21 501-08 Milieuraad

Nr. 558 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 7 april 2015

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 4 maart 2015 overleg gevoerd met Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over:

de Milieuraad van 6 maart 2015.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Van Dekken

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Sneep

Voorzitter: Jan Vos

Griffier: Sneep

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Van Veldhoven, Remco Dijkstra, Ouwehand, Jan Vos,

en Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 16.00 uur.

De voorzitter: Ik heet u allen welkom bij dit algemeen overleg over de komende Milieuraad. Zo te zien is mevrouw Van Veldhoven nog niet aanwezig.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Voorzitter. Ik wil beginnen over de circulaire economie. Ik heb al eerder aangegeven dat het vorige circulaire-economiepakket te ver ging voor de VVD. Wij zijn voor een beperkte rol van de overheid en wij geloven in innovatie vanuit de markt. Daarbij heb je het voor een groot deel over grondstoffenefficiency. Die is belangrijk voor bedrijven, want die levert ze een concurrentievoordeel op. Bedrijven benutten innovatie dagelijks. Het lijkt me niet verstandig als de overheid de milieudruk per product of productgroep ambtelijk gaat bepalen. Allerlei discussies over allerlei indicatoren, kengetallen of definities dragen volgens de VVD niet bij aan echte economische groene groei. Het gaat de VVD om echte banen, niet om banen op papier. Daarom moet de EU zich bij een nieuw voorstel vooral richten op het bevorderen van investeringen en op het wegnemen van belemmeringen, en niet op extra regels of lastenverzwaringen. Wil de Staatssecretaris zich daar hard voor maken?

Ik kom nu te spreken over de omgang met chemische stoffen: REACH (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen). De VVD wil een blijvende aandacht van de Staatssecretaris voor het REACH-dossier. Ook hierbij moeten de administratieve lasten omlaag, met name voor het mkb. Kleine bedrijven kunnen amper voldoen aan de strenge eisen. Als bedrijven de handdoek in de ring gooien, verdwijnen er banen, bijvoorbeeld in de maakindustrie. Dat is onwenselijk. De urgentie om de lasten omlaag te brengen moet omhoog, maar ook het tempo. Wij vinden een evaluatie in 2016 nog ver weg. We leven en ondernemen nu, dus laten we het doen voor het te laat is. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Nu het klimaat. De VVD gaat akkoord met het eerder ingaan van de marktstabiliteitsreserve (MSR), mits dat samengaat met een aantal andere aanpassingen van het emissiehandelssysteem. We willen dus niet een soort kersenpikken van de leukste vormen, maar een echt integrale combinatie van maatregelen. Denk aan het voorkomen van de verplaatsing van de productie en CO2-uitstoot naar buiten Europa: de zogenaamde «carbon leakage». Dat is slecht voor het milieu en slecht voor onze werkgelegenheid. Denk aan de correctiefactoren die nu spelen, zoals bij de hoogovens van Tata Steel in IJmuiden, die jaarlijks vele miljoenen euro aan extra kosten hebben, en dat terwijl ze nu al staal produceren tegen zo ongeveer de laagste CO2-uitstoot in de wereld. En staal zullen we altijd nodig hebben. Het kan niet zo zijn dat ze hierdoor een financieel nadeel hebben. Concurrentiekracht staat voor de VVD centraal. Daarom is de koppeling tussen die marktstabiliteitsreserve en de toedeling van gratis emissierechten belangrijk. Deze moeten worden toebedeeld aan de best presterende bedrijven, conform de benchmarks en op basis van de actuele productie. Dat is ook conform het energieakkoord. Ik wil daarom graag de toezegging van de Staatssecretaris dat zij zich tijdens de Milieuraad zal inzetten voor een integraal pakket. Dat moet dus niet alleen maar eerder ingaan; die andere zaken moeten daarbij worden betrokken. Dit wordt overigens ondersteund door een brief uit de regio, van de provincie Noord-Holland. Ter indicatie: het gaat om de werkgelegenheid van ruim 9.000 mensen. Die moeten we natuurlijk wel in Nederland kunnen houden.

Ik ga verder over de luchtkwaliteit. Het nieuwe voorstel over de hogere normen voor de luchtkwaliteit gaat in de richting van 2030. Nederland voldoet als een van de weinige EU-landen nu al aan de huidige normen voor luchtkwaliteit. Volgens de Europese Commissie zou Nederland de hogere normen voor 2030 nu al halen. Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) heeft echter berekend dat dit niet het geval zal zijn of dat het, voor zover technisch al mogelijk, zeer kostbaar zal zijn om aan de nieuwe normen te voldoen. De VVD vindt daarom dat de Staatssecretaris een behoudende koers dient te varen. Onze prioriteit ligt bij het behalen van de bestaande normen, in alle EU-landen, voordat we hogere normen stellen. Ik vraag de Staatssecretaris om met deze boodschap naar de Milieuraad te gaan.

Overigens vinden wij de normen en lagere varianten die het PBL heeft berekend, erg ver gaan. De VVD wil zeker niet nóg strengere varianten, bijvoorbeeld voor ultrafijnstof. Het PBL-rapport bekijkend, stel ik voor om voor SO2 en NOx 45% te hanteren, voor NH3 15%, voor de vluchtige stoffen 5% en voor PM2,5 25% als reductiefactor. Graag een reactie van de Staatssecretaris op dit soort normen. We moeten namelijk verder kijken dan het verleden; we moeten ook kijken naar de toekomst, naar onze concurrentiekracht. Ik wil die factor erbij betrekken.

Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?

De voorzitter: Eigenlijk had u twintig seconden geleden moeten afronden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter, ik wil een ordevoorstel doen. Mevrouw Van Veldhoven komt nu binnen, dus er zijn nu slechts vier woordvoerders. De afgesproken spreektijd was vier minuten, maar omdat we met zo weinig sprekers zijn, kunnen we de spreektijd best iets ruimer bemeten.

De voorzitter: We houden die netjes op vier minuten; die moeten voldoende zijn. Ik zal enige coulance hanteren. Ik stel de heer Dijkstra wel voor om snel af te ronden.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ja. De VVD wil voorkomen dat we de transport- en landbouwsector op slot zetten. Als je 80% van de uitstoot weet te dekken, is het toch handig als dat voldoende is? Is voor de landbouw bijvoorbeeld geen grens van 100 kiloton te hanteren voor de emissiehandel?

Ten slotte vraag ik naar de stand van zaken rond het Franse verbod op bisfenol A. Dat verbod raakt de Nederlandse chemiesector. Ik wil weten welke voortgang hierin is. Volgens de voedsel- en warenautoriteiten in Europa is er immers geen enkel risico op gezondheidsschade. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat het beter is om het beleid te baseren op feiten dan op onderbuikgevoelens, waarmee de Fransen hun eigen industrie beschermen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb maar vier minuten, dus ik ga kort door een aantal zaken heen. Ik hoor graag van de Staatssecretaris een uitgebreide reactie op het zojuist verschenen vijfjaarlijkse milieurapport van het Europees Milieuagentschap. Daarin wordt geconcludeerd dat globalisering de klimaatdoelen onder druk zet. Volgens mij moeten we bekijken hoe we de conclusies uit het rapport kunnen omzetten in beleid, zodat we onze doelen wel kunnen realiseren. Graag een toezegging op dat punt.

Verder ben ik benieuwd naar de aangenomen motie over de teerzandoliewinning in Canada. De Staatssecretaris voert het deel van het importverbod niet uit, maar de motie vraagt de Staatssecretaris ook om Canada aan te spreken over de ecologische en sociale gevolgen van de winning. Ik ben benieuwd naar hoe het daarmee staat. Een Canadese delegatie van het parlement wil heel graag binnenkort met ons praten en ik kan zomaar vermoeden waar die gesprekken over zullen gaan. Wij horen graag wat de uitkomsten waren van de gesprekken tot nu toe. Het bericht dat de Canadese regering de First Nations onder druk zet om hun landrechten op te geven, verontrust mijn fractie zeer.

Een belangrijk punt zijn de hormoonverstorende stoffen. In 2009 is in Europees verband afgesproken om alle hormoonverstorende stoffen uit te faseren en om eind 2013 criteria te formuleren om te voorkomen dat die hormoonverstoorders in ons milieu terechtkomen. We horen daar niks meer over. We hebben een motie ingediend om aan te sluiten bij de rechtszaak die Zweden daarover was gestart. De Staatssecretaris ontraadde het na overleg met de Europese Commissie, omdat dat allemaal moeilijk, moeilijk, moeilijk was. Er was meer tijd nodig voor de wetenschappelijke onderbouwing van de criteria, en vervolgens hoorden we weer niks. Wat blijkt nu? Journalisten zijn erachter gekomen dat de ambtenaren van het DG Milieu in Brussel in 2013 prima op schema lagen met het opstellen van die criteria, maar dat dat rapport in de prullenbak is verdwenen vanwege lobbypraktijken van de industrie die dat gif gebruikt. Dat rapport, op basis waarvan alleen al 31 soorten landbouwgif verboden zouden kunnen – en moeten – worden, blijkt dus onder de pet te worden gehouden. Is dit rapport de Staatssecretaris bekend? Heeft de Europese Commissie dit rapport genoemd toen de Staatssecretaris hierover met haar in gesprek was? Zo nee, wat vindt ze er dan van dat de Europese Commissie kennelijk tegen haar heeft gelogen? Wat vindt ze ervan dat in de ogen van de Europese Commissie het economische belang van een enkeling kennelijk belangrijker is dan de gezondheid van ons allemaal en van ons milieu? En wat gaat de Staatssecretaris doen nu ze weet hoe het echt zit? Hoe gaat zij bijvoorbeeld voorkomen dat Roundup, dat ook hormoonverstorend werkt, bij gebrek aan deze criteria aan het eind van het jaar weer voor vijf of tien jaar wordt toegelaten? Dat zou namelijk een consequentie hiervan kunnen zijn. De Staatssecretaris weet dat dat onacceptabel is, omdat de Kamer een verbod op Roundup wil. Ik stel voor dat de Staatssecretaris dit verloren rapport uit de prullenbak opduikelt en het direct laat omzetten in Europees beleid; of anders nationaal beleid, dat lijkt me ook prima. Graag een toezegging op dat punt.

Tot slot de discussie over de genetisch gemanipuleerde mais 1507. De Staatssecretaris kent de geschiedenis daarvan, maar ik vraag haar er toch weer naar. We zouden namelijk op de hoogte worden gehouden, maar dat is niet gebeurd. Het gerucht gaat dat de Europese Commissie een dezer dagen een beslissing neemt. Ik vraag de Staatssecretaris of zij mijn motie (33 750 XIII, nr. 113) nog uitvoert om de Europese Commissie op te roepen om daar niet mee in stemmen. En als die mais onverhoopt toch wordt toegelaten, gaat zij er dan mee aan de slag om de maandag goedgekeurde nieuwe regels over de teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen in Europa om te zetten? In Nederland willen we die maissoort immers niet. We kunnen dan meteen toetsen of de regels die nu zijn vastgesteld een beetje bruikbaar zijn voor een individuele lidstaat om een teelt die hij niet wil, daadwerkelijk van zijn grondgebied te houden; dus of dat juridisch houdbaar is. Graag toezeggingen op dit punt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Mag ik u hartelijk danken voor het feit dat u even bent ingesprongen? Ik heb een heel gekke dag vandaag.

We hebben vorige week uitvoerig gesproken over de luchtkwaliteit en de kosten-batenanalyse van het PBL. Daaruit blijkt dat vervuilde lucht in 2050 het dodelijkste milieuprobleem zal zijn. We moeten dus doorpakken bij het verbeteren van de Nederlandse lucht. En omdat verontreiniging niet stopt aan de grens, moeten we dit echt in Europees verband doen, dus samen de krachten bundelen. De Staatssecretaris geeft aan dat de onderhandelingen in de Raad over de luchtkwaliteit doorgaan. Eurocommissaris Timmermans heeft laten weten dat de Commissie op een bepaald moment, tijdens de onderhandelingen, met een aangepast voorstel zal komen. Dat maakt mij heel nieuwsgierig. Wanneer kunnen we daar wat meer over vernemen? Is het niet een beetje vreemd om door te onderhandelen wanneer er nog geen nieuw voorstel op tafel ligt? Hoe kunnen we in dat geval de Nederlandse positie bepalen? Is de Staatssecretaris bereid om het PBL ook een nieuw voorstel te laten beoordelen? Ik ga er uiteraard van uit dat mijn zeer gewaardeerde collega van de VVD nu heel blij is dat de baten van het luchtkwaliteitspakket voor Nederland zo groot zijn.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Op zich is het goed dat het PBL-rapport er is. Het valt wel op dat de door het PBL berekende kosten – want laten we daar het eerst naar kijken – meer dan acht keer zo hoog zijn als de kosten waarop de Europese Commissie zich baseert, terwijl de baten een kwart lager zijn. Hoe denkt D66 daarover?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): D66 kan zich het debat daarover van vorige week nog heel goed herinneren. Daaruit bleek dat, ondanks de veel nauwkeurigere berekeningen in Nederland, de baten de kosten nog steeds in zeer ruime mate overschrijden, dus dat het nog steeds een zeer goed idee is om dit te doen. Ik neem aan dat ook de heer Dijkstra deze berekeningen heeft bekeken.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Als de kosten acht keer zo hoog blijken als waar de Europese Commissie in eerste instantie mee kwam, moeten we volgens mij heel voorzichtig zijn met het klakkeloos overnemen van dit soort richtlijnen. Er wordt natuurlijk gekeken naar de historie, naar ramingen en naar wat we zoal doen op het gebied van de luchtkwaliteit, maar ik zou hier een vierde factor aan willen toevoegen: de staat van de economie. Ik ben benieuwd naar wat D66 daarvan vindt. Als we de luchtkwaliteit bekijken, kunnen we natuurlijk de gezondheidsschade wel fantastisch willen beperken, maar we moeten dan nog wel kunnen leven, ons kunnen vervoeren, kunnen werken en dergelijke. Hoe denkt D66 daarover? Of volgt D66 klakkeloos het advies van de adviescommissie van het PBL?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): We hebben in Nederland adviesorganen die ons onafhankelijk van advies dienen. D66 gaat voor beleid dat is gebaseerd op de feiten, en als zodanig nemen wij zo'n advies dus zeer serieus. Ik denk dat het ook laat zien dat het goed is dat wij onze eigen organen hebben die dat soort dingen kunnen beoordelen, en dat we die baten en kosten voor Nederland daardoor preciezer kunnen vaststellen. Als iets eerst € 1 kost en daarna € 8, en later blijkt dat de baten teruggaan van € 100 naar € 90, kun je natuurlijk heel dramatisch zeggen dat de kosten zijn verachtvoudigd, maar het verschil tussen € 8 en € 90 is dan nog steeds heel groot. Er is alle reden om die baten niet te laten liggen. Ik kan me voorstellen dat de VVD niet zo dogmatisch antimilieu is dat zij voor Nederland deze heel erg goede en overduidelijke baten wil laten liggen, nog afgezien van gezondheidsbaten. Ik zou me dus zomaar kunnen voorstellen dat we elkaar zullen kunnen vinden in een ambitieuze uitvoering hiervan, zodat we deze baten voor de Nederlandse economie binnen kunnen halen.

Ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoorden op mijn vraag over de Climate Change Performance Index. Nederland is flink gekelderd op die lijst: van 15 naar 42. Dat komt vooral door het achterblijven van het terugdringen van de CO2-uitstoot. Zelfs als alle voorgenomen maatregelen in het energieakkoord worden meegerekend en gerealiseerd, dan nóg zouden de doelen ervan niet worden gehaald. Als het gaat om de verbetering van de Nederlandse positie op die Climate Change Performance Index, vraag ik de Staatssecretaris waarop we haar mogen afrekenen.

Nu de Europese plannen voor een energie-unie. De opvolger van het Kyotoprotocol is het Parijsprotocol. Nederland kan tijdens zijn voorzitterschap natuurlijk een belangrijke rol spelen. Wat zijn de plannen van de Staatssecretaris? Kan zij een tipje van de sluier oplichten? In 2016 kan zij namelijk de Europese agenda bepalen.

Het is van het allergrootste belang dat de werking van het EU Emissions Trading System (ETS) wordt verbeterd. Die wens delen volgens mij alle partijen in de Kamer. De invoering van de marktstabiliteitsreserve is daarvoor essentieel. Wij zijn blij dat de Staatssecretaris met een aantal van haar collega's een verklaring hierover heeft ondertekend, maar ik heb nog wel een vraag over de lijst die met de industrie is opgesteld om carbon leakage tegen te gaan. Volgens mij is er niemand in deze Kamer die zou zeggen dat alle industrie hier maar de grens over moet om daar CO2 uit te gaan stoten, want daar schieten we niks mee op. Die carbonleakage-lijst is op zich valide. Volgens de brief ziet de Staatssecretaris een reden om nog eens goed naar die lijst te kijken, en met name naar de criteria op basis waarvan die lijst is opgesteld. In de brief die de Staatssecretaris met haar collega's heeft ondertekend, staat echter gewoon dat die lijst moet blijven. Hoe verhouden die twee stukken zich tot elkaar? Ik lees «the free allocation of allowances to the industry is a significant risk» en «must continue». Ik vraag de Staatssecretaris: gaan we, ongeacht de vraag wie er op die lijst komen te staan, naar de criteria kijken of blijft die lijst ongewijzigd?

Een laatste vraag over het ETS. Van ons mogen ook de niet-toegewezen emissierechten direct in die reserve worden geplaatst, omdat we anders aan de ene kant het plafond verlagen en aan de andere kant weer een heel grote hoeveelheid niet-gebruikte rechten boven de markt laten hangen. Zoiets is slecht voor de prijsontwikkeling.

