21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1855 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2022

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 23 en 24 mei 2022 te Brussel.

In het verslag wordt tevens ingegaan op de toezegging uit het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 19 mei jl. ten aanzien van het beantwoorden van enkele vragen over de wijziging van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten, in het licht van de finale Bazel 3-standaarden.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 23 en 24 mei 2022

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de eurozone

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de economische situatie en vooruitzichten, op basis van de lenteraming van de Europese Commissie (de Commissie).1 Daarnaast heeft de Commissie tijdens de Eurogroep het lentepakket in het kader van het Europees Semester gepresenteerd, welke is gepubliceerd op 23 mei jl.2

De Commissie gaf aan dat naar verwachting de EU-economie met 2,7% in 2022 en met 2,3% in 2023 zal groeien. De verwachte groei ligt hiermee lager dan eerder voorspeld in de herfstraming van 2021. De inflatie wordt in de lenteraming voor de EU geraamd op 6,8% in 2022 en is daarmee fors hoger dan eerder voorspeld. In 2023 neemt de inflatie op EU niveau af tot 3,2%. Met betrekking tot de verwachte werkloosheid in de EU zijn de cijfers hetzelfde als in de herfstraming, voor 2022 ligt het verwachte werkloosheidscijfer op 6,7%, voor 2023 op 6,5%. De Europese Centrale Bank gaf aan binnenkort met een nieuwe raming ten aanzien van de inflatieverwachtingen te komen.

Het lentepakket in het kader van het Europees Semester bevat ook een voorstel van de Commissie voor het begrotingsbeleid in 2023 en de algemene ontsnappingsclausule. De Commissie stelt voor om de algemene ontsnappingsclausule in 2023 geactiveerd te houden, gebaseerd op een integrale analyse van de economische situatie en vooruitzichten. Belangrijk hierbij is de economische onzekerheid die speelt als gevolg van de Russische inval en de neerwaartse risico’s die daarmee gepaard gaan. Uw Kamer zal binnenkort nader geïnformeerd worden over het lentepakket en de bijbehorende kabinetsappreciatie.

Meerdere lidstaten gaven aan het beeld dat wordt geschetst door de Commissie met betrekking tot de lenteraming te herkennen. De groeiverwachting is afgenomen ten opzichte van de herfstraming 2021, hoewel er nog steeds sprake is van groei. Daarnaast werd door verscheidene lidstaten positief of met begrip gereageerd op het idee van de Commissie om de algemene ontsnappingsclausule te verlengen. Hierbij werd wel breed benadrukt, ook door Nederland, dat de flexibiliteit die deze clausule geeft niet gezien moet worden als vrijbrief voor een brede budgettaire stimulans. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benoemde het belang van terugkeer naar begrotingsdiscipline en voortgang ten aanzien van de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Nederland heeft aangegeven dat het belangrijk is om de meest kwetsbare huishoudens te beschermen, dat het belangrijk is om investeringen en hervormingen door te zetten en dat daarbij ook gekeken dient te worden naar schuldhoudbaarheid. Daarnaast heeft Nederland het belang van productiviteitsgroei onderstreept.

Benoeming nieuwe directeur van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Tijdens de Eurogroep is gesproken over de benoeming van een nieuwe directeur voor het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). De termijn van de huidige directeur Klaus Regling loopt per oktober 2022 af.

Tijdens de Eurogroep heeft een indicatieve stemming plaatsgevonden onder de lidstaten. De officiële stemming zal plaatsvinden op 16 juni a.s. tijdens de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM. De formele besluitvormingsprocedure in de Raad van gouverneurs is met gekwalificeerde meerderheid (80%) van de stemmen. ESM-leden hebben stemrecht naar rato van het door hen ingelegde maatschappelijk kapitaal. Nederland heeft naar aanleiding van de indicatieve stemmingen haar kandidaat Menno Snel teruggetrokken. Andere lidstaten hebben aangegeven hun kandidaat nog in de race te willen houden. Dit betreft Pierre Gramegna (Luxemburg), João Leão (Portugal) en Marco Buti (Italië) nog in de race. Het streven is om tijdens de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM op 16 juni a.s. een kandidaat overeen te komen.

