allereerst het woord aan collega De Liefde van de VVD.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Ik begin met de muizenplaag die Friesland teistert en boeren schade bezorgt. De VVD-fractie is teleurgesteld over de antwoorden op de vragen die mijn collega Lodders september vorig jaar al stelde. Ondernemers hebben last van de te strenge milieuregels. Zij kunnen en konden de schade niet beperken of herstellen. Een vermeend milieubelang prevaleert boven echte economische belangen. Waarom? Voor muizen die fokken als konijnen, zou de paus wellicht gisteren hebben kunnen zeggen.

Tijdens de onderhandelingen in Brussel had niemand het over het onderbrengen van schade door muizen of ander ongedierte in de calamiteitenregeling. Mijn VVD-collega, Europarlementariër Jan Huitema heeft de Commissie daarom gevraagd. Er is alleen een uitzondering gemaakt voor emelten – ik hoop dat ik het goed uitspreek – en engerlingen. Vorige week hebben we samen met collega Geurts van het CDA gevraagd wat de Staatssecretaris gaat doen om de muizenschade onder de calamiteitenregeling te brengen. Ik ben benieuwd of zij daar wellicht nu al op kan antwoorden.

In de afgelopen dagen volgden ook de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie. Beter laat dan nooit, zou ik zeggen, want nogmaals, dit speelt al sinds september. Het moet mij van het hart: deze partijen zorgen vaak voor aanvullende milieumaatregelen waar boeren last van hebben. Ik stel voor dat zij daarmee stoppen; dan hoeven ze nu ook niet aan de interruptiemicrofoon te hangen.

Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen? Wat de VVD betreft, mogen de boeren vandaag nog aan de slag om de graszoden te herstellen of te scheuren en om ze daarna opnieuw in te zaaien. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat dit vanaf vandaag gewoon gaat gebeuren? Als we dit niet doen, voeden we de muizenplaag in het komende groeiseizoen. Wat gaat de Staatssecretaris doen om schade door ongedierte of andere elementen de komende jaren onder de calamiteitenregeling te brengen? Boeren worden geconfronteerd met financiële schade, met slechter gras en slechter vee. Voor de schade hebben we het Faunafonds. De VVD vindt dat dit zo spoedig mogelijk operationeel moet zijn. Wat doet de provincie?

Ik zie dat de voorzitter er inmiddels is. Van harte welkom.

Voorzitter: Vermeij

De voorzitter: Dank u wel. Ik ben enkele minuten later, want ik moest de plenaire vergadering voorzitten. Ik kon pas hierheen komen toen ik daar vervangen was.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): We zijn blij dat u er bent, voorzitter. Ik zou zeggen: kom even rustig op adem.

Ik heb de volgende vraag aan de VVD-fractie. Is zij ermee bekend dat de natuur zelf vrij efficiënte mechanismen heeft om populaties onder controle te houden? Als je een beetje hebt opgelet tijdens de biologieles, weet je dat roofvogels muizen eten. Is de VVD er dan ook voorstander van om de roofvogelvervolging in Nederland aan te pakken? Het is ontzettend onhandig dat de prooidieren nu zo welig kunnen tieren omdat de vogels die hen normaal gesproken zo af en toe vangen, worden vervolgd in ons land.

De heer De Liefde (VVD): De mens maakt ook deel uit van de natuur. Hij heeft zich ontwikkeld en is heel goed in staat om plagen te bestrijden, maar door milieuwetgeving kan en mag dat soms niet. Ik denk dat er op dat punt het snelst winst kan worden geboekt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De VVD-fractie spreekt zichzelf nu behoorlijk tegen. Zij zegt dat de mens het allemaal zo goed heeft bedacht, maar zij zit hier wel te klagen over een muizenplaag. Volgens mij vindt ook de mens, of in elk geval de meerderheid van het politieke bestel, het prima dat er wordt gejaagd op roofdieren, waardoor je af en toe populaties prooidieren ziet exploderen. Als de VVD-fractie van mening is dat de mens zo goed ontwikkeld is, dan vraag ik haar om daar eens op te reflecteren, want we zitten elkaar op die manier in de weg.

De heer De Liefde (VVD): Het moet mij van het hart dat vooral linkse mensen in de weg zitten. Zij komen met zware milieumaatregelen waardoor boeren die last hebben van plagen, niet in staat zijn om die te bestrijden met methoden die door mensen ontwikkeld zijn.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Die maatregelen zijn toch door het kabinet, de VVD en de PvdA samen, genomen? Of neemt de heer De Liefde daar nu afstand van? Dat kan toch niet?

De heer De Liefde (VVD): Het zal voor de Partij van de Arbeid geen geheim zijn dat wij geen voorstander zijn van milieumaatregelen boven op hetgeen op Europees niveau is afgesproken. Wij verschillen ook regelmatig van inzicht over de vraag wat Europa wel en niet zou moeten doen. Ik zie dus geen nieuwe ontwikkelingen.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik verlang nog weleens terug naar het Groen Rechts waar Rutte zich jaren geleden nog mee afficheerde. Ik heb verder geen vragen.

De heer De Liefde (VVD): In dat kader wil ik het hebben over vergroeningsmaatregelen en de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Sinds 1 januari is het Lets voorzitterschap van kracht. Het is goed om te lezen dat dit inzet op vereenvoudiging. De vraag is alleen hoe alle vergroeningsmaatregelen en pilots daaraan gaan bijdragen. Ik vraag de Staatssecretaris om ondernemers meer ruimte en vertrouwen te geven bij het invullen van de doelen van het GLB. Is zij bereid om zich in te spannen om middelvoorschriften om te laten zetten in doelvoorschriften zodat die ruimte er daadwerkelijk komt? Wil zij de duurzaamheidscertificaten hier ook bij betrekken?

Ik kom op de genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Vorige week is het compromisvoorstel over de nationale teelt goedgekeurd door het Europees parlement. De VVD vindt het huidige voorstel nog steeds te beperkend, maar het is in ieder geval een besluit en er is nu duidelijkheid. We willen dan ook doorpakken en het proces in gang houden. Wanneer start de Staatssecretaris met het uitwerken van de motie van mij en de heer Van Dekken over het nationaal afwegingskader voor de teelt van ggo's? Wanneer kan de Kamer dat verwachten?

Ik ga razendsnel over op een ander terrein: de zee. In december vroegen wij wederom aandacht voor de uitvoerbaarheid van de aanlandplicht. Wij danken de Staatssecretaris voor het feit dat zij zich er tijdens de vorige Landbouw- en Visserijraad voor heeft ingespannen om de tegenstrijdige regelgeving te agenderen. We krijgen echter het gevoel dat deze urgentie nog niet gevoeld wordt in een aantal andere Europese landen. Kan de Staatssecretaris daar nader op ingaan? Welk traject gaan we nu in? En wat gebeurt er in de tussentijd? De NVWA gaat niet actief handhaven. Gaan de andere voedsel- en warenautoriteiten in Europa dat ook niet doen?

Per 1 januari 2016 gaat ook de kottervisserij over op de aanlandplicht. Kan de Staatssecretaris ons informeren over de stand van zaken en ons hiervan op de hoogte houden de komende maanden?

En dan nog een slotvraag: wanneer komt het plan voor de tong nu eindelijk in een tweede fase?

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. De SGP-fractie heeft mij gevraagd om met betrekking tot de muizenplaag mede namens haar te spreken. Bij dezen heb ik dat gemeld zodat het ook in het verslag kan worden aangetekend.

Laat ik met het goede nieuws beginnen. De agrarische export steeg het afgelopen jaar ondanks het feit dat de marktsituatie voor veel boeren en tuinders verslechterde. De nieuwe cijfers laten zien dat de agrarische sector een belangrijke motor van de Nederlandse economie is. Het is een sector waar we trots op mogen zijn en die we moeten koesteren met het oog op de voedselzekerheid van toekomstige generaties.

Ik kom op de muizenramp in Fryslân. Honderden boeren hebben grote schade. De schade loopt in de tientallen miljoenen. Per bedrijf is dat gemiddeld € 100.000, zo heb ik mij laten voorrekenen. In mijn ogen hebben we het niet meer over een muizenplaag, maar over een muizenramp. Dat gaat verder dan het bedrijfsrisico. Bij wateroverlast werd in het verleden een noodfaciliteit via het borgstellingsfonds voor de land- en tuinbouw ingesteld door de overheid. Het CDA wil dat getroffen bedrijven via een noodfaciliteit geholpen worden om het hoofd boven water te houden. Is het kabinet bereid om te helpen bij deze catastrofe? Als je krediet beschikbaar stelt, maakt je het voor de getroffen ondernemers makkelijker om de kosten voor het herstel van de schade te dragen. Tot dusver was de Staatssecretaris niet bereid om bij de Commissie aan te kloppen en een vrijstelling op het scheurverbod mogelijk te maken zodat deze muizenramp kan worden tegengegaan; dat is in ieder geval onze indruk. De schade is intussen alleen maar toegenomen. Is de Staatssecretaris nu wel bereid om bij de Commissie te pleiten voor ruimte voor de getroffen bedrijven? Wil zij, gezien de enorme omvang van de schade, bij de Commissie pleiten voor ruimte, bijvoorbeeld voor andere teelt? Ik noem in dit verband het telen van mais. Wil zij op korte termijn herstelbemesting of een andere teeltbevorderende oplossing mogelijk maken?

Ik moet vaststellen dat onze kennis over een muizenexplosie tekortschiet. Het is onduidelijk hoe deze plaag zich zo heeft kunnen ontwikkelen. Het CDA wil dat er onderzoek wordt gedaan naar de wijze waarop deze ramp kan worden ingedamd en de wijze waarop een dergelijke ramp in de toekomst kan worden voorkomen.

En ten slotte nog het volgende: zou het niet goed zijn als de chef landbouw zou gaan kijken bij de honderden getroffen boerenbedrijven in Súdwest-Fryslân? Daarnaast dring ik aan op spoedoverleg met de provincie Friesland.

Ik kom op een ander onderwerp. Om de Nederlandse landbouw te laten floreren is het nodig om bescherming te bieden tegen de import van producten die niet aan onze hoge voedselveiligheids- en dierenwelzijnseisen voldoen. Daarom vallen de antwoorden van de Staatssecretaris over de California egg law mij een beetje tegen. Waarom beroept Europa zich niet op voedselveiligheid, net als de staat Californië? We hebben al eens een debatje gevoerd over creativiteit, maar ik ga het nog een keer proberen bij de Staatssecretaris. Het CDA wil weten welke mogelijkheden er wel zijn om geïmporteerde producten die niet aan onze standaarden voldoen, te weren van de markt. In de conclusies van de dierenwelzijnstop lees ik dat er voorwaarden worden gesteld ten aanzien van dierenwelzijn. Wanneer worden de voorwaarden voor de import van eieren geagendeerd in Brussel? Is er contact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken over de handelsakkoorden? Ik wil gewoon graag weten of de contacten goed lopen, of de uitwisseling goed is en of op het juiste wordt ingezet.

In de conclusies van de dierenwelzijnstop kan ik niets vinden over het voornemen om een blok te vormen als het gaat om vlees van gevaccineerde dieren. Ziet de Staatssecretaris evengoed mogelijkheden om zich in te zetten voor de strekking van mijn motie die op dit punt is aangenomen?

Ik kom op de maatregelen ten aanzien van de Russische boycot. De Europese Commissie geeft kennelijk een nietszeggend antwoord over het toestaan van het crisiskartel. Ik heb daar drie vragen over. Kan de Staatssecretaris de Kamer de brief van de Europese Commissie doen toekomen? Kan zij met de Europese Commissie in overleg treden om te achterhalen waar zij haar oordeel op baseert dat er geen sprake is van een ernstige marktverstoring, terwijl er wel steunmaatregelen worden genomen? Zijn er richtlijnen van de Europese Commissie om te bepalen of er sprake is van een ernstige marktverstoring?

Ik kom op de vogelgriep. Tot mijn vreugde stel ik vast dat er sinds 30 november geen nieuwe gevallen van vogelgriep in Nederland zijn vastgesteld. Het ingrijpen door de Staatssecretaris, haar medewerkers en zeker ook de sector, was snel. Kan de Staatssecretaris zeggen wanneer de laatste maatregelen worden opgeheven? Is er al een aanvang gemaakt met de evaluatie van de aanpak?

Ik sluit mij ten slotte aan bij de woorden van de VVD-fractie over de aanlandplicht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De Staatssecretaris heeft een dierenwelzijnstop georganiseerd met Duitsland en Denemarken. Zij heeft daar verslag van gedaan. Het is een mooie eerste poging om het Europese dierenwelzijnsniveau naar een hoger plan te tillen. Ik dank haar daar dus voor. Naar onze mening mag dat natuurlijk nog een stuk ambitieuzer worden. Er ligt nu een belangrijke vraag voor, zeker na het debat dat we gisteren hebben gevoerd, namelijk: wat heeft het voor zin om hier uit te spreken dat we dierenwelzijn belangrijk vinden, dat we onze normen willen verhogen en in elk geval willen handhaven, als we in de tussentijd met de Verenigde Staten en Canada in overleg zijn over de handelsakkoorden waarin letterlijk staat dat we maar niet moeten denken dat we importrestricties kunnen stellen op basis van dierenwelzijn? In het geval van Canada hebben we al kunnen zien dat dit erin staat. Ik zou dus heel graag van de Staatssecretaris willen horen dat zij staat voor haar ambitie om hetgeen we in Europa beschaafd vinden met betrekking tot de omgang met dieren realiteit te laten worden en in de praktijk te brengen. We moeten nog een lange weg afleggen om dat allemaal te doen. Als zij daarvoor staat, hoe moeten we de inzet van het kabinet ten aanzien van de vrijhandelsakkoorden dan zien?

We hebben de Staatssecretaris gisteren gehoord tijdens het debat over paardenvlees. Het kabinet zegt daarvan dat de beelden inderdaad verschrikkelijk zijn, dat je tranen in je ogen krijgt van de dierenmishandeling en dat het niet voldoet aan hetgeen wij in Europa met onze producenten hebben afgesproken. Het kabinet zegt vervolgens doodleuk: we kunnen er niets tegen doen; we kunnen hier onze eigen eisen stellen, maar we zien het er niet zo snel van komen dat er binnen de WTO een traject wordt ingesteld om ook dierenwelzijn als grond voor een importverbod te kunnen hanteren. Het kabinet zegt dat het daar wel op inzet, maar dat het op dit moment niets kan doen. Achter de schermen wordt dan ook nog onderhandeld over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) en het verdrag met Canada, dat er gewoon al ligt. Ik vraag de Staatssecretaris dus: wat gaat het kabinet nu doen? Gaat het eerlijk zeggen: dierenwelzijn schrijven we voor altijd af; dieren zijn gewoon dingen en we kunnen met ze doen wat we willen, want de rest van de wereld doet dat ook? Of is het voor het kabinet echt belangrijk om achter die ambitie te blijven staan en zegt het: zo'n verdrag met Canada kunnen wij dus niet steunen, want er staat rechtstreeks in dat wij geen eisen mogen stellen met betrekking tot dierenwelzijn aan importeurs?

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik heb over het algemeen grote waardering voor de collega's van de Partij voor de Dieren, want zij agenderen heel goede zaken, maar ze mogen de Staatssecretaris nu toch wel complimenteren. We mogen toch zeggen dat er voor het eerst in jaren echt grote stappen worden gezet op het gebied van dierenwelzijn. Ik vind het echt te ver gaan om de Staatssecretaris nu aan te vallen en te zeggen dat wij het dierenwelzijn loslaten en geen enkele ambitie meer hebben. Ik vind dat daarmee geen recht wordt gedaan aan de inspanningen van deze Staatssecretaris.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil graag het volgende van het kabinet horen. Is dit daadwerkelijk een reële route of volgt het kabinet twee sporen en mag deze Staatssecretaris ambities uitspreken op het gebied van dierenwelzijn, maar is de conclusie aan het eind van het liedje gewoon dat we handtekeningen zetten onder vrijhandelsakkoorden die het per definitie onmogelijk maken om nog een kansrijke route in de richting van de WTO te volgen en onze producenten te beschermen tegen de import van producten die met veel lagere dierenwelzijnstandaarden zijn gemaakt en waarin ook nog eens wordt geregeld dat we onze eigen standaarden niet verder mogen verhogen? De Staatssecretaris zal zeggen dat dit ook aan Minister Ploumen is, maar zij gaat zelf over het realiseren van dierenwelzijnsambities. Ik wil dus graag duidelijkheid van het kabinet hierover. Ik wil dat de ambities van de Staatssecretaris – je kunt dan ook nog debatteren over deze ambities zelf en over de vraag of zij wel goed genoeg zijn – staan voor het kabinet en dat het niet de lijn volgt dat vrijhandel voor alles gaat. Ik wil eigenlijk wel weten hoe de Partij van de Arbeid daartegenover staat.

De voorzitter: U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Oh, de PvdA-fractie heeft geen vervolgvraag meer.

Ik heb ook allerlei andere vragen over het Europese dierenwelzijnsbeleid, maar heeft het nog zin om dat met elkaar te bespreken of zegt de Staatssecretaris tegen de Kamer: u kunt beter gaan papierprikken voor uw zuurverdiende salaris? Ik stel de vragen toch maar, in de hoop dat we niet akkoord gaan met vrijhandelsverdragen die het volgende allemaal in de weg zitten.

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de formulering die in de verordening over de officiële controles staat. Inspecties moeten worden uitgevoerd door een deskundige of een deskundige moet toezicht houden op de inspecties, maar dat hoeft niet door een dierenarts te worden gedaan. Dat kan ook worden gedaan door een microbioloog of een levensmiddelentechnoloog. Gaat dat wel werken? Houden die wel goed in de gaten of het dierenwelzijn niet wordt geschaad? Kan de Staatssecretaris zeggen dat het wel de bedoeling is dat de controles effectief zijn?

We hebben ook grote zorgen over het fokvoorstel. De voorliggende verordening doet daar niets aan af. We zien al dat dieren steeds verder worden aangepast aan een verhoogde productie. Zeugen worden gefokt om meer biggen te produceren, soms wel tot 35 per jaar. Dat gaat gewoon ten koste van het welzijn van het dier. Is de Staatssecretaris van mening dat ook ethische gronden in zo'n verordening moeten worden opgenomen zodat we het ook vanuit een ethisch oogpunt bekijken en de dieren niet aanpassen aan onze wensen om zo veel mogelijk te produceren? Op die manier laten we dieren in hun waarde laten en bouwen we de productie daaromheen.

