21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1883 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2022

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 juli 2022 te Brussel.

In het verslag wordt tevens ingegaan op een toezegging uit het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 7 juli jl. om een overzicht te geven van de EU-fondsen waarvoor trajecten lopen om voorwaardelijkheid/hervormingen in te voeren.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 juli 2022

Eurogroep

Macro-economische ontwikkelingen en beleidsuitdagingen voor de eurozone in een mondiale context, inclusief een bespreking van de IMF-aanbevelingen voor de eurozone

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de economische situatie en beleidsuitdagingen voor de eurozone. Ter inleiding heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een presentatie gegeven over hun bevindingen en aanbevelingen voor de eurozone.

Het IMF gaf aan dat door de Russische inval in Oekraïne de toch al hoge energieprijzen verder zijn gestegen waardoor de inflatie verder is opgelopen dan verwacht. Daarnaast is de economische groei in de eurozone lager dan verwacht. Het IMF benadrukte dat er veel onzekerheid is wat betreft de economische situatie en dat de Europese Unie zich op meerdere scenario’s moet voorbereiden, waaronder de mogelijkheid van een volledige afsluiting van de gastoevoer.

Veel lidstaten maken kosten gerelateerd aan de Russische inval en hebben maatregelen aangekondigd die de koopkracht van huishoudens ondersteunen. Tijdens de Eurogroep werd door verscheidene lidstaten opgeroepen om deze maatregelen beter te coördineren. Daarbij is de thematiek van de toezegging1 van de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst om aandacht te vragen voor de verlaging van tarieven en het belang van het voorkomen van een mogelijke race to the bottom in de gedachtewisseling aan de orde gekomen. Daarnaast werd door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benoemd dat het van belang is dat deze maatregelen tijdelijk en gericht zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie. Nederland heeft hierbij aangegeven dat maatregelen om minder afhankelijk te worden van Russisch gas, zoals het verminderen van de vraag, het diversifiëren van het aanbod en het opstellen van noodplannen, prioriteit hebben. Ook heeft Nederland benoemd dat het belangrijk is om voortgang te maken op de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact. Daarnaast heeft Nederland in lijn met motie van het lid Heinen (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1873) aangegeven dat het aangekondigde nieuw op te richten instrument van de ECB om fragmentatie tegen te gaan binnen de verdragsrechtelijke kaders dient te vallen. Andere lidstaten spraken zich hier niet over uit.

Begrotingssituatie in de eurozone en het begrotingsbeleid voor 2023

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de begrotingssituatie in de eurozone en het begrotingsbeleid van eurolanden in 2023. De voorzitter van het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) heeft een toelichting gegeven op het rapport van de EFB over de aanbevelingen voor het begrotingsbeleid 2023.2 De EFB stelde dat de jaarlijkse verandering in de begrotingskoers in de eurozone in 2023 gematigd restrictief dient te zijn, gelet op de vooruitzichten voor de stand van de economie en om inflationaire druk niet verder te vergroten.

De Eurogroep heeft een verklaring aangenomen.3 In deze verklaring is opgenomen dat op basis van de economische vooruitzichten voor de eurozone in 2022 en 2023, met economische groei en hoge inflatie, een brede budgettaire stimulans niet passend is. Vanwege de Russische inval in Oekraïne, de hoge energieprijzen en de onzekerheid en verhoogde risico’s die daarmee gepaard gaan, is het van belang dat lidstaten hun begrotingsbeleid hierop aanpassen en kunnen reageren op eventuele veranderende omstandigheden. Eventuele maatregelen om de koopkracht van de meest kwetsbare groepen te beschermen, moeten tijdelijk en gericht zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie.

Ook tijdens deze bespreking werd door meerdere lidstaten gewezen op het belang van goede coördinatie van nationale maatregelen om de hoge energieprijzen tegen te gaan. De Europese Commissie gaf aan dat hier tijdens de bespreking in september op teruggekomen zal worden.

De impact van de digitale euro op het financiële stelsel en het gebruik van contant geld

Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt politieke sturing. Daarom is afgesproken dat de Eurogroep op kwartaalbasis de belangrijkste politieke dimensies van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie.

Tijdens deze Eurogroep is gesproken over de impact van de digitale euro op het financiële stelsel en het gebruik van contant geld. De ECB gaf aan dat verschillende opties om de risico’s van de impact van de digitale euro op het financiële stelsel te beperken in principe voldoende zijn om de financiële stabiliteit te waarborgen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het instellen van limieten voor het bedrag aan digitale euro’s dat aangehouden of (binnen een bepaalde periode) geconverteerd kan worden, of aan een «rente tiering», waarbij boven een bepaald tegoed aan digitale euro’s de gebruiker een hoge rente verschuldigd is. Wel is er een afruil tussen het beperken van de financiële stabiliteitsrisico’s via dit soort opties en de aantrekkelijkheid van de digitale euro. De digitale euro dient immers voldoende aantrekkelijk te zijn voor gebruikers. Limieten, tiering en andere opties om de risico’s te beperken, beperken ook de gebruiksmogelijkheden.

Lidstaten waren het erover eens dat een digitale euro contant geld niet mag vervangen en complementair dient te zijn aan contant geld. Nederland heeft aangegeven dat het perspectief van de gebruiker een centrale rol dient te hebben bij de vormgeving van een digitale euro. Bij de introductie van een digitale euro moet een balans worden gevonden tussen de aantrekkelijkheid van de digitale euro voor gebruikers enerzijds, en de potentiële negatieve effecten van de digitale euro op de financiële stabiliteit en het financiële stelsel anderzijds. Hierbij heeft Nederland benadrukt dat ook meer cijfermatige onderbouwing moet worden geleverd, naast de meer kwalitatieve beschrijving van de mogelijke maatregelen.

Verder hebben de lidstaten de ECB opgeroepen om de lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement goed te betrekken bij het ontwikkelen van een digitale euro. De keuzes die daarin gemaakt worden vergen namelijk politieke sturing. De ECB heeft het belang hiervan bevestigd en aangegeven de medewetgevers intensief te zullen betrekken.

Toetreding Kroatië tot de eurozone

Tijdens de Eurogroep van 16 juni jl. is reeds gesproken over de toetreding van Kroatië tot de eurozone per 1 januari 2023 en in de Ecofinraad van 17 juni jl. hebben de eurolanden een positieve aanbeveling hierover gedaan aan de Raad (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1864). De Europese Raad van 23–24 juni jl. heeft zich ook positief uitgelaten over de eurotoetreding van Kroatië.

Tijdens deze Eurogroep is kort stilgestaan bij de toetreding van Kroatië tot de eurozone, voorafgaand aan de formele besluitvorming hierover de volgende dag in de Ecofinraad. Nadere toelichting hierover staat bij het verslag over het betreffende agendapunt bij de Ecofinraad.

Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Na de Eurogroep heeft een korte vergadering van de Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) plaatsgevonden. Doel van de vergadering was om een besluit te nemen over de benoeming van een nieuwe directeur van het ESM. De termijn van de huidige directeur Klaus Regling loopt per 8 oktober 2022 af. De besluitvormingsprocedure in de Raad van gouverneurs is met gekwalificeerde meerderheid (80%) van de stemmen. ESM-leden hebben stemrecht naar rato van het door hen ingelegde maatschappelijk kapitaal.

Tijdens de vergadering waren twee kandidaten waarop gestemd kon worden: Pierre Gramegna (Luxemburg) en João Leão (Portugal). Italië had haar kandidaat Marco Buti voor aanvang van de vergadering teruggetrokken. Tijdens de vergadering bleek dat er geen voldoende grote meerderheid was voor één van kandidaten waardoor er geen besluit is genomen. Naar verwachting zal in september opnieuw een stemming plaatsvinden.

Ecofinraad

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het ontbijt kregen de Ministers een korte terugkoppeling uit de Eurogroep.

A-punt – Toekenning van buitengewone macro-financiële bijstand aan Oekraïne

Tijdens de Ecofinraad is het besluit voor de toekenning van buitengewone macro-financiële bijstand (MBF) aan Oekraïne als hamerpunt aangenomen.4 Deze MFB bestaat uit concessionele leningen met een omvang van 1 miljard euro en een looptijd van gemiddeld 25 jaar. Zoals gebruikelijk bij MFB, vindt de financiering plaats via middelen die de Commissie namens de Unie leent bij financiële instellingen en op de kapitaalmarkt. Terugbetaling van de leningen die de Unie aangaat wordt gedaan met de terugbetalingen door Oekraïne en is verzekerd door een bestaand garantiefonds op de EU-begroting: het Common Provisioning Fund. Dit fonds is gevuld met middelen uit het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI). Er wordt een voorziening opgenomen van 70% van de totale lening. Om de toekomstige financieringslast voor Oekraïne zo veel mogelijk te beperken worden er voor een periode subsidies verstrekt uit de EU-begroting waarmee Oekraïne de rentelasten op de lening en de administratieve kosten kan voldoen. De Commissie gaat uit van circa 20 miljoen euro per jaar in de periode 2023–2027. Dit komt uit beschikbare middelen onder de NDICI-envelop voor het nabuurschap van de EU.

Nederland verwelkomt de aanname van de MFB aan Oekraïne.5 De Unie levert hiermee een bijdrage aan de noodzakelijke financiële steun aan Oekraïne, naast wat individuele landen en de internationale financiële instellingen doen. Gezien de druk op de houdbaarheid van de staatsschuld van Oekraïne verwelkomt het kabinet de voorgestelde leningen onder zachte voorwaarden. Tot slot is het kabinet positief over de opgenomen afspraken over transparantie over de besteding van de middelen en de regelmatige informatievoorziening richting de Raad en het Europees Parlement.

De betreffende MFB is op 1 en 2 augustus jl. verstrekt aan Oekraïne.

Stand van zaken financiële diensten dossiers

Het Tsjechische voorzitterschap heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.6

Presentatie werkprogramma Tsjechische voorzitterschap

De tweede helft van 2022 is Tsjechië de voorzitter van de Raad van de Europese Unie. In deze Ecofinraad heeft Tsjechië het werkprogramma gepresenteerd en aangeven wat de prioriteiten zijn voor het komende halfjaar. Het motto van het Tsjechische voorzitterschap is: «Europe as a task: rethink, rebuild, repower».7

Op financieel en economisch gebied heeft de implementatie van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF), REPowerEU en steun aan Oekraïne inclusief het adresseren van de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne prioriteit. Verder zal het Tsjechische voorzitterschap zich richten op economic governance, waaronder discussies over een mogelijke herziening van het Stabiliteits- en Groeipact, voortgang op de bankenunie en kapitaalmarktunie, de implementatie van de OESO-overeenkomst met betrekking tot internationale belastingheffing en de begroting voor 2023.

Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis

De Ministers hebben gesproken over de economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. De Europese instellingen hebben de Ministers voorzien in een update van de situatie in de Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU.

Door de Europese Commissie is ingegaan op het besluit voor buitengewone macro-financiële bijstand voor Oekraïne (zie voor meer informatie onder «A-punt – Toekenning van buitengewone macro-financiële bijstand aan Oekraïne»). De Commissie gaf aan dat zij daarnaast werkt aan een voorstel voor het tweede deel van macro-financiële bijstand van naar verwachting circa 8 miljard euro. Tevens gaf de Commissie aan dat er een coördinerend platform voor wederopbouw van Oekraïne wordt opgezet, met andere internationale partners en Oekraïne. Met betrekking tot sancties lichtte de Commissie het zesde sanctiepakket toe.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, wezen op het belang van financiële steun aan Oekraïne. Nederland heeft benoemd dat in het kader van de wederopbouw van Oekraïne het belangrijk is om de samenwerking te zoeken met andere landen en internationale financiële instellingen. Daarbij bestaat ook een link met hervormingen, waaronder de bestrijding van corruptie en rechtsstatelijkheid. Verder is het belangrijk dat er een «needs assessment» komt, omdat er nog veel onzeker is over het verloop van het conflict. Een aantal lidstaten wees op de noodzaak dat Rusland dient mee te betalen aan de wederopbouw van Oekraïne.

Nederland riep de Commissie op om zo snel als mogelijk met een voorstel te komen voor de aangekondigde resterende circa 8 miljard euro aan macro-financiële bijstand voor Oekraïne. Daarnaast wees Nederland op het belang om oog te houden voor de gevolgen voor andere landen, zoals de sluimerende voedselcrisis in Afrika. Ook werd door enkele lidstaten gewezen op de gevolgen voor de Europese gasmarkt.

Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en REPowerEU

Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF). Daarnaast is gesproken over het voorstel om de RRF een centrale rol te geven bij het nastreven van de REPowerEU-doelen.

De Commissie gaf aan dat Ecofinraad reeds heeft ingestemd met 25 uitvoeringsbesluiten en dat het herstel- en veerkrachtplan van Nederland op 8 juli jl. is ingediend. Daarnaast zijn tot op heden 12 betalingsverzoeken bij de Commissie ingediend.

De Commissie heeft voor de financiering van REPowerEU binnen de RRF drie voorstellen gedaan. De Commissie nodigt lidstaten uit om het ongebruikte leningendeel, dat momenteel 225 miljard euro bedraagt, te gebruiken voor REPowerEU. Tevens stelt de Commissie voor dat lidstaten meer flexibiliteit krijgen om cohesie- en landbouwgelden over te hevelen naar de RRF ten behoeve van REPowerEU. Tot slot stelt de Commissie voor om extra ETS-rechten uit de Market Stability Reserve (MSR) te veilen ter waarde van € 20 miljard. Dit zal vervolgens aan de subsidie-envelop van de RRF worden toegevoegd en verdeeld over lidstaten met de huidige RRF-verdeelsleutel. In de Ecofinraad is gesproken over het extra subsidiegedeelte van € 20 miljard voor REPowerEU-doelen binnen de RRF en de verdeelsleutel daarvan.

Nederland heeft net als een beperkt aantal andere landen aangegeven de noodzaak voor aanvullende subsidiemiddelen voor de RRF niet te zien. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak hun zorgen uit over de financiering via ETS-MSR omdat zo de klimaatdoelen onder druk gezet kunnen worden en de integriteit van EU ETS aantast. Hierbij is gesproken over alternatieve financieringsvormen, bijvoorbeeld (voor een deel) via het innovatiefonds. De meeste lidstaten gaven aan dat de verdeelsleutel beter dient aan te sluiten bij de doelen van REPowerEU dan de voorgestelde bestaande RRF-verdeelsleutel. Daarbij was wel verschil van mening over hoe die verdeelsleutel er precies uit moet zien.

Europees Semester 2022

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies over de diepgaande evaluaties in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden voor het jaar 2022 aangenomen.8

In de Raadsconclusies wordt bevestigd dat dat de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure een belangrijk onderdeel is van het Europees Semester om eventuele nieuwe economische risico’s te signaleren en worden de conclusies van de Commissie over het bestaan van (buitensporige) onevenwichtigheden in een aantal landen verwelkomd. De Commissie heeft in totaal twaalf diepteonderzoeken uitgevoerd. Hierbij zijn macro-economische onevenwichtigheden vastgesteld in Duitsland, Frankrijk, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje en Zweden. In Cyprus, Griekenland en Italië zijn buitensporige onevenwichtigheden geconstateerd. Voor Ierland en Kroatië is de uitkomst, anders dan afgelopen jaar, dat geen onevenwichtigheden meer zijn geconstateerd.

Toetreding Kroatië tot de eurozone

De Ecofinraad heeft drie voorstellen aangenomen ten aanzien van de toetreding van Kroatië tot de eurozone op 1 januari 2023.9

De omrekenkoers waartegen de kuna wordt omgerekend in de euro is door de eurolanden en Kroatië vastgesteld op 7,53450 kuna voor 1 euro, hetgeen overeenstemt met de huidige spilkoers van de kuna in het wisselkoersmechanisme (ERM II).

Daarnaast zijn de twee formele documenten aangenomen om Kroatië op 1 januari 2023 de euro in te laten voeren. De eerste is een aanpassing in een verordening zodat Kroatië wordt toegevoegd aan de lijst met landen die de euro hebben. De tweede betreft een aanpassing aan een verordening voor het intrekken van de bestaande derogatie van Kroatië om de euro in te voeren.

Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de Presidenten van de Centrale Banken van de G20: EU-mandaat voor de G20

De Ecofinraad heeft de EU G20 Terms of Reference (EU ToR) aangenomen, welke de EU-inzet vastlegt voor de G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale Banken op 15–16 juli in Bali.

De G20-vergadering stond in het teken van 1) de mondiale economie en huidige risico’s, waarbij ook veel aandacht is geweest voor de oorlog in Oekraïne en de economische gevolgen daarvan, 2) internationale initiatieven op het gebied van gezondheid, 3) de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen, 4) duurzame financiering, 5) actuele kwesties gerelateerd aan de financiële sector, 6) internationale investeringen in infrastructuur en 7) internationale belastingen.