Any other business – geactualiseerde ontwerpbegrotingen Duitsland en Portugal

De Eurogroep heeft een presentatie gekregen over de nieuwe ontwerpbegrotingen van Duitsland en Portugal voor 2022.3 Alle eurozone-lidstaten waren volgens de EU-verordening 473/2013 verplicht om voor 15 oktober 2021 een ontwerpbegroting voor 2022 in te dienen. Duitsland had vanwege nationale verkiezingen in oktober 2021 een beleidsarme begroting voor 2022 ingediend. De nieuwe Duitse regering heeft op 27 april een aangepaste begroting ingestuurd ter beoordeling door de Commissie. Portugal diende op 15 oktober 2021 een begroting in voor 2022, maar niet veel later werd het wetsvoorstel dat aan de basis lag voor de begroting verworpen door het Portugese parlement. Hierna heeft de Commissie Portugal verzocht een nieuw begrotingsplan in te dienen. Op 14 april 2022, na de nationale verkiezingen, heeft Portugal een nieuw begrotingsplan ingediend. Over de geactualiseerde ontwerpbegrotingen van Duitsland en Portugal heeft de Europese Commissie op 19 mei 2022 een opinie gepubliceerd. De Commissie is in haar opinie positief over het feit dat de plannen het economisch herstel ondersteunen en dat nationale investeringen op pijl blijven in 2022. Daarnaast beoordeelt de Commissie dat Portugal de groei van de overheidsuitgaven beperkt weet te houden, zoals is aanbevolen door de Raad.

De Eurogroep heeft een verklaring aangenomen over de geactualiseerde ontwerpbegroting van Duitsland en Portugal.4 In de verklaring worden de ontwerpbegrotingen verwelkomd, met name de analyse dat de ontwerpbegrotingen het economisch herstel ondersteunen en nationale investeringen behouden blijven in 2022.

Eurogroep inclusieve samenstelling

Bankenunie

Tijdens de Eurogroep is wederom gesproken over het werkplan voor de bankenunie. Deze bespreking dient gezien te worden in de context van de Eurotop van december 2021, waarin de Eurogroep gevraagd is om tot overeenstemming te komen over een werkplan voor verdere stappen op de bankenunie. De Eurogroepvoorzitter heeft aangegeven te streven naar een akkoord op dit werkplan in de zomer. Deze bespreking diende als tussenstap in het proces naar een mogelijk akkoord.

Het werkplan zou richting moeten geven aan de vervolgstappen op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier: het Europees depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken (CMDI), omgang met grensoverschrijdende banken (home-host) en de aanpak van de risico’s van staatsobligaties op bankbalansen (RTSE).5 Inhoudelijk zijn de vier werkstromen binnen de bankenunie nauw met elkaar verbonden. Ten eerste omdat de herziening van het crisisraamwerk en voortgang op een EDIS aan elkaar gerelateerd zijn. Lidstaten zijn het er over eens dat het huidige crisisraamwerk in de praktijk niet bereikt wat er beoogd is.6 Om de tekortkomingen in het crisisraamwerk aan te pakken heeft de Commissie in het voorjaar van 2021 een consultatie uitgezet voor de herziening van het crisisraamwerk. Omdat de herziening van het crisisraamwerk raakt aan het gebruik van middelen van het depositogarantiestelsel (DGS), hangt de discussie nauw samen met de discussies over een EDIS. Een EDIS kan voordelen brengen; door de financieringskracht van de verschillende nationale garantiefondsen te bundelen kan namelijk een nog steviger vangnet worden gecreëerd om spaarders te beschermen, en wordt de wisselwerking tussen banken en overheden verminderd. Een tweede reden dat de verschillende werkstromen nauw verband houden is omdat lidstaten voorwaarden stellen aan het oprichten van een EDIS, zoals het reduceren van risico’s en afspraken over verdere marktintegratie van banken. Hierdoor is voortgang tot noch toe ingewikkeld gebleken, ook omdat lidstaten het eens zijn dat gelijktijdige voortgang op de vier werkstromen wenselijk is.