Dan kom ik op de visserij. De Staatssecretaris heeft geschreven dat het Lets voorzitterschap een aantal prioriteiten heeft, waaronder de voortgang van het sluiten van akkoorden met derde landen. De Partij voor de Dieren heeft dit liever niet. Is de Staatssecretaris bereid om aan het Lets voorzitterschap duidelijk te maken dat er in deze Kamer zorgen leven over dit soort akkoorden?

We hebben het de vorige keer al gehad over het meerjarenplan voor visserij in de Oostzee. Zoals we in het fiche lezen en de Staatssecretaris zelf ook heeft gezegd, worden de MSY-doelstellingen voor 2015 niet gehaald. Er lijkt nu echter sprake te zijn van het verschuiven van de deadline, terwijl de voorwaarden daarvoor niet zijn geregeld. Dat mag alleen als lidstaten kunnen aantonen dat de sociaaleconomische duurzaamheid van de betreffende vloot wordt bedreigd. Dat moet je dus aantonen met voldoende bewijs en argumenten. Wij hebben die niet gezien. Ik krijg graag een toelichting van de Staatssecretaris op dat punt.

Ik kom op de Omnibusverordening. We zien dat de enorme hoeveelheid discards in de Nederlandse sector ...

De voorzitter: Wilt u afronden, mevrouw Ouwehand. U hebt al vijf minuten gesproken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik was er al bang voor dat ik niet alles zou kunnen zeggen.

Ik sluit af met twee punten over de visserij. Tijdens het vorige AO heeft de Staatssecretaris gezegd dat ze nog terugkomt op de invulling van artikel 17 van het nieuwe visserijbeleid. Ik hoor graag wanneer dat gebeurt. De vorige keer heb ik ook vragen gesteld over de horsmakreel. Kan de Staatssecretaris zeggen of in de Raad gesproken is over dit bestand?

Ik zal mijn andere punten laten zitten.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik stel eerst de vragen die ik heb naar aanleiding van het verslag. Dank voor de toezending van de stukken, waaronder die over de conferentie over dierenwelzijn. Wij waren daar erg tevreden over. Hulde voor de Staatssecretaris en voor de wijze waarop zij zich hiervoor heeft ingezet. Ook hulde voor haar mensen, die dit toch op een relatief korte termijn in elkaar hebben gezet. Dat moet veel werk zijn geweest. Het zag er goed uit. Ik ben daar erg tevreden over. In het verslag lazen wij dat men in Europees verband wil werken aan het aanscherpen van wetten. Dat is interessant. Waar moeten wij dan aan denken? Daar ben ik wel heel benieuwd naar. Welke wetten worden er aangescherpt? Hoe ziet dat traject eruit? Op welke wijze wordt de Kamer daarbij betrokken? Het is voor ons heel erg belangrijk, niet alleen voor onze eigen intensieve veehouderij die op grond van steeds hogere dierenwelzijnsstandaarden produceert, maar natuurlijk ook voor het gelijke speelveld in Europa.

In het verslag staat ook iets over herkomstetikettering. We voerden daar gisteren een debatje over met de Staatssecretaris. Die zei: dat past niet in mijn programma; dat zit bij de Minister van VWS. Ik heb vragen over de herkomstetikettering en het proces daarbij. Ik wil daar erg graag van op de hoogte blijven. Ik ben er daarom erg benieuwd naar bij welke Minister of Staatssecretaris wij daarvoor moeten zijn. Het onderwerp wordt in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad genoemd. Dat vind ik fijn. Ik behandel het graag hier, maar ik wil dan dat de volgende rapportages hierover ook in deze commissie worden behandeld.

Wij hebben zorgen over de voorstellen ten aanzien van de biologische productie. Wij begrijpen dat er uiteindelijk geen voorstellen worden gepresenteerd als er de komende maanden geen voortgang wordt geboekt. Hoe staat het daar nu mee? Verwacht de Staatssecretaris dat er de komende tijd nog stappen worden gezet? Waar zet zij op in?

De veldmuis – de mensen op de publieke tribune hebben mij net de Friese naam geleerd – zorgt in Friesland voor hoofdbrekens en dringt nu zelfs door tot de Kamer. Is het mogelijk om de bemestingsplannen aan te passen? Als de nutriëntenuitstoot het probleem is bij het scheuren van gras, zou je natuurlijk iets aan de inputzijde kunnen bijstellen zodat er minder uitstroom van nutriënten kan plaatsvinden. Ik heb begrepen dat er nu al heel veel weglekt omdat grasland gewoon kapot is. Dat vinden wij een punt van zorg. In de vragen die wij hebben gesteld aan het ministerie, vragen wij ons af of het structureel verhogen van het waterpeil geen oplossing zou bieden voor deze plaag. Ik heb begrepen dat het cyclisch is. Ter ondersteuning van de mensen in de zaal: dit betekent dat de muizen op een gegeven moment allemaal doodgaan en dat er dan weer nieuwe geboren worden; die plaag blijft dus niet op zijn piek. Dat lijkt me mooi. Het lijkt me ook een ontzettend goed idee om de vogels van mevrouw Ouwehand los te laten, want dan gaat het vanzelf beter.

Ik kom op TTIP. Wij worden, indien mogelijk, graag via de geannoteerde agenda geïnformeerd over de verkenningen op de genoemde terreinen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ze de voortgang daarvan in de geannoteerde agenda vermeldt? We zouden het heel fijn vinden om op die manier op de hoogte te worden gesteld van een en ander.

Tot slot dank ik de Staatssecretaris voor de onthouding bij de stemming over het visprotocol voor Sao Tomé. Zoals bekend staat de Partij van de Arbeid kritisch tegenover visprotocollen. Wij hebben begrepen dat de Staatssecretaris zich heeft onthouden van stemming. Ik vraag mij af waarom ze niet tegengestemd heeft. Was dat net een stap te ver? Ik hoor graag hoe dat zit.

De voorzitter: De Staatssecretaris heeft aangegeven dat zij vijf minuten nodig heeft om haar beantwoording voor te bereiden.

De vergadering wordt geschorst van 11.26 uur tot 11.35 uur.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik wil graag in vier blokken antwoorden. Allereerst sta ik stil bij de muizenschade in Friesland. Daarna volgt een blok over dierenwelzijn. Ik betrek de vrijhandelsakkoorden daar ook bij. Het derde blok gaat over vragen met betrekking tot visserij. Ten slotte kom ik op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In dat blok behandel ik alle onderwerpen die in de eerdere blokken niet genoemd zijn.

Ik kom allereerst op de muizenschade. De heer De Liefde heeft gevraagd: wat gaat u nu doen; mag er al gras gescheurd worden? We kunnen allemaal vaststellen dat hetgeen zich nu afspeelt in Friesland een hard gelag is voor de boeren daar. Daar moet zeker aandacht voor zijn in Den Haag. Een en ander moet wel in gezamenlijkheid met de provincie worden bekeken – ik zag de gedeputeerde uit Friesland hier al zitten – want een deel van de verantwoordelijkheden die vroeger bij de rijksoverheid belegd waren, ligt daar natuurlijk niet meer. Het begint er toch mee dat we een plan moeten hebben waarin staat hoe we hiermee omgaan. Het is immers niet de eerste keer dat de provincie te maken heeft met een muizenramp zoals de heer Geurts het noemt. In mijn beantwoording wil ik daar de focus op leggen. Ik denk dat het goed is dat ik een uitgebreide brief opstel waarin ik de vragen die in de Kamer al zijn gesteld en die zoals gisteren is afgesproken nog zullen worden gesteld, zal beantwoorden. Ik kan de heer De Liefde zeggen dat het scheuren van gras op basis van het vijfde actieprogramma, al met ingang van 1 februari a.s. kan plaatsvinden. Dat is dus al heel snel. Er is op dit moment overigens wel een aantal praktische problemen. Door de regen van de afgelopen week zijn veel percelen heel nat. Ik heb begrepen dat zij soms te nat zijn voor het gebruik van landbouwmachines. Het is ook erg koud voor de groei van graszaad.

Net als de heer De Liefde heb ik de reactie gelezen van de Commissie, van Commissaris Vella om precies te zijn, op de inbreng van Europarlementariër Huitema met betrekking tot de calamiteitenregeling. Wij hebben destijds bij de totstandkoming van het vijfde actieprogramma niet alleen met de Commissie, maar ook met de sector overlegd over de vraag wat daarin moest komen te staan. Er is toen inderdaad met name ingezet op emelten en engerlingen. Ik heb begrepen dat de heer Vella heeft gezegd dat hij openstaat voor toevoegingen aan dit deel van de calamiteitenregeling. Ik pak die handschoen natuurlijk graag op. Als de Commissie zegt dat zij daarvoor openstaat, terwijl zij doorgaans dingen liever niet in regelingen wil opnemen, moeten we die deur natuurlijk openhouden. Dat ga ik dus doen. Ik zal dat gesprek aangaan.

De heer De Liefde (VVD): Dat laatste is positief. Doe dat snel, want dan hebben we snel helderheid, zou ik zeggen tegen de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris zei daarvoor dat boeren met ingang van 1 februari aan de gang mogen met het scheuren van gras en dat dit al heel snel is. Het duurt echter nog een dag of tien. Die tien dagen kunnen een groot verschil maken voor de schade die wordt opgelopen en de maatregelen die boeren daarna moeten nemen. Als de Staatssecretaris een dag of tien toch al snel vindt, zou ik zeggen: stel het nu open, Staatssecretaris, want wat maakt een dag of tien dan uit?

Staatssecretaris Dijksma: Wij zijn natuurlijk wel gehouden aan de afspraken die we in het vijfde actieprogramma met de Commissie hebben gemaakt, ook over dit soort zaken. Het verzoek om het grasland te mogen scheuren is inderdaad eerder gedaan. Dat was in het najaar. De heer De Liefde suggereerde in zijn inbreng dat het tijdstip waarop het verzoek werd gedaan een heel groot verschil had kunnen maken. Ik betwijfel helaas of dat zo is. De Kamer heeft gevraagd om in Brussel ruimte te creëren voor de calamiteitenregeling. Ik ga zo nog in op een aantal andere suggesties die door de heer De Liefde en andere Kamerleden zijn gedaan. Dat is belangrijk, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat we ons allemaal beter voorbereiden op dit soort plagen. Dat geldt ook voor de sector zelf. Het is immers niet de eerste keer dat dit gebeurt. Er heeft eerder een schadeloosstelling door het Faunafonds plaatsgevonden. Dat was in 2005. Daar is toen bij gezegd: dit is wel eenmalig. Er is toen ook gezegd: je moet je voortaan voorbereiden op het feit dat dit weer kan gebeuren en dan moet het je dus niet als het ware overkomen. Dat is wel de historie van dit onderwerp. Ik denk dat het goed zou zijn om in overleg met de sector te bekijken hoe wij ons daar beter op kunnen voorbereiden. Ik zou zelf willen voorstellen dat wij bekijken of we iets kunnen ontwikkelen naar analogie van de schadeverzekering die we kennen: de brede weersverzekering. Zouden de partijen in de sector met deze aanpak onderling een stap kunnen zetten? Wij kunnen daar natuurlijk een rol bij spelen als aanjager.

De heer Geurts maakte opmerkingen over de genoemde garantieregeling. Ik zou willen bezien of hetgeen hij noemt een optie is. Ik zeg tegen de heer Geurts dat ik daar wel voorzichtig mee ben, omdat dit ook afhankelijk is van de wijze waarop met name de banken hiertegenover staan.

De heer Geurts heeft ten slotte gevraagd of het niet goed zou zijn als ik zou komen kijken. Dat lijkt mij een goed idee. Misschien kan ik dat samen met de commissieleden doen? Ik heb begrepen dat niemand van ons daar tot op heden is geweest. Dat kunnen we dan dus in één keer samen goedmaken.

De heer De Liefde (VVD): Dat was het langste antwoord dat ik ooit heb gekregen op een interruptie.

Staatssecretaris Dijksma: Ik neem meteen het hele blok mee.

De heer De Liefde (VVD): Dat vermoeden had ik al. De Staatssecretaris legt de bal ook neer bij de boeren. Dat is prima. Dat is ook begrijpelijk. Ik kijk echter nadrukkelijk naar de rol die de landelijke overheid kan spelen om een bijdrage te leveren aan het bestrijden van de plaag die er nu is en die de VVD al in september voorzag. We kunnen helaas nooit vaststellen of we gelijk zouden hebben gekregen en die plaag hadden kunnen voorkomen, net zomin als de Staatssecretaris kan beweren dat dat niet veel had uitgemaakt. Dat laatste zeg ik er maar even bij.

Het gaat om tien dagen. Ik vraag de Staatssecretaris om contact op te nemen met de Europese Commissie met de vraag of wij tien dagen respijt kunnen krijgen. Dat moet toch mogelijk zijn. Als de heer Vella flexibel is, als we kijken naar die calamiteitenregeling en als de heer Hogan daar ook nog wel een bijdrage aan kan leveren, waar hebben we het dan over?

Staatssecretaris Dijksma: Het moet mij van het hart dat ik me afvraag waarom de heer De Liefde hier zo'n punt van maakt. De boeren kunnen nu al beginnen met de voorbereidingen. We kunnen uiteraard altijd snel contact opnemen, maar daar moet over nagedacht worden. Daar moet dan vervolgens weer over vergaderd worden. En dan nadert die datum als het ware steeds sneller. Zouden we onze energie niet beter kunnen stoppen in de zaken die ik net voorgesteld heb en die ook voor een belangrijk deel tegemoetkomen aan datgene wat vanuit de Kamer naar voren is gebracht? Ik heb daar zelf ook nog een suggestie aan toegevoegd. Zou het niet verstandiger zijn om onze energie te steken in de dingen die we in ieder geval kunnen doen en die uiteindelijk misschien ook de mensen echt een stap verder helpen in plaats van dat we elkaar nu bevechten op die tien dagen? Ik zeg dit met de wetenschap dat de voorbereidingen nu al kunnen beginnen. Bovendien is het land op dit moment zo nat dat je, als je het al zou willen doen, er voor een deel misschien ook niet eens goed bij kunt. Laten we de realiteit daarbij ook gewoon in ogenschouw nemen.

De heer De Liefde (VVD): De Staatssecretaris vroeg zich iets af over mijn inbreng. Ik wil daar graag op reageren. Er zit een aantal aannames in het betoog van de Staatssecretaris. Ze zegt: als we het al zouden kunnen doen, dan kunnen niet alle boeren dat doen omdat het land te nat is. Waarom zouden we het dan nog doen? Ik zou zeggen: laat die vrijheid aan de ondernemer zelf. Laat die vrijheid aan de boer. Bied iedere individuele boer zelf de ruimte om in die tien dagen zijn actieplan op te stellen en een besluit te nemen. Het ene perceel verschilt immers van het andere perceel. Ik vraag me af waarom de Staatssecretaris heel veel mitsen en maren gebruikt, maar wel zegt: het is te nat; en die tien dagen, ach, wat maakt het uit. Ik vraag haar niet om die andere dingen niet te doen. Ik vraag haar om dit erbij te doen.

Staatssecretaris Dijksma: Nogmaals, als je het actieprogramma wilt wijzigen, kun je dat niet doen zonder dat je daar een formele procedure voor start. Dat betekent dat er ook onderzoek moet worden gedaan en dat we opnieuw advies moeten gaan inwinnen. Ik begrijp de ergernis van de heer De Liefde, maar volgens mij is het echt nuttiger om de tijd die er nu is gewoon te stoppen in oplossingen die we naast het scheuren van grasland, dat inderdaad vanaf 1 februari kan beginnen, gewoon kunnen oppakken. Ik ben daar ook van harte toe bereid. Ik maak die afweging hier en ik hoop dat de heer De Liefde mij daarin zal willen volgen.

De heer Geurts (CDA): De Staatssecretaris nodigt ons uit voor een werkbezoek. Ik heb goede ervaringen met werkbezoeken met deze Staatssecretaris en ook met Staatssecretaris Mansveld, maar voordat onze agenda's matchen is de muizenramp wel voorbij. Ik hoor naast me dat we prioriteiten moeten stellen. Dan gaan we vanmiddag! Dan hebben we een deal. Ik ben ervan overtuigd dat er schade is en dat er stappen gezet moeten worden. Ik hoop dat de Staatssecretaris dat zo meteen ook naar aanleiding van mijn interruptie uitspreekt. Ik merk op dat een FNP-gedeputeerde naar Den Haag wijst en dat de Staatssecretaris naar de boeren en naar de provincie wijst. Ik vraag haar om zo snel mogelijk met de betrokken partijen rond de tafel te gaan zitten en ons volgende week een voorstel te doen. Als ze er niet uitkomen, dan moet de Kamer maar een uitspraak doen.

Ik heb ook vragen gesteld over teeltbevorderende oplossingen en herstelbemesting. Daarop heb ik nog geen reactie gehoord.

Staatssecretaris Dijksma: Volgens mij heb ik in mijn inbreng nu juist gezegd dat ik gezamenlijk met de provincie en de boeren wil kijken naar oplossingen. Ik vind het wel jammer dat mijn inbreng anders wordt samengevat dan ik die bedoeld had. Laat ik het zo maar formuleren!

Ik ben begonnen met de opmerking dat er door de Kamer een groot aantal vragen en voorstellen naar voren is gebracht, waarop ik deels vandaag en deels op zeer korte termijn schriftelijk zal reageren. In die reactie zal ik aangeven wat de mogelijkheden zijn. De opties die de heer Geurts in zijn interruptie noemt, horen daar zeker bij.

De heer Geurts (CDA): De voorzitter zal aan het einde van dit overleg de toezeggingen noemen. Ik neem aan dat wij in de loop van volgende week de antwoorden en de uitkomsten van gesprekken et cetera krijgen.

Staatssecretaris Dijksma: Het zou wel helpen als ik alle vragen die nog vanuit de commissie komen, dan ook op tijd krijg. Het gebeurt regelmatig dat we net voor het weekend vragen krijgen. Dan moet er in het weekend worden doorgewerkt om de antwoorden op tijd bij de Kamer te krijgen. Dat zou dus helpen.

Mooi, ik hoor dat we die vragen vandaag krijgen. Dan zeg ik de Kamer toe dat we die informatie in de loop van volgende week naar de Kamer sturen.

