21 501-28 Defensieraad

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2017

Inleiding

Op 13 november a.s. wordt in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie (RBZ-Defensie) gehouden. In de middag zullen de Ministers van Defensie en de Ministers van Buitenlandse Zaken tijdens een gezamenlijke werklunch spreken over het Europees Defensiefonds (EDF) en permanent gestructureerde samenwerking (PESCO). Het merendeel van de lidstaten zal door middel van een gezamenlijke notificatie de EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini informeren over het voornemen om aan PESCO deel te nemen. Daarna vergaderen de Ministers van Defensie in de gebruikelijke Raadsformatie over EU-Navo samenwerking. De secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, is uitgenodigd om aan deze werksessie deel te nemen. Tot slot komen de Ministers van Defensie samen als bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA).

In deze brief licht ik de agendaonderwerpen en de Nederlandse inzet toe.

Agenda onderwerp 1: Gezamenlijke werklunch met Ministers van Buitenlandse Zaken over veiligheid en defensie

Tijdens de gezamenlijke werklunch spreken de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over het EDF en PESCO. De Ministers worden geïnformeerd over de vorderingen die zijn gemaakt met betrekking tot het Commissievoorstel voor een industrieel ontwikkelingsprogramma (European Defence Industrial Development Programme (EDIDP)) dat onderdeel is van het EDF. Het streven is de onderhandelingen hierover binnen de Raad nog dit jaar te voltooien, zodat gesprekken met het Europees Parlement snel van start kunnen gaan. Dit zou het mogelijk maken de eerste projecten in 2019 te financieren.

PESCO is de mogelijkheid die het EU-verdrag voorziet om met een groep lidstaten de samenwerking op gebied van veiligheid en defensie te intensiveren. Het doel is de EU beter in staat te stellen om militaire missies uit te voeren en om als lidstaten beter samen te werken bij het ontwikkelen van defensiecapaciteiten. De Europese Raad van 22 en 23 juni jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1247) concludeerde dat het in het licht van de geopolitieke ontwikkelingen nodig is om PESCO te lanceren om daarmee een impuls te geven aan het Europese veiligheid- en defensiebeleid. De Europese Raad van 19 en 20 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1260) riep lidstaten vervolgens op om tot notificatie voor PESCO-deelneming over te gaan. Dat wil zeggen dat lidstaten formeel de Raad en de HV mededelen dat zij van plan zijn aan PESCO mee te doen. De planning is dat deze notificatie tijdens de RBZ van 13 november a.s. wordt gedaan. In de gezamenlijke notificatie staat dat de deelnemende landen voornemens zijn aan een aantal criteria te voldoen en onderling commitments aan te gaan. Deze zijn verwoord in Protocol 10 van het EU-verdrag en betreffen onder meer doelstellingen voor investeringen in defensie, deelneming aan Europese capaciteitsprojecten en EU-missies en operaties en het verbeteren van de gereedheid en interoperabiliteit van militaire troepen en capaciteiten.

Naar verwachting zal PESCO per Raadsbesluit op 11 december a.s. worden opgericht. De verwachting is dat de meeste lidstaten aan PESCO zullen deelnemen.

Inzet Nederland

Nederland zal de voortgang van de uitwerking van de verordening voor een industrieel ontwikkelingsprogramma, als onderdeel van het EDF, verwelkomen. Nederland zal daarbij opnieuw aandacht vragen voor het belang van grensoverschrijdende samenwerking en de positie van kleine en middelgrote ondernemingen (mkb) door het bevorderen van een gelijk speelveld (level playing field).

Nederland ziet PESCO als een geschikt instrument om het Europese veiligheid- en defensiebeleid een impuls te geven. Nederland zal meedoen aan PESCO en de gezamenlijke notificatie onderschrijven. Dit is de Kamer gemeld in de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie op 6 en 7 september jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 162) en in de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 19 en 20 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1250).

Nederland is voor een ambitieus en inclusief PESCO dat toegevoegde waarde heeft en dat tot concrete resultaten leidt. Een sterker Europees defensiebeleid dat leidt tot betere defensiecapaciteiten, inzetbaarheid en interoperabiliteit vergroot niet alleen de effectiviteit van EU-missies, maar bevordert ook een sterker Europees aandeel binnen de Navo. Wat concrete PESCO- samenwerkingsprojecten betreft, wordt op dit moment bijvoorbeeld gedacht aan projecten voor de gezamenlijke ontwikkeling en verbetering van medische en logistieke capaciteiten. Voorts stelt Nederland voor om PESCO te benutten om de belemmeringen weg te nemen voor grensoverschrijdend militair transport binnen Europa.

Besluitvorming over de samenwerking binnen PESCO geschiedt op basis van unanimiteit door de deelnemende lidstaten. Nederland behoudt te allen tijde de zeggenschap over de inzet van Nederlandse militairen en de nationale capaciteitsontwikkelingsplannen.

Agenda onderwerp 2: EU-Navo samenwerking

Tijdens deze werksessie zullen de Ministers spreken over de uitvoering van de gezamenlijke EU-Navo verklaring die op 8 juli 2016 en marge van de Navo top in Warschau is uitgegeven. Overeenkomstig deze verklaring wordt elk jaar in december de voortgang aan zowel de Europese Raad als de Noord-Atlantische Raad gepresenteerd. De verwachting is dat HV Mogherini en Navo SG Stoltenberg de verschillende strategische prioriteiten voor EU-Navo samenwerking zullen toelichten. De aandachtsgebieden, zoals vastgesteld in de verklaring van 8 juli 2016, zijn de volgende:

  • de aanpak van hybride dreigingen;

  • operationele samenwerking op het gebied van migratie in het Middellandse Zeegebied;

  • cyberdefensie;

  • complementaire en interoperabele capaciteitsontwikkeling;

  • het versterken van defensieonderzoek en industriële samenwerking;

  • parallelle en gecoördineerde oefeningen;

  • capaciteitsopbouw in derde landen.

Contraterrorisme, «vrouwen, vrede en veiligheid» (Women, Peace and Security) en grensoverschrijdend militair transport worden als nieuwe strategische prioriteiten voor EU-Navo samenwerking genoemd. Ook de politieke dialoog wordt versterkt. De uitbreiding van het aantal aandachtsgebieden voor samenwerking zal ook aan bod komen tijdens de Navo-bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken op 5 en 6 december a.s., waarbij HV Mogherini ook aanwezig zal zijn.

Inzet Nederland

Nederland is voorstander van het verder versterken van EU-Navo samenwerking en verwelkomt contraterrorisme en «vrouwen, vrede en veiligheid» als nieuwe strategische aandachtsgebieden voor EU-Navo samenwerking. Op verzoek van Nederland wordt ook het vereenvoudigen van grensoverschrijdend militair transport als prioriteit benoemd. Nederland leidt dit initiatief en acht het van belang dat de samenwerking tot zichtbare en concrete resultaten leidt. Nederland zal dan ook HV Mogherini vragen hoe de EU concreet inhoud aan de nieuwe voorstellen kan geven.

Agenda onderwerp 3: EDA-bestuursraad

Tijdens de EDA-bestuursraad op 13 november wordt gesproken over het EDA-budget voor 2018 en het daarbij behorende driejarenplan (2018–2020). Het EDA vraagt de lidstaten in te stemmen met een budgetverhoging van 31 miljoen euro in 2017 naar 34 miljoen euro in 2018. Volgens het EDA is de budgetverhoging noodzakelijk om de extra taken te kunnen uitvoeren die het agentschap zijn toebedeeld. Voorbeelden hiervan zijn de ondersteunende rol van het EDA voor de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) die dit najaar van start gaat, de rol van het EDA bij de uitvoering van de voorbereidende actie (Preparatory Action) voor defensiegerelateerd onderzoek, en de beoogde rol van het EDA ter ondersteuning van PESCO en het EDF.

Inzet Nederland

Nederland steunt de manier waarop het EDA zich inzet om de gezamenlijke capaciteitsontwikkeling te versterken en lidstaten te ondersteunen door samenwerking te stimuleren of te begeleiden. Tijdens de EDA-bestuursraad op 18 mei jl. concludeerde de HV dat er brede overeenstemming bestond over de versterking van de rol van het EDA als centraal platform voor capaciteitsontwikkeling.

Het voorstel voor de budgetverhoging voor 2018 wordt momenteel nog nader bestudeerd. Nederland staat hier in beginsel positief tegenover, maar heeft behoefte aan meer informatie over de besteding en de verdeling van de gelden. Ook wil Nederland meer informatie over de verwachtingen voor de komende jaren. Een budgetverhoging zal binnen de defensiebegroting worden opgevangen. Indien de voorgestelde budgetverhoging akkoord wordt bevonden, zal de Nederlandse bijdrage ongeveer 1,6 miljoen euro worden (141.000 euro meer dan de Nederlandse bijdrage voor 2017).

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven