21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1864 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2022

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 juni 2022 te Luxemburg.

In het verslag wordt tevens ingegaan op twee toezeggingen uit het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1863) van 8 juni jl. over het belang van transparantie over de beoordeling van herstelplannen in het kader van de RRF en het verschil tussen eigen middelen en externe bestemmingsontvangsten op de Europese begroting. Daarnaast wordt een toelichting gegeven op de door het Franse voorzitterschap voorgestelde alternatieve financiële structuur van het social climate fund.

Ook wordt in het verslag ingegaan op een bereikt akkoord over een onderdeel van de wijzigingsvoorstellen van de Europese verordening kapitaalvereisten en de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.

Daarnaast treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.

Tevens treft u bijgevoegd twee non-papers in het kader van het voorstel voor een richtlijn voor herstel en afwikkeling van verzekeraars. In het kader van de, nog lopende, onderhandelingen over dit richtlijnvoorstel in de Raad is door Nederland, in samenwerking met Zweden en België, een non-paper ingediend. Dit non-paper gaat in op het belang van samenwerkingsbepalingen tussen de relevante resolutieautoriteiten als het gaat om de afwikkeling van financiële conglomeraten. Daarnaast is ook een tweede non-paper door Nederland ingediend, dat inzicht geeft in de manier waarop volgens de bestaande Nederlandse wetgeving het Nederlandse herstel en afwikkelingskader wordt gefinancierd. Beide non-papers zijn erop gericht om, conform de in het BNC-fiche1 geformuleerde inzet, te waarborgen dat het uiteindelijke raamwerk zoveel mogelijk in lijn is met het in Nederland reeds bestaande wettelijk kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 juni 2022

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding van de eurozone

De Eurogroep sprak over de voortgang van Kroatië met betrekking tot het voldoen aan de voorwaarden om per 1 januari 2023 de euro in te kunnen voeren. Daarbij is gesproken over de toezeggingen die Kroatië heeft gedaan bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme in juli 2020 en de formele toetredingscriteria met betrekking tot rente, inflatie, overheidsfinanciën en wisselkoers. Over die formele criteria hebben de Europese Commissie en de ECB convergentierapporten opgesteld die op 1 juni jl. zijn gepubliceerd.2

De Commissie concludeerde in haar toelichting tijdens de Eurogroep dat Kroatië naar tevredenheid aan al deze toezeggingen heeft voldaan en dat Kroatië voldoet aan de formele toetredingscriteria. De Eurogroep sprak steun uit voor toetreding van Kroatië tot de eurozone.3 In de Ecofinraad is de dag erna een aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023 aangenomen. Tijdens de Ecofinraad van juli zal worden teruggekomen op dit onderwerp om een aantal formele besluiten aan te nemen zodat Kroatië de euro per 1 januari 2023 kan invoeren. Dit volgt op agendering van het onderwerp tijdens de Europese Raad van 23 en 24 juni 2022.

Griekenland: veertiende enhanced surveillance-rapport

De Eurogroep ontving een terugkoppeling van de veertiende missie in het kader van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme4 en het Internationaal Monetair Fonds5 deelnamen, vond plaats op 6 april jl. Het rapport van de Europese Commissie is op 23 mei jl. gepubliceerd6 en geschreven op basis van regulier contact met de Griekse autoriteiten en de bevindingen van de missie.

Onder het verscherpt toezicht wordt elk kwartaal de balans opgemaakt t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland in aanmerking komt voor schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018 (het aflopen van het programma binnen het Europees Stabiliteitsmechanisme; ESM).

Op basis van het rapport concludeerde de Commissie dat Griekenland de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen om te voldoen aan het gros van de gestelde toezeggingen. Daarbij wees de Commissie onder meer op hervormingen/ontwikkelingen ten aanzien van het publieke financieel management, onroerendezaakbelasting, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, milieutoezicht en justitie en akkoord op verlenging van het Hellenic Financial Stability Fund. Ook wees de Commissie op ontwikkelingen rondom de hervorming van openbare aanbestedingen en het opzetten van een statistische afdeling bij het Griekse Ministerie van Justitie.

De Commissie heeft de intentie het verscherpt toezicht op Griekenland eind augustus te beëindigen, hetgeen op steun kon rekenen binnen de Eurogroep. Daarmee komt voor Griekenland het gebruikelijke post-programmatoezicht te gelden, wat momenteel ook voor Spanje, Portugal, Ierland en Cyprus geldt. Dit toezicht bestaat doorgaans uit een halfjaarlijkse rapportage (in plaats van de huidige vier keer per jaar) over de financieel-economische ontwikkelingen in het land.

De Eurogroep stemde op basis van de gemaakte voortgang op de hervormingen in met het activeren van de zevende tranche van schuldmaatregelen voor Griekenland met een omvang van 748 miljoen euro. Hierover heeft de Eurogroep een verklaring aangenomen.7 Het betreft een uitkering van SMP/ANFA-middelen en het annuleren van de renteopslag van twee procentpunt op een deel van de EFSF-leningen. Na deze overeenstemming in de Eurogroep is nog een formeel besluit t.a.v. de schuldmaatregelen nodig door de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG), waarbij Nederland net als in de Eurogroep voornemens is om in te stemmen. De Eurogroep zal over de toekenning van de laatste tranche aan schuldmaatregelen besluiten met de publicatie van het eerste post-programma surveillance rapport in november 2022.

Post-programma surveillance Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje

De Eurogroep ontving een terugkoppeling van de virtuele missies naar Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programma surveillance (PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 23 mei jl.8 Aan de missies namen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel.

In de toelichting op de vier rapporten wees de Commissie op het sterke economische herstel na de pandemie voor de economieën van deze landen, maar benoemde ook dat de oorlog in Oekraïne met verminderde groeivooruitzichten en verhoogde onzekerheid gepaard gaat. Al deze lidstaten kampen dan ook met dezelfde uitdagingen ten aanzien van de verhoogde inflatie, voornamelijk veroorzaakt door de hoge energieprijzen en verstoringen in productieketens. De Commissie oordeelde dat er voor deze landen geen zorgen zijn over de stabiliteit van de financiële sector. De oorlog in Oekraïne vindt ook haar weerslag op de overheidsfinanciën, maar leidt niet tot zorgen over de terugbetaalcapaciteit ten aanzien van de nog uitstaande leningen.

Werkprogramma Eurogroep voor II/2022

In de Eurogroep is het werkprogramma voor de Eurogroep tot en met december 2022 besproken en goedgekeurd. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma per vergadering opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden. Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies.

Terugkerende onderwerpen in het werkprogramma zijn de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland), besprekingen in het kader van het Europees Semester en gesprekken over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Daarnaast zal aandacht besteed worden aan herstel en duurzame groei van de economie op de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de toekomst van het Stabiliteits- en Groeipact en de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en de digitale euro.9

Overig – Toelichting Europese Centrale Bank op recente besluiten Governing Councils

Tijdens de Eurogroep heeft Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank (ECB), de besluiten van de Governing Councils van 9 en 15 juni jl. toegelicht. Zo gaf ze aan dat de ECB heeft besloten om het reguliere opkoopprogramma (APP) per 1 juli stop te zetten en de rente in juli en september te verhogen. Daarnaast gaf Lagarde aan dat de ECB versneld een nieuw instrument gaat ontwikkelen om financiële fragmentatie tegen te gaan. Daarnaast gaat de ECB de opbrengsten van aflopende staatsobligaties onder het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) flexibel herinvesteren (d.w.z. dat er afgeweken kan worden van de gebruikelijke verdeelsleutel die de basis vormt hoe de ECB de aankopen van staatsobligaties verdeeld over alle eurolanden). Ook gingen de Europese Commissie en de ECB in op de economische situatie in brede zin, waarbij ze een toelichting hebben gegeven op inflatieverwachtingen en de economische groei.

Nederland heeft aangegeven de zorgen te begrijpen over de hoge inflatiecijfers en verwelkomde de aangekondigde normalisatie van het monetaire beleid. Verscheidene lidstaten verwelkomden de besluiten van de ECB. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, stelde vragen aan Lagarde over de mogelijke vormgeving van het nieuwe instrument. Lagarde gaf aan dat het doel van het instrument is om het monetaire transmissiemechanisme goed te laten werken (d.w.z. een gelijkmatige doorwerking van het monetaire beleid naar alle eurolanden), niet zozeer om hoogoplopende renteverschillen (spreads) tussen eurolanden tegen te gaan die het gevolg zijn van onderliggende economische kenmerken van landen.

Overig – introductie nieuwe Minister van Financiën van Slovenië

Tijdens de Eurogroep heeft de nieuwe Minister van Financiën van Slovenië (Klemen Boštjančič) zich geïntroduceerd. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep bij het aantreden van een nieuwe Minister van Financiën.

Inclusieve samenstelling

Bankenunie

De Eurogroep heeft gesproken over voortgang op de bankenunie. Deze bespreking dient gezien te worden in de context van de Eurotop van december 2021, waarin de Eurogroep gevraagd is om tot overeenstemming te komen over een werkplan voor verdere stappen op de bankenunie.

In aanloop naar de Eurogroep werd duidelijk dat het niet zou lukken om tot een akkoord te komen op een verregaand werkplan op de verschillende werkstromen van de bankenunie. Uiteindelijk is de Eurogroep overeengekomen om voor de overgebleven tijd in deze Europese institutionele cyclus (t/m 2024) te focussen op één van de werkstromen, namelijk voor de herziening van het crisisraamwerk voor banken (CMDI). Op deze werkstroom lijkt de kans op overeenstemming en daarmee op concrete resultaten het grootst. Daardoor is de hoop dat, ondanks dat het niet gelukt is om tot overeenstemming te komen op een veelomvattend werkplan, toch betekenisvolle stappen kunnen worden gezet op de bankenunie.

In een verklaring10 wordt de Europese Commissie door de Eurogroep uitgenodigd om met concrete voorstellen voor de herziening van het crisisraamwerk voor banken te komen. In de verklaring geven de bankenunielidstaten ook een aantal elementen mee die zij graag terug zouden zien in de herziening waarmee ze richting willen geven aan de Commissie voor de aankomende voorstellen. Zo wil de Eurogroep graag dat de scope van resolutie wordt vergroot, dat de publiekbelangtest en de mogelijkheden voor het gebruik van DGS-geld worden geharmoniseerd, en dat er wordt gekeken of het mogelijk is om gericht een aantal elementen in de wetgeving voor insolventie voor banken te harmoniseren.

Nederland had graag een akkoord willen bereiken op een werkplan voor alle werkstromen van de bankenunie, maar dit bleek niet haalbaar. Desondanks is Nederland tevreden dat er voor wordt gekozen om wel door te gaan met de herziening van het crisisraamwerk voor banken. Modernisering en harmonisatie van dit raamwerk kan in de EU bijdragen aan het nog beter borgen van de financiële stabiliteit, het beter beschermen van belastingbetalers en deposanten en zorgen voor een gelijker speelveld.

Voorbereiding voor de Eurozonetop in juni

Tijdens de Eurogroep is gesproken over de Eurozonetop, welke inmiddels heeft plaatsgevonden en marge van de Europese Raad van 23 en 24 juni jl. Tijdens de Eurogroep heeft de voorzitter van de Eurogroep toegelicht op welke onderwerpen hij in zijn brief aan de regeringsleiders zou ingaan, ter voorbereiding op de Eurzonetop. Inmiddels is de brief gepubliceerd.11 In de brief wordt door de voorzitter ingegaan op de voortgang ten aanzien van de versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU), specifiek de bankenunie en de kapitaalmarktunie, en de digitale euro. Daarnaast wordt ingegaan op de economische situatie, met name in het licht van de Russische inval in Oekraïne. U zal middels het verslag van de Europese Raad nader geïnformeerd worden over de uitkomsten van de Europese Raad inclusief de Eurozonetop.

Ecofinraad

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de Eurogroep. Daarnaast hebben de Ministers van gedachten gewisseld over de economische situatie, met name in het licht van de Russische inval in Oekraïne.

Door meerdere lidstaten zijn zorgen uitgesproken ten aanzien van de hoge inflatie en energiezekerheid. Ten aanzien van de gevolgen voor de Unie heeft Nederland het belang benadrukt van een gepaste en gecoördineerde reactie op inflatie en de gevolgen hierop in de reële economie, maar ook op het gebied van voedselzekerheid en de arbeidsmarkt. Ook wees Nederland op het momentum om voortgang te boeken op het SGP. Daarnaast heeft Nederland gepleit voor een voortzetting van de brede steun aan Oekraïne, ook met het oog op de lange termijn.

A-punt – Solvabiliteit II

Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie van de Raad voor de herziening van de Solvency II richtlijn als hamerpunt aangenomen.12

Deze richtlijn omvat het prudentiële raamwerk, waaronder kapitaaleisen, voor verzekeraars en regelt het toezicht op verzekeraars. Rechtsbasis is artikel 53(1), 62 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is op basis van gekwalificeerde meerderheid in de Raad. De rol van het Europees Parlement is die van medebeslisser.

Voor het kabinet staat een gebalanceerde uitkomst van de wijzigingen van de richtlijn centraal. In de algemene oriëntatie (het Raadsakkoord) komt dit tot uitdrukking doordat er geen sprake is van een grote, structurele verzwaring of verlichting van kapitaalseisen voor Nederlandse verzekeraars aan het einde van de implementatieperiode. Daarnaast leidt het tot een betere verdeling van kapitaalseisen over de verschillende risico’s die verzekeraars lopen, zodat de risico’s voor polishouders beter worden ondervangen. Ook het langetermijnperspectief van het verzekeringsbedrijf komt beter tot zijn recht in de vereisten voor verzekeraars. In dit kader is onder meer een risicovrije rentecurve voor het berekenen van de rechten van polishouders jegens de verzekeraar overgenomen in het compromisvoorstel. Hiermee worden de toekomstige verplichtingen van verzekeraars jegens de polishouder verdisconteerd in de kapitaalvereisten. Door deze aanpassing wordt de Solvency II regelgeving meer risico-georiënteerd. De algemene oriëntatie komt daarmee tegemoet aan de Nederlandse inzet, zoals geformuleerd in het BNC fiche.13

Zodra het Europees Parlement een standpunt heeft ingenomen, zullen de triloogonderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie starten.

A-punt – Herziening van richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen

Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie van de Raad voor de herziening van richtlijnen AIFMD en UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen als hamerpunt aangenomen.14 De rechtsbasis is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluitvorming zal plaatsvinden met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.

Het voorstel maakt deel uit van een pakket wetgevingsvoorstellen dat voortvloeit uit het actieplan voor verdieping van de kapitaalmarktunie. De Commissie beoogt met het richtlijnvoorstel op een gerichte en proportionele manier een aantal verbeterpunten te adresseren. Zo worden de regels voor schuldfondsen geharmoniseerd en eisen gesteld aan het liquiditeitsmanagement van een beleggingsinstelling. Op die manier worden micro- en macroprudentiële risico’s gemitigeerd en beleggers beter beschermd. Voorts worden de uitbestedingsregels verduidelijkt en geharmoniseerd voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe’s).

Nederland steunt de herziening van de richtlijnen en heeft onder meer ingezet op het kunnen handhaven van open-einde15 schuldfondsen (veelal groenfondsen) en harmonisatie van het liquiditeitsmanagement waardoor de activa van beleggers beter wordt beschermd. De algemene oriëntatie is in overeenstemming met de Nederlandse inzet zoals weergegeven in het BNC-fiche.16

Het Europees Parlement heeft ook een positie ingenomen en de triloogonderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie zullen binnenkort starten.

Besluit betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

In de Ecofinraad is gesproken over nieuwe eigen middelen van de Europese Unie, in het kader van het interinstitutioneel akkoord van de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Europese Commissie over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027.17 De Europese Commissie deed op 22 december 2021 een voorstel voor de introductie van drie nieuwe eigen middelen via een wijziging van het Eigenmiddelenbesluit (EMB).18 In het interinstitutioneel akkoord over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 is een tijdpad opgenomen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. De afspraken in het interinstitutioneel akkoord volgen op de conclusies van de Europese Raad (ER) van 17–21 juli 2021 over het MFK 2021–2027 en NextGenerationEU, waarin de ER aangaf dat de Unie zal streven naar een hervorming van het stelsel van eigen middelen en nieuwe eigen middelen invoeren.19 In het interinstitutioneel akkoord is tevens afgesproken om een voorstel voor aanpassing van het Eigenmiddelenbesluit voor de zomer van 2022 te bespreken in de Raad.

Tijdens de vergadering schetste het Franse voorzitterschap en de Europese Commissie de voortgang van de sectorale beleidsvoorstellen waar de voorstellen voor nieuwe eigen middelen op gebaseerd zijn.20 Veel lidstaten gaven aan achter de afspraak te staan van de ER-conclusies uit juli 2020 dat nieuwe eigen middelen voor terugbetaling van NGEU gebruikt moeten worden. Daarnaast gaf een aantal lidstaten aan dat nieuwe eigen middelen alleen hiervoor gebruikt mogen worden. Verscheidene lidstaten benadrukten dat de onderhandelingen op de sectorale beleidsvoorstellen eerst afgerond dienen te worden voordat de discussie over nieuwe eigen middelen voortgezet kan worden en het belang van een impactanalyse.

Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 juni jl. gaat dit verslag ook in op het verschil tussen eigen middelen en externe bestemmingsontvangsten op de Europese begroting. Daarnaast wordt een toelichting gegeven op de door het Franse voorzitterschap voorgestelde alternatieve financiële structuur van het social climate fund (SCF).

In principe wordt de Europese begroting volledig gefinancierd uit eigen middelen, onverminderd andere ontvangsten, zoals dit ook is opgenomen in artikel 311 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De meeste eigen middelen zijn verdeelsleutels op basis waarvan lidstaten bijdragen en deze zijn vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Wijziging van dit besluit vereist unanimiteit in de Raad en dient te worden goedgekeurd door alle lidstaten overeenkomstig hun eigen grondwettelijke bepalingen. In Nederland is parlementaire goedkeuring vereist. Voor de Europese begroting geldt ook het universaliteitsprincipe waarbij onder andere geldt dat er op de begroting geen inkomsten worden geoormerkt voor specifieke uitgaven.

Een uitzondering hierop zijn bestemmingsontvangsten. Dit zijn inkomsten op de Europese begroting die bedoeld zijn om specifieke uitgaven te dekken. Hierdoor ontstaat dus ook een onderlinge afhankelijkheid tussen deze inkomsten en uitgaven (oormerking). Deze mogelijkheid is vastgelegd in artikel 21 van het Financieel reglement van de Unie en wordt al breder op de EU-begroting gehanteerd. Bijvoorbeeld bijdragen van derde landen die willen deelnemen aan EU-programma’s of de bilaterale bijdragen van lidstaten aan de FRIT (Facility for Refugees in Turkey). Afhankelijk van de vormgeving van een externe bestemmingsontvangsten geldt ook een andere besluitvormingsprocedure. Indien lidstaten vanuit hun nationale begroting bijdragen geldt hiervoor het nationale budgetrecht en de facto unanimiteit. Indien inkomsten vanuit EU-beleid naar de EU-begroting gaan geldt meestal gekwalificeerde meerderheid (QMV) (bijvoorbeeld bij het bestaande Innovatiefonds).

De onderhandelingen over het SCF bewegen naar een financiële structuur waarin het fonds niet via de eigen middelen, maar via externe bestemmingsontvangsten wordt gefinancierd. Daarbij zouden lidstaten een deel van de ETS-BRT-rechten veilen namens de Commissie, waarbij de opbrengst hiervan toegekend wordt aan het SCF. Door de EU-wetgever (Raad en EP) kan worden besloten om een deel van de ETS-BRT-inkomsten die voortkomen uit EU-beleid (ETS-richtlijn) te gebruiken voor de financiering van het SCF, zoals nu ook al bij het Innovatiefonds gebeurt.

Bij afloop van het fonds (2032), loopt de benodigde financieringsstroom via externe bestemmingsontvangsten daarmee ook af, omdat dit geoormerkte inkomsten en uitgaven zijn. Door deze andere financieringsvorm is het, ten opzichte van het voorstel van de Europese Commissie, niet nodig het huidige MFK aan te passen voor de uitgaven uit het SCF. Besluitvorming over het SCF en de financiering hierover verloopt met deze vormgeving via QMV. De MFK-rechtstaatverordening is van toepassing op de uitgaven uit het SCF en de budgetcontrole blijft grotendeels geborgd.

Het is nog niet duidelijk wat deze andere financieringsvorm van het SCF betekent voor het voorstel voor het nieuwe eigen middel gebaseerd op ETS-inkomsten, inclusief resterende inkomsten uit het ETS-BRT. Het zou kunnen dat het ETS-BRT-deel van de ETS-inkomsten geheel of gedeeltelijk (al dan niet tijdelijk, bijvoorbeeld voor de duur van het SCF) buiten beschouwing wordt gelaten bij de vormgeving van het eigen middel op basis van ETS. In de SCF-onderhandelingen liggen op dit moment wel teksten op tafel waarin staat dat de financiering van het SCF via externe bestemmingsontvangsten komt te vervallen in het geval er op een later moment een eigen middel o.b.v. ETS-BRT wordt geïntroduceerd. In dat geval moet de Commissie met een voorstel komen om het (tijdelijke) SCF te financieren binnen het raamwerk van het MFK, zonder vooruit te lopen op de onderhandelingen over een volgend MFK. Besluitvorming hierover zal dan plaatsvinden via unanimiteit.

Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie

Tijdens de Ecofinraad is gesproken over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie (richtlijnvoorstel Pijler 2). Het voorstel was reeds voor algemene benadering21 geagendeerd voor de Ecofinraden van 15 maart en 4 april 2022. Het is tijdens deze vergadering wederom niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een algemene benadering t.a.v. het richtlijnvoorstel. Het is nog niet duidelijk wanneer het voorstel opnieuw zal worden geagendeerd voor besluitvorming.

Tijdens de Ecofinraad van 4 april jl. kon Polen (nog) niet instemmen en gaf aan de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk te willen maken van de inwerkingtreding van Pijler 1.22 Andere lidstaten, waaronder Nederland, committeerden zich nog steeds aan een snelle voortgang op Pijler 1 maar steunden de voorwaardelijke link tussen Pijler 1 en Pijler 2 niet. De Franse compromistekst kon ditmaal op instemming van Polen rekenen, na aanpassingen in tekst die belang van verder werk aan pijler 1 – verdeling belastinggrondslag voor o.m. digitale ondernemingen – benadrukt. Hoewel Hongarije op de Ecofinraad van april jl. aangaf in te kunnen stemmen, schetste deze lidstaat nu dat de onzekere economische situatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne bij haar Parlement twijfel doet ontstaan over de timing van het voorstel en blokkeerde daarom het akkoord.

In lijn met diverse moties23 en zoals uiteengezet in het BNC-fiche bij dit richtlijnvoorstel, steunt het kabinet de inzet om tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Het kabinet vindt het belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de Europese Unie zodat verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.

Wetgevingspakket ter bestrijding van het witwassen van geld (AML)

In de Ecofinraad is gesproken over het wetgevingspakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML). De Commissie gaf een toelichting op basis van het voortgangsverslag over de besprekingen in de Raad inzake het wetgevend pakket.24 Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, dankten het voorzitterschap voor de inspanningen en spraken brede steun uit voor voortgang op het AML-pakket. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, gaven tussen de regels door te kennen mogelijk geïnteresseerd te zijn om vestigingsland te worden voor de nieuw op te richten AML-autoriteit. De voorzitter gaf aan dat er op een later moment zal worden teruggekomen op dit onderwerp.

Voorliggende wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten

Het Franse voorzitterschap heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.25

Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis

Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd. Dit onderwerp is meegenomen bij de bespreking tijdens het Ecofinraad-ontbijt (zie hierboven).

Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding van de eurozone

De Ecofinraad sprak over de voortgang van Kroatië met betrekking tot het voldoen aan de voorwaarden om per 1 januari 2023 de euro in te kunnen voeren. Daarbij is gesproken over de toezeggingen die Kroatië heeft gedaan bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme in juli 2020 en de formele toetredingscriteria met betrekking tot rente, inflatie, overheidsfinanciën en wisselkoers. Over die formele criteria hebben de Europese Commissie en de ECB convergentierapporten opgesteld die op 1 juni jl. zijn gepubliceerd.26

De Commissie concludeerde in haar toelichting tijdens de Ecofinraad dat Kroatië naar tevredenheid aan al deze toezeggingen heeft voldaan en dat Kroatië voldoet aan de formele toetredingscriteria. De Ecofinraad sprak steun uit voor toetreding van Kroatië tot de eurozone en nam een aanbeveling aan van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023. Tijdens de Ecofinraad van juli zal worden teruggekomen op dit onderwerp om een aantal formele besluiten aan te nemen zodat Kroatië de euro per 1 januari 2023 kan invoeren. Dit volgt op agendering van het onderwerp tijdens de Europese Raad van 23 en 24 juni 2022.

Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij het uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan van Polen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 24 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in diverse brieven. Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan maken.

De Ecofinraad heeft ingestemd met het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan van Polen, waarbij Nederland zich heeft onthouden van stemming. Alle andere lidstaten stemden met in met de goedkeuring. Besluitvorming vond plaats met gekwalificeerde meerderheid. Nederland heeft samen met Denemarken, Zweden en België een gezamenlijke verklaring getekend, waarin onder meer het belang van een onafhankelijke rechtstaat is onderstreept, en is gewezen op de – in het uitvoeringsbesluit opgenomen – voorwaarde dat de mijlpalen die de onafhankelijkheid van rechters moeten garanderen volledig moeten zijn ingevuld alvorens een eerste uitbetaling zal plaatsvinden. In de verklaring wordt ook gewezen op het belang van een grondige beoordeling door de Commissie of mijlpalen naar tevredenheid zijn verwezenlijkt. Nederland heeft in zijn interventie waardering uitgesproken voor de positieve bijdrage die het Poolse herstelplan zal leveren aan groei en veerkracht, en de gezamenlijke EU-doelen vergroening en digitalisering. Nederland heeft daarnaast zijn waardering uitgesproken voor de inspanningen van de Commissie om rechtsstatelijkheid een belangrijk onderdeel te maken van de beoordeling van het Poolse herstelplan. Nederland heeft echter zijn teleurstelling uitgesproken over het feit dat de situatie van gedupeerde rechters niet onmiddellijk wordt hersteld, maar dat zij in plaats daarvan aan een inhoudelijke herzieningsprocedure worden onderworpen. Nederland heeft aangegeven zich om die reden te onthouden van stemming.

Tijdens de Ecofinraad is ook stilgestaan bij het recente van voorstel van de Commissie om de RRF een centrale rol te geven in het nastreven van de doelen van REPowerEU. Uw kamer is hierover geïnformeerd in een brief van 17 juni jl.27 Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, waren daarbij kritisch op het voorstel om emissierechten (ETS-rechten) te gebruiken voor aanvullende financiering van het subsidiegedeelte van de RRF, omdat zo de groene transitie mogelijk in gevaar kan komen. Nederland heeft daarbij aangegeven de noodzaak van aanvullende subsidiemiddelen voor de RRF ook niet te zien. Enkele lidstaten uitten hun twijfels bij de voorgestelde verdeelsleutel voor deze nieuwe middelen omdat de landen die het meest geraakt worden door de energietransitie niet het meeste geld kunnen ontvangen. Ook werd door sommige lidstaten het verplichte karakter van het opnemen van een extra REPowerEU-hoofdstuk in nieuwe of aangepaste herstelplannen als niet passend bestempeld.

Tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 juni jl. heeft lid Heinen (VVD) gevraagd naar de invulling van de toezegging van de Minister van Financiën, gedaan tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 10 maart jl., om aandacht te vragen voor het belang van transparantie over de beoordeling van herstelplannen in het kader van de RRF. Hij vroeg daarbij ook om in te gaan op de mogelijkheden om deze transparantie verplicht te stellen.

Nederland heeft in de Ecofinraad van 23 en 24 mei en in het ambtelijk voorportaal, het Economisch Financieel Comité (EFC), het belang van een transparante informatievoorziening van de Commissie onderstreept en gevraagd om een update. In het verslag van de betreffende Ecofinraad heb ik hierover teruggekoppeld.28 De Commissie gaf in haar reactie aan te streven naar een transparante benadering via haar website. De Commissie gaf ook aan dat zij op grond van de EU-transparantieregelgeving niet verplicht is om de informatie-uitwisseling tussen de Commissie en lidstaten openbaar te maken. Of deze informatie-uitwisseling openbaar wordt is mede aan de betrokken lidstaten, die daarop vaak aangeven er voorkeur aan te geven om informatie niet openbaar te maken. Overigens geldt dat niet voor Nederland, dat transparantie heeft geboden via het WOB-verzoek van Follow the Money.

Zoals aangegeven in de beantwoording van vragen van lid Heinen van 21 februari 202229 acht het kabinet het van groot belang dat ook in EU-verband de transparantie van bestuur onder meer door middel van toegang tot documenten verder wordt vergroot. Nederland geeft al meerdere jaren aan dat het tijd is om de Verordening EG1049/2001 («de Eurowob»), die onder andere gaat over inzage in documenten, te moderniseren en in lijn te brengen met het Verdrag van Lissabon. Dit moet er onder meer voor zorgen dat het bereik van de Eurowob wordt uitgebreid. Het kabinet zal het belang van deze herziening bij de EU-instellingen blijven benadrukken.

Europees semester 2022: landspecifieke aanbevelingen

Op 23 mei jl. publiceerde de Commissie in het kader van het Europees Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten30, die tijdens deze Ecofinraad zijn goedgekeurd. De aanbevelingen voor het begrotingsbeleid zijn kwalitatief van aard en houden rekening met de Lenteraming van de Europese Commissie en de verlenging van de algemene ontsnappingsclausule van het SGP voor 2023. De Commissie lichtte toe dat de gecoördineerde beleidsreactie de impact van de coronapandemie beperkt heeft en het economisch herstel in 2021 heeft bevorderd. Ook in 2022 zal het begrotingsbeleid in de EU expansief zijn. In haar toelichting raadde de Commissie lidstaten aan om in 2023 prudenter begrotingsbeleid te voeren maar voorbereid te zijn om aanvullende budgettaire maatregelen te nemen gezien de grote onzekerheid. Ook riep de Commissie op om gebruik te maken van de fondsen die de EU biedt voor deze uitdagingen, zoals de RRF. Naast de aanbeveling om prudenter begrotingsbeleid te voeren, deed de Commissie aan alle lidstaten de aanbeveling om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen.

Na de aanname door de Ecofinraad zijn de landspecifieke aanbevelingen bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 23–24 juni jl. Het is de bedoeling dat de aanbevelingen vervolgens officieel worden aangenomen tijdens de Ecofinraad van 12 juli a.s.

Overig

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Voorafgaand aan de Eurogroep vond op donderdag 16 juni de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM plaats. Er werd onder meer gesproken over het goedkeuren van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2021 en een bespreking met het ESM-auditcomité. Er heeft uiteindelijk geen stemming plaatsgevonden om een nieuwe directeur voor het ESM te benoemen. De Kamer zal middels een separate Kamerbrief worden geïnformeerd over de bespreking en het jaarverslag, en tevens geïnformeerd worden over de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)

Op vrijdag 17 juni vond voorafgaand aan Ecofinraad de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van de EIB plaats. Hier werd een toelichting op het afgelopen jaar en vooruitblik op het komende jaar gegeven door de president van de EIB en de voorzitter van het auditcomité. Nederland stemde reeds in met het financiële jaarverslag over 2021. Daarnaast is gesproken over de jaarverslagen van het auditcomité voor 2021 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en het voorzitterschap en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité van de EIB. De Kamer zal via een separate Kamerbrief worden geïnformeerd over de jaarvergadering.

Trilogen-akkoord bereikt over fast-track aanpassingen CRR/BRRD

In het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van januari jl. heb ik u geïnformeerd over het Raadsakkoord voor onderhandelingen met het Europees Parlement ten aanzien van fast-track aanpassingen over de wijzigingsvoorstellen van de Europese verordening kapitaalvereisten (Verordening EU/575/2013) en de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Richtlijn 2014/59/EU).31 Na onderhandelingen tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement is op 15 juni jl. ook een trilogen-akkoord bereikt over dit onderdeel. Dit betreft het doorvoeren van technische aanpassingen over de verdelingen van interne MREL binnen bankengroepen. De afwikkelbaarheid van de bankengroep stond hierbij voor Nederland voorop, evenals een eerlijk speelveld tussen bankengroepen, rekening houdende met hun structuur en de resolutiestrategie die daarbij hoort. Het bereikte akkoord is in lijn met de Nederlandse kabinetsinzet waarover mijn voorganger u in december 2021 heeft geïnformeerd.32 De onderhandelingen in de Raad over de overige voorgestelde wijzigingen van dit pakket zijn nog niet afgerond. De onderhandelingen worden vervolgd onder Tsjechisch voorzitterschap.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3235.

X Noot
4

In het kader van het Early Warning System van het ESM.

X Noot
5

In het kader van de reguliere post-programma monitoringscyclus van het IMF.

X Noot
13

Kamerstuk 22 112, nr. 1210.

X Noot
15

Beleggers kunnen dan op elk moment in- en uitstappen.

X Noot
16

Kamerstuk 22 112, nr. 3266.

X Noot
18

Het huidige EMB is tot stand gekomen op 14 december 2020 te Brussel en per 1 juni 2021 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021. In december 2021 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad ter wijziging van het Eigenmiddelenbesluit gepubliceerd ter introductie van drie nieuwe eigen middelen.

X Noot
21

Dit is een besluit van de Raad waarin een politiek standpunt wordt aangenomen over het voorstel. Bij een algemene benadering wordt bewerkstelligd dat de lidstaten politiek akkoord zijn met het voorstel, zodat snelle afronding kan volgen.

X Noot
22

Pijler 1 regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals.

X Noot
23

Kamerstuk 25 087, nr. 234, Kamerstuk 35 663, nr. 14 en Kamerstuk 25 087, nr. 277.

X Noot
27

Kamerstuk 22 112, nr. 3438.

X Noot
28

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1855.

X Noot
29

Kamerstuk nr. 1835.

X Noot
31

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1809

X Noot
32

Kamerstuk 22 112, nr. 3250

Naar boven