De voorzitter: Dat is een toezegging die ik zal herhalen aan het eind van dit algemeen overleg.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Er zijn verschillende vragen gesteld over het dierenwelzijn. De heer Geurts heeft gevraagd of er niet is gesproken over het omgaan met het vlees van gevaccineerde dieren. Hij had daar al eerder om gevraagd. Ik heb dat aan de orde gesteld, ik heb het geagendeerd. We hebben vastgesteld dat we daar tijdens een volgende vergadering langer met elkaar over willen spreken. We moeten dat dus oppakken in de toekomst. Die bereidheid is er ook bij de andere twee lidstaten, dus bij de Deense en de Duitse Minister.

De heer Geurts merkte op dat dierenwelzijn eigenlijk toch ook een criterium moet zijn voor import in Europa. We hebben daar gisteren een uitgebreid debat over gevoerd. Mevrouw Ouwehand heeft daar ook aan gerefereerd. We hebben met elkaar vastgesteld dat het hierbij gaat over zaken die in WTO-verband spelen. Zolang het dierenwelzijn niet als een non-trade concern is erkend, kan de EU daar dus geen eisen aan stellen, behoudens bijvoorbeeld aan de plaatsen waar de slacht van dieren plaatsvindt. We kunnen daar wel in bilaterale akkoorden afspraken over maken. In die zin staat daar niet op voorhand iets in de weg.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar de stand van zaken van TTIP in relatie tot dierenwelzijn. De onderhandelingen in het kader van TTIP gaan de achtste ronde in. Dat zal zijn in de week van 2 februari. Tijdens deze ronde zullen er zowel van de zijde van de Europese Unie als vanuit de Verenigde Staten tekstvoorstellen worden gedaan met betrekking tot sanitary and phyto-sanitary zaken, het zogenaamde SPS-hoofdstuk. De EU wil bepalingen over dierenwelzijn in dat hoofdstuk hebben. Dat hebben we hier ook steeds ingebracht. Minister Ploumen heeft dat ook meerdere keren gezegd. Het is dus niet zo dat ik het dierenwelzijn op de agenda zet, en Minister Ploumen de handel. Nee, wij doen dat altijd beiden. Dat is de grap ervan. Dat is niet alleen omdat het kabinet met één mond spreekt, maar ook omdat wij daar allebei zeer van overtuigd zijn. Overal waar ik kom, ben ik, naast het bevorderen van het dierenwelzijn, ook met handel bezig. Minister Ploumen doet dat vanuit haar verantwoordelijkheid andersom net zo goed.

We hebben in het onderhandelingsmandaat van de Commissie opgenomen dat we streven naar equivalentie op dierenwelzijnsterrein als onderdeel van een zogenaamd TTIP-akkoord. Dat betekent dus dat we ervoor gaan om dierenwelzijn op een bevredigende wijze in die TTIP-afspraken opgenomen te krijgen. Dat zal inderdaad een lastige opgave zijn, want er is gewoon verschil in zienswijze tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Nederland en de EU moeten natuurlijk ook hun beleidsvrijheid op het terrein van dierenwelzijn behouden. Wij willen op dat gebied geen achteruitgang vanwege dit verdrag. Dat is in de Kamer ook vaak tegen ons gezegd. Wij willen dus voorkomen dat Europese dierenwelzijnsnormen door TTIP ondermijnd worden. Wanneer equivalentie van dierenwelzijnstandaarden niet direct mogelijk is, zullen we andere afspraken en maatregelen bespreken om te voorkomen dat TTIP het dierenwelzijnsniveau in de EU ondermijnt.

Mevrouw Ouwehand heeft ook naar Canada gevraagd. Zij vraagt zich af of praten over dierenwelzijn nog wel zin heeft. Natuurlijk heeft dat altijd zin. Wij zullen op alle mogelijke fronten blijven aandringen op het belang daarvan, onder meer bij de EU en bij de WTO. Gisteren hebben wij daarover uitgebreid met elkaar gesproken. De Tweede Kamer maakt mij duidelijk dat dit belangrijk is en dringt hier bij mijn weten ook op aan bij Buitenlandse Zaken. In onderhandelingen met de VS als grote producent zetten wij in op een level playing field van dierenwelzijn. Zoals gezegd hebben wij daarvoor een strategie.

Mevrouw Ouwehand heeft ook gevraagd naar de verordening en de officiële controles. Op het moment dat het nodig is om een dierenarts in te zetten als toezichthouder, gebeurt dat, ook al is het niet verplicht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ken de inzet van het kabinet in de onderhandelingen over die vrijhandelsakkoorden. De Staatssecretaris heeft in het kader van TTIP en het rapport van het Europarlement erkend dat er grote risico's kleven aan het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de VS, maar dat dit onze inzet is. Dat is prachtig, maar op een gegeven moment heb je een resultaat. Ik wil graag duidelijkheid wat de positie van het kabinet is over het al dan niet instemmen met het eindresultaat. De Staatssecretaris zegt dat de Europese Unie haar eigen beleidsvrijheid moet houden om wetgeving ter bescherming van mens, dier, plant en milieu op te stellen, maar voor zover ik nu weet is dat slechts een inzet. Het zou mooi zijn als het kabinet die inzet ook als criterium hanteerde om zo'n verdrag, als het er eenmaal ligt en niet aan die inzet tegemoetkomt, af te wijzen. Bij TTIP weten wij dat nog niet, maar bij Canada wel. Daarover ging mijn vraag. Wijzen wij dat verdrag af, omdat daarin letterlijk staat dat wij wel kunnen fluiten naar importrestricties voor producenten die niet voldoen aan de Europese normen? Dat zou betekenen dat de ambities en de inzet van dit kabinet daadwerkelijk tot de eindstreep bleven gelden. Daarover wil ik duidelijkheid.

Staatssecretaris Dijksma: Ik wil hier wel iets over zeggen, maar nogmaals, als de Kamer een dergelijk debat over vrijhandelsverdragen wil voeren, zou zij minimaal mijn collega Ploumen moeten uitnodigen. Zij is namelijk de vooruitgeschoven post van het kabinet op dit terrein. Verder kent de Kamer onze inzet. Die is duidelijk en die heb ik volgens mij vrij helder neergezet bij de onderhandelingen rondom het verdrag met de Verenigde Staten. Ik loop niet vooruit op de uitkomsten. Uiteindelijk zal dit altijd binnen de Europese Unie als geheel worden afgewogen. In die balans moet ook worden afgewogen of ons land er in the end beter van wordt om zo'n verdrag te sluiten of niet. In die afweging zullen meerdere onderwerpen betrokken zijn. Ik heb geleerd dat je op als-danvragen over het algemeen beter geen antwoord kunt geven, want «als mijn grootmoeder wielen had, was zij een autobus», heb ik ooit weleens gehoord. Zo is het ook.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er zijn ook minder beschaafde varianten van die als-danuitspraak, maar die worden meestal door de heer Graus geuit. Die is er vandaag niet, maar ik ga hier niet zijn inbreng leveren. Het is iets met een oom, een tante en een plassertje.

De Staatssecretaris heeft natuurlijk gelijk dat Minister Ploumen hiervoor als eerste verantwoordelijk is, maar ik had deze vraag dus ook gisteren willen stellen. Er is discussie over de vraag of de lidstaten het verdrag met Canada dat nu voorligt, wel of niet mogen ratificeren. Wat betekent dit voor onze eigen ruimte om dierenwelzijnsnormen in Europees verband aan te scherpen, op te leggen en aan de grens af te dwingen? Ik zou daarover graag een brief van het kabinet krijgen. Ik kan mij zomaar voorstellen dat ik daarover ook een motie wil indienen en dat wij een VAO houden als die brief er is. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij samen met Minister Ploumen exact uiteenzet wat dit voorliggende verdrag betekent voor onze eigen dierenwelzijnsambities en beleidsvrijheid?

De voorzitter: Ik verzoek de leden om kort en bondig te formuleren, want dat bevordert het debat. Dat geldt overigens voor iedereen.

Staatssecretaris Dijksma: We hebben gisteren al vastgesteld dat er een bredere brief over dit onderwerp moet komen. Misschien kunnen wij dit onderwerp daarin meenemen, want ik blijf geen brieven schrijven. In die brief kunnen wij hierover ook meteen iets zeggen. De Minister kan haar rol daarin ook vervullen. Nogmaals, zij zit aan de onderhandelingstafel en ik niet.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Wij kijken uit naar die brief. Ik heb meteen een suggestie voor de Staatssecretaris. In artikel 2.2 van het TBT-agreement van de WTO, op basis waarvan destijds zeehondenbont en in een veel eerder stadium ook honden- en kattenbont geweerd zijn, staat dat wij daadwerkelijk eisen mogen stellen aan onder meer «protection of human health or safety, animal or plant life or health». Er staat uitgelegd dat de «EU public moral concerns» een rol mogen spelen bij het niet importeren van bepaald vlees, bijvoorbeeld vlees van paarden die een vrije lange afstand hebben afgelegd tot de slacht. Dat artikel gaat over zulke punten, zoals ook al aan de orde kwam in het plenaire debat over paardenvlees dat wij gisteren gevoerd hebben. Er zit dus absoluut ruimte om ook op basis van dierenwelzijn de grens dicht te houden voor bepaalde producten.