Tijdens de bespreking in de Eurogroep werd duidelijk dat er nog geen overeenstemming is tussen de lidstaten. Er is nog niet voor alle lidstaten een acceptabele balans tussen «zoet en zuur». Lidstaten hebben tijdens de Eurogroep aangegeven zich in grote lijnen te kunnen vinden in het voorstel om voortgang in twee fases te bewerkstelligen. Daarbij benadrukten lidstaten hun eigen prioriteiten binnen de bankenunie. Zo zijn er lidstaten die inzetten op een snelle invoering van een EDIS, terwijl andere lidstaten juist verdere risicoreductie benadrukken. Ook zijn er lidstaten die prioriteit geven aan verdere marktintegratie, waar andere lidstaten juist het belang van lokale (kapitaal)eisen benadrukken. Nederland heeft aangegeven het te waarderen dat de voorzitter van de Eurogroep op zoekt blijft naar een compromis om voortgang op de bankenunie via het werkplan te bewerkstelligen. Daarnaast heeft Nederland aangegeven voorstander te zijn van voortgang op de bankenunie zoals de oprichting van een Europees depositogarantiestelsel (EDIS), maar dat voldoende risicoreductie een belangrijke voorwaarde blijft, specifiek met betrekking tot de blootstelling aan staatsobligaties.

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de Eurogroep. Daarnaast is gesproken over het lentepakket van de Europese Commissie (zie ook onder het kopje «Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de eurozone»). De Commissie stelt in het lentepakket onder andere voor om de algemene ontsnappingsclausule in 2023 geactiveerd te houden, gebaseerd op een integrale analyse van de economische situatie en vooruitzichten. Uw Kamer zal binnenkort nader geïnformeerd worden over het lentepakket en de bijbehorende kabinetsappreciatie.

Door meerdere lidstaten werd positief of met begrip gereageerd op de mogelijke verlenging van de algemene ontsnappingsclausule. Nederland heeft hierbij aangegeven het voorstel van de Commissie te begrijpen, wegens de buitengewone omstandigheden en de onzekerheid waar we op dit moment mee te maken hebben. De verlenging van de ontsnappingsclausule moet in de ogen van Nederland niet worden gezien als oproep of vrijbrief voor een brede budgettaire stimulans, maar als mogelijkheid om daar waar dat nodig is gerichte budgettaire maatregelen te nemen om eventuele negatieve economische ontwikkelingen te adresseren. Daarnaast heeft Nederland het belang van productiviteitsgroei onderstreept.

Ecofinraad

A-punt – Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (ELTIF)

Tijdens de Ecofinraad is de algemene oriëntatie van de Raad voor de herziening van de Verordening Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (ELTIF) als hamerpunt aangenomen.7 De rechtsbasis is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluitvorming zal plaatsvinden met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.

Het voorstel voor herziening van de ELTIF-verordening maakt deel uit van een pakket wetgevingsvoorstellen dat voortvloeit uit het actieplan voor verdieping van de kapitaalmarktunie. Sinds de introductie van de ELTIF-verordening in 2015 zijn er zeer weinig ELTIF’s opgezet. De voorgestelde aanpassingen van de Commissie richten zich daarom op het aantrekkelijker maken van ELTIF’s voor zowel fondsbeheerders als beleggers. Er is in de lidstaten brede overeenstemming over het verruimen van de fondsregels om de markt voor ELTIFs te bevorderen. Ook is er brede steun voor het aansluiten bij de geschiktheidstoets onder de Richtlijn Markten voor financiële instrumenten (Mifid II) als manier om niet-professionele beleggers te beschermen. De lidstaten hebben daarbij ingezet op aanscherping van productontwikkelingsregels, ook door aan te sluiten bij MiFid II.

Nederland steunt verdieping van de kapitaalmarktunie en de herziening van het ELTIF-regime met als doel het stimuleren van langetermijninvesteringen in ondernemingen. De energietransitie en ook andere verduurzamingstrajecten vragen om langetermijninvesteringen waaraan ELTIF’s een bijdrage kunnen leveren. De algemene oriëntatie is in overeenstemming met de beoogde doelstellingen en de Nederlandse inzet, zoals ook uiteengezet in het BNC-fiche.8 Nederland heeft ingezet op het loslaten van gedetailleerde minimum- en maximum-inlegeisen voor beleggers en op de versoepeling van fondsregels. Nederlands steunt het voorstel om de geschiktheidstoets van toepassing te laten zijn. Ook heeft Nederland ingezet op de versterking van de productontwikkelingsregels in lijn met MiFID II.

Het Europees Parlement is verdeeld: de meerderheid (EPP, Renew, ID group) steunt aanpassingen aan de verordening om de aantrekkelijkheid van ELTIFs te vergroten, terwijl een minderheid (S&D en Groenen) net als de Raad voorstellen doet voor betere bescherming van niet-professionele beleggers. Ook wil deze tweede groep een link maken met de Europese duurzaamheidsregimes (Taxonomie en Verordening betreft informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (SFDR)). Het is de vraag of de voorstellen van de tweede groep het halen, aangezien ze in de minderheid zijn. Dit betekent dat de inzet van de Raad en van Nederland op adequate beleggersbescherming middels aanscherping van de productontwikkelingsregels in de gesprekken tussen Raad, Europees Parlement en Commissie (triloog) van belang is. In juni 2022 wordt een stemming in de ECON-Commissie verwacht en in juli 2022 een plenaire stemming door het EP waarna de triloog kan starten.

Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis

De Ministers hebben opnieuw van gedachten gewisseld over de economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. Alfred Kammer, directeur van het Europa departement van het IMF, was bij de bespreking aanwezig. De heer Kammer gaf aan dat de noodhulp voor Oekraïne ervoor heeft gezorgd dat de economische schade minder erg is dan het had kunnen zijn. Op dit moment is verdere liquiditeitssteun nodig, waarbij snelheid van belang is.

Tijdens de vergadering hebben de Europese instellingen de Ministers voorzien in een update van de situatie in Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU. De Commissie gaf aan te werken aan een voorstel voor een vervolg op de Macro Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne. Uw Kamer is hierover op hoofdlijnen reeds over geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei jl., en in een brief met een overzicht van verschillende Europese financiële voorstellen. Naar verwachting publiceert de Commissie dit voorstel op korte termijn met het oog op mogelijke besluitvorming in de Ecofinraad op 17 juni. Indien dit inderdaad het geval is, ontvangt uw Kamer uiterlijk op 10 juni een nazending op de geannoteerde agenda voor deze Ecofinraad met daarin de kabinetsappreciatie van het voorstel als vervanging voor het BNC-fiche. Met betrekking tot het zesde sanctiepakket sprak de Commissie de hoop uit dat deze snel wordt aangenomen.

Veel lidstaten reageerden positief op het idee om Oekraïne van korte termijn opnieuw van liquiditeitssteun te voorzien, al gaven lidstaten aan dat een uitgewerkt voorstel van de Commissie hiervoor wel essentieel is. Meerdere lidstaten wezen op het belang van samenwerking met internationale partners, met name met het oog op wederopbouw. Met het oog op de toekomstige wederopbouw werden ook het belang van eigenaarschap en hervormingen genoemd. Diverse lidstaten gaven aan dat Rusland moet bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne. Tegelijkertijd gaven ook diverse lidstaten aan twijfels te hebben bij de rechtsstatelijkheid van het confisqueren van bevroren activa met dit doel. De Commissie gaf aan in samenwerking met een task force van de lidstaten de juridische (on)mogelijkheden van het confisqueren van activa in kaart te brengen. Inmiddels heeft de Commissie ook een voorstel uitgebracht over confiscatie van activa.9 U zult hier via het gebruikelijke BNC-fiche nader over worden geïnformeerd.

Nederland heeft aangegeven uit te kijken naar het voorstel voor liquiditeitssteun. Met betrekking tot wederopbouw is gewezen op het van belang dat er een needs assessment komt voor een inschatting waarvoor en hoeveel geld er nodig is voor wederopbouw en wat de terugbetaalcapaciteit van Oekraïne is evenals samenwerking met internationale partners. Daarnaast heeft Nederland tijdens de Ecofinraad ten aanzien van de implementatie van sancties enkele hoofdboodschappen uit het rapport van de nationale sanctiecoördinator Stef Blok voor het voetlicht gebracht. Het betreft het belang van een goed raamwerk voor bedrijven voor hun onderzoeksplicht om sancties uit te voeren (due diligence) alsook het belang van een uniforme interpretatie tussen lidstaten van de sancties en de redenen voor het toekennen van ontheffingen.

Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de EU

Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.

Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten

De Raad is door het Franse voorzitterschap geïnformeerd worden over de voortgang van lopende wetgevende initiatieven op het terrein van financiële diensten.10

Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 24 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in diverse brieven.11 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan maken. Er zijn deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten besproken.

Nederland heeft in de Ecofinraad en in het ambtelijk voorportaal, het Economisch Financieel Comité (EFC), het belang van fraudebestrijding en van een transparante informatievoorziening van de Commissie onderstreept en gevraagd om een update. Aanleiding hiervoor was de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat van 10 maart jl. naar aanleiding van vragen van lid Heinen (VVD). De Commissie gaf in haar reactie aan zich bewust te zijn van het belang en de gevoelige aard van fraudebestrijding. De Commissie merkte op dat nationale controlesystemen de eerste verdedigingslinie vormen tegen fraude. Deze moeten, op grond van de RRF-verordening, op orde zijn nog voordat een eerste betaalverzoek kan worden gedaan. Daarnaast voert de Commissie op diverse niveaus zelf audits uit. Deze auditstrategie wordt verder ontwikkeld naarmate de implementatie van de RRF vordert. Wat betreft transparantie gaf de Commissie aan te streven naar een transparante benadering via haar website. De Commissie gaf aan dat zij op grond van de transparantieregelgeving niet verplicht is om de informatie-uitwisseling tussen de Commissie en lidstaten openbaar te maken. Of deze informatie-uitwisseling openbaar wordt is mede aan de betrokken lidstaten, die daarop vaak aangeven er voorkeur aan te geven om informatie niet openbaar te maken.

Daarnaast heeft de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad een deel van het REPowerEU-pakket gepresenteerd.12 De Commissie stelt voor om ongebruikte leningen uit de RRF te gebruiken voor investeringen in het kader van REPowerEU. Tevens stelt de Commissie voor dat lidstaten bij het aanpassen van hun herstel- en veerkrachtplan een REPowerEU hoofdstuk toevoegen. Verschillende lidstaten waren kritisch op het gebruik van emissierechten (ETS-rechten) voor aanvullende financiering van de RRF, omdat zo de groene transitie mogelijk in gevaar kan komen. Andere lidstaten hadden twijfels bij de voorgestelde verdeelsleutel voor deze nieuwe middelen omdat de landen die het meest geraakt worden door de energietransitie niet het meeste geld kunnen ontvangen. Uw Kamer zal binnenkort een kabinetsappreciatie over het voorstel ontvangen.

Terugkoppeling G20-vergadering van de Ministers van Financiën en centralebankpresidenten

Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.

Werkzaamheden Wise Perons Group inzake douane-unie

In de Ecofinraad heeft de Europese Commissie het rapport van de Wise Persons Group over de uitdagingen van de EU Douane-Unie toegelicht.13 Deze externe onafhankelijke groep heeft op verzoek van de Commissie een rapport geschreven en in het advies tien aanbevelingen gedaan waarin het vergaande, fundamentele hervormingen voor de Douane-Unie voorstelt die tussen 2023 en 2030 geïmplementeerd zouden moeten worden.

De Commissie gaf aan dat de Douane-Unie van belang is omdat het een belangrijke bijdrage aan de EU-begroting levert, een hoeksteen van de interne markt is en bescherming biedt aan de buitengrens. Daarnaast gaf zij aan dat douanes de laatste tijd een belangrijke rol spelen bij bijvoorbeeld de Brexit en bij de uitvoering van sancties. De Commissie wees ook op de noodzaak van hervormingen door een toename van niet-fiscale taken voor Douanes en de hoeveelheid e-commercezendingen die niet aan de EU-standaarden voldoen. Zij stelde verder dat bij de toekomstige hervorming het aan de ene kant van belang is voldoende controles te hebben om de veiligheid te waarborgen maar aan de andere kant ook te zorgen dat administratieve lasten voor bedrijven laag zijn.

De Commissie gaf aan dat het rapport van de Wise Persons Group één van de elementen is die gaat bijdragen aan de hervorming van de douane-unie en nog na te denken over de aanbevelingen. Het plan is om eind 2022 met een voorstel tot hervorming van de douane-unie te komen. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk te zijner tijd via een BNC-fiche hierover worden geïnformeerd.

Er was vanwege tijdsgebrek geen mogelijkheid voor reacties vanuit de lidstaten. De Tweede Kamer ontvangt binnenkort een brief met daarin een appreciatie vanuit het kabinet op het Wise Persons Group-rapport.

