22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3469 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2022

Op 29 juni jl. heeft de Europese Commissie (Commissie) een voorstel gedaan voor aanpassingen van de verordeningen van het cohesiebeleid 2014–2020 en 2021–2027 onder het acroniem «FAST-CARE»: Flexible Assistance for Territories. De aanpassingen hebben tot doel lidstaten beter te ondersteunen bij de Oekraïense vluchtelingencrisis. Dit voorstel is het derde pakket waarmee de Commissie probeert lidstaten te ondersteunen die kampen met de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne, nadat eerder al de voorstellen «CARE» en «CARE-plus» zijn aangenomen.1 Met deze brief informeer ik uw Kamer over het voorstel «FAST-CARE» en de beoordeling van het kabinet.

Op dit moment is nog onduidelijk wanneer exact besluitvorming over dit voorstel zal plaatsvinden. Het Tsjechische voorzitterschap van de Raad is voornemens een zogenaamde «versnelde wetgevingsprocedure» in te zetten, gegeven de urgentie van de situatie in Oekraïne en de naburige lidstaten. Dit betekent dat er samen met het Europees Parlement (EP) getracht wordt om op korte termijn over te gaan tot vaststelling van de aanpassingen uit het voorstel FAST-CARE, zonder dat een van beide instellingen amendementen in het voorstel zal aanbrengen. Gelet op de snelheid van de onderhandelingsprocessen binnen de EU en het belang dat het kabinet hecht aan een tijdige informatievoorziening aan uw Kamer, is ervoor gekozen uw Kamer nu per brief een appreciatie van het voorstel te doen toekomen in plaats van per BNC-fiche.

Inhoud van het voorstel

De uitdagingen als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne vragen om extra ondersteuning van lidstaten. De Commissie stelt met dit voorstel extra maatregelen voor om lidstaten te ondersteunen om een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economieën niet te ondermijnen.

In het voorstel FAST-CARE zijn een vijftal voorstellen voor aanpassing aan cohesiewetgeving van de periode 2014–20202 opgenomen. Allereerst geeft het lidstaten de mogelijkheid om met middelen uit één programmagebied operaties in een ander programmagebied te financieren, zolang het gaat om operaties gericht op de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne.

Ten tweede geeft het lidstaten de mogelijkheid uitgaven te declareren van projecten die al zijn afgerond voor zover dit projecten zijn die zijn gericht op het verlenen van steun aan vluchtelingen uit Oekraïne. Ook geeft het lidstaten de mogelijkheid om middelen toegewezen aan het Cohesiefonds te verschuiven naar het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF). Zo kunnen zij gebruikt worden voor projecten ter ondersteuning van Oekraïense vluchtelingen. 30% van die middelen moet worden uitgegeven via lokale overheden of organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

In de vierde plaats geeft het lidstaten de mogelijkheid om de noodzakelijke aanpassingen aan hun EFRO en ESF programma’s in te voeren zonder toestemming vooraf van de Commissie. Tot slot verhoogt dit voorstel de eenheidskost per vluchteling per week naar 100 euro, met een maximum van 26 weken in plaats van 40 euro per week met een maximum van 13 weken uit het vorige voorstel (CARE- plus).

FAST-CARE bevat drie voorstellen voor aanpassingen van de cohesiewetgeving van de periode 2021–20273. Het stelt allereerst voor de voorfinanciering aan lidstaten te verhogen voor de jaren 2022 en 2023 met 0,5% tot 1,0%. De Commissie verwacht dat het nodig is hiervoor 1,74 miljard euro naar voren te halen voor 2023. Daarnaast stelt de Commissie voor om tot 30 juni 2024 de mogelijkheid te geven in de programma’s voor 2021–2027, een specifieke prioriteit op te nemen voor de opvang en socio-economische integratie van inwoners van derde landen. Hiervoor geldt, tot juni 2024, dan ook de mogelijkheid projecten binnen deze prioriteit met 100% EU-cofinanciering uit te voeren. Op die manier kan dan steun gegeven worden aan Oekraïense vluchtelingen zonder dat lidstaten daar een financiële bijdrage aan bij hoeven te leveren. De Commissie zal deze maatregel in juni 2024 herzien en eventueel verlengen als dat nodig blijkt.

Tot slot stelt de Commissie de mogelijkheid voor om projecten > 1 miljoen, uit de 2014–2020 periode die nog niet zijn afgerond, te selecteren voor steun uit de 2021–2027 periode. De reden hiervoor is dat er in sommige lidstaten projecten stil zijn komen te liggen wegens een tekort aan arbeidskrachten veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne.

Voor een uitgebreide toelichting van de vorige twee pakketten waarmee maatregelen werden voorgesteld om het cohesiebeleid beter in te zetten voor de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne verwijs ik uw Kamer naar de brieven die hierover met uw Kamer zijn gedeeld.4

Net als bij de eerdere CARE-voorstellen van de Commissie is er geen sprake van extra middelen, maar wordt binnen de kaders van de bestaande cohesiemiddelen de mogelijkheid geboden tot een flexibeler inzet, gerelateerd aan het opvangen van de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne.

Kabinetsappreciatie

Inhoudelijke appreciatie

Het kabinet onderstreept het belang van een eendrachtige en solidaire Europese respons op de invasie in Oekraïne en de gevolgen die dit heeft in de lidstaten. Daarom verwelkomt het kabinet de maatregelen om lidstaten te ondersteunen bij het geven van hulp om met deze gevolgen om te gaan. Ook vindt het kabinet dat extra middelen die nodig zijn om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te adresseren in de eerste plaats gevonden dienen te worden in (herprioritering van) bestaande middelen, alvorens nieuwe middelen aan te wenden. De voorstellen van FAST-CARE zijn in lijn met deze inzet. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat de lange termijndoelen van deze fondsen niet in het geding moeten komen. Het kabinet acht de tijdelijke en beperkte aard van crisismaatregelen dan ook van groot belang. De huidige voorstellen zijn tijdelijk en bevatten een maximum van 5% van het totaal aan middelen uit de 2021–2027 programmaperiode dat aan deze projecten kan worden besteed. De MFK-rechtsstaatverordening is van toepassing op alle EU-middelen die na 1 januari 2021 worden uitgegeven, ongeacht onder welk Meerjarig Financieel Kader deze EU-middelen vallen. De MFK-rechtsstaatverordening is daarmee ook van toepassing op de ongebruikte middelen uit de cohesieprogramma’s voor 2014–2020 die met behulp van FAST CARE kunnen worden ingezet ten behoeve van de uitdagingen door de migratiestromen.

Voor Nederland zijn de programma’s van EFRO en ESF uit de 2014–2020 programmaperiode geheel of bijna geheel gecommitteerd aan eindbegunstigden. Tevens heeft Nederland geen middelen uit het Cohesiefonds, aangezien dat alleen toegewezen wordt aan lidstaten met een BNP per hoofd dat lager is dan 90% van het EU gemiddelde. Het lijkt dan ook niet voor de hand liggend dat Nederland gebruik zal maken van de mogelijkheden die worden gecreëerd binnen de programma’s uit de 2014–2020 periode. Voor de mogelijkheden binnen de programmaperiode 2021–2027, inventariseert het kabinet op dit moment de noodzaak en behoefte.

Oordeel ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Bevoegdheid

Het kabinet oordeelt positief ten aanzien van de bevoegdheid. Het voorstel is gebaseerd op artikel 177 van de Verdrag betreffende de Werking van de Unie (VWEU). In het kader van de versterking van de economische, sociale, territoriale samenhang is de EU op grond van deze artikelen bevoegd de taken, prioritaire doelstellingen en de organisatie van de structuurfondsen vast te stellen en specifieke maatregelen buiten de fondsen om te treffen, indien dit noodzakelijk blijkt. Op dit terrein heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub c, VWEU).

Subsidiariteit

Het oordeel ten aanzien van subsidiariteit van het Commissievoorstel is positief. Immers, het grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van de crisissituatie als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne rechtvaardigt maatregelen op EU-niveau. Het Commissievoorstel heeft tot doel lidstaten de mogelijkheid te geven de middelen van het cohesiebeleid flexibeler te kunnen inzetten, en daarmee de lidstaten beter te ondersteunen bij een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economieën, tevens in het licht van de gevolgen van de Russische invasie. Het doorvoeren van dit soort flexibiliseringen moet op EU-niveau georganiseerd worden, aangezien het om EU subsidies gaat. EU-wetgeving kan bovendien alleen op EU-niveau worden gewijzigd. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

Proportionaliteit

De proportionaliteit van het voorstel wordt positief beoordeeld. Het Commissievoorstel is geschikt om de doelstelling te behalen van het bieden van financiële ondersteuning aan lidstaten om maatregelen te nemen om de effecten van de crisissituatie op te vangen als gevolg van Russische invasie van Oekraïne. Door lidstaten de mogelijkheid te geven hun middelen uit het cohesiebeleid flexibeler in te zetten, kan worden bijgedragen aan het opvangen van de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat het slechts beperkte en gerichte wijzigingen bevat die niet verder gaan dan nodig is om de doelstelling te bereiken. Tevens is het voorstel gelimiteerd in de tijd en betreft het middelen die al zijn toebedeeld aan de lidstaten.

Financiële gevolgen

Het voorstel ziet op maatregelen die gefinancierd worden met middelen die al zijn toegewezen aan de lidstaten. Wel vraagt het voorstel om hogere voorfinanciering uit te keren in 2023, wat wordt bewerkstelligd door middelen uit latere jaren naar voren te halen. Dit heeft naar verwachting geen effecten op de raming van de Nederlandse EU-afdrachten. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het huidige MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Met het Commissievoorstel wordt er een aanpak voorgesteld voor de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne. Deze invasie kan met name op het gebied van migratie en grensbeheer destabiliserend zijn voor de EU-lidstaten. Dit is een uitdaging op EU-niveau die vraagt om een eendrachtige en solidaire Europese respons. Dit voorstel draagt daaraan bij en is een indirect signaal van Europese steun aan Oekraïne. Binnen het krachtenveld lijkt veel eenstemmigheid over dit voorstel: het voorstel lijkt op instemming te kunnen rekenen van de lidstaten. Het kabinet verwacht slechts beperkte gevolgen voor regeldruk, gezien de middelen via bestaande programma’s onder het cohesiebeleid worden ingezet.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3348 voor CARE, Kamerstuk 22 112, nr. 3368 voor CARE-plus.

X Noot
2

Verordening (EU) 1303/2013.

X Noot
3

Verordening (EU) 2021/1060.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 3348 voor CARE, Kamerstuk 22 112, nr. 3368 voor CARE-plus.

Naar boven