Staatssecretaris Dijksma: Ik was eigenlijk niet van plan om het debat van gisteren over te gaan doen. Ik heb al toegezegd dat ik met een brief kom die hierop ingaat. Uiteraard zal ik dit voorbeeld daarin meenemen. Ik zal ook laten zien waar eventuele verschillen zitten en waarom je het ene onderwerp wel op basis van zo'n artikel kunt inbrengen, maar het andere wellicht niet.

Nu ik er toch ben, kan ik meteen ingaan op het verzoek van mevrouw Dikkers om de Kamer in de geannoteerde agenda op de hoogte te houden over de ontwikkelingen rondom TTIP. Dat kan ik doen, voor zover dat niet al door Buitenlandse Zaken gedaan wordt. Ik wil niet dat wij vanuit verschillende departementen dezelfde stukken dubbel gaan sturen. Daar zullen wij scherp op zijn, maar als ik denk dat iets relevant is voor deze commissie, zal ik dat meenemen in de geannoteerde agenda.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar het fokverbod en de ethische gronden in de verordening. Dit zit niet expliciet in de verordening. De verordening is gericht op de verbetering van de fokwaarden, de veeverbetering. Dat snapt mevrouw Ouwehand natuurlijk ook wel. Dat betekent dat de ethische waarden daarbij op zichzelf geen rol spelen.

De heer Geurts heeft gevraagd naar voedselveiligheid en dierenwelzijn. Waarom nemen wij niet een en ander over uit de «egg law» die ze in Californië hebben aangenomen? De discussie die in Californië speelt, gaat over voedselveiligheid. Het gaat daarbij om consumptie-eieren en niet om eierproducten. Wij hebben overigens goede contacten, dus daar zit het hem niet in, maar de casussen zijn echt verschillend. Voor zover ik tot nu toe begrepen heb, heeft men vanuit Oekraïne nog geen beroep gedaan op de mogelijkheid om eieren onder bepaalde voorwaarden te importeren. Tot nu toe is dat niet aan de orde geweest. Dat betekent overigens niet dat het nooit gebeurt, maar het is wel belangrijk om dit te weten.

Mevrouw Dikkers was blij met de top over dierenwelzijn en de zaken die daar zijn geagendeerd. Zij heeft specifiek gevraagd welke wetten wij op het oog hebben. Wij redeneren vanuit een level playing field. Wij hebben vastgesteld dat bijvoorbeeld de transportverordening dit niet biedt. Net als sommige andere lidstaten gaat Nederland hier beter mee aan de slag dan de Europese Unie zelf. Daarin zouden wij graag een verandering zien. Dat betekent concreet dat de 24 uur die genoemd werd, terug zou moeten naar de 8 uur die wij al kennen. Ook voor Duitsland en Denemarken is dat een heel belangrijk punt. Dit is slechts een voorbeeld van een verandering. Wij willen zaken die Europees nog niet zo goed geregeld zijn, als het ware naar ons niveau brengen. Denk ook aan bepaalde ingrepen bij dieren die bijvoorbeeld Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië niet meer willen en inmiddels misschien ook verboden hebben, terwijl dat Europees nog niet geregeld is. De Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2015 geen voorstellen op het gebied van dierenwelzijn opgenomen. Waarschijnlijk komt dit op zijn vroegst in 2016 aan de orde. Wij zullen het komende jaar gebruiken om meer steun te verwerven voor de zaken die wij hebben geagendeerd, zodat er een meerderheid ontstaat.

Ik kom nu bij het blokje over visserij. De heer De Liefde verzuchtte bijna: wanneer komen wij eindelijk in de tweede fase terecht met betrekking tot de roll-over van de tong-TAC? De Raad is in december akkoord gegaan met een roll-over van de TAC. Dat was overeenkomstig mijn inzet voor de Raad. De Kamer kent mijn inzet. Ik heb de heer Bosman daarover een plechtige belofte gedaan. De roll-over past in de MSY-benadering en voldoet volgens de Europese Commissie aan de doelstelling van het meerjarenplan voor schol en tong. De Commissie heeft een verklaring afgegeven dat wij nu al in de tweede fase zitten en dat het toekomstige beheer op basis van de maximale duurzame opbrengst zal plaatsvinden. Dat is dus een mooi verhaal geworden.

Minder mooi is het verhaal over de aanlandplicht. Er is bij de lidstaten wel degelijk urgentie, maar voorzichtig geformuleerd is die urgentie in Brussel nog niet helemaal geland. De Raad heeft in december 2014 een heel helder standpunt ingenomen over de Omnibusverordening. De tweede trialoog moet nu starten. Alle partijen hebben volgens mij wel het idee dat er iets moet gebeuren, maar dit hangt mede af van de flexibiliteit van het Europees parlement, dat in deze discussie ook een rol speelt. Wij bespreken intussen in regionaal verband hoe wij om kunnen gaan met de onduidelijkheid in de regelgeving. Ik heb vastgesteld dat het niet verstandig is om te gaan handhaven op iets wat niet te handhaven valt. Er zijn geen signalen dat andere lidstaten nu wel zwaar op controle hebben ingezet. Sterker nog, verschillende lidstaten hebben aangegeven dat zij net zoals Nederland zullen handelen.

De heer De Liefde heeft ook een punt gemaakt van de kottervisserij en de aanlandplicht per 2016. Wij lopen hier uiteraard al op vooruit, want als wat nu in de pelagische sector gebeurt een voorbode is voor hoe het straks gaat, hebben wij echt een probleem. Dat heb ik ook wel met zoveel woorden aan de Commissie en mijn collega's helder gemaakt. Het lijkt mij goed dat wij de Kamer via de kwartaalrapportages op de hoogte houden van eventuele voortgang. Wij zijn binnen de regionale groep druk bezig met een gezamenlijke aanbeveling voor de discardplannen. In april, bij de volgende kwartaalrapportage, zullen wij de Kamer hierover uitgebreid informeren.

Mevrouw Ouwehand vroeg of er in de Raad ook over de horsmakreel gesproken is. De TAC's zijn in december vastgesteld conform MSY en het voorzorgprincipe. De TAC's zijn aanzienlijk verlaagd.

Mevrouw Ouwehand vroeg verder om een toelichting op het voorstel voor de Oostzee. Het besluit om in de Oostzee in 2016 MSY voor kabeljauw te bereiken, heeft de Raad in oktober 2014 genomen bij de besluitvorming over de TAC en de quota. De Commissie was daarbij betrokken. Men heeft de positie van de lidstaten als voldoende gezien.

Ook heeft mevrouw Ouwehand gevraagd of ik bereid ben om de opvattingen over de akkoorden met derde landen bij het Lets voorzitterschap onder de aandacht te brengen. Dat doe ik altijd. Ik heb dit ook de afgelopen tijd regelmatig gedaan. Als het nodig is om zorgen over te brengen over bijvoorbeeld de rechten van lokale vissers of de duurzaamheid, zal ik die onderwerpen uiteraard bespreken, niet alleen met het Lets voorzitterschap maar ook met de Commissie. Dat hoort erbij.

Ik kom nu bij het GLB. De heer De Liefde heeft een vraag gesteld over de vereenvoudiging. De Commissaris voor landbouw heeft heel recent, op 14 januari, een brief aan de lidstaten gestuurd waarin hij ons verzoekt om vereenvoudigingsvoorstellen op het vlak van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit heeft ook voor mij prioriteit. Ik ga dus graag in op de uitnodiging van de Commissaris. LTO heeft aangegeven zich in dit kader sterk te willen maken voor vereenvoudiging rondom de duurzaamheidscertificaten. Daarbij kan ik mij absoluut iets voorstellen. Wel moeten wij ons realiseren dat dit op dit moment lastig zal zijn, omdat de kaders hiervoor al vastliggen in de basisverordening. Die kaders staan nu niet ter discussie. Dat is voor de Commissaris dan ook een gegeven, zoals hij vrij duidelijk heeft aangegeven. Het gaat dus om vereenvoudiging en terugdringing van administratieve, uitvoerings- en controlelasten binnen het kader. De verandering van middelvoorschriften naar doelvoorschriften zou nu dus niet kunnen plaatsvinden, maar het lijkt mij wel een goed idee. Zo ongeveer tijdens het Nederlands voorzitterschap komt er een evaluatie van het huidige GLB. Het lijkt mij een uitstekend idee om dit als belangrijk punt voor het Nederlands voorzitterschap op te pakken en daarmee ruimte te creëren.

Ik zie dat dit veel van mijn collega's ook steekt. Soms wil je een aantal goede dingen doen, bijvoorbeeld op het terrein van vergroening. Wij hebben in Nederland een gecompliceerd debat gehad over het vaststellen van al die heggen en groenstroken. Dat was eigenlijk het enige waarover alle Kamerleden het eens waren, maar qua administratie is alles zo onmogelijk opgetuigd dat wij het maar heel langzaam kunnen invoeren. Tegen ditzelfde probleem lopen ook andere lidstaten aan. Ik vind dat wij op dat gebied een slag moeten maken. Ik zou dit dus graag oppakken, maar wel op een moment dat het heel effectief is en wij kans maken om die stap te zetten. De Commissaris heeft de lidstaten gevraagd om over de vereenvoudiging expliciet het gesprek aan te gaan met de landbouwsector en andere stakeholders. Dat ga ik zeker doen. Dat betekent dat ik op heel korte termijn een internetconsultatie over de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal starten, via de website toekomstglb.nl. Eerder is daarvan veel gebruik gemaakt. Dit is een laagdrempelig instrument om concrete suggesties aan te dragen. Via de voorzitter wil ik ook de mensen die nu meeluisteren oproepen om hiervan gebruik te maken. De stakeholders en LTO kunnen eveneens hun input leveren, want in de tweede helft van februari organiseren wij ook een seminar over dit onderwerp. Ook daar kunnen mensen voorstellen aandragen. Eind februari hoop ik vanuit Nederland een stevig verhaal bij Commissaris Hogan te kunnen neerleggen.

De heer De Liefde heeft gevraagd wat de stand van zaken van het voorstel voor nationale teelbevoegdheid is. Het Europarlement heeft dit voorstel goedgekeurd op 13 januari jongstleden. De laatste stap die nu volgt is instemming door de Raad. Het voorstel is overigens nog niet door een specifieke Raad geagendeerd. Het zal de Milieuraad zijn, zeg ik er voor de zekerheid bij. De Raad, de Commissie en het Europees parlement hebben intensief over dit voorstel onderhandeld. Collega Mansveld en ik hebben de Kamer hierover herhaaldelijk geïnformeerd. Wij zijn van plan om in te stemmen met het voorstel. Dat is ook in het schriftelijk overleg van 12 januari jongstleden opgenomen. De heer De Liefde heeft verder gevraagd wanneer Nederland zelf met een kader komt. Collega Mansveld heeft hierin de lead, maar zal dat samen met mij doen. Wij moeten hier even naar kijken en komen erop terug, zodat de Kamer een idee van het tijdstip krijgt. Ik kan dat nu nog niet noemen. Wij moeten dit nog even bespreken. I en M heeft in dezen het voortouw.

De heer Geurts heeft gevraagd naar de maatregelen die nu nog gelden in het kader van de vogelgriep. De timing van de heer Geurts is optimaal, want ik stuur de Kamer daarover vandaag een brief. Nu wij toch bij elkaar zitten, kan ik de inhoud van die brief wel alvast met de Kamer delen. Nagenoeg alle maatregelen zullen worden opgeheven op donderdag om 0.00 uur, dus om middernacht van vandaag op morgen. Dat moment is gekozen omdat dan ook alle Duitse gebieden worden vrijgegeven. Wel zal de ophokplicht worden gehandhaafd. Met het bedrijfsleven gaan wij een zwaarder hygiëneprotocol vastleggen. Die twee dingen doen wij nog wel, maar verder worden de beperkingen opgeheven. De Kamer krijgt daarover vandaag nog een brief.

De voorzitter: Dank u. De leden krijgen twee minuten spreektijd in tweede termijn.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de toezegging dat zij hard aan de slag gaat om de calamiteitenregeling uit te breiden. Ik wens haar daarbij veel succes en vooral ook snelheid toe. Wij blijven enigszins met de Staatssecretaris van mening verschillen over de manier waarop wij het op korte termijn moeten aanpakken, maar laat ik maar concluderen dat dit een verschil van inzicht is dat wij niet zullen overbruggen. Wij blijven bij de constatering dat dit een van de voorbeelden is van milieumaatregelen die geprevaleerd hebben boven economische belangen, waarvan wij nu de zure vruchten plukken.

Ik ben blij met de successen die op het gebied van de tong zijn geboekt. De Staatssecretaris zegt dat steeds meer landen het standpunt van Nederland over de aanlandplicht delen. Dat is mooi. Kan zij ook zeggen welke landen dat zijn, en welke landen nog bewerkt moeten worden om dat standpunt in te nemen, zodat wij hier transparantie hebben en een beeld krijgen van de verhoudingen?

Ik wacht met veel belangstelling de inbreng van Staatssecretaris Mansveld over de ggo's af.

Het kabinet hoopt eind februari voorstellen te kunnen doen voor vereenvoudiging van het GLB. Dat is vlot. Ik kan mij zo voorstellen dat de Kamer behoefte heeft om zich met de inhoud van de brief te bemoeien voordat die naar de Commissie gaat; ik kijk ook even naar de collega's. Hoe gaan wij dat organiseren? Ik kan mij voorstellen dat de Staatssecretaris met de sector wil praten, maar politieke fracties hebben de neiging om een mening te hebben. Ik denk dat het goed is om ook die mening in de brief te verwerken.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ook ik bedank de Staatssecretaris voor de snelle beantwoording van onze vragen over de muizen in Friesland. Ik vraag alvast een VAO aan. Na ommekomst van de brief kunnen wij op basis van de brief besluiten of wij het VAO door laten gaan, maar zo staat het er alvast. Het CDA heeft haast. Wij bekijken welke Kameruitspraken wij hierover nog zouden moeten doen, want de boer mag niet de klos worden van deze ramp.

Ik zou ook graag willen weten wanneer het vervolg op de dierenwelzijnstop plaatsvindt, waar ook zal worden gesproken over het vlees van gevaccineerde dieren. Ik zou graag een datum horen.

Het kan aan mij gelegen hebben, want ik had wat muizenissen aan mijn hoofd, maar heeft de Staatssecretaris antwoord gegeven op mijn vragen over het crisiskartel? Kan de brief van de Europese Commissie naar de Tweede Kamer gestuurd worden? Kan de Staatssecretaris bij de Europese Commissie achterhalen waar zij zich op baseert als zij het heeft over ernstige marktverstoring? Welke richtlijnen hanteert de Europese Commissie daarbij?

Ik dank de Staatssecretaris voor het opheffen van de maatregelen rondom de vogelgriep. Met de kennis die ik heb lijkt mij dat een goede zaak. Wij steunen de Staatssecretaris ook in de maatregelen die zij in het kader van de ophokplicht neemt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik ben er in de eerste termijn niet aan toegekomen, maar ik wilde de Staatssecretaris nog bedanken voor het feit dat zij haar toezegging is nagekomen om duidelijkheid te geven over het voorstel voor teeltmateriaal. Zij heeft uiteengezet hoe dat in elkaar zit, waarvoor dank. Wij volgen dit met grote belangstelling. Hetzelfde geldt voor de verordening voor biologische landbouw en etikettering. Ik dank de Staatssecretaris voor haar inzet. Ook dit volgen wij met bovengemiddelde belangstelling.

Mij is nog steeds niet duidelijk hoe het zit met het meerjarenplan voor de Oostzee en de positie van de Europese Commissie. De regels stellen dat je moet aantonen dat de vloot bedreigd wordt; anders krijg je geen uitstel om in te grijpen om de doelstellingen te halen, heb ik begrepen. Volgens mij volgt de Europese Commissie in dezen haar eigen regels niet. Wat weet de Staatssecretaris daarvan?

Ik dank de Staatssecretaris ook voor de toezegging om samen met Minister Ploumen uiteen te zetten wat het voorliggende verdrag met Canada betekent voor dierenwelzijn en onze eigen beleidsvrijheid. Ik zou graag de mogelijkheid hebben om daarover een motie in te dienen, maar wij moeten even bekijken wanneer de verschillende brieven komen. Ik hoef in ieder geval niet deze week een VAO met stemmingen. Wij komen hier wel uit in de procedurevergadering. Wel wil ik de Staatssecretaris meegeven dat de maatschappelijke verontwaardiging over het mishandelen van dieren voor kroketten en bitterballen of wat dan ook niet zal verdwijnen, ook niet als wij vrijhandelsakkoorden sluiten of het in WTO-verband niet voor elkaar krijgen om producten van onze markt te weren. Het is dus geen optie om te zeggen: wij schaffen de dierenwelzijnseisen af, want wij hebben te maken met een vrije wereldmarkt en kunnen niet zo veel doen; daarom heffen wij ook de eisen aan onze eigen leveranciers maar op. Dat gaat voor heel grote problemen in de samenleving zorgen. Dat wilde ik de Staatssecretaris meegeven; die kant moeten wij op. In het licht van de onderhandelingen die het kabinet voert, ben ik ervoor dat de ambities van deze Staatssecretaris leidend zijn bij het wel of niet afsluiten van dat soort vrijhandelsakkoorden. Als men er niet aan voldoet, zeggen wij als Nederland nee. Dat zou de oproep van de Partij voor de Dieren zijn.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording. Twee van mijn vragen zijn blijven liggen. Ik heb gevraagd waarom de Staatssecretaris niet tegen het visprotocol voor Sao Tomé heeft gestemd. Ook heb ik gevraagd in welke commissie wij de herkomstetikettering gaan behandelen; ik doe dat natuurlijk het liefst hier.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. De heer de Liefde heeft mij bedankt dat wij in Brussel snel – dat woord hoorde er ook bij – aan de slag gaan met het uitbreiden en mogelijk maken van de calamiteitenregeling. Ik ga dat uiteraard doen. Wij blijven inderdaad van mening verschillen over die tien dagen. Ik verschil ook met de heer De Liefde van mening als hij zegt dat milieumaatregelen hier boven het economisch belang gaan, want dat is echt niet zo. Wij proberen altijd het een tegen het ander af te wegen. Daarbij kijken wij ook naar de belangen en de economische toekomst van de sector. Ik wil hier dus opgemerkt hebben dat dit hierin altijd een rol speelt. Ook de effectiviteit van een op een bepaald moment te nemen maatregel nemen wij mee in de afweging. Wij doen dat heel precies. Soms besluiten wij bijvoorbeeld zelfs tegen milieuadviezen in om mest langer te laten uitrijden of vrijstellingen te geven als bestuiving een groot probleem is. Ik moet die algemene conclusie van de heer De Liefde dus toch even tegenspreken. Hij zal het daar ongetwijfeld mee oneens blijven. Dat is zijn goed recht, maar hij heeft geen gelijk.