Overig

Toezegging Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad 19 mei jl. m.b.t. vragen ten aanzien van kapitaalvereisten volgend uit de CRR/CRD

Tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofin op 19 mei jl. werden er door de vaste Kamercommissie voor Financiën enkele vragen gesteld over de voorstellen van de Europese Commissie die strekken tot wijziging van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten, in het licht van de finale Bazel 3-standaarden. In het navolgende beantwoord ik, conform mijn toezegging aan uw Kamer tijdens dit commissiedebat, deze vragen. De gestelde vragen hadden achtereenvolgens betrekking op de voorgestelde kapitaalvloer en interne modellen van banken en op de verwachte gevolgen van de voorstellen van de Europese Commissie voor hypotheekverstrekking en de financiering van de agrosector.

Met de voorliggende voorstellen tot wijziging van de verordening kapitaalvereisten (Verordening 575/2013) en de richtlijn kapitaalvereisten (Richtlijn 2013/36/EU) worden de finale Bazel 3-standaarden geïmplementeerd in de Europese prudentiële regelgeving voor banken. Met dit pakket aan voorstellen beoogt de Europese Commissie bij te dragen aan de financiële stabiliteit en de financiering van de economie te waarborgen, in de nasleep van de COVID-19-crisis. Het doel van deze implementatie is om de weerbaarheid van het bancaire systeem te vergroten. De finale Bazel 3-standaarden vormen het sluitstuk van het Bazel 3-raamwerk dat is ontwikkeld door het Basel Committee on Banking Supervision (BCBS). De Nederlandsche Bank (DNB) is, als nationale prudentiële toezichthouder, betrokken geweest bij de totstandkoming van deze Bazel standaarden en is voorstander van een prudente lijn bij het implementeren van de Bazel-standaarden in Europa.

Een belangrijk onderdeel van de finale Bazel-standaarden, en van de voorstellen van de Europese Commissie, is de introductie van een kapitaalvloer voor de berekening van de kapitaalvereisten voor banken. Banken kunnen op dit moment, op basis van interne berekeningen die volgen uit interne modellen, risicogewichten vaststellen op basis waarvan hun kapitaaleisen worden bepaald. Uit de zogeheten Targeted Review of Internal Models (TRIM) exercitie van de Europese Centrale Bank (ECB) is gebleken dat er ongegronde verschillen zijn ontstaan tussen de risicogewichten die volgen uit de interne berekeningen van banken, ook als zij vergelijkbare risicoprofielen hebben. Deze verschillen ontstaan als banken aan blootstellingen met eenzelfde risicoprofiel een ander risicogewicht toekennen. Als gevolg van de TRIM is door de betrokken toezichthouders aan een aantal banken een herziening of herkalibratie van de modellen voorgeschreven, om deze verschillen weg te nemen. Hoewel de ECB en de nationale toezichthouders binnen het SSM de betreffende verschillen aldus in kaart hebben gebracht en zo nodig hebben ingegrepen, bleek uit deze exercitie dat het verder harmoniseren van de uitkomsten van interne modellen van banken wenselijk is. Dit wordt beoogd met de invoering van de voorgestelde kapitaalvloer. De kapitaalvloer beperkt de variabiliteit van de kapitaalvereisten die volgen uit intern berekende risicogewichten, door een ondergrens vast te stellen voor de uitkomsten van interne modellen. Hiermee wordt beoogd dat de kapitaaleis voor banken beter aansluit bij het daadwerkelijke risicoprofiel van een bank. Daarnaast moeten kapitaalvereisten voor blootstellingen die door een gebrek aan historische gegevens niet te modelleren zijn, met eenvoudigere methoden worden bepaald. Hierdoor worden ongegronde verschillen verder verkleind, wat bijdraagt aan een betere vergelijkbaarheid van kapitaalratio’s van banken.

Het kabinet is van oordeel dat de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de kapitaalvloer de specifieke risico’s van banken op een juiste wijze adresseren. Het kabinet vindt het bovendien van belang dat de finale Bazel standaarden zo volledig mogelijk worden geïmplementeerd.

Het gevolg van de kapitaalvloer kan zijn dat banken voor bepaalde activiteiten, zoals hypotheekverlening, meer kapitaal moeten aangehouden. De voorstellen van de Commissie bevatten een lidstaatoptie voor een tijdelijke afwijkende berekening van de kapitaalvloer voor bepaalde laagrisicohypotheekleningen. Als een lidstaat gebruik maakt van deze lidstaatoptie, zal de impact van de kapitaalvloer lager uitvallen. In dat geval zal het extra kapitaal wat voor bepaalde hypotheken moet worden aangehouden door banken beperkt worden. Nederland zet zich in voor het behoud van het tijdelijke karakter van deze afwijkende berekening, om zo dicht bij de gemaakte risicoschatting uit de finale Bazel standaarden te blijven en solvabele en weerbare banken te kunnen blijven garanderen. Bovendien zou deze lidstaatoptie het gelijke speelveld binnen de EU ondermijnen. In hoeverre door het Kabinet en andere lidstaten gebruik zal worden gemaakt van deze lidstaatoptie is mede afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving van het akkoord. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de precieze vormgeving van de lidstaatoptie zal zijn.

De precieze gevolgen van de voorstellen voor hypotheekverlening zijn op voorhand moeilijk in te schatten, omdat dit onder meer afhankelijk is van de keuze die banken maken in het doorberekenen van eventueel hogere kapitaaleisen in de hypotheekrente. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de hiervoor omschreven lidstaatoptie zullen de kapitaaleisen voor hypotheken hoger zijn, dan wanneer er gebruik wordt gemaakt van de lidstaatoptie. Hoewel de genoemde lidstaatoptie naar verwachting geen directe gevolgen heeft voor de hoogte van de hypotheek die verkregen kan worden door een consument, heeft de lidstaatoptie mogelijk indirecte gevolgen voor de hypotheekkosten van woningeigenaren via het aan te houden kapitaal bij banken. In algemene zin geldt, volgend uit onderzoek van DNB, dat Nederlandse banken kunnen voldoen aan de hogere eisen van een onverkorte implementatie van Bazel (NB: de Commissievoorstellen betreffen geen onverkorte implementatie, maar gaan minder ver).14 Gelet hierop is er nu geen aanleiding om te veronderstellen dat de impact van de voorstellen specifiek voor de Nederlandse bankensector, te zwaar is. Uiteraard blijf ik hierover met de bankensector en DNB in gesprek.

Hetzelfde geldt ook voor de gevolgen van de voorstellen van de Europese Commissie voor de financiering van de agrosector. Op dit moment heb ik op basis van de gesprekken die ik heb gevoerd met vertegenwoordigers van de financiële sector en DNB geen indicatie dat de agrosector onevenredig hard geraakt wordt door de implementatie van deze nieuwe standaarden. Desondanks vind ik het belangrijk om een vinger aan de pols te houden wat betreft de gevolgen van het voorstel voor de financiering van de agrosector. Het kabinet erkent het belang van de financierbaarheid van deze sector nu en in de toekomst. Ik steun daarom het voorstel van de Europese Commissie om de European Banking Authority (EBA) voor eind 2030 te laten rapporteren over de gevolgen van de implementatie van het voorstel voor de financiering van de agrosector. Het meetmoment komt dus na de onderhandelingen, implementatie en inwerkingtreding van het pakket (huidige prognose: 2025); waarbij dan ook duidelijk wordt hoe de banken dit zullen doorberekenen. Zorgen die van invloed kunnen zijn op de financiering van de sector worden in deze rapportage meegenomen. Daarnaast roep ik op tot een additionele tussentijdse analyse, om ook inzicht te houden in de verwachte gevolgen gedurende de infasering van het voorstel. Hier maak ik mij nadrukkelijk sterk voor, zodat er voldoende inzicht is in de gevolgen voor de agrosector. Op basis van deze analyses verwacht ik de mogelijke gevolgen voldoende te kunnen monitoren, tijdig op Europees niveau bij te kunnen sturen en, waar passend, uw Kamer te kunnen informeren over eventuele vervolgstappen.


X Noot
5

Deze Kamerbrief biedt achtergrond bij de vier werkstromen: Kamerstuk 21 501-07, nr. 1757.

X Noot
6

Sinds de oprichting van de bankenunie is er pas enkele keren een bank succesvol in resolutie gegaan, terwijl er veel casussen zijn waarbij staatssteun is verleend aan falende banken. Ook wordt de bail-in niet consistent toegepast.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 1677.

X Noot
9

Proposal for a directive of the European Parliament and of the council on asset recovery and Confiscation (2022/0167 COD).

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-07, nrs. 1766, 1769, 1772, 1773, 1786 en 1788.

Naar boven