21 501-20 Europese Raad

Nr. 1198 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2017

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 9 en 10 maart 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 9 EN 10 MAART 2017

De Europese Raad (ER) herbenoemde op 9 maart, niettegenstaande Poolse bezwaren, de heer Tusk tot voorzitter van de ER en de Eurotop (raadsdocument nr. 7134/17) voor de periode 1 juni 2017 tot en met 30 november 2019. Vervolgens wisselde de ER van gedachten met de voorzitter van het Europees Parlement (EP), de heer Tajani.1

Daarop sprak de ER over groei, banen, en concurrentievermogen, externe veiligheid en defensie, migratie en de actuele ontwikkelingen in de buitenlandse betrekkingen. Met betrekking tot het Europees Openbaar Ministerie (EOM) stelde de ER vast dat de procedure voor nauwere samenwerking zoals omschreven in artikel 86 VWEU kan aanvangen.

De conclusies2 werden gesteund door 27 leden van de ER, maar er werd geen consensus over bereikt, om redenen die geen verband houden met de inhoud. Verwijzingen naar de ER in dit document impliceren geen formele goedkeuring door de ER handelend als instelling.

Op 10 maart zette de ER zonder deelname van het Verenigd Koninkrijk de eerder aangevangen discussie over de toekomst van de EU voort.

Migratie

De ER besprak de voortgang op de aanpak van irreguliere migratie over de gehele centrale Middellandse Zeeroute. Huidig EU-voorzitter Malta en Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaven inzicht in de stappen om irreguliere migratie beheersbaar te maken, slachtoffers te voorkomen en criminele mensensmokkelaars effectief aan te pakken, mede in navolging van de afspraken zoals gemaakt tijdens de informele top in Malta op 3 februari jl. De staatshoofden en regeringsleiders spraken hun steun uit voor de ingezette lijn en riepen op tot actieve samenwerking met landen in Noord-Afrika, zowel op bilateraal als op Europees niveau. Vele lidstaten onderstreepten de noodzaak dat de lidstaten en de EU hun inspanningen onverminderd voortzetten op de gehele route, met aandacht voor mensensmokkel, grensbeheer, betere opvang, grondoorzaken en terugkeer. Nederland heeft ook bij andere lidstaten het belang onderstreept dat gemaakte afspraken worden nagekomen. De leden van de ER pleitten er ook voor om resultaten te boeken op de hervorming van het Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem. Die herziening moet zorgen voor een robuust en toekomstbestendige aanpak, met een mechanisme om ook in crisissituaties adequaat te kunnen handelen. Dat is ook in de conclusies verankerd.

Banen, groei en concurrentievermogen

ECB president Draghi gaf een toelichting op de economische situatie in Europa en de Eurozone en benadrukte de positieve economische indicatoren. In het kader van het Europese Semester sprak de ER over de economische situatie in de EU en de prioriteiten voor komend jaar, zoals neergelegd in de Annual Growth Survey (AGS), gepubliceerd op 16 november 2016. Deze prioriteiten omvatten onder meer structurele hervormingen om de Europese economieën te versterken, een verdere verbetering van de overheidsfinanciën en het aanjagen van investeringen. Wat betreft dit laatste riepen de leiders op om het Europese Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) spoedig te verlengen en verzocht het EP om snelle medewerking hiertoe. Ook bekrachtigde de ER de Eurozone aanbevelingen, zoals goedgekeurd door de ECOFIN-Raad van 26 januari 2017 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1412). Deze aanbevelingen worden naar verwachting formeel aangenomen tijdens de ECOFIN-Raad van 21 maart 2017.

De ER stond stil bij de vorderingen op het gebied van de verdere verdieping van de interne markt. Hierbij werd onderstreept dat de economische voordelen ten goede moeten komen aan alle burgers. In dat kader werd uitgekeken naar de «sociale top voor eerlijke banen en groei» in Göteborg in 2017.

De doelstelling om uiterlijk in 2018 de verschillende strategieën voor de interne markt af te ronden en uit te voeren werd nogmaals bevestigd. Met name de noodzaak om de mogelijkheden van de digitale interne markt ten volle te benutten voor innovatie en concurrentievermogen werd onderstreept. Ook werd geconstateerd dat de EU concrete maatregelen nodig heeft om te zorgen voor een sterke en concurrerende industriële basis. De ER van juni 2017 zal zich opnieuw buigen over de voortgang op de diverse strategieën ter vervolmaking van de interne markt.

Het belang van een robuuste handelspolitiek en een open en op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel werd benadrukt. Daarbij werd tevens opgeroepen tot het spoedig vaststellen van maatregelen om tot modernisering te komen van WTO conforme instrumenten, die het mogelijk maken oneerlijke handelspraktijken en marktverstoringen aan te pakken.

De ER verwelkomde de instemming van het EP met de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), en sprak zijn wens uit tot een spoedige voorlopige toepassing hiervan. De EU zal verder actief inzetten op het afronden van ambitieuze en evenwichtige handelsakkoorden met o.a. Japan, Mercosur en Mexico. Vastgesteld werd dat de handelsbetrekkingen met China moeten worden versterkt op basis van onderlinge overeenstemming over wederkerige en wederzijdse voordelen. Ook werd in het kader van de handelspolitiek gesteld dat de EU bijzonder waakzaam zal zijn wat betreft de inachtneming en de bevordering van de voornaamste standaarden en het beginsel van non-discriminatie.

Externe veiligheid en defensie

De ER besprak de voortgang op het terrein van het Europese veiligheids- en defensiebeleid en verwelkomde het werk van de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart die conclusies aannam over een structuur voor de planning- en aansturing van militaire EU-trainingsmissies (Military Planning and Conduct Capability (MPCC), een Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en een mogelijke invulling van permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)). Uw Kamer ontving eerder het verslag van de RBZ van 6 maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1726).

Onder de lidstaten bestaat brede consensus over de geboekte voortgang op deze dossiers. Regeringsleiders spraken bovendien de wens uit het thans bestaande momentum vast te houden en binnen de gestelde parameters te versterken. Ook verwelkomde de ER een high-level conferentie over veiligheid en defensie op 9 juni 2017 in Praag. De ER zal in juni 2017 opnieuw hierover spreken en nadere strategische richting geven.

Westelijke Balkan

De ER sprak over de fragiele situatie in de landen van de Westelijke Balkan. De regeringsleiders onderstreepten daarbij het belang van hervormingen, goed nabuurschap en inclusieve regionale ontwikkeling. De ER sprak zijn steun uit voor het Europees perspectief voor deze landen en verwelkomde de geboekte voortgang. De regeringsleiders benadrukten ten slotte dat de EU deze landen blijft steunen in hun EU-georiënteerde hervormingen en projecten.

Europees Openbaar Ministerie (EOM)

De ER stelde vast dat was voldaan aan de voorwaarden voor het van start gaan van de procedure voor nauwere samenwerking zoals omschreven in artikel 86 VWEU (waarbinnen ten minste 9 lidstaten verder samenwerken op een terrein waarover geen unanimiteit tussen de betrokken lidstaten te bereiken was). Zoals reeds eerder gesteld heeft Nederland over deelname aan deze samenwerking nog geen besluit genomen. Dat betekent dat Nederland vooralsnog niet zal deelnemen. Het kabinet zal de nadere besprekingen in het kader van nauwere samenwerking actief volgen en daarbij in het bijzonder aandacht vragen voor de financiering van het EOM, samenwerking tussen het EOM en niet-deelnemende lidstaten en de impact van de oprichting van het EOM op Eurojust.

Toekomst van de Europese Unie

Op de tweede dag van de ER spraken de regeringsleiders en staatshoofden zonder het Verenigd Koninkrijk over de voorbereidingen van de herdenking van 60 jaar Verdrag van Rome op 24 en 25 maart te Rome. De discussie spitste zich toe op de vragen zoals gesteld in het ter zake opgestelde «working document in preparation of the Rome declaration» dat uw Kamer eerder ter vertrouwelijke inzage toeging. De aanwezige lidstaten ondersteunden in algemene zin de inzet en aanpak in eerdergenoemd document, dat is opgesteld op basis van de inzet van meerdere lidstaten en dat tot stand kwam in nauwe samenwerking tussen het Maltese voorzitterschap, de Italiaanse gastheer, de voorzitter van de ER en de voorzitter van de Europese Commissie. Nederland intervenieerde tijdens de ER in zijn rol als voorzitter van de Benelux mede namens Belgie en Luxemburg langs de lijnen van het gezamenlijke Benelux-document dat uw Kamer reeds eerder is toegegaan (bijlage bij Kamerstuk 21 501-20, nr. 1192).

Naar boven