Ik kom nu bij de aanlandplicht. Het is altijd lastig en gevaarlijk om in dat kader landen te gaan noemen. Wij hebben wel een aantal vrienden, zoals het Verenigd Koninkrijk, de Denen en de Duitsers. Wij moeten ervoor zorgen dat wij de komende weken heel precies in beeld krijgen hoe het verder zit. Er zijn ook lidstaten die gezien hun ligging in Europa veel minder met dit onderwerp van doen hebben. Het is daardoor lastiger in te schatten waar zij staan.

Het lijkt mij goed om de mening van de Kamer ook mee te nemen in de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij zouden de Kamer in het verslag of in een aparte brief kunnen informeren over het voornemen. Dan kan zij hierop reageren. Als de Kamer het goed vindt, krijgen wij misschien geen debat. Als zij het plan wil aanpassen of als zij vindt dat er nog iets bij moet, hoor ik dat vanzelf wel. Het lijkt mij goed dat wij de Kamer via het verslag van de Landbouwraad of via een zelfstandige brief tijdig op de hoogte stellen. Misschien doet dat laatste wat meer recht aan het belang van het onderwerp. De Kamer kan er dan op reageren. Het zal wel spannend zijn, want half februari hebben wij nog het seminar. Als de Kamer het wil bespreken, moet zij dus wel snel reageren. Anders kom ik niet op tijd met mijn brief bij de Commissaris en dat zou helemaal jammer zijn, want het wordt vast een heel goede brief.

De heer De Liefde (VVD): Fijn dat de Staatssecretaris de Kamer wil horen en rekening gaat houden met de uiteindelijke input in die brief. Als de Staatssecretaris flexibel is, ken ik mijzelf en de collega's ook als zeer flexibel. Wij komen er dus ongetwijfeld uit.

Staatssecretaris Dijksma: Ik kom nu bij het punt van de heer Geurts. Hij heeft alvast een VAO aangevraagd voor volgende week, als de brief er is. Die brief komt eraan. De heer Geurts heeft ook gevraagd wanneer het vervolg op de dierenwelzijnstop plaatsvindt. Mijn Deense collega organiseert in april een grote conferentie over dierenwelzijn. Met name de varkenshouderij zal daar een belangrijk thema zijn. Mijn Duitse collega en ik zullen daar beiden aanwezig zijn. Ik zal daar vermoedelijk ook spreken. Dan kan ik en plein public het door de heer Geurts genoemde thema inbrengen. Dat zal ik ook doen, zeg ik bij dezen alvast toe.

Het lijkt mij goed om in het VAO preciezer in te gaan op alles wat de heer Geurts met betrekking tot het crisiskartel heeft gevraagd. Dan kan ik even bekijken welke informatie wij kunnen delen en hoe wij dat gaan doen. Soms kunnen wij geen letterlijke brief van de Commissie naar de Kamer doorsturen, maar kunnen wij wel in onze eigen woorden opschrijven wat daarin staat. Dan kunnen wij meteen onze reactie daarop geven en de drie vragen die de heer Geurts daarover gesteld heeft beantwoorden.

Ik dank de heer Geurts voor de steun voor de opheffing van een aantal maatregelen met betrekking tot AI (aviaire influenza). Wel zullen wij verdergaande stappen zetten op het vlak van het hygiëneprotocol. In die zin zijn wij nog niet van de maatregelen af, want dit betekent dat er op dit gebied stevigere dingen van agrariërs gevraagd zullen worden, ook voor de toekomst. Ik heb al toegezegd dat wij gaan evalueren. Dat komt te zijner tijd hier langs en dan kan de Kamer daarover haar oordeel geven.

Ik dank mevrouw Ouwehand ervoor dat zij mij bedankte voor de uitleg over het teeltmateriaal. Ik stel voor dat ik in het verslag van het algemeen overleg dat hierop volgt meer uitleg over het meerjarenplan voor de Oostzee en de positie van de Commissie. Dat doet wat meer recht aan dit hele thema; de Kamer krijgt dan een uitgebreide versie van het verhaal.

Mevrouw Ouwehand zegt dat de maatschappelijke verontwaardiging niet minder zal worden als paarden mishandeld worden en eindigen als onderdeel van vleesproducten in Europa. Dat begrijp ik heel goed. Onze eigen normen worden niet naar beneden bijgesteld, zoals mevrouw Ouwehand wel even suggereerde. Ik heb in mijn antwoord in eerste termijn ook steeds gezegd dat de inzet van onze regering, overigens evenals die van de Commissie en de EU-lidstaten, niet ondermijnd wordt door de vrijhandelsakkoorden die wij afsluiten.

Mevrouw Dikkers had inderdaad nog twee antwoorden tegoed. Waarom hebben wij ons onthouden van stemming over het protocol voor Sao Tomé? De Raad heeft in juni 2014 al aangegeven in te stemmen met het protocol. Het onderwerp kwam nu terug omdat het Europees parlement had ingestemd. De Raad moet zijn eerdere positie dan als het ware bekrachtigen. Ik heb mij destijds van stemming onthouden, met name vanwege onze zorgen over de haaien in het gebied. Ik heb niet tegengestemd omdat er ook positieve elementen in het hele verhaal zaten. Uiteindelijk maak je altijd een afweging. Overigens stonden wij met onze positie betrekkelijk alleen. Je wilt wel altijd mee blijven doen met het debat en jezelf niet van de kaart stemmen. Intussen wil je wel helder maken waar je zorg zit. Dat is de afweging.

De verantwoordelijkheid voor de herkomstetikettering ligt bij VWS, maar dit onderwerp wordt bij tijd en wijle wel besproken in de Landbouwraad. Wij hebben daarin elk onze eigen rol.

Mevrouw Dikkers (PvdA): De rol van de Staatssecretaris is mij niet helemaal helder. Zij zegt dat zij en haar collega elk hun eigen rol hebben, maar ik wil wel weten op welke onderdelen van etikettering ik de Staatssecretaris kan aanspreken.

Staatssecretaris Dijksma: De beleidsmatig verantwoordelijke is Minister Schippers. Als u echte veranderingen wilt of als u dingen wilt bespreken, moet u haar daarbij minimaal uitnodigen. Uiteraard heb ik met haar gesprekken over dit onderwerp, omdat ik voor een deel degene ben die het kabinetsstandpunt in de Raad naar voren breng. Het kabinet spreekt uiteraard met één mond, maar de verantwoordelijkheid voor de inhoud van het beleid op dit punt ligt bij VWS.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Dat snap ik. Wij delen ons standpunt dus met de Minister van VWS, zij deelt dat met de Staatssecretaris en de Staatssecretaris deelt het vervolgens in Europa. Is dat de route?

Staatssecretaris Dijksma: Nee, want voordat er een brief naar de Kamer gaat, overleggen de Minister en de Staatssecretaris hierover met elkaar. Het valt dus allemaal reuze mee. In mijn ervaring komt dat vaker voor.

De voorzitter: Ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoorden. Voordat ik dit algemeen overleg afsluit, lees ik een aantal toezeggingen voor.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer uiterlijk volgende week informeren over de muizenplaag en de aanpak daarvan. De vragen zijn inmiddels onderweg, want de deadline is vanochtend om 10.00 uur verstreken. «Volgende week» is een rekbaar begrip; waar moeten wij aan denken?

Staatssecretaris Dijksma: We zullen ook nog wat moeten overleggen. Ik verwacht dat het in de loop van volgende week is. Wij zullen proberen om de brief uiterlijk op woensdag voor de regeling in de Kamer te hebben.

De voorzitter: Dus woensdag om 12.00 uur.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de betekenis van het vrijhandelsverdrag met Canada voor de Nederlandse beleidsvrijheid ten aanzien van dierenwelzijn en onze dierenwelzijnsambities.

Staatssecretaris Dijksma: Wij nemen dit mee in de brief die gisteren tijdens het plenaire debat over de import van paardenvlees uit Zuid- en Noord-Amerika al was toegezegd.

De voorzitter: En wanneer komt die brief? Hebt u daarover gisteren ook al een toezegging gedaan?

Staatssecretaris Dijksma: Dat durf ik nog niet te zeggen. Wij zullen het de griffier op korte termijn informeel laten weten.

De voorzitter: De griffier onthoudt het; ik zie het.

  • De Staatssecretaris zal in de geannoteerde agenda ingaan op de voortgang van TTIP, voor zover de Kamer daarover nog niet is geïnformeerd door Minister Ploumen.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer in de kwartaalrapportage van april informeren over de voortgang ten aanzien van de kottervisserij en de aanlandplicht.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer tijdig op de hoogte stellen van haar inzet ten aanzien van de vereenvoudiging van het GLB.

  • De Staatssecretaris zal in het komende verslag ingaan op de positie van de Europese Commissie ten aanzien van het crisiskartel en de Oostzee.

Ik dank de Staatssecretaris en haar begeleiding hartelijk voor de antwoorden.

De heer Geurts heeft een VAO aangevraagd, maar dat zal niet plaatsvinden dan nadat wij de brief over de muizenplaag en de aanpak daarvan hebben ontvangen.

Sluiting 12.32 uur.

Naar boven