21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 407 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2017

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Informele Bijeenkomst van de Ministers verantwoordelijk voor Concurrentievermogen en Telecom («informele Raad voor Concurrentievermogen») op 17 en 18 juli 2017 in Tallinn, Estland.

Vanwege het informele karakter van deze bijeenkomst zal een vrije gedachtewisseling plaatsvinden, zonder besluitvorming.

Op 17 juli komen de vertegenwoordigers van de lidstaten bijeen voor een informeel diner. Op 18 juli komen er in de ochtend enkele sprekers uit de wetenschap en industrie, waaronder Sandy Pentland (MIT) en Paul Hofheinz (Lisbon Council) om te spreken over het thema «vrij verkeer van data».

Er volgt een lunchbespreking over vrij verkeer van data.

Daarna zijn er twee gelijktijdige sessies, voor respectievelijk de ministers verantwoordelijk voor concurrentievermogen en ministers verantwoordelijk voor telecom, over:

  • de rol van digitale publieke dienstverlening in de interne markt;

  • 5G en het Europees spectrumbeleid.

Tevens geef ik uitvoering aan de motie van het lid Weverling (Kamerstuk 21 501-30, nr. 403), waarin werd verzocht om over de voorstellen van de Europese Commissie over de e-kaart nog voor de zomer in intensief overleg te treden met ondernemers uit diverse sectoren om te horen welke knelpunten er in de praktijk worden ervaren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Policy implications of Free Movement of Data: making Europe a data economy

Lunchdebat

Tijdens de lunchsessie zullen Europese ministers van gedachten wisselen over het vrij dataverkeer, met de insteek om de Europese data-economie aan te jagen.

De Commissie presenteerde in januari 2017 de mededeling «Bouwen aan een Europese data-economie» (Kamerstuk 22 112, nr. 2305) waarin onder andere het Free Flow of Data initiatief uiteengezet wordt. De Europese Commissie kondigt daarin aan het vrije verkeer van data binnen de Europese Unie te willen verbeteren door het weghalen van ongerechtvaardigde datalocatie-eisen.

In de mededeling «Digital Single Market Mid-term review» (Kamerstuk 22 112, nr. 2346) heeft de Europese Commissie verdere vervolgstappen aangekondigd. De Commissie richt zich nu op een wetgevend voorstel voor een samenwerkingsverband voor een vrij verkeer van data binnen de Europese Unie. In de mid-term review kondigt de Commissie aan dat de principes van vrij dataverkeer, toegang tot data voor nationale handhavers en toezichthouders en portabiliteit voor niet-persoonlijke data meegenomen worden in het wetgevend voorstel. Verdere toelichting omtrent het voorstel ontbreekt echter.

In de digitale economie neemt het belang van data toe. Nederland waardeert daarom het initiatief van de Commissie om dit complexe onderwerp inzichtelijk te maken. Een helder en uniform (wetgevend) kader is een belangrijke randvoorwaarde voor innovatie. Datalocatie-eisen in de digitale interne markt belemmeren economische groei. Er zijn echter ook gerechtvaardigde redenen, zoals nationale veiligheid en andere publieke belangen, op basis waarvan lidstaten locatie-eisen kunnen stellen. Nederland is in beginsel positief over de aandacht voor vrij dataverkeer, maar wacht definitieve voorstellen van de Europese Commissie af.

Single Market as a Service

Break-out sessie

In de sessie interne markt als dienst («Single Market as a Service») wordt gesproken over hoe digitale publieke dienstverlening de interne markt, en specifiek die voor diensten, kan versterken.

Dit thema brengt diverse recente initiatieven samen. Zo is er in de digitale interne marktstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 1967) een groot proefproject op gebied van eenmalige gegevensverstrekking aangekondigd (only-once principle). In het Europese eOverheidsactieplan 2016–2020 is dit principe van eenmalige gegevensvertrekking uitgewerkt. In januari 2017 is het Horizon 2020-project The-Once-Only Principle («TOOP») van start gegaan.

Daarnaast heeft de Europese Commissie recent voorstellen gepresenteerd voor een e-kaart voor diensten (Kamerstuk 22 112, nr. 2316) en een «Single Digital Gateway» (Kamerstuk 22 112, nr. 2359) die het voor burgers en ondernemers eenvoudiger moeten maken om binnen de interne markt grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien.

Ik verwacht dat Estland, als koploper op het gebied van digitale overheidsdienstverlening, deze thema’s met ambitie wil oppakken. Nederland verwelkomt zowel het versterken van de interne markt voor diensten als het verbeteren van digitale dienstverlening door overheden. Tegelijkertijd roepen de voornoemde voorstellen veel vragen op rond de samenwerking die deze voorstellen beogen. Daarnaast heeft Nederland specifiek vragen ten aanzien van de proportionaliteit en de uitvoerbaarheid van bepaalde onderdelen van het Single Digital Gateway-voorstel, zoals de mogelijkheid tot het digitaal doorlopen van bepaalde administratieve procedures via de gateway. Voor een uitgebreide analyse verwijs ik naar het BNC-fiche over dit voorstel (Kamerstuk 22 112, nr. 2359). Het doel van Nederland is om tijdens deze discussie een helder beeld te krijgen van de standpunten van de andere lidstaten en te onderzoeken of Nederland coalities kan aangaan.

Over de inhoud van de genoemde voorstellen zal tijdens de sessie niet onderhandeld worden. In reactie op de motie van de leden Van den Berg-Jansen en Weverling (Kamerstuk 21 501-30, nr. 401), waarin mij is verzocht uw Kamer ieder kwartaal te informeren over de voortgang op de e-kaart, bericht ik u graag over het volgende. Nu de eerste verkenning van de e-kaart is afgerond, zal het Estse voorzitterschap na de zomer een aanvang maken met de daadwerkelijke onderhandelingen. Bij het bepalen van de Nederlandse inzet daarbij zal ik de standpunten meenemen die diverse sectorale belanghebbenden en sociale partners hierover in de afgelopen periode met mijn ministerie gedeeld en besproken hebben, zoals uw Kamer verzocht in motie met Kamerstuk 21 501-30, nr. 403 van het lid Weverling, waarin werd verzocht om nog voor de zomer in intensief overleg te treden met ondernemers uit diverse sectoren om te horen welke knelpunten er in de praktijk worden ervaren.

Making 5G a success for Europe

Break-out sessie

Deelnemers zullen informeel van gedachten wisselen over de vraag hoe spectrumbeleid kan bijdragen aan een succesvolle introductie van 5G in Europa. 5G is de vijfde generatie mobiele technologie die, naast hogere snelheden, onder andere maatwerk voor specifieke diensten mogelijk maakt. Dit brengt innovaties binnen bereik zoals «connected cars».

De markt werkt aan de technische invulling van 5G in standaarden en de ontwikkeling van toepassingen. De commerciële lancering wordt in 2020 verwacht. Het succes zal in belangrijke mate afhangen van een gezond verdienmodel van 5G-toepassingen. De overheid draagt zorg voor de juiste randvoorwaarden. Dit betekent dat lidstaten voldoende spectrum beschikbaar moeten stellen en helderheid moeten geven over de voorwaarden voor de vergunningverlening van spectrum. Daarom heeft Nederland, samen met andere lidstaten, een aantal banden aan 5G toegewezen en werkt Nederland aan een algemeen (nationaal) beleidskader genaamd «Nota Mobiele Communicatie», waar mobiele operators hun investeringsplannen op kunnen afstemmen.

Het stellen van gunstige randvoorwaarden voor de ontwikkeling van 5G wordt vaak in één adem genoemd met de verdere harmonisatie van spectrumbeleid in de EU, waarvoor de Europese Commissie voorstellen heeft gedaan in het kader van de herziening van het telecomkader. Uw Kamer wordt hierover regelmatig geïnformeerd, bijvoorbeeld in de geannoteerde agenda voor de Telecomraad van 9 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 639). Er bestaan in de EU al mechanismen om voldoende spectrum tijdig en synchroon beschikbaar te maken voor nieuwe toepassingen, ook voor 5G. Harmonisatie van spectrumbeleid kan bijdragen aan meer helderheid over en voorspelbaarheid van de voorwaarden voor vergunningverlening, maar moet haar doel niet voorbij schieten. Op nationaal niveau is ook flexibiliteit nodig om in te kunnen spelen op nationale omstandigheden en beleidsdoelen, het spectrum op een efficiënte manier te gebruiken en te komen tot de beste marktuitkomst. Dit signaal zal wederom door Nederland ingebracht worden tijdens de discussie. In de onderhandelingen over de herziening van het Europese telecomkader tonen lidstaten zich eensgezind in hun wens om de juiste balans te vinden tussen harmonisatie en flexibiliteit.

De informele bijeenkomst biedt de kans gezamenlijk te verkennen welke beleidswijzigingen werkelijk bijdragen aan een gunstig investeringsklimaat voor 5G. Nederland zal in dat verband het stellen van gemeenschappelijke Europese doelen en principes voor nationaal spectrumbeleid steunen. Nederland zal daarnaast pleiten voor een uitwisseling van voorgenomen spectrumveilingontwerpen tussen lidstaten en een toetsing aan marktomstandigheden en doelen. Dit moet de kans op consistente en voor de markt logische veilingontwerpen in lidstaten verder vergroten.

Lidstaten zullen streven naar een gezamenlijke verklaring tijdens de informele raad. Daarin zal naar verwachting onder meer worden opgeroepen tot het tijdig beschikbaar stellen van spectrum, een versterkte samenwerking tussen lidstaten en het leren van elkaars ervaringen. Nederland is in beginsel positief over een dergelijke verklaring.

Naar boven