Nog een paar korte punten. Allereerst het Nederlandse voorzitterschap. Ik ben blij dat in de brief staat te lezen dat Nederland tijdens zijn voorzitterschap de circulaire economie als een van de prioriteiten wil hanteren. In Brussel komt een pakket over de circulaire economie op tafel. Ik vraag de Staatssecretaris of zij in de context van dat pakket wil aandringen op ruimte voor lidstaten die met elkaar willen experimenteren met de totstandbrenging van zo'n circulaire economie met minder administratieve lasten. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een conferentie waar ik afgelopen maandag bij aanwezig was, waarin werd gepleit voor het opzetten van een Noordzeerotonde van grondstoffen, samen met onder andere Engeland, Frankrijk en Duitsland. Het zou heel mooi zijn als we zoiets met elkaar tot stand zouden kunnen brengen. Het zou prachtig zijn als we tijdens het Nederlandse voorzitterschap daar wat mee zouden kunnen doen, maar daarvoor is wel een vermindering van de administratieve lasten noodzakelijk omdat die in belangrijke mate de kosten van het produceren van secundaire grondstoffen bepalen. Wil de Staatssecretaris zich daarvoor inzetten?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Mevrouw Van Veldhoven sprak net over het ETS en het instellen van die reserve. Ik vind dat prima en ik denk dat we elkaar op dat punt best zullen kunnen vinden. Ik ben wel benieuwd naar het standpunt van D66 over het toewijzen van rechten binnen het energieakkoord. Dat gebeurt nog niet op een goede manier. Onderschrijft zij dat we iets moeten doen aan de carbon leakage-lijst? Onderschrijft zij dat een bedrijf als Tata Steel, dat belangrijk is voor onze economie en waarvoor veel mensen werken, op deze termijn, dus tot 2020, toch nog tientallen miljoenen tekort gaat komen, ondanks het feit dat het een best performer is en dus produceert tegen de laagste CO2-productie? Zoiets schaadt toch zijn concurrentiepositie. Hoe denkt D66 over de toewijzing van die rechten en de integraliteit daarvan? Je kunt immers niet het ene wel en het andere niet doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dit is een heel belangrijk punt. Volgens mij is het heel goed om hierover in Europa de discussie aan te gaan. Wat we in Europa produceren, willen we inderdaad met zo weinig mogelijk CO2-uitstoot produceren. De toewijzing van die rechten op basis van performance is daarom heel belangrijk. Tata Steel is natuurlijk niet alleen een Nederlands bedrijf. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat zo'n bedrijf nog ruimte in bijvoorbeeld Engeland zou zien en zijn productie daarnaar zou verplaatsen, ondanks het feit dat daar minder efficiënt wordt geproduceerd. Nee, het systeem moet zo werken dat de bedrijven die het efficiëntst produceren worden gestimuleerd. Ik ben blij dat ik samen met de heer Dijkstra kan constateren dat Tata Steel Nederland een van de meest CO2-productie-efficiëntste producenten is. Het systeem zou zo moeten werken dat alle bedrijven hun producten leveren met een zo efficiënt mogelijke CO2-uitstoot. Maar volgens mij vinden wij elkaar op dit punt.

Voorzitter: Van Veldhoven

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Ik wil vandaag twee onderwerpen uitlichten: het ETS en de aanstaande klimaatconferentie in Parijs. De milieucommissie in het Europees parlement heeft een positie ingenomen over de instelling van de marktstabiliteitsreserve. De fracties van de VVD en D66 vinden dat de MSR eerder in werking moet treden, namelijk eind 2018 in plaats van 2021. Mijn fractie ondersteunt die lijn van harte. Tevens is er het voornemen om de 900 miljoen aan emissierechten uit de periode 2014–2016 in die MSR onder te brengen. Ook dat lijkt ons een goed idee. Ik hoor graag een appreciatie van de Staatssecretaris van de positie van de milieucommissie in dezen. Ik hoor ook graag de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen in de Raad. Is er zicht op het bereiken van een standpunt? Wat is het krachtenveld ten aanzien van de punten die Nederland voor ogen heeft? Is er meer duidelijkheid over wanneer de Europese Commissie met nieuwe voorstellen komt voor een structurele versterking van het ETS? Wellicht kan de Staatssecretaris ingaan op het krachtenveld binnen de Unie zelf. Ik heb begrepen dat de heer Timmermans onlangs met een Poolse delegatie heeft gesproken, onder anderen met de Poolse onderminister. Als daarover iets bekend is, verneem ik dat graag.

Nu de aanloop naar de klimaattop in Parijs. De Europese Commissie heeft ambitieuze plannen gepubliceerd voor de energie-unie. Een onderdeel daarvan is een mededeling over het Parijsprotocol. Deze mededeling omvat onder andere de in oktober vorig jaar aangegane unilaterale reductiedoelstelling van 40%. Graag verneem ik de appreciatie van de Staatssecretaris van de mededeling van 25 februari. Welke punten ontbreken er nog? Wat is de Staatssecretaris van plan om in te brengen in de aanstaande Milieuraad? Ik vestig graag haar aandacht op een artikel van Bruce Babbitt en Nigel Purvis in The Guardian dat ik onlangs las. Babbitt is een voormalige Amerikaanse secretary van binnenlandse zaken en Purvis is een climate negotiator. Zij zeggen dat de doelstellingen van de Europese Unie fantastisch zijn en dat de Unie deze ten voorbeeld hoopt te stellen aan de rest van de wereld. Dat was tot nu toe ook wel een beetje mijn beeld daarvan. Zij zeggen echter ook dat ze niet genoeg zijn en dat de ontwikkelde landen meer zullen moeten doen om de arme landen te helpen. Daartoe zijn eerder initiatieven genomen en plannen gemaakt, maar volgens hen is dat allemaal niet genoeg en moeten we meer doen om effect te kunnen bereiken. Zij noemen het voorbeeld van Brazilië, dat sinds 2005 meer CO2-reductie dan de gehele Europese Unie heeft kunnen bereiken door de ontbossing van de Amazone tegen te gaan. Als dat soort enorme slagen kunnen worden gemaakt, vraag ik me af of Nederland geen grotere bijdrage zou kunnen leveren door wereldwijd dit soort initiatieven in ontwikkelingslanden te ondersteunen en uit te bouwen. De Staatssecretaris heeft het samen met collega Ploumen opgesteld. Ik had het voorrecht om met Minister Ploumen onder andere naar Brazilië op reis te gaan en ik weet dat dit soort landen buitengewoon geïnteresseerd is in dit type samenwerking. Graag een nadere uitleg van de Staatssecretaris.

Voorzitter: Jan Vos

De vergadering wordt van 16.35 uur tot 16.45 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Laat ik beginnen met het leukste onderwerp: ons voorzitterschap. Natuurlijk wil iedereen weten wat we gaan doen. Wat mij betreft zetten we op het gebied van het milieu in op twee hoofdpunten: het klimaat en de circulaire economie. In december was de COP (Conference of Parties). Nu is eigenlijk de vraag wat er daarna moet gebeuren, want er is altijd een day after. Ik zie de COP als een van de stappen; daarna zullen we weer verder moeten. De Commissie kent mijn motto inmiddels: we moeten het samen doen. We zullen erna dus ook samen verder moeten. Ik hoop dat vele COP-deelnemers zullen meedoen. Naast de klimaattop zal het klimaat- en energiepakket voor 2030 een rol spelen. We verwachten voorstellen voor het ETS en het non-ETS. Het Nederlandse voorzitterschap zal een cruciale rol vervullen bij de vormgeving van het EU-klimaatbeleid tot 2030. Morgenavond heb ik een trio-overleg met de voorzitters, waarin we zullen bekijken hoe we dit breed neer kunnen zetten en zodoende kunnen zorgen voor continuïteit. We verwachten voor het eind van 2015 een breder en ambitieuzer voorstel van de Commissie op het gebied van de circulaire economie. Nederland vindt dat die moet gaan om een hele cirkel; anders kun je het woord «circulair» beter afschaffen. Dat betekent passende maatregelen op het gebied van duurzame winning, productie en consumptie, naast passende maatregelen op het gebied van afvalbeheer. Voor mij is dat een prioriteit. Als we in 2050 negen miljard mensen zullen hebben, is de overgang naar een circulaire economie vóór die tijd vanwege voedselschaarste en energievraagstukken geen luxe, maar noodzaak. Verder zal wat mij betreft een aantal dossiers op het gebied van de gezonde leefomgeving aandacht krijgen. Daarbij valt te denken aan de hormoonverstorende stoffen en microplastics. De Commissie heeft het voorstel voor de wijziging van de NEC-richtlijn (National Emission Ceiling) niet ingetrokken. Ik was daar blij mee. Ik vind het belangrijk dat we op weg naar 2030 heldere doelstellingen realiseren op het gebied van de luchtkwaliteit. Als dat kan, zal ik daar tijdens het voorzitterschap aandacht aan besteden. Ik kom zo terug op de vragen over luchtkwaliteit.

Ik ga verder over het ETS. De Market Stability Reserve staat op de agenda. Wat mij betreft is het ETS de hoeksteen van het EU-klimaatbeleid. We zullen het moeten versterken om een goede prijs te krijgen. We hebben daarvoor acties afgesproken en hebben standpunten ingenomen in het SER-energieakkoord. In de brief aan de Kamer stelt het kabinet dat het wil dat het ETS zekerheid geeft aan de marktpartijen, en daarnaast bijdraagt aan het kosteneffectief behalen van de klimaatdoelen. Dat is een belangrijk criterium voor de opties voor de versterking van het ETS. Een toekomstbestendig ETS geeft zekerheid aan de marktpartijen middels een duidelijk reductiedoel en het signaal van een stabiele prijs op langere termijn. De Kamer weet dat ik een aantal dingen nastreef: het ETS in lijn brengen met de klimaatdoelen; de best presterende bedrijven beschermen; 100% gratis rechten voor de internationaal concurrerende industrie die is blootgesteld aan carbon leakage; rechten toewijzen op basis van de recente productiecijfers, in onze terminologie beter bekend als «dynamische allocatie». Er is nu een voorstel voor de marktstabiliteitsreserve. Laat ik meteen tegemoetkomen aan mevrouw Van Veldhoven, de voorzitter en de heer Dijkstra: we zullen hier altijd als een geheel naar moeten kijken, dus als een totaalpakket; in welke stand moeten welke knoppen staan om het maximale te kunnen bereiken? Een van de leden gebruikte het woord «integraal». Ik heb gezegd dat ik bij de Commissie wil aangeven dat het bij de Market Stability Reserve om een breder pakket moet gaan. Maar op dat moment is de marktstabiliteitsreserve aan de orde, dus ik zal daar dan op ingaan. Ik ben het dus eens met allen die zeggen dat er een bredere aanpak nodig is en dat het heel ingewikkeld is om er steeds één blokje uit te halen. Overigens denk ik dat Nederland daarin niet alleen staat. Dit is een onderdeel van een totaalpakket, waarin de bedrijven die binnen een sector het schoonst produceren, niet mogen worden gestraft. We willen immers dat de inspanningen van de schoonste bedrijven worden erkend. Dit komt aan de orde als de Europese Commissie een voorstel uitbrengt voor de herziening van het ETS, gebaseerd op de conclusies van de Europese Raad van oktober vorig jaar. Hiermee wordt de uitbreiding van de jaarlijkse emissiereductie doorgevoerd. De Commissie zal dan voorstellen op welke wijze de industrie kan worden beschermd tegen concurrentienadelen als gevolg van het EU ETS, dus ten faveure van de carbon leakage-sectoren.

De heer Dijkstra vroeg naar de mogelijkheden voor beperking van de ETS-uitvoeringslast voor kleinere bedrijven, bijvoorbeeld in de landbouwsector. Ik heb de NEa (Nederlandse Emissieautoriteit) daarnaar gevraagd. Ik was aanwezig bij een bijeenkomst waarin een aantal bedrijven uit het mkb aangaven dat ze hiervoor niet eens de competenties in huis hadden, dus dat ze deze taken moesten uitbesteden aan mensen die wel over die skills beschikken, en dat dit hun veel geld zou kosten. Ik kan niet inschatten wat een goede ondergrens is. We hebben de NEa gevraagd of ze onderzoek kan doen naar mogelijkheden van vereenvoudiging. Het klonk inderdaad wel erg onlogisch. Men kwam overigens zelf met een aantal oplossingen. Ik heb de NEa gevraagd of we hiermee op een andere manier uit de voeten zouden kunnen.

Wil de Staatssecretaris de carbon leakage-lijst aanpassen? In de groep van Europese landen die zegt voor te willen lopen, de Green Growth Group, zijn we het erover eens dat de lijst van bedrijfssectoren die gevoelig zijn voor carbon leakage, in enige vorm moet blijven bestaan. We willen wel dat de criteria zodanig worden aangepast dat alleen de bedrijven die daadwerkelijk concurrentienadelen ondervinden, die compensatie krijgen. Er moet dus wel een lijst zijn en er moet zoiets blijven, maar ik vind wel dat we daar op die manier naar moeten kijken.

De heer Vos had een vraag over de krachtenvelden in de Unie rond het ETS en het eerder invoeren van de Market Stability Reserve. De dertien à veertien landen in de Green Growth Group zitten grotendeels op één lijn. Ik zeg dit zo, omdat ook in die groep nog discussie zal moeten worden gevoerd. In de raad zit men nog niet op één lijn; de Oost-Europese lidstaten zijn tegen de invoering. De ambitieuze lidstaten hebben nog niet allemaal een positie ingenomen. De Oost-Europese lidstaten willen vooral de hoeveelheid emissierechten die zij kunnen veilen op peil houden en willen niet dat deze afneemt door de Market Stability Reserve. Het Commissievoorstel zal rond de zomer komen, na de besluitvorming over de MSR.

De heer Vos had een vraag over de energie-unie. Het doel daarvan is betaalbare energie, minder afhankelijkheid van de EU van derde landen en een bijdrage aan een toekomstbestendig klimaatbeleid. In de Milieuraad zal men van gedachten wisselen over het EU-klimaatbeleid dat kan bijdragen aan de doelen van de energie-unie. Nederland kan zich vinden in de doelen van de energie-unie. Een goede energie-infrastructuur en een stevig EU-klimaatbeleid vormen de basis voor het verbeteren van de onafhankelijkheid. In oktober kwam in de Europese Raad de vraag aan de orde hoe het klimaatbeleid eruit moet gaan zien. Dit wordt verder uitgewerkt. In de mededeling over de energie-unie besteedt de Commissie onder andere aandacht aan duurzaam transport. Nederland zal zich op dit onderdeel hard blijven maken voor een heel ambitieus EU-beleid met betrekking tot de uitstoot van voertuigen en voor een Europese sturing op het gebied van CO2-emissies vanwege brandstoffen. Zoals gebruikelijk zal de Kamer middels een BNC-fiche meer in detail worden geïnformeerd over de mededeling over de energie-unie. Hetzelfde geldt voor de vervolgstappen. Ik verwacht dat onder het Nederlandse voorzitterschap meerdere onderdelen van die energie-unie hoog op de agenda zullen komen te staan, onder andere het EU-klimaatbeleid.

Er wordt van mij een niet-aflatende energie en aandacht voor REACH gevraagd. Het is de Kamer bekend hoe ik daarin sta. Ik deel de ambitie van de Kamer om voor het mkb de kosten te verlagen. Ik werk daarbij samen met de brancheorganisaties, met de andere departementen en met de Commissie. Ik vertrouw erop dat dit gaat lukken, maar het gaat om best wel veel partijen. Inderdaad staat dit hoog op mijn agenda. Dit staat ook op de agenda van het AO over externe veiligheid. Tegen de heer Dijkstra zeg ik dat ik ervan uitga dat we elkaar hier volgende week donderdag wederom over zullen spreken.

De PvdA, de VVD en D66 hebben mij vragen gesteld over het circulaire-economiepakket en afval, bijvoorbeeld of ik me kan inzetten voor bindende maatregelen. Ik zie de komst van een nieuw circulaire-economiepakket als een kans om naast recycling en afvalbeheer ook duurzame grondstoffenwinning, productbeleid en de markt voor secundaire grondstoffen te stimuleren. Ik vind het belangrijk dat er ambitieuze doelstellingen worden geformuleerd om die nodige transitie op gang te brengen. Ik weet dat niet iedereen hoge doelen makkelijk vindt, maar die geven alle partijen wel duidelijkheid over waarvoor ze moeten gaan. Voor sommige partijen is het misschien ingewikkeld om op te starten, maar op die manier worden wel de gewenste effecten bereikt. Ik denk dat Nederland er goed in is om elke keer weer de mogelijkheden van innovatie te vinden. Maatregelen en wetgeving moeten zijn gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van die doelstellingen. Het pakket moet stimulerend zijn voor het bedrijfsleven en de samenleving. Het moet bovendien goed uitvoerbaar zijn voor de lidstaten, zodat zij de benodigde stappen kunnen zetten. De Commissie is hiermee aan de slag. Ze heeft de lidstaten om input gevraagd. Nederland is hier zeer actief in. Wij zetten sterk in op de vermindering van de administratieve lasten. Zoals ik eerder heb gezegd, is het adagium dat uit Brussel komt van de nieuwe Eurocommissaris: een hogere ambitie en effectieve regelgeving. Het klimaat- en milieubeleid is in Europa eigenlijk het wat oudere beleid. Nu kun je veel beter bekijken hoe de regelingen zich tot elkaar verhouden en hoe ze effectiever kunnen worden gemaakt. Wij noemen dat het programma Make it Work. De ambities zijn hoog. Mijn niet-aflatende inzet zal daarop zijn gericht. De Kamer mag mij daarop afrekenen.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg of ik me wil inzetten voor het stimuleren van ruimte voor samenwerking. Mijn antwoord is een volmondig ja. Ik denk dat zoiets heel belangrijk is. Een economie houdt immers niet op bij de grens, zeker niet bij die van een land als Nederland. Wij hebben onze handelsrelaties met verschillende landen. Recentelijk zijn we een overleg gestart met een aantal buurlanden over de North Sea Resources. Het gaat daarbij om de vraag hoe het aantal regels kan worden verminderd. Op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zetten we daar heel erg op in, ook via de internationale portefeuille van water.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben heel erg blij om te horen dat de Staatssecretaris zich achter het idee schaart om te proberen om dit met onze buurlanden tot stand te brengen. Een inzet op samenwerking is natuurlijk altijd goed. Wel zijn er nu regels die tot kosten leiden. Het zou mooi zijn om in de context van een samenwerking waarvan het bestaan kan worden bewezen, experimenteerruimte te organiseren om te kunnen laten zien dat deze zaken met minder regels kunnen, waardoor ook de businesscase omtrent circulaire grondstoffen kan worden verbeterd. Als dit bijvoorbeeld niet meteen in Bulgarije kan maar wel in de landen rond de Noordzee, is dat uiteraard een stap naar voren. Ik vraag de Staatssecretaris dus niet om een algemene inzet op samenwerking. Ik vraag haar om expliciet te kijken naar regelgeving die kan leiden tot ruimte voor experimenten, ook die waar heel Europa misschien nog niet aan toe is.

Staatssecretaris Mansveld: Dat is precies waar Make it Work een belangrijke rol bij kan spelen. Je moet daar dan inderdaad naar kijken met gelijkgestemde landen of landen die in dezelfde ontwikkelingsfase zitten. Een aantal landen is er nog niet. Je moet dus nagaan of het beter en effectiever kan. Wat mij betreft behoeven de opkomende landen dan niet de slag te maken die wij gemaakt hebben maar zouden ze in een keer aan kunnen sluiten. Ik ben daar een voorstander van. In Oost-Europa is op dit vlak ook een enorme beweging zichtbaar. Deze landen zijn zich er heel goed van bewust dat hier slagen gemaakt kunnen worden.

Dan kom ik te spreken over de luchtkwaliteit. De nationale kosten-batenanalyse van het PBL was ook de vorige week in het algemeen overleg over de leefomgeving onderwerp van gesprek. Ik heb bij die gelegenheid aangegeven veel belang te hechten aan het verbeteren van die luchtkwaliteit. Ik steun de Commissie ook in haar streven naar verdergaande reductie van de luchtverontreiniging aangezien dat bijdraagt aan een betere gezondheid en een betere milieukwaliteit. Ik ben dan ook blij dat het voorstel van de Europese Commissie niet van tafel is. Op basis van de uitkomsten van de nationale kosten-batenanalyse kan Nederland meegaan in de voorgestelde extra beleidsinspanningen die voortkomen uit de voorstellen van de Commissie. Daarbij is de inzet bij de onderhandelingen gericht op maximale aansluiting op de Nederlandse situatie om voor ons een optimum tussen kosten en gezondheidswinst te behalen. Het Nederlandse bedrijfsleven, andere overheden en maatschappelijke organisaties zijn door middel van bijeenkomsten heel nauw betrokken bij dit traject. Deze lijken zich ook goeddeels te kunnen vinden in die Nederlandse inzet. We zullen ook steeds in gesprek blijven. We moeten ons namelijk doorlopend voor ogen houden wat het rendement is.

De VVD-fractie wil lagere varianten dan het PBL voorstelt en wil zeker voor ultrafijnstof geen strengere varianten dan de Europese Commissie voorstelt. Een verdergaande reductie van de luchtverontreiniging is noodzakelijk om de gezondheid en de milieukwaliteit te verbeteren. Ik steun de Commissie dan ook in dit streven. Door in heel Europa de emissies te verminderen, daalt de achtergrondconcentratie, hetgeen de luchtkwaliteit verbetert. Het grensoverschrijdende karakter van luchtverontreiniging en een gelijk speelveld vereisen die Europese aanpak. Kijkend naar de PBL-variant lijkt een hoog Europees ambitieniveau technisch en economisch haalbaar.

Ik meen mij te herinneren dat mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd of wanneer er iets nieuws komt, het PBL daar dan naar zal kijken. Ja, als dat hieraan gerelateerd is, gebeurt dat wel, want anders zien we eventuele verschillen niet. Het lijkt mij dus wel logisch dat we dat op die manier doen.

De heer Dijkstra heeft gevraagd om een behoudende koers. Ik heb zojuist al gezegd dat ik de Commissie steun in haar streven. Een behoudende koers in dezen zou voor Nederland een stap terug zijn. Ik zou dat dus jammer vinden. Ik vind het belangrijk dat alle partijen aanhaken.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik heb met veel interesse het PBL-rapport gelezen. De Europese Commissie stelt op een gegeven moment iets voor en als Nederland gaan we dat dan vervolgens meer in detail berekenen. Volgens mij kunnen we dat ook omdat we die kennis in huis hebben. Het verbaast mij echter dat het verschil tussen hetgeen waarmee de Europese Commissie komt qua kosten en baten en hetgeen het PBL heeft berekend, zo uiteenloopt. Er is sprake van een factor 8. De Europese Commissie zegt dat het 51 miljoen kost terwijl het PBL uitgaat van 450 miljoen. Hoe is dat verschil te verklaren?

Bijvoorbeeld bij ultrafijnstof zeggen we: we kunnen er veel strenger in zijn dan de Europerse Commissie. De onzekerheidsfactor is groot, zowel in kosten als percentages. Mijn vraag is dan ook of je daarin op dit moment niet terughoudend en behoudend moet zijn, want voordat je het weet zet je het land op slot en hang je dus omdat je je percentages niet haalt. De onzekerheidsfactor is te groot.

Staatssecretaris Mansveld: Ik vind het heel belangrijk dat het PBL ernaar kijkt omdat dit veel genuanceerder en beter de Nederlandse situatie aangeeft. De kosten-batenverhouding is overigens nog steeds zeer gunstig. De baten zijn een stuk hoger dan de kosten, wat ik belangrijk vind. We zijn goed op weg met de luchtkwaliteit. We zijn er ambitieus in. We zijn ook innovatief waar het gaat om zero-emissie en waterstof. Ik heb dus niet de indruk dat we behoudend moeten zijn omdat we te hard lopen en dat we onduidelijk zouden zijn richting het bedrijfsleven. Sterker nog, ik denk dat het bedrijfsleven heel goed ziet dat wij een ambitieus maar ook pragmatisch milieu en klimaatbeleid voeren waarin we juist dat bedrijfsleven een nadrukkelijke rol geven. Daarom is het van belang dat in Parijs niet alleen de 194 landen op een podium staan om te vertellen wat ze willen gaan bereiken, maar ook de steden, de regio's, de provincies en de bedrijven van die landen. Kijkend ook naar het Calderónrapport zijn er een heleboel bedrijven die mij helemaal niet behoudend vinden in het luchtkwaliteits- en klimaatbeleid, maar eerder denken van: dat ligt mooi op koers. Dus ik deel de mening van de heer Dijkstra niet geheel, alhoewel ik zijn drijfveren ondersteun waar het gaat om de wijze waarop hij kijkt naar het bedrijfsleven en de wijze waarop de overheid dat bedrijfsleven faciliteert. Van belang is inderdaad de vraag hoe effectief je omgaat met de kosten, met REACH en met al die regels die je wilt invoeren én met de vraag of het bedrijfsleven er ook beter van wordt.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Betrokkenheid van het bedrijfsleven is goed, maar ten principale ben ik van mening dat het PBL niet moet gaan bepalen wat de norm gaat worden, terwijl het nu wel zo staat opgeschreven. Nu lijkt het net alsof het kabinet klakkeloos het PBL volgt. Dat is volgens mij niet het verhaal.

Verder moet je kijken naar de historie, naar wat je al doet en naar de toekomst, maar de economische factor zou veel belangrijker moeten zijn in de luchtkwaliteit. Ik ben blij te horen dat partijen betrokken zijn, maar ik vind niet dat we blind moeten varen op cijfertjes. Bijvoorbeeld bij de PAS hebben we gezien waar dat toe leidt. In het gebied van de Rotterdamse haven hebben we industrie, natuur en landbouw en mensen en bedrijven komen daar knel te zitten, omdat we de doelstellingen van Brussel of van onszelf moeten halen. En dat is een ontwikkeling die ik niet wil. Ik zou dan ook tegen de Staatssecretaris willen zeggen: blijf dat bedrijfsleven er alstublieft bij betrekken en zorg ervoor dat we Nederland niet op slot zetten. Wil de Staatssecretaris die economische factor daarin meenemen? Veel partijen die met haar wellicht om de tafel zitten, zoals landbouw en industrie, weten gewoon niet wat de gevolgen zijn. De onzekerheidsmarge is te groot.

Staatssecretaris Mansveld: De norm is een afweging. Een van de afwegingen bij het bepalen van normen en doelen is de economische factor. Zo wordt de norm dus bepaald. Zoals in de brief staat, zijn de verschillen tussen het rapport van het PBL en het onderzoek van de Europese Commissie ook duidelijk terug te voeren. Ik ben het wel met de heer Dijkstra eens dat het bedrijfsleven niet op slot mag. Sterker nog, klimaat en bedrijfsleven moeten hand in hand gaan voor een circulaire economie, economische groei, werkgelegenheid en een schoon milieu. Dat milieu is ook een economische factor aan het worden. Het is heel simpel: als die klimaatveranderingen doorgaan, spreken we over een bepaalde mate van voedselschaarste in de wereld. Ook vragen we ons dan af hoe we ons energiebeleid moeten gaan inrichten. Dat zijn keiharde economische factoren en omstandigheden waarnaar we moeten kijken. Bovendien is klimaat wat mij betreft een solidariteitsvraagstuk. Is het straks zo dat mensen met weinig geld en weinig opleiding onder water staan en weinig eten hebben en dat de rijke mensen straks hoog en droog wonen en wel genoeg te eten hebben? Dus we zullen moeten kijken naar zowel economische factoren als solidariteit en sociaal-economische componenten. Ik denk dan ook dat ik de VVD-fractie zeer tegemoetkom waar ik klimaat en milieu dusdanig in een economisch frame plaats. Ik denk ook dat het goed is voor klimaat en milieu dat we dat op die manier doen.

