31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 113 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2015

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken van 9 december 2014 is besloten het kabinet te verzoeken om een kabinetsreactie op een bericht in The Guardian van 2 november 2014 inzake het meest recente IPCC-rapport. Daarnaast heeft het lid Van Veldhoven tijdens de Regeling van Werkzaamheden van woensdag 10 december (Handelingen II 2014/15, nr. 35, Regeling van Werkzaamheden) het kabinet verzocht om een brief waarin de positie van Nederland in de Climate Change Performance Index nader wordt geduid. Met deze brief kom ik tegemoet aan beide verzoeken.

Guardian-artikel over het meest recente IPCC-rapport

Het bericht in The Guardian gaat over het zogenoemde Syntheserapport van het IPCC, dat op 2 november 2014 aan de pers is gepresenteerd. Hierover heb ik u op 16 december jl. een reactie doen toekomen (Kamerstuk 31 793, nr. 111).

Climate Change Performance Index

GermanWatch en het Climate Action Network publiceren elk jaar de Climate Change Performance Index, een ranglijst van 58 landen op basis van hun klimaatprestaties. Deze landen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 90% van de energiegerelateerde CO2-uitstoot in de wereld. Nederland staat in deze ranglijst op plaats 42. De eerste drie plaatsen zijn net als in het rapport van vorig jaar leeg gelaten. Het rapport vergelijkt de klimaatprestaties van landen op basis van een brede set indicatoren. 80% van de score is gebaseerd op emissie-indicatoren (30% emissieniveaus, 30% emissietrends), energiebesparing (5% score op efficiency en 5% ontwikkeling van efficiency) en duurzame energie (8% recente ontwikkeling en 2% aandeel in de totale energievoorziening). De overige 20% is gebaseerd op nationale en internationale klimaatbeleidsanalyses door ca. 300 experts.

De relatief lage plek op de ranglijst voor Nederland is op basis van de summiere informatie in het rapport niet exact te herleiden, maar er zijn een aantal factoren aan te wijzen die een negatieve invloed hebben op de score van Nederland. In de analyse zijn bijvoorbeeld alleen CO2-emissies meegenomen. Die keuze is gemaakt omdat alleen wat betreft CO2 voor alle geanalyseerde landen data beschikbaar zijn. De significante vooruitgang die Nederland heeft geboekt bij het terugdringen van andere broeikasgassen dan CO2, conform de afspraken onder het Kyoto-protocol, is in de score dus niet meegenomen. De gebruikte CO2-emissiedata gaan bovendien niet verder dan 2012, wat betekent dat de effecten van het huidige kabinetsbeleid, waaronder de uitvoering van het Energieakkoord, hierin nog nauwelijks zichtbaar zijn. Verder speelt mee dat de energie-intensiteit per hoofd van de bevolking in Nederland vrij hoog is door de structuur van de economie.

Overigens scoort Nederland redelijk goed op het vlak van beleid – zowel nationaal als internationaal. Het kabinet maakt zich dan ook sterk voor een ambitieus en effectief Europees klimaatbeleid, bijvoorbeeld door in EU-verband in te zetten op structurele versterking van het Europese emissiehandelssysteem. Hierover bent u met de kabinetsbrief van 9 december jl. (Kamerstuk 21 501-08, nr. 543) nader geïnformeerd. Na het uitvoeren van alle maatregelen uit het Energieakkoord scoort Nederland naar verwachting ook een stuk hoger op het terrein van CO2-reductie, energiebesparing en duurzame energie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven