21 501-28 Defensieraad

Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Inleiding

Op 6 en 7 september a.s. wordt in Tallinn de informele Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie (RBZ-Defensie) gehouden. Op 6 september komen de ministers van Defensie bijeen voor een informeel diner. Op 7 september nemen de ministers deel aan de table-top oefening «EU CYBRID 2017» en vergaderen zij over de veiligheidsuitdagingen in de Sahel en de Hoorn van Afrika. Daarna zullen de ministers van Defensie en de ministers van Buitenlandse Zaken in een gezamenlijke werklunch spreken over permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF). De secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, is uitgenodigd om deel te nemen aan de table-top oefening (als waarnemer) en aan de werksessie over de Sahel en de Hoorn van Afrika. Ook de ondersecretaris-generaal voor vredesoperaties van de VN, de heer Lacroix, is uitgenodigd voor deze werksessie. In deze brief licht ik de agendaonderwerpen en de Nederlandse inzet toe.

Agenda onderwerp 1: Table-top oefening «EU CYBRID 2017»

De ministers van Defensie nemen deel aan de table-top oefening «EU CYBRID 2017» met een fictief scenario dat is gericht op cyber en hybride dreigingen. In het scenario is sprake van een cyberaanval tegen de structuren van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU. De nadruk van de oefening ligt op de strategische overwegingen en keuzes op ministerieel niveau. De uitkomst van de oefening wordt betrokken bij de oefening «EU PACE 2017» van 1 september tot en met 11 oktober a.s. Deze eerste oefening van de EU wordt gelijktijdig gehouden met de oefening «Crisis Management Exercise 2017» van de Navo. Op deze wijze wordt getracht synergie te bereiken.

Inzet Nederland

Cyber is een prioriteit van het Estse voorzitterschap van de EU. Ook Nederland acht dit een belangrijk thema. Het Cyber Security Beeld Nederland 2017 en de Internationale Cyberstrategie maken duidelijk dat de grootste dreiging uitgaat van beroepscriminelen en statelijke actoren. De Europese Raad heeft in juni 2017 besloten een gezamenlijk kader in het leven te roepen om langs diplomatieke kanalen een antwoord te bieden op cyberaanvallen: de Cyber Diplomacy Toolbox. De EU zal bij een antwoord op cyberaanvallen gebruik maken van het gehele scala aan instrumenten, waaronder preventieve capaciteitsopbouw, politieke dialoog en sancties. Als oorspronkelijk initiatiefnemer juicht Nederland deze toolbox toe. Dit initiatief is onderdeel van de uitvoering van de EU Global Strategy en de versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU. De «EU CYBRID» oefening kan als startpunt dienen om elementen van de toolbox in een gesimuleerde omgeving in de praktijk te brengen.

Bij het tegengaan van hybride dreigingen wordt in toenemende mate gestreefd naar samenwerking met de EU en de NAVO, aangezien internationale samenwerking op bepaalde terreinen ondersteuning kan bieden. Nederland onderkent de toenemende hybride dreigingen en steunt initiatieven om deze dreigingen het hoofd te bieden.

Agenda onderwerp 2: Sahel en Hoorn van Afrika

De ministers van Defensie spreken over de veiligheidsuitdagingen in de Sahel en de Hoorn van Afrika en de reactie van de EU daarop. Daarbij gaat specifieke aandacht uit naar de GVDB-missies in deze twee regio’s en de bredere Europese inzet daar. De uitkomst van deze bespreking wordt meegenomen in de voorbereiding van de EU-Afrikaanse Unie top in november a.s.

Inzet Nederland

De recente ontwikkelingen ten aanzien van de G5 Sahel Joint Force, en ook de lopende discussies over de eventuele versterking van de betrokkenheid van de EU in deze twee strategische gebieden, maken dit agendapunt uitermate relevant. Conform het verzoek van de Kamer wordt u op korte termijn geïnformeerd over de regionale G5-troepenmacht in de Sahel.

De gevolgen van instabiliteit en grensoverschrijdende problemen in de Sahel raken direct de Europese veiligheidsbelangen. Daarom verwelkomt Nederland de regionalisering en intensivering van de GVDB-missies (EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali en Niger). Daarnaast kunnen de GVDB-missies niet los worden gezien van de andere (internationale) initiatieven in de regio, bijvoorbeeld de VN-missie MINUSMA. Tegelijkertijd is het van belang dat de landen in de Sahel zelf capaciteit opbouwen ten behoeve van de eigen veiligheid. Nederland verwelkomt dan ook de EU-plannen om de GVDB-missies tevens in te zetten voor de training en advisering van de krijgsmachten van de Sahel-landen.

De GVDB-missies in de Hoorn van Afrika richten zich op de bestrijding van piraterij (Atalanta) en ondersteunen de Somalische autoriteiten bij de ontwikkeling van de veiligheidssector (EUCAP Somalië en EUTM Somalië). Het aantal geregistreerde kapingen en pogingen daartoe is sinds 2012 sterk afgenomen, maar de dreiging is nog niet voorbij. Piratennetwerken beschikken nog altijd over de intentie en de middelen om hun activiteiten weer op te pakken als zij daartoe de kans krijgen. Het afschrikwekkende effect van marineschepen blijft derhalve nodig, in combinatie met beschermende maatregelen en de beveiliging van schepen. Voor een duurzame bestrijding van piraterij blijft de aanpak van grondoorzaken op land noodzakelijk, wat een langdurige internationale geïntegreerde inzet vergt. Binnen deze geïntegreerde inzet zet Nederland zich in voor de verbetering van de samenwerking tussen de GVDB-missies onderling en met andere bilaterale initiatieven. Voorts moeten de GVDB-missies in Somalië zich zo ook meer richten op hun complementariteit en duplicatie voorkomen. De strategische herziening van de drie operaties in Somalië (Atalanta, EUTM Somalië en EUCAP Somalië) is voorzien voor eind 2017. De mandaten van deze missies lopen nog tot eind 2018.

Gezamenlijke werklunch met ministers van Buitenlandse Zaken

Tijdens de gezamenlijke werklunch spreken de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).

De Europese Raad van 22-23 juni jl. (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1247) concludeerde dat er een inclusief en ambitieus PESCO moet komen om de Europese veiligheid en defensie in het huidige geopolitieke klimaat te versterken en het ambitieniveau van de EU Global Strategy te verwezenlijken. Het is de verwachting dat PESCO eind dit jaar of begin 2018 wordt opgericht en dat het merendeel van de lidstaten, waaronder voor Nederland belangrijke partners, hieraan zal deelnemen. De ministers zullen de vorderingen bespreken.

De ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken bespreken ook de Commissie-mededeling over het Europees Defensiefonds (EDF) en de bijbehorende verordening voor het opzetten van een industrieel ontwikkelingsprogramma (het European Defence Industrial Development Programme of EDIDP). Over de essentie van het voorstel en de Nederlandse positie is uw Kamer via een BNC-fiche geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2374). De onderhandelingen over de verordening zijn reeds gestart. De Raad en het Europees parlement zouden in de loop van 2018 overeenstemming moeten bereiken over de verordening tot instelling van een industrieel ontwikkelingsprogramma, zodat financiering van projecten in 2019 mogelijk wordt.

Inzet Nederland

Nederland is voorstander van een ambitieus en inclusief PESCO en heeft het voornemen hieraan mee te doen. Tegen de achtergrond van de instabiliteit in de regio’s rondom de EU kan PESCO helpen bij het versterken van het Europese Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Dit sluit ook aan bij de Europese ambitie een grotere eigen verantwoordelijkheid op dit terrein te nemen. Een sterkere Europese defensie draagt ook bij aan een sterker Europees aandeel in de Navo.

Het is voor Nederland belangrijk dat PESCO toegevoegde waarde heeft en tot concrete resultaten leidt. Dit betekent dat de lidstaten die aan PESCO deelnemen, zich verbinden aan ambitieuze criteria en verplichtingen. De ambitie van PESCO moet zich richten op zowel de gereedheid en bereidheid van lidstaten om aan EU-missies en operaties (op alle geweldsniveaus) deel te nemen, als de gezamenlijke ontwikkeling van defensiecapaciteiten. Wat het inclusieve karakter betreft, is het zaak dat lidstaten die graag aan PESCO willen deelnemen daartoe ook de mogelijkheid krijgen, mits zij de vastgestelde ambities onderschrijven.

Ten aanzien van mogelijke PESCO-projecten zal Nederland onderstrepen dat het van belang is om in eerste instantie een beperkt aantal grotere projecten te presenteren. Deze moeten aansluiten bij capaciteitstekorten en de toegevoegde waarde van PESCO kunnen aantonen. Nederland verkent de mogelijkheid om een PESCO-projectvoorstel aangaande grensoverschrijdend militair transport te presenteren. Hierover bent u eerder geïnformeerd in aanloop naar de bijeenkomst van Navo-ministers van Defensie op 29 juni jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 274). Doel van dit project is het creëren van een «militair Schengengebied», waarbinnen militair materieel en personeel snel kunnen worden verplaatst, bijvoorbeeld bij een crisissituatie aan de oost- of zuidflank van de EU en ten behoeve van GVDB-missies. Hiervoor moeten bestaande EU-, EDA- en Navo-initiatieven worden samengebracht. Nederland is er voorstander van dat ook derde landen kunnen deelnemen aan PESCO projecten, waaronder Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk na de Brexit.

Voor het Europees Defensiefonds moeten, wat Nederland betreft, de door de EU en de Navo vastgestelde capaciteitstekorten het uitgangspunt vormen voor de capaciteiten die mede met financiering uit het fonds tot stand komen. Voorts zal Nederland onderstrepen dat het industriële ontwikkelingsprogramma het innovatieve midden- en kleinbedrijf (MKB) moet ondersteunen en dat de toewijzingscriteria voor financiering uit het industriële ontwikkelingsprogramma dusdanig worden geformuleerd dat grensoverschrijdende markttoegang voor het MKB in de Europese toeleveringsketens wordt bevorderd. Ook moet het industriële ontwikkelingsprogramma een positieve bijdrage leveren aan de standaardisatie en interoperabiliteit van systemen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven