21 501-08 Milieuraad

Nr. 775 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2019

Op 25 april 2019 vindt in Luxemburg de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid plaats. De vergadering bestaat uit twee agendapunten, te weten een update over de stand van zaken van de onderhandelingen over het Cohesiebeleid 2021–2027 en een beleidsdebat over de toekomstige programmering. Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor deze vergadering.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Onderhandelingen Cohesiebeleid 2021–2027

Stand van zaken

Het Roemeens voorzitterschap zal tijdens de Raad een update geven van de stand van zaken van de onderhandelingen over het toekomstig Cohesiebeleid. De onderhandelingen zijn gestart in de tweede helft van 2018. Onder het Roemeens voorzitterschap van de Raad zijn compromisteksten bereikt op grote delen van de Verordening houdende algemene bepalingen voor de Europese Structuur- en Investeringsfondsen, de Verordening voor het Europees Sociaal Fonds+, en de Verordening voor Interreg. Onder het Fins voorzitterschap van de Europese Raad (tweede helft 2019) worden de onderhandelingen voortgezet en wordt gestart met de trilogen. Er zal bij dit agendapunt geen sprake zijn van een Nederlandse interventie.

Toekomstige uitdagingen in de programmering van de structuurfondsen 2021–2027

Beleidsdebat

De voornaamste uitdaging voor de toekomstige programmering van de structuurfondsen is het Europa-breed realiseren van de noodzakelijke modernisering. De verwachting is dat de lidstaten dit agendapunt zullen benutten om nogmaals aandacht te vragen voor hun onderhandelingsprioriteiten. De toegevoegde waarde van deze Raadsbijeenkomst, op dit moment in de onderhandelingen, lijkt dan ook beperkt. Nederland zal tijdens de Raad het belang van de volgende alteraties in het Cohesiebeleid benadrukken (Kamerstukken 21 501–08, nr. 725, 21 501-08, nr. 768 en 21 501-08, nr. 745):

  • 1. Verdere concentratie van de Europese middelen op de thema’s met de meeste Europees toegevoegde waarde, zoals innovatie, migratie en klimaat.

  • 2. Meer grensoverschrijdende samenwerking, met name op het gebied van innovatie, zodat regio’s met gelijke of aanvullende specialisaties elkaar kunnen versterken, en gewerkt kan worden aan het dichten van de kenniskloof tussen ontwikkelde en minder ontwikkelde lidstaten.

  • 3. Het versterken van de koppeling tussen het cohesiebeleid en de afspraken uit het Europees Semester over structurele hervormingen en afspraken omtrent migratie.

Naar boven