In de bredere agenda van Indonesië dit jaar staat een inclusief herstel van de COVID-19-crisis centraal. Het motto van Indonesië voor de G20 is dan ook Recover Together, Recover Stronger. In het financiële traject geeft Indonesië prioriteit aan het bespreken en coördineren van het beleid waarmee landen de laatste fase van de COVID-19-crisis ingaan, het tegengaan en herstellen van structurele schade aan de economie van landen, het betalingssysteem in het digitale tijdperk, duurzame financiering, digitale inclusieve financiering en MKB-financiering en tot slot internationale belastingen.

Raadsconclusies Fiscal Sustainability Report 2021

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies over het verslag over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën 2021 aangenomen.10 Het verslag over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën 2021, het Fiscal Sustainability Report (FSR) 2021, is op 25 april jl. gepubliceerd.

Het FSR wordt iedere drie jaar gepubliceerd door de Europese Commissie en is een uitgebreidere versie van de jaarlijkse Debt Sustainability Monitor (DSM). In het FSR wordt uitgebreid ingegaan op de risico’s voor de schuldhoudbaarheid van alle EU-lidstaten op de korte, middellange en lange termijn, die worden geclassificeerd in laag, middelhoog en hoog risico. Ook wordt ingegaan op belangrijke methodologische kwesties van de schuldhoudbaarheidsmodellen die ten grondslag liggen aan de analyse. Het FSR 2021 geeft aan dat op de korte termijn de risico’s wat kleiner lijken te zijn geworden, dankzij het relatief sterke herstel na de COVID-19 crisis, maar op de middellange en lange termijn is het aantal landen met hoge risico’s voor de houdbaarheid van de overheidsschuld toegenomen ten opzichte van de DSM van vorig jaar.

De Raadsconclusies geven aan dat bij ongewijzigd beleid de analyse van de Commissie laat zien dat verscheidene landen een hoog risico voor de schuldhoudbaarheid lopen door hoge schuldniveaus die naar verwachting in de toekomst verder zullen toenemen en wijst in dat kader onder meer op de kosten van vergrijzing. In dat kader wijzen de Raadsconclusies ook op de hoge mate van onzekerheid in de economische vooruitzichten door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de hoge inflatie.

Verder wijzen de Raadsconclusies erop dat hoge schuldniveaus de economische groei kunnen schaden en de ruimte voor lidstaten om wanneer nodig anti-cyclisch beleid te voeren beperken en roepen lidstaten, vooral die met hoge middellangetermijnrisico’s, op om een prudent begrotingsbeleid voor de middellange termijn te voeren. Het doel moet zijn om een geloofwaardig en geleidelijke schuldreductie op de middellange termijn te realiseren, door geleidelijke budgettaire aanpassingen, investeringen en hervormingen in lijn met de landspecifieke aanbevelingen.

Ook wijzen de conclusies specifiek op de risico’s van vergrijzing en het belang van vergrijzingsgerelateerd beleid, zoals het verder verhogen van de effectieve pensioenleeftijd, het bevorderen van arbeidsparticipatie en het meenemen van de stijgende levensverwachting in pensioenstelsels. In dat kader vraagt de Raad de Commissie om bij het volgende FSR ook de bevindingen van het Ageing Report 2024 mee te nemen. Verder vraagt de Raad aan de Commissie om verder te werken aan het analyseren van klimaatgerelateerde risico’s voor het begrotingsbeleid.

Overig

Overzicht van de EU-fondsen waarvoor trajecten lopen om voorwaardelijkheid/hervormingen in te voeren

Tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 7 juli jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1882) heeft de Minister van Financiën toegezegd een overzicht toe te voegen aan dit verslag met daarin de EU-fondsen waarvoor trajecten lopen om voorwaardelijkheid/hervormingen in te voeren.

De meeste Europese fondsen maken onderdeel uit van het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 en de onderhandelingen zijn in die context afgerond. In principe wordt er op dit moment dus niet onderhandeld over Europese fondsen. Dat zal pas weer gebeuren in het kader van de onderhandelingen over het volgende MFK. Op dat moment kunnen ook weer gesprekken gevoerd worden over het opnemen van andere of nieuwe voorwaardelijkheden en/of hervormingen in deze fondsen.

Recente uitzonderlijke omstandigheden, zoals de oorlog in Oekraïne en het Fit-for-55-pakket, hebben voor nieuwe uitdagingen gezorgd die ten tijde van de onderhandelingen over het MFK 2021–2027 niet waren voorzien. De voorgestelde maatregelen om op deze omstandigheden te reageren leiden soms tot aanpassing van bestaande of introductie van nieuwe fondsen. Er zijn op dit moment vijf fondsen waarover onderhandeld wordt. De mate waarin hervormingen hierin een rol spelen wordt hieronder toegelicht.

Social Climate Fund

De Raad heeft op 28 juni jl. een algemene oriëntatie bereikt op het Social Climate Fund (SCF).11 In de Raadspositie is het SCF onderdeel van de EU-begroting. Daarmee is de MFK-rechtsstaatsverordening van toepassing op de uitgaven van het SCF en blijft de budgetcontrole geborgd. Er is geen sprake van verplichte hervormingen om aanspraak te kunnen maken op middelen uit het fonds. Wel is de doelstelling van het fonds om bij te dragen aan klimaatneutraliteit in 2050. Na de zomer zal het Tsjechische voorzitterschap starten met de trilogen met het Europees Parlement.

REPowerEU

De Commissie heeft voorgesteld om de faciliteit voor Veerkracht en Herstel (Recovery and Resilience Facility, RRF) te gebruiken als overkoepelend kader voor de uitvoering van REPowerEU.12 Binnen het raamwerk van de RRF is reeds sprake van verplichte hervormingen om aanspraak te kunnen maken op de beschikbare middelen. Ook gelden maatregelen om de faciliteit te koppelen aan goed economisch bestuur zoals dat ook het geval is bij de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake een aantal EU fondsen (Common Provisions Regulation, CPR; zie hieronder) voor het Cohesiebeleid. Over REPowerEU wordt op dit moment onderhandeld in de Raad.

FAST-CARE

Met het FAST-CARE13 voorstel stelt de Commissie aanpassingen voor van de overkoepelende verordeningen14 voor het Cohesiebeleid (CPR). De fondsen binnen het Cohesiebeleid maken onderdeel uit van het MFK en daarmee is de MFK-rechtsstaatverordening van toepassing op deze middelen. In de CPR is al vastgelegd dat er een tussentijdse evaluatie dient plaats te vinden waarbij rekening gehouden moet worden met de landspecifieke aanbevelingen uit 2024. Op basis van de CPR kan de Commissie ook lidstaten verzoeken specifieke programma’s te herzien ter verdere ondersteuning van de landspecifieke aanbevelingen of ter correctie van macro-economische onevenwichtigheden (maatregelen om de doeltreffendheid van de fondsen te koppelen aan goed economisch bestuur). De Commissie kan op basis van de CPR ook voornemen om middelen niet uit te keren aan lidstaten wanneer deze lidstaten de regels over macro-economische onevenwichtigheden niet, of in onvoldoende mate, naleeft. In het voorstel van de Commissie worden geen aanpassingen gemaakt op het vlak van bovengenoemde voorwaardelijkheden en hervormingen. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gaan nu in onderhandeling over het FAST-CARE voorstel. Het voornemen is om het voorstel via een «versnelde wetgevingsprocedure» aan te nemen, dit betekent dat er samen met het Europees Parlement getracht wordt om op korte termijn over te gaan tot vaststelling van de aanpassingen uit het voorstel FAST-CARE, zonder dat een van beide instellingen amendementen in het voorstel zal aanbrengen.

Innovatiefonds en Moderniseringsfonds

Wijzigingen in deze twee bestaande fondsen maken onderdeel uit van het Fit-for-55-pakket. De Raad heeft op 28 juni jl. een algemene oriëntatie bereikt op deze punten.15 Bij geen van beide fondsen leiden voorgestelde wijzigingen tot verplichte hervormingen. Het Innovatiefonds maakt onderdeel uit van het MFK, waardoor de MFK-rechtsstatelijkheidsverordening van toepassing is. Bij het Moderniseringsfonds is dit niet het geval. Na de zomer zal het Tsjechische voorzitterschap starten met de trilogen met het Europees Parlement.


X Noot
1

Toezegging is gedaan tijdens het plenaire debat over de Wet aanvullende fiscale koopkrachtmaatregelen 2022 van 16 juni jl., Handelingen II 2021/22, nr. 93, items 6 en 10.

X Noot
12

Kamerstuk 22 112, nr. 3438.

X Noot
13

Kamerstuk 22 112, nr. 3469.

X Noot
14

Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor de periode 2014–2020 en Verordening (EU) 2021/1060 voor de periode 2021–2027.

Naar boven