21 501-20 Europese Raad

Nr. 1247 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2017

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 22 en 23 juni 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG EUROPESE RAAD VAN 22 EN 23 JUNI 2017

De Europese Raad (ER) van 22 en 23 juni besprak de onderwerpen veiligheid en defensie, economie en handel, migratie en externe betrekkingen, en verwelkomde in zijn midden de nieuwe Franse president Macron en de nieuwe Ierse Taoiseach Varadkar. In een artikel 50 format – zonder het Verenigd Koninkrijk (VK) – werd de stand van zaken van de Brexit-onderhandelingen besproken. De conclusies van de ER werden vastgelegd in document EUCO 8/17. In zijn inleidende woorden stond ER-voorzitter Donald Tusk stil bij de verbeterde economische situatie in Europa en de noodzaak resultaten te boeken op met name de gebieden veiligheid, migratie en ongecontroleerde globalisering. Vervolgens nam de ER een minuut stilte in acht ter nagedachtenis van het overlijden van de voormalige Duitse bondskanselier Helmut Kohl. Daarop sprak de voorzitter van het Europees Parlement (EP), Antonio Tajani, de ER toe.1

Veiligheid en defensie

De ER stond allereerst stil bij de recente terroristische aanslagen en de noodzaak ter zake nauw samen te werken en waar mogelijk eendrachtig op te treden bij het voorkomen en bestrijden van gewelddadig extremisme en de financiering van terrorisme. De ER riep het op dit terrein relevante bedrijfsleven op nieuwe technologie te ontwikkelen om inhoud op internet die aanzet tot terrorisme beter automatisch op te sporen en te verwijderen, waarbij de mogelijkheid van aanvullende wetgeving op Europees niveau, indien noodzakelijk, niet werd uitgesloten. In deze discussie bleek duidelijk de spanning tussen de noodzaak van bescherming van burgers enerzijds, en de handhaving van individuele vrijheden anderzijds. De ER sprak voorts in het bijzonder over de mogelijkheden de verspreiding van online radicalisering tegen te gaan en de uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties en de interoperabiliteit van databanken te verbeteren.

Vervolgens wisselde de ER van gedachten over de voortgang van de implementatie van de EU Global Strategy, met name op het gebied van het Europese veiligheids- en defensiebeleid. De ER verwelkomde het werk van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 mei en 19 juni 2017 op dit gebied (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 1748 en 1763). De ER herhaalde zijn Europese ambitie ter zake, en onderstreepte dat de trans-Atlantische betrekkingen en de EU-NAVO samenwerking de basis blijven voor Europese veiligheid, ook op gebieden als hybride oorlogsvoering, cyber en terrorisme. Veel voortgang is geboekt met betrekking tot samenwerking tussen EU en NAVO sinds de Warschau-verklaring van 2016. De ER verwelkomde de Commissievoorstellen ten aanzien van een Europees Defensie Fonds (COM 2017/295) en ziet uit naar spoedige implementatie ervan. Ook riep de ER Lidstaten op voorstellen te doen voor capaciteitsprojecten die kunnen worden ondergebracht onder het Europees Defensie Fonds, in eerste instantie binnen het European Industrial Development Programme. Mede op verzoek van Nederland zal daarbij extra aandacht uitgaan voor deelname door het MKB, mede vanwege de rol daarvan ten aanzien van innovatie.

De ER was het eens over de noodzaak om een inclusieve en ambitieuze permanente gestructureerde defensiesamenwerking (PESCO) te lanceren. Nederland stelde daarbij dat PESCO goed omschreven en goed georganiseerd moet zijn. Binnen drie maanden zullen de lidstaten een lijst van criteria en committeringen opstellen, inclusief een tijdsschema, opdat lidstaten daarop kunnen notificeren voor deelname aan PESCO. Ook besloot de ER dat financiering van de ontplooiing van EU Battle Groups voortaan gedragen zal worden als gemeenschappelijke kosten onder het Athena-mechanisme.

Economie, handel en klimaat

De ER besprak de voortgang op de verschillende Interne Marktstrategieën (Digitale Interne Marktstrategie, Interne Marktstrategie, Energie-unie en Kapitaalmarktenunie). Er werd geconstateerd dat er aanzienlijke voortgang is geboekt, maar dat lidstaten en Commissie met forse ambitie de verdere implementatie ter hand moeten nemen. Daarnaast werd vastgesteld dat de uitvoering en handhaving van de bestaande regelgeving in de interne markt van groot belang is om meer burgers en bedrijven hiervan te laten profiteren. Nederland vroeg aandacht voor de ontwikkeling van een vervolgvisie voor een toekomstbestendige en eerlijke interne markt. De Europese leiders onderstreepten het belang van een sterke en concurrerende industriële basis voor de interne markt.

De ER besprak tevens het belang van een open internationale handel, verankerd in het multilaterale handelssysteem met een centrale rol voor de Wereldhandelsorganisatie. Tegelijkertijd moet bewerkstelligd worden dat de internationale handel en investeringen wederkerig en eerlijk zijn, en op een gelijk speelveld kunnen rekenen. Daarnaast werden de Europese standaarden op het gebied van duurzaamheid, gezondheid, consumentenbescherming en sociaal beleid benadrukt. De Commissie werd uitgenodigd tot een nadere analyse te komen van investeringen uit derde landen in strategische sectoren.

De ER herbevestigde de inzet van de EU en haar Lidstaten voor een snelle en volledige uitvoering van de klimaatovereenkomst van Parijs. Heronderhandeling is niet aan de orde. De ER heeft zonder discussie de geïntegreerde landenspecifieke aanbevelingen bekrachtigd.

Migratie

De ER besprak de uiterst zorgwekkende situatie in het centrale Middellandse Zeegebied. Het verlies aan mensenlevens en de aanhoudende migratiestromen van in hoofdzaak economische migranten vergt onverminderd een lange termijn totaalaanpak waarvan zowel de EU-interne als de EU-externe aspecten, inclusief aanpak van grondoorzaken voor migratie, deel uitmaken. Net als op andere plaatsen blijft het laten mislukken van het bedrijfsmodel van mensensmokkelaars en mensenhandelaars daar een belangrijke doelstelling, onder meer door betere controle op de handel in uitrusting die door smokkelaars en handelaars wordt gebruikt.

Versterking van de regionale samenwerking bij zoek- en reddingsacties heeft een hoge prioriteit, evenals de opleiding en uitrusting van de Libische kustwacht. Tevens werd stilgestaan bij de essentiële rol van IOM en UNHCR bij het faciliteren van de vrijwillige terugkeer en het verbeteren van opvangvoorzieningen. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaf een overzicht van de stappen die zijn gezet bij de intensivering van de samenwerking met herkomst- en doorreislanden (zie tevens COM(2017)350). Werkelijke vooruitgang met het terugkeerbeleid is daarvan een belangrijk oogmerk, met inbegrip van goed functionerende en pragmatische overnameregelingen met derde landen. Waar nodig dient daarbij het visumbeleid ten aanzien van derde landen te worden heroverwogen.

Met betrekking tot de interne aspecten van migratie moest de ER vaststellen dat er nog geen overeenstemming bestaat over de hervorming van het gemeenschappelijke Europese asielstelsel (GEAS). De ER bevestigde de noodzaak dat er in het hervormde GEAS een goed evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit moet zijn, en dat het bestand moet zijn tegen toekomstige crises. Het systeem mag geen aanzuigende werking hebben, dient secundaire bewegingen tegen te gaan, moet in overeenstemming zijn met het internationale recht en moet adequate steun bieden aan de zwaarst getroffen lidstaten. Het aankomende Estse voorzitterschap zal de besprekingen op deze basis voort zetten.

Externe betrekkingen

De Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron lichtten de leden van de ER in over de stand van zaken van de uitvoering van de Minsk-akkoorden. Het belang van eenheid van de EU in deze kwestie werd onderstreept. In deze context hechtte de ER zijn goedkeuring aan de verlenging met opnieuw een periode van zes maanden van de economische sancties die tegen Rusland zijn ingesteld naar aanleiding van het Russische optreden in Oekraïne. Vervolgens deelde de voorzitter van de ER zijn indrukken over zijn recente ontmoetingen met de Amerikaanse president Trump en de Turkse president Erdogan. In de discussie over dat laatste onderwerp kwamen zorgen over de ontwikkelingen in Turkije aan de orde.

Brexit en Europese Raad in artikel 50 formaat

Tijdens het diner heeft de Britse premier May de contouren geschetst van een Brits voorstel op het terrein van rechten van EU-onderdanen in het VK, en vice versa. Dit in reactie op de positie van de EU zoals deze is vastgelegd in de onderhandelingsrichtsnoeren zoals die door de Raad zijn vastgesteld op 22 mei jl. (XT 21016/17 ADD 1 REV 2) en het position paper van de Commissie over dit onderwerp zoals gepubliceerd op 29 mei jl.2 Het voorstel van het VK gaat er vanuit dat EU-burgers die nu in het VK leven een speciale status krijgen die hen dezelfde rechten geeft als eigen VK-burgers op punten zoals toegang tot gezondheidszorg en sociale zekerheid. Voorwaarde in dit voorstel is dat VK-burgers die nu in de EU verblijven op hun beurt ook dezelfde rechten krijgen als EU-burgers onder het EU-acquis. De Britse regering heeft op maandag 26 juni jl. een meer gedetailleerde uitwerking van dit voorstel gepresenteerd. Dit voorstel zal als prioritair onderwerp nader aan de orde komen tijdens de onderhandelingen die de Commissie namens de EU voert met het VK.

Vervolgens heeft EU-hoofonderhandelaar Michel Barnier aan de ER in EU-27-samenstelling een terugkoppeling gegeven van de eerste onderhandelingen met het VK die op 19 juni jl. hebben plaatsgevonden. Het VK is tijdens deze sessie akkoord gegaan met de structuur van de onderhandelingen zoals voorgesteld door de EU, te weten met maandelijkse onderhandelingssessies die de Commissie de gelegenheid geven om Lidstaten voordien te consulteren over de te bespreken onderwerpen en achteraf terug te koppelen. Verder heeft het VK ermee ingestemd dat eerst de onderwerpen worden besproken die passen bij een ordentelijke uittreding van het VK alvorens te spreken over de contouren van de nieuwe relatie tussen de EU en het VK. Voor dit doel zijn drie werkgroepen opgericht die over respectievelijk de burgerrechten, de financiële verplichtingen van het VK en andere uittredingsonderwerpen zullen spreken. Het politiek gevoelige punt van de gevolgen van Brexit voor de landsgrens tussen Ierland een Noord-Ierland zal in eerste instantie worden besproken tussen de onderhandelingscoördinatoren van het VK en de EU – in nauwe samenspraak met de Ierse autoriteiten – voordat dit breder met de overige Lidstaten zal worden besproken. Deze overeenstemming over de vorm waarin de onderhandelingen zullen plaatsvinden is een noodzakelijke en goede eerste stap; een betere inschatting van het verloop van de onderhandelingen kan uiteraard pas worden gegeven als meer duidelijk wordt over de inzet van Britse zijde. Onderhandelaar Barnier zal de ER in oktober a.s. een beeld schetsen van de stand van zaken van de onderhandelingen en een appreciatie geven van de geboekte voortgang.

Ten slotte is en marge van de ER (artikel 50) gesproken over de procedure en criteria die gelden bij de besluitvorming over de verhuizing van de EU-agentschappen EMA (Europees Geneesmiddelen Agentschap) en EBA (Europese Bankenautoriteit) na Brexit. Inzet van Nederland en enkele andere Lidstaten was om te bevorderen dat de Commissie een inhoudelijk oordeel geeft over de geschiktheid van de kandidaten op basis van een lijst met objectieve criteria. Daarbij is met name van belang dat een voor de gezondheid van de burger belangrijk agentschap als EMA zijn werk zonder verstoringen kan voortzetten op de nieuwe locatie («business continuity»).

Uitkomst van de discussie is dat de Commissie een kwaliteitsoordeel zal geven van de verschillende kandidaten met minnen en plussen. Lidstaten kunnen tot 31 juli hun «bids» indienen. De Commissie zal deze vervolgens inhoudelijk toetsen op de overeengekomen criteria. De beoordeling van de Commissie wordt uiterlijk 30 september a.s. publiek gemaakt. Vervolgens vindt een politieke discussie plaats op het niveau van de RAZ in oktober a.s., waarover het voorzitterschap de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-27 en marge van de ER van oktober a.s. zal informeren. Hierna zal een stemming plaatsvinden en marge van de Raad Algemene Zaken op 14 november a.s. Zie voor een grafische weergave: http://www.consilium.europa.eu/en/infographics/eu-agencies-relocation/. Besluitvorming vindt plaats via een getrapte stemprocedure met verschillende stemrondes, om te waarborgen dat er tijdig voor Brexit daadwerkelijk een besluit valt over de nieuwe locatie van deze belangrijke agentschappen.

Ontmoetingen voorafgaand aan de ER

Via dit verslag informeert het kabinet uw Kamer ook over de informele consultaties van de regeringsleiders van de Benelux met de collega's uit respectievelijk de Visegrad-landen (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije) op 19 juni jl. in Warschau, en de Baltische staten en de Noordse lidstaten van de Europese Unie (Zweden, Denemarken en Finland) op 21 juni jl. in Den Haag. Doel van deze bijeenkomsten was om van gedachten te wisselen over een aantal actuele Europese dossiers zoals veiligheid, migratie en de interne markt, als ook over de toekomst van Europa.

De bijeenkomst in Warschau op 19 juni jl. had een open en constructief karakter, waarbij lastige thema's als migratie en de rechtsstaat niet uit de weg werden gegaan. Het kabinet acht het van belang dat het gesprek hierover wordt voortgezet. Er zijn overigens ook thema's waar de Visegrad-landen en de Benelux op hetzelfde spoor zitten en goed samenwerken, bijvoorbeeld als het gaat om Brexit of de verdieping van de interne markt als motor voor economische groei en banen.

Tijdens het werkdiner op 21 juni jl. in Den Haag met de Noordse en Baltische EU-landen kwam eveneens een breed scala aan onderwerpen aan de orde. De bijeenkomst bevestigde andermaal dat de negen aanwezige landen in belangrijke mate gelijkgezind zijn over de toekomst van Europa. Er was overeenstemming dat we moeten werken aan een EU die levert en beschermt, zoals inzake een eerlijkere en diepere interne markt, het migratievraagstuk en het versterken van de samenwerking op interne en externe veiligheid. Dit biedt de kansen om op deze terreinen nog nadrukkelijker gezamenlijk op te trekken, zowel wat betreft de actuele Europese dossiers als ook in de discussie over de toekomst van Europa.

Het kabinet acht het van belang over bovengenoemde onderwerpen met verschillende lidstaten het gesprek aan te gaan, zeker ook gezien het aanstaande vertrek van het VK uit de Europese Unie. Het kabinet is voornemens ook in de komende periode dergelijke informele bijeenkomsten te organiseren, al dan niet in Benelux verband.

Naar boven