Mevrouw Ouwehand brengt mij in een lastig parket en dat heeft te maken met de woorden die zij gebruikte. Zij zei met betrekking tot mais 1507 namelijk dat er sprake is van een gerucht. Het punt is dat ik dat gerucht niet heb vernomen. Mij is geen informatie bekend over de initiatieven van de Europese Commissie op dat punt. De Commissie heeft wel een moratorium opgelegd totdat de besluitvormingsprocedure voor de ggo's is geëvalueerd. Over hoe het kabinet wil omgaan met het pas aangenomen gg-teeltvoorstel ontvangt de Tweede Kamer, zoals toegezegd, een brief. Zoals gezegd, hebben wij geen verdere informatie. Bovendien geeft het moratorium aan dat de Commissie zich ook bewust is van het feit dat er eerst gekeken moet worden naar de besluitvormingsprocedure en dat er tot die tijd geen besluiten moeten worden genomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat zou goed nieuws zijn, maar de Staatssecretaris kan zich volgens mij ook wel voorstellen dat we erbovenop willen zitten. Het zou niet voor het eerst zijn dat er ineens allerlei besluitvorming toch plaatsvindt. We spraken hier de vorige week met de verse Eurocommissaris Timmermans. Dat was een leuk en goed gesprek. Ik begreep toen uit zijn mimiek dat er wel degelijk gesproken wordt over het al dan niet toelaten van die 1507-mais. Als ik mij niet vergis, was de argumentatie ook steeds dat de Europese Commissie verplicht is om er nu een beslissing over te nemen. Die beslissing zou dan kunnen zijn om het niet toe te laten. Dat zou mooi zijn omdat een meerderheid van de lidstaten dat ook niet wil. Ik wil echter wel de zekerheid hebben dat de Staatssecretaris ons op tijd informeert als de Europese Commissie van plan is een besluit te nemen hierover. Ook krijg ik van haar graag de toezegging dat zij er bovenop zit en dat zij de wens van Nederland om deze mais niet toe te laten, indringend duidelijk maakt bij de Europese Commissie, in de zin ook dat rekening moet worden gehouden met de meerderheid van de lidstaten die dat met Nederland niet wil.

Staatssecretaris Mansveld: Om niet het hele dossier over mais 1507 helemaal opnieuw boven water te halen, verwijs ik naar hoe een en ander verlopen is. De Commissie kan nu een besluit nemen doordat iets tien, elf of twaalf jaar heeft gelopen. U hebt ook mij meegemaakt in de afgelopen maanden. Ik zit erbovenop. We hebben soms ad hoc VAO's gehad om ervoor te zorgen dat u zich uit kon uitspreken over wat ik ging doen. Ik ben voornemens deze trend te volgen. Ik kan mij niet voorstellen dat er iets gebeurt wat ik niet eerst met u heb doorgenomen of aan u kenbaar heb gemaakt. Dankzij uw niet aflatende inzet op dit dossier ben ik er ook heel alert op.

Verder heeft mevrouw Ouwehand gevraagd of ik kennis heb van achtergehouden rapporten over hormoonverstorende stoffen. Ook dat zijn weer lastige woorden. Of er een rapport is dat achtergehouden is, weet ik niet. Nederland doet conform de motie-Van Veldhoven mee aan de Zweedse rechtszaak tegen de Commissie over het uitblijven van criteria ter zake. Nederland vindt ook dat de Commissie snel moet komen met criteria voor hormoonverstorende stoffen. Nogmaals, rapporten die zijn achtergehouden zijn mij niet bekend. Daarom is het lastig voor mij om daarop te reageren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat kan ik mij voorstellen, maar mijn vraag is of de Staatssecretaris er wel iets over heeft gehoord in gesprekken met de Europese Commissie. The Guardian heeft er namelijk over gerapporteerd. Even los daarvan: we zien dat de doelen worden losgelaten en dat de deadlines ver worden opgerekt. In 2013 zouden die criteria bekend zijn. Die zijn er echter nog steeds niet en het lijkt er nu op dat er een of ander impact assessment komt. Mijn vraag is dan ook of dat bericht in The Guardian klopt. Ook vraag ik de Staatssecretaris er bij de Europese Commissie op aan te dringen om vast te houden aan de doelen en om de deadlines vast te stellen op de zomer 2015.

Staatssecretaris Mansveld: Wat betreft het vasthouden aan de doelen, is mijn antwoord ja. Gelet op het artikel in The Guardian en een rapport dat ik niet ken, kan ik mij voorstellen dat er eerst even induik om na te gaan wat de feiten zijn, waarna ik u daarvan op de hoogte stel. Ik wil graag op feiten gebaseerd kunnen handelen.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar mijn reactie op het rapport van het Europees Milieuagentschap dat gisteren is uitgebracht. Met het oog op de zorgvuldigheid stel ik voor dat ik de Kamer schriftelijk informeer over de betekenis van dat rapport voor mijn beleid. Dat lijkt mij beter dan er nu één algemene zin aan te wijden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat was ook de vraag. Dank.

Staatssecretaris Mansveld: Graag gedaan.

Met Canada is in het verleden veel contact geweest over teerzandolie. Daarbij zijn de Nederlandse zorgen en de zorg van de Tweede Kamer meerdere keren overgebracht, ook via de ambassade, maar dat heeft niet geleid tot een aanpassing van het Canadese beleid met betrekking tot teerzandolie.

De heer Vos heeft aandacht gevraagd voor de ontbossing in ontwikkelingslanden. Ik ben in Brazilië geweest. De heer Vos heeft helemaal gelijk dat er enorme stappen gezet kunnen worden op het moment dat Brazilië zich focust op de ontbossing. Ik denk ook dat het heel belangrijk is dat elk land in de wereld zich realiseert waar het op dit punt grote stappen kan zetten. Ik heb er ook uitgebreid over gesproken met Brazilië. Als het gaat om hernieuwbare energie en de stappen die men daar kan zetten ten aanzien van ontbossing, is dat land eigenlijk top of the world. Echter, kijkend naar de sociaal-economische omstandigheden in Brazilië hebben ze daar nog wel een enorme strijd te winnen gelet op de besluiten die men daar moet nemen over de begrotingen en de ontwikkeling die dat land doormaakt. Ik vind het belangrijk dat we landen als Brazilië – ik heb een warm contact met dat land – blijven stimuleren waar het gaat om de kansen die daar liggen en dat we ook steun geven op andere gebieden, zoals de sociaal-economische. In Nederland hebben we het SER-energieakkoord. Brazilië kan zijn bijdrage leveren op het punt van de ontbossing. Elk land zal zijn eigen inspanningen moeten leveren. In Nederland zetten we in op wind als het gaat om hernieuwbare energie. Oostenrijk haalt elke doelstelling gemakkelijk gezien de geografische ligging. Hetzelfde geldt voor een aantal Balkanlanden. Dus iedereen moet het maximale doen wat in zijn vermogen ligt en moet ook zijn kansen grijpen. Moeten wij daar steun aan geven? Ja, ik vind dat we maximale steun moeten geven aan de omstandigheden in ieder land als het gaat om adaptatie en mitigatie.

De voorzitter: U zegt dat u bereid bent om daaraan het maximale te doen. Mag ik dan ook verwachten dat u daarover met Minister Ploumen in overleg treedt en die bereidheid ook omzet in daadwerkelijke voorstellen voor andere acties zodat er ook iets gebeurt op dat terrein?

Staatssecretaris Mansveld: Het antwoord is ja.

Mevrouw Van Veldhoven heeft een vraag gesteld over de Climate Change Performance Index. Ik heb de Kamer daarover recentelijk geïnformeerd op verzoek van D66. We hebben als Nederland op die index helaas een relatief lage score gekregen. Ik heb de indruk dat dit meer te maken heeft met de opzet van het rapport dan met onze inzet. Het rapport legt namelijk een grote nadruk op emissie per hoofd van de bevolking en dat levert voor Nederland een relatief nadelige positie op. De effecten van het energieakkoord en de klimaatagenda zijn in de ranking nog nauwelijks zichtbaar, want de geanalyseerde CO2-emissiedata gaan nog niet verder dan 2012, terwijl het energieakkoord er daarna is gekomen. Ik verwacht dat de uitvoering van het energieakkoord haar vruchten zal afwerpen ten aanzien van genoemde ranking. Tegelijkertijd is het wel belangrijk dat we een en ander blijven volgen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat de effecten van het energieakkoord er nog niet echt zichtbaar in zijn terug te vinden, kan er ook mee te maken hebben dat de effecten van dat akkoord niet zo heel erg groot zijn. In ieder geval heeft het PBL berekend dat de doelstellingen voor de CO2-besparing voor een groot deel niet gehaald zullen worden met het nu bestaande beleid en het voorgenomen beleid, en dat er dus nog heel veel aanvullend beleid noodzakelijk is om de doelen uit het energieakkoord te halen. Uiteraard hoop ik met de Staatssecretaris dat het ons lukt om snel dat aanvullende beleid te realiseren teneinde die doelen alsnog te halen. Met alle kanttekeningen die de Staatssecretaris plaatst bij het rapport, is mijn vraag wat haar ambitie is. De vorige keer stond Nederland op plaats 15 en was er ook sprake van bepaalde aannames. Nu staan we op plaats 42; dat is geen kleine duikeling maar een enorme stort in de afgrond. Dus: wat is de ambitie van de Staatssecretaris en op welke plaats wil zij dat Nederland staat als we het de volgende keer hierover hebben?

Staatssecretaris Mansveld: Eerst even over het energieakkoord. We hebben natuurlijk de ambitie om de doelstellingen in dat akkoord te halen. Binnen de Milieuraad en de onderhandelingen merk ik ook de kracht van dat akkoord. Kijkend naar wat we in Nederland gepresteerd hebben om dat SER-energieakkoord voor elkaar te krijgen, zou je dat eigenlijk ook op Europees niveau moeten willen. Ik hoop binnenkort te praten met de voorzitter van Business Europa en met de ngo's over dit soort modellen. Ik vind het namelijk belangrijk dat de gezamenlijkheid daarin geborgd wordt. Ik weet dat op het moment dat u wilt weten wat de aanvullende maatregelen dan zijn, mijn collega Kamp zegt dat hij graag eerst de evaluatie afwacht in 2016. Ik kijk er nu dus even heel neutraal naar, want hij doet grotendeels de woordvoering over het energieakkoord.

Dan de vraag naar mijn ambitie. Ik wil het liefst dat Nederland op elk lijstje over de verbetering van het klimaat, in de top drie staat. Als ik echter kijk naar landen als Oostenrijk en Zweden en het gemak waarmee ze een aantal dingen voor elkaar kunnen krijgen en ik vervolgens kijk naar Nederland, constateer ik dat de lijstjes soms heel verschillend uit kunnen pakken. Ik zou graag willen dat we iets minder naar één lijst zouden kijken. Ik probeer in ieder geval te kijken naar wat bredere onderzoeken. Gelet op het SER-energieakkoord en op datgene waar we op uit willen komen en kijkend ook naar onze omstandigheden, doen we het zo slecht nog niet. Wat mij betreft kan het altijd beter, maar ik vind het belangrijk dat we inzetten op het SER-energieakkoord, en dan niet alleen op de letters en de doelen maar vooral ook op de geest, zodat we de beoogde stappen vooruit kunnen zetten. En waar we ambitieuzer kunnen zijn, moeten we dat zijn en waar we er harder aan kunnen trekken moeten we dat ook doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat is allemaal waar. Natuurlijk zijn er meerdere lijstjes. Uiteraard zijn er ook verzachtende omstandigheden. Die zie je ook terug in het feit dat wij als Nederland bijvoorbeeld een veel lagere doelstelling hebben voor hernieuwbare energie dan een aantal landen waar die gemakkelijker te realiseren is. Dus die verzachtende omstandigheden verdisconteren we er terecht in. Je behoeft ook niet per se altijd in de top drie te staan, maar die plaats 15 die we eerder hadden, was een mooie plaats. Nu gaan we echter naar plaats 42, wat ik echt een enorme stap achteruit vind. Ik zou van de Staatssecretaris graag vernemen welke verbeteringen er naar haar verwachting komen door de maatregelen uit het energieakkoord en wat haar ambitie verder nog is.

Staatssecretaris Mansveld: Heel simpel: terug naar plaats 15 en weer hoger. Natuurlijk is er die ambitie. Belangrijk is voor mij ook de analyse waarom we van plaats 15 naar plaats 42 zijn gegaan, evenals de vraag hoe je ervoor zorgt dat je beleid consistent is. Die analyse wordt natuurlijk gemaakt en er wordt ook gekeken naar wat we beter kunnen doen.

De heer Dijkstra en mevrouw Ouwehand hebben nog een vraag gesteld over de hormoonverstorende stoffen. Afgelopen december hebben we met elkaar gesproken over het Franse verbod op het gebruik van bisfenol A in levensmiddelenverpakkingen. De Europese Commissie is over dat verbod nog in gesprek met Frankrijk. Daarbij houdt de Commissie de mogelijkheid open om een inbreukprocedure te starten. Ik vind het ook bij uitstek de taak van de Commissie, als houder van het verdrag en de interne markt, om te beoordelen of de gezondheidsbescherming die Frankrijk met dat verbod beoogt voldoende is om deze maatregel te rechtvaardigen. Dit voorbeeld illustreert wel dat de inactiviteit van de Commissie, zoals het te laat vaststellen van criteria om te bepalen welke stoffen hormoonverstorend zijn, tot dit soort nationale maatregelen leidt. Dat is ook de reden waarom ik mij aangesloten heb bij de Zweedse zaak. Ik vind het dan ook belangrijk dat de Europese Commissie haar taak en verantwoordelijkheid hierin ten volle op zich neemt.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Nu wetenschappelijk is aangetoond dat er geen sprake is van gevaar voor de volksgezondheid, is mijn vraag of de Staatssecretaris het met mij eens is dat wij ons in Nederland blijven baseren op feiten en niet op onderbuikgevoelens. Verder vraag ik haar om ons regelmatig schriftelijk te rapporteren over de voortgang op dit dossier. Ik vind het namelijk bizar dat de Fransen zoiets zomaar kunnen doen. Het schaadt onze industrie en kost ons banen, gelet op de omzetten waarvan sprake is, en als er dan ook geen sprake is van een gevaar voor de voedselveiligheid, dan vind ik dat geen goede zaak.

Staatssecretaris Mansveld: Het lijkt mij goed dat ik de Tweede Kamer hierover op de hoogte houd, gerelateerd aan de Milieuraadonderwerpen. Dat lijkt mij het meest logisch omdat het daar ook steeds terugkomt.

Voorzitter. Ik meen hiermee alle vragen beantwoord te hebben.

De voorzitter: Dan kijk ik naar de leden of dat inderdaad het geval is.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Wat betreft de luchtkwaliteit had de staatsecretaris het over het NEa-advies. Ik zou graag geïnformeerd willen worden over de voortgang op dat punt. Wellicht dat we bij bief geïnformeerd kunnen worden als dat advies er ligt.

Staatssecretaris Mansveld: Ja. Daar zal de NEa over rapporteren en ik kan mij dan ook voorstellen dat ik dat rapport doorstuur naar de Kamer met daarbij een appreciatie van mijn kant.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Vanwege een extra ingelaste fractievergadering moet ik helaas zo meteen dit algemeen overleg verlaten. Ik zou de Staatssecretaris nog wel willen vragen of zij de Kamer op de hoogte wil houden van de voortgang van de North Sea Resource Roundabout, een initiatief waar ik een groot voorstander van ben. Daarnaast vraag ik haar wanneer wij het businessplan voor de meetmast krijgen.

Staatssecretaris Mansveld: Dat laatste krijgt u voor de zomer. Dan uw eerste vraag. Ik ben altijd zeer bereid de Kamer te informeren. Ik vind het dan wel prettig om dat te doen binnen een structuur, in dit geval dan in relatie tot de Milieuraad. Ik vind het ook geen enkel probleem om onderwerpen veel breder te bespreken dan alleen in het kader van de Milieuraad, omdat ik heel goed begrijp dat op dit moment een aantal dossiers top of mind worden of voorbijkomen, zoals de mais 1507 die mevrouw Ouwehand regelmatig aan het klimaat koppelt. Dus het lijkt mij goed om dit mee te nemen in een voortgangsrapportage want anders wordt het wel een enorme individuele briefwisseling, waar we wederzijds niet op zitten te wachten volgens mij.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat lijkt mij en uitstekend voorstel.

De voorzitter: Aangezien om kwart over zes reeds een VAO is gepland in de plenaire zaal waarvoor u allen hartelijk bent uitgenodigd, wil ik voorstellen om de tweede termijn niet hier te houden maar om eventuele opmerkingen in tweede termijn aldaar te maken, waarbij dan tevens moties kunnen worden ingediend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als we in tweede termijn hier de toezegging van de Staatssecretaris die ik zojuist heb gehoord, iets scherper kunnen krijgen, dan hoeven we niet vandaag een VAO te doen en dus ook niet te stemmen deze week.

De voorzitter: Ik ga hier niet over de agenda van de plenaire vergadering.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als we nu de tweede termijn doen, kunnen we een VAO vandaag en stemmingen deze week voorkomen. Dat is mijn voorstel.

De voorzitter: Wat wenst u dan nog precies van de Staatssecretaris te horen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik denk dat er sprake is van een misverstand. Toen u vroeg of er nog vragen beantwoord moesten worden, dacht ik dat het erom ging om zeker te weten dat alle vragen in eerste termijn behandeld zijn om vervolgens over te gaan tot de tweede termijn. U bedoelde dat waarschijnlijk al als een tweede termijn. Ik heb in ieder geval behoefte aan een tweede termijn.

De voorzitter: Nee, de gang van zaken was als volgt. Ik heb de Kamerleden verzocht om duidelijk te maken of alle vragen die in eerste termijn gesteld zijn, naar tevredenheid zijn beantwoord, in die zin dat ze aan de orde zijn gekomen. Separaat daarvan heb ik vervolgens voorgesteld om de tweede termijn niet hier maar in de plenaire zaal te houden, aangezien we daar om kwart over zes bij elkaar komen voor een VAO, dat door u is aangevraagd. Nu begrijp ik dat u een alternatief voorstel hebt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Om de tweede termijn nu gewoon hier te houden. Dan is de kans heel groot dat het VAO om kwart over zes niet meer nodig is en dat we ook niet meer hoeven te stemmen deze week. De kans is echter wel aanwezig dat ik moties naar aanleiding van dit AO wil indienen. Alleen, daar zit dan niet de bloedspoed op voor de komende Milieuraad. Dus mijn voorstel is om nu de tweede termijn af te ronden en het VAO niet vandaag maar op een later moment plenair te houden.

De voorzitter: Mijnheer Dijkstra, hebt u behoefte aan een tweede termijn?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Op zich wel, maar dan lijkt het mij goed eerst het woord te geven aan mevrouw Ouwehand; dan weten we waar we aan toe zijn en dan stem ik mijn bijdrage daarop af.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, u hebt het woord in tweede termijn. De spreektijd per fractie is twee minuten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Waar ik even op wil doorvragen, is dat gedoe rond die hormoonverstorende stoffen. De Staatssecretaris heeft gezegd dat zij geen weet heeft van een rapport dat al of niet onder de tafel gehouden zou worden. Dus zou ik haar willen vragen om op de komende Milieuraad of in ieder geval zo snel mogelijk de Europese Commissie daarover te bevragen en de Kamer daarover vervolgens te informeren. Voor de Partij voor de Dieren maakt het eigenlijk niet zo veel uit of dat rapport wel of niet onder de tafel is gehouden. Wij maken ons grote zorgen dat de afspraken niet worden nagekomen. In 2013 zouden die criteria er zijn en zouden de hormoonverstorende stoffen worden uitgefaseerd. Nu blijkt de boel echter op de lange baan geschoven te worden met een of ander impact assessment en spreken we elkaar in 2016 weer. Dat vinden we onacceptabel. Dan weet de Staatssecretaris dat alvast, maar ik kan mij voorstellen dat zij ons nader wil informeren en dat zij achter de berichten aangaat dat er wel degelijk een rapport zou liggen op basis waarvan we nu al die criteria zouden kunnen vaststellen. Als ik die toezegging vandaag krijg, behoeven we het VAO vandaag niet te houden. Bovendien verneem ik graag schriftelijk van haar hoe het staat rond de gesprekken met Canada over teerzandolie, gelet op berichten dat de Canadese regering de lokale bevolking wel degelijk onder druk zet om haar landrechten op te geven. Ergens in april spreken we een delegatie van het Canadees parlement. Als we voor die tijd weten wat de uitkomsten zijn van de gesprekken, dan is dat wel bruikbaar voor de input van het gesprek met de Canadese parlementariërs. Dus graag krijg ik ook op dat punt een toezegging.

Gelet op haar opmerking dat de Staatssecretaris er wat betreft de genmais bovenop zit, hoop ik dat het goed zal komen. Ze moet het ons maar laten weten als de Europese Commissie van plan is om welke stap dan ook te zetten. Al is het maar een millimeter, wij willen op de hoogte zijn en kunnen bijsturen als dat nodig is.

De voorzitter: Het woord is aan de Staatssecretaris, excuus, aan de heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik ben nog geen Staatssecretaris, voorzitter.

De voorzitter: Als het aan mij ligt, gaat dat ook niet gebeuren!

De heer Remco Dijkstra (VVD): Daar was ik al bang voor.

Wat betreft REACH kan ik mededelen dat als er een VAO komt, wij een en ander in een motie bekrachtigen als steuntje in de rug.

Over de circulaire economie hebben we volgens mij genoeg gezegd voorlopig.

Ik dank de Staatssecretaris voor alle antwoorden en ik zie uit naar de brief over ETS voor kleine verbruikers en het advies van de NEa.

Met betrekking tot de luchtkwaliteit wil de VVD toch nog wel even een slag om de arm houden. Ik hoop dat het signaal helder is. Het is fantastisch als de Staatssecretaris praat met het bedrijfsleven en met andere partijen, maar de consequenties kunnen we nog echt niet goed overzien. De factoren van gezondheidswinst en kosten en baten lopen razend uiteen. Wat wij niet willen, is dat we Nederland op slot zetten. We zien de problemen ook. Als je vasthoudt aan de targets en getallen kom je op een gegeven moment in reparatiemoeilijkheden, bijvoorbeeld bij de PAS. Dat is iets wat we echt willen voorkomen. Laten we asjeblieft realistisch en verstandig tewerk gaan ten aanzien van de luchtkwaliteit. De lucht is schoner dan ooit. We gaan terug, maar we moeten wel goed kijken of het tempo waarin dat gebeurt, acceptabel is. Gezondheid is daar een belangrijke factor bij maar de economie is dat net zo goed.

De voorzitter: Ik zou de Staatssecretaris willen bedanken voor de gegeven antwoorden en maak van deze gelegenheid gebruik om haar het artikel uit The Guardian te overhandigen.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik heb mevrouw Ouwehand toegezegd dat ik zou gaan uitzoeken hoe het zit met het door haar genoemde rapport, het impact assessment et cetera en dat ik de feiten hieromtrent op zal speuren. Ik ben bereid er vrijdag in de Commissie ook aandacht voor te vragen. Ik denk dat er een aantal landen zijn die daar dan ook blij mee zijn. Ik zal dan ook en marge even praten met de landen die de Zweedse rechtszaak hebben onderstreept. Overigens is dat iets wat ik al van plan was zonder uw stimulans.

Met betrekking tot Canada ben ik zeer bereid om een brief te sturen maar in die brief zal dan staan wat ik al eerder heb gezegd, namelijk dat er zorgen uitgesproken zijn richting Canada, dat er melding van gemaakt is dat het parlement zich er zorgen over maakt en dat dit onder andere via de ambassade is overgebracht. Ik wil dat met alle plezier nog eens schriftelijk bevestigen maar de conclusie blijft dat Canada er zelf een andere keuze in maakt.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, wenst u het VAO te handhaven zoals dat nu gepland staat om kwart over zes?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee, wat mij betreft doen we wel een VAO maar op een later moment. Als de brief van de Staatssecretaris binnen is en zij ons nader kan informeren over de hormoonverstorende stoffen, wil ik graag de mogelijkheid openhouden om een VAO aan te vragen om te kijken of de inzet van de Staatssecretaris al dan niet aangescherpt moet worden.

De voorzitter: Dan zijn we nu toe aan de toezeggingen die de Staatssecretaris heeft gedaan.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer een schriftelijke reactie doen toekomen op het artikel in The Guardian over hormoonverstorende stoffen, ook in relatie tot de criteria die daarbij genoemd worden.

  • De Kamer zal een schriftelijke reactie ontvangen op het recent verschenen vijfjaarlijkse rapport van het Europese Milieuagentschap over de stand van het milieu in de Europese Unie.

  • In de verslagen over de Milieuraad zal de Staatssecretaris terugkomen op het Franse verbod op het gebruik van bisfenol A in verpakkingsmateriaal dat in contact komt met voedsel.

  • Zodra het advies van de NEa over de vereenvoudiging van het ETS beschikbaar is, zal de Staatssecretaris dat aan de Kamer doen toekomen.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer rapporteren over een extra inspanning die geleverd wordt ten aanzien van het tegengaan van CO2-uitstoot in minder ontwikkelde landen in de aanloop naar de klimaatconferentie te Parijs.

Staatssecretaris Mansveld: Kunt u de eerste en de vijfde toezegging herhalen?

De voorzitter: De eerste toezegging is: de Staatssecretaris zal de Kamer een schriftelijke reactie doen toekomen op het artikel in The Guardian over hormoonverstorende stoffen, ook in relatie tot de criteria daaromtrent.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat gaat over het rapport waarvan de Staatssecretaris zegt: ik vind het ingewikkeld om op een krantenbericht te reageren. De Staatssecretaris gaat uitzoeken wat er van waar is en vraagt het aan de Commissie en geeft vervolgens feedback aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld: Mijn verwarring ontstond bij twee Guardianartikelen en het niet-vermelden van het rapport. Dus als het nu zo geformuleerd wordt, klopt het wat mij betreft.

De voorzitter: Ik vermoed dat wij bij de behandeling van de begroting van I en M volgend jaar een aanvraag zien voor een amendement op The Guardian.

Staatssecretaris Mansveld: Precies. Mijn bonnetjes worden nogal gecontroleerd. Dus als dat voorbijkomt, is dat u in ieder geval helder.

De vijfde toezegging klopt overigens.

De voorzitter: Akkoord. Dan sluit ik onder dankzegging voor ieders aanwezigheid dit algemeen overleg.

Sluiting 17.40 uur.

Volledige agenda

1. Geannoteerde Agenda Milieuraad op 6 maart 2015

Kamerstuk 21 501-08, nr. 549 – Brief regering d.d. 24-02-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

2. Verslag van de Milieuraad op 17 december 2014 in Brussel

Kamerstuk 21 501-08, nr. 544 – Brief regering d.d. 16-01-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

3. Metingen van broeikasgassen bij de meetmast bij Cabauw tot en met 2015

Kamerstuk 29 383, nr. 229 – Brief regering d.d. 27-11-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

4. Het Europese emissiehandelssysteem voor CO2

Kamerstuk 21 501-08, nr. 543 – Brief regering d.d. 09-12-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

5. Uitkomsten VN klimaatconferentie COP 20 te Lima van 1 tot en met 13 december 2014

Kamerstuk 31 793, nr. 112 – Brief regering d.d. 18-12-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

6. Syntheserapport van het VN-Klimaatpanel IPCC en een eerder toegezegde verkenning naar de carbon bubble

Kamerstuk 31 793, nr. 111 – Brief regering d.d. 16-12-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

7. Reactie op het verzoek van het lid Van Veldhoven, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 10 december 2014, inzake Climate Change Performance Index en reactie op Guardian-artikel over IPCC rapport

Kamerstuk 31 793, nr. 113 – Brief regering d.d. 12-01-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

8. Europees Emissiehandelssysteem: stabiliteitsreserve

Kamerstuk 21 501-08, nr. 546 – Brief regering d.d. 03-02-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

9. Reactie op een toezegging aan het lid Remco Dijkstra over het uitblijven van criteria voor hormoonverstorende stoffen

Kamerstuk 21 501-08, nr. 545 – Brief regering d.d. 28-01-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

10. Inhoudelijke voorbereidingen Nederlands EU-voorzitterschap 2016

Kamerstuk 34 139, nr. 1 – Brief regering d.d. 28-01-2015

Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

11. Aanbieding PBL-rapport «De kosten en baten van het Commissievoorstel ter vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen»

Kamerstuk 22 112, nr. 1942 – Brief regering d.d. 25-02-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

12. EU-bijdrage voor Klimaatakkoord Parijs en Green Growth Group verklaring omtrent het MSR

Brief regering d.d. 27-02